Artikelen bij COM(2012)525 - Gedwongen arbeid in Myanmar/Birma - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2012)525 - Gedwongen arbeid in Myanmar/Birma. |
---|---|
document | COM(2012)525 |
datum | 17 september 2012 |
|
52012DC0525
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 552/97 van de Raad over de gedwongen arbeid in Myanmar/Birma /* COM/2012/0525 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD
overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 552/97 van de Raad over de gedwongen arbeid in Myanmar/Birma
1. Inleiding
1. Myanmar/Birma is een begunstigd land van de bijzondere regeling voor de minst ontwikkelde landen (Everything But Arms, hierna EBA-schema genoemd), zoals bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode vanaf 1 januari 2009. De begunstigde landen van het EBA-schema zijn vermeld in kolom D van bijlage I bij deze verordening.
2. Rechtsgrondslag voor het tijdelijk intrekken van de SAP-preferenties
2. De krachtens Verordening (EG) nr. 3281/94 en Verordening (EG) nr. 1256/96 aan Myanmar/Birma toegekende voordelen van de tariefpreferenties zijn bij Verordening (EG) nr. 552/97 van de Raad tijdelijk ingetrokken. Verordening (EG) nr. 552/97 is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 732/2008 die tevens de verwijzingen naar deze verordeningen vervangt. Verordening (EG) nr. 732/2008 vormt de huidige rechtsgrondslag voor de toepassing en het beheer van het stelsel van algemene tariefpreferenties van de Unie (hierna SAP genoemd).
3. Artikel 2 van Verordening (EG) nr. 552/97, gewijzigd bij artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 732/2008, bepaalt dat de toepassing van Verordening (EG) nr. 552/97 wordt beëindigd op basis van een verslag van de Commissie betreffende gedwongen arbeid in Myanmar/Birma, waaruit blijkt dat de in artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 732/2008 bedoelde praktijken niet langer bestaan.
4. Artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 732/2008 bepaalt dat de preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet tijdelijk kunnen worden ingetrokken ten aanzien van alle of sommige producten van oorsprong uit een begunstigd land omwille van ernstige en systematische schending van beginselen die zijn neergelegd in de in deel A van bijlage III vermelde verdragen, blijkend uit de conclusies van de bevoegde toezichthoudende instanties. Het Verdrag betreffende de gedwongen of verplichte arbeid, nr. 29, (1930) (hierna 'Verdrag nr. 29' genoemd) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) is vermeld in deel A van bijlage III bij Verordening (EG) nr.732/2008.
3. Conclusies van de toezichthoudende instanties van de IAO
3.1. Overzicht van IAO-acties inzake gedwongen arbeid in Myanmar/Birma
5. De Commissie van onderzoek van de IAO is in 1997 opgericht om na te gaan of Verdrag nr. 29 door de regering van Myanmar/Birma werd nageleefd. Naar aanleiding van de flagrante en aanhoudende schending van het Verdrag heeft de Commissie van onderzoek de volgende aanbevelingen gedaan:
a) aanpassen van wetteksten, en met name van de 'Village Act' en de 'Towns Act', aan Verdrag nr. 29;
b) waarborgen dat gedwongen arbeid in de praktijk niet langer wordt opgelegd door de autoriteiten en met name door het leger;
c) erop toezien dat de sancties die krachtens artikel 374 van het Wetboek van Strafrecht voor het vorderen van gedwongen of verplichte arbeid kunnen worden opgelegd streng worden toegepast, overeenkomstig artikel 25 van Verdrag nr. 29.
6. Aangezien de regering er niet in geslaagd is de voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek nodige maatregelen te treffen, heeft de Internationale Arbeidsconferentie (IAC) tijdens haar 87e zitting in juni 1999 een resolutie aangenomen betreffende het grootschalig gebruik van gedwongen arbeid in Myanmar/Birma (hierna 'de resolutie van 1999' genoemd).
7. Tijdens haar 88e zitting in juni 2000 heeft de IAC vervolgens een resolutie krachtens artikel 33 van de IAO-statuten aangenomen betreffende de maatregelen om Myanmar/Birma de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek te doen naleven (hierna 'de resolutie van 2000' genoemd). Dit is het enige geval in de geschiedenis van de IAO waarbij artikel 33 van de IAO-statuten is toegepast om een lid zijn internationale verplichtingen te doen nakomen.
3.2. Opmerkingen van het Comité van deskundigen inzake de toepassing van verdragen en aanbevelingen
8. Het Comité van deskundigen inzake de toepassing van verdragen en aanbevelingen (CEACR) heeft in zijn opmerkingen van 2012 zijn voldoening uitgesproken over de positieve ontwikkelingen in Myanmar/Birma, zoals de indiening bij het Parlement van een wetsvoorstel tot intrekking van de 'Towns Act' en de 'Village Act' van 1907. Het Comité heeft echter vastgesteld dat de regering, ondanks de reeds geleverde inspanningen voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek, deze aanbevelingen nog niet volledig heeft uitgevoerd. De regering heeft stappen gezet om de wetgeving te wijzigen, maar moet nog steeds waarborgen dat gedwongen arbeid in de praktijk niet langer door de autoriteiten, en met name door het leger, wordt opgelegd. De regering moet er nog steeds op toezien dat de sancties krachtens het Wetboek van Strafrecht voor het vorderen van gedwongen of verplichte arbeid streng worden toegepast jegens burgerlijke en militaire autoriteiten.
3.3. Verslag van de IAO-verbindingsofficier
9. In 2012 heeft de IAO-verbindingsofficier voor de bijzondere zitting inzake Myanmar (Verdrag nr. 29) van het Comité inzake de toepassing van normen (CAS) gemeld dat sinds het laatste onderzoek van het CAS in 2011 op een aantal gebieden aanzienlijke ontwikkelingen zijn vastgesteld. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek is de oude wetgeving ingetrokken en is nieuwe wetgeving aangenomen, met inbegrip van wetgeving waarin wordt bevestigd dat het vorderen van gedwongen arbeid een strafbaar feit is. Overtreders, en met name militairen, die worden beschuldigd van het gebruik van gedwongen arbeid, worden nu overeenkomstig de wet vervolgd en gestraft. Hoewel het gebruik van gedwongen arbeid duidelijk verminderd is, blijft het probleem bestaan en worden er nog steeds klachten gemeld. De regering heeft dit erkend door met de IAO een gemeenschappelijke strategie op te stellen om tegen 2015, of zelfs vroeger, alle vormen van gedwongen arbeid te elimineren, en door in te stemmen met een gedetailleerde planning van de acties om deze strategie uit te voeren.
3.4. Conclusies van het IAO-Comité inzake de toepassing van normen
10. Het Comité inzake de toepassing van normen (CAS) heeft op 4 juni 2012 tijdens zijn bijzondere zitting ter beoordeling van de ontwikkelingen betreffende de naleving van Verdrag nr. 29 door de regering van Myanmar/Birma zijn conclusies betreffende Myanmar/Birma aangenomen. Het CAS heeft rekening gehouden met de opmerkingen van het CEACR en met het verslag ven de IAO-verbindingsofficier. Het CAS heeft in zijn conclusies zijn voldoening uitgesproken over:
a) de vorderingen die zijn gemaakt om te voldoen aan de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek van 1998. Het Comité heeft vastgesteld dat sinds zijn bijeenkomst van vorig jaar de regering op dit gebied verscheidene belangrijke stappen heeft gezet.
b) het omstandige en gedetailleerde actieplan dat door de regering en de IAO is opgesteld. Het Comité heeft erop aangedrongen dat de sociale partners en het maatschappelijk middenveld een actieve rol spelen bij het stellen van prioriteiten en bij de versnelde toepassing van de belangrijkste elementen uit het plan voor de onmiddellijke uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek.
c) de verklaring van de regeringsvertegenwoordiger dat een cultuur van straffeloosheid niet getolereerd werd en dat de president had opgeroepen om stappen te ondernemen om de wet in het gehele land te doen naleven. Het Comité is van oordeel dat de maatregelen om gedwongen arbeid te vervolgen nog verder moeten worden versterkt en dat de recent aangenomen wetgeving doeltreffend moet worden toegepast om te waarborgen dat overeenkomstig de wet rekenschap wordt afgelegd. Het Comité is ervan uitgegaan dat doeltreffende en afschrikkende sancties zouden worden opgelegd om het gebruik van gedwongen arbeid in alle sectoren te bestraffen en heeft de regering verzocht het effect te onderzoeken van de maatregelen waarover zij verslag had uitgebracht teneinde deze te kunnen versterken waar nodig.
11. Het Comité heeft echter zijn aanhoudende bezorgdheid uitgedrukt over de bepaling in de grondwet die een uitzondering op het verbod op gedwongen arbeid toelaat voor 'in overeenstemming met de wet in het belang van het volk door de Unie opgelegde taken'. Het Comité was verheugd over de verklaring van de regeringsvertegenwoordiger dat, indien het volk dat wil, de grondwet kan worden gewijzigd en dat er maatregelen zullen worden getroffen om de bij grondwettelijke en wettelijke bepalingen toegelaten uitzonderingen op het gebied van gedwongen arbeid te beperken tot het beperkte aantal uitzonderingen uit hoofde van Verdrag nr. 29.
3.5. Resolutie van de Internationale Arbeidsconferentie
12. Rekening houdend met de conclusies van het Comité inzake de toepassing van normen van 4 juni 2012 en overwegende dat de handhaving van de geldende maatregelen niet langer zou bijdragen om het gewenste resultaat te bereiken, namelijk het naleven van de aanbevelingen van de Commissie van onderzoek, heeft de Internationale Arbeidsconferentie (IAC) op 13 juni 2012 de resolutie betreffende de krachtens artikel 33 van de IAO-statuten jegens Myanmar getroffen maatregelen aangenomen en besloten:
a) de beperkingen op technische samenwerking met en steun aan de regering van Myanmar/Birma, zoals bedoeld in punt 3, onder b), van de resolutie van 1999 met onmiddellijke ingang op te heffen, zodat de IAO de regering, de werkgevers en de werknemers bij talrijke zaken binnen het mandaat van de IAO kan ondersteunen.
b) de maatregel van punt 3, onder c), van de resolutie van 1999 op te heffen zodat de regering van Myanmar/Birma net als ieder ander lid kan deelnemen aan bijeenkomsten, symposia en seminaries van de IAO, waarbij de sociale partners van Myanmar/Birma dezelfde behandeling krijgen.
c) de aanbeveling van punt 1, onder b), van de resolutie van 2000, waarin de leden verzocht worden hun betrekkingen met Myanmar/Birma te herzien om te waarborgen dat in die betrekkingen geen gebruik wordt gemaakt van gedwongen arbeid, met onmiddellijke ingang voor één jaar op te schorten. De IAC zal deze aanbeveling in 2013 opnieuw evalueren op basis van de gegevens waarover zij dan beschikt betreffende het elimineren van gedwongen arbeid in Myanmar/Birma.
4. Conclusies en aanbevelingen
13. De Commissie besluit op basis van de bovengenoemde gegevens dat uit de vorderingen van Myanmar/Birma om de IAO-aanbevelingen na te leven blijkt dat de schendingen van de beginselen van IAO-verdrag nr. 29 niet langer 'ernstig en systematisch' zijn.
14. Daarom wordt aanbevolen de voordelen van algemene tariefpreferenties opnieuw aan Myanmar/Birma toe te kennen.
15. De Commissie moet verder toezien op de ontwikkelingen in Myanmar/Birma inzake gedwongen arbeid, en daarop reageren in overeenstemming met de geldende procedures, met inbegrip van nieuwe intrekkingsprocedures indien dit nodig is.
PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 3281/94 van de Raad van 19 december 1994 betreffende een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties voor bepaalde industrieproducten van oorsprong uit de ontwikkelingslanden (1995-1998) (PB L 348 van 31.12.1994, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1256/96 van de Raad van 20 juni 1996 houdende toepassing, voor de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1999, van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties voor bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de ontwikkelingslanden (PB L 160 van 29.6.1996, blz. 1).
PB L 85 van 27.3.1997, blz. 8-9