Artikelen bij COM(2012)642 - Jaarverslag over het cohesiefonds (2011)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2012)642 - Jaarverslag over het cohesiefonds (2011).
document COM(2012)642 NLEN
datum 7 november 2012
 

|
52012DC0642

VERSLAG VAN DE COMMISSIE JAARVERSLAG OVER HET COHESIEFONDS (2011) /* COM/2012/0642 final */


INHOUD

1........... Financiële uitvoering van de periode 2000-2006 in 2011 en afsluiting van projecten. 1

2........... Economisch klimaat en voorwaarden. 6

3........... Audits en financiële correcties. 6

4........... Door de lidstaten gemelde onregelmatigheden. 9

5........... Evaluatie. 10

6........... Voorlichting en publiciteit 11

Dit verslag wordt ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1164/1994 en heeft betrekking op de uitvoering in 2011 van Cohesiefondsprojecten die zijn goedgekeurd in het kader van de programmeringsperiode 2000-2006, alsook op vroegere ISPA-projecten en Cohesiefondsprojecten die zijn goedgekeurd of ingediend in het kader van de programmeringsperiode 1994-1999 en in de periode 2000-2006 nog steeds werden uitgevoerd. De verstrekte informatie betreft alleen de periode 2000-2006, aangezien Verordening (EG) nr. 1084/2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/1994 de indiening van een jaarverslag over het Cohesiefonds voor de programmeringsperiode 2007-2013 niet voorschrijft.

Dit verslag betreft dus Cohesiefondsactiviteiten in de vijftien begunstigde lidstaten – dertien lidstaten eind 2006 (Cyprus, Tsjechië, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Portugal, Slowakije, Slovenië en Spanje), alsook vroegere ISPA-projecten die in de periode 2000-2006 zijn goedgekeurd in Bulgarije en Roemenië, die op 1 januari 2007 lid van de Europese Unie zijn geworden. Ierland komt als gevolg van zijn economische groei sinds 1 januari 2004 niet meer voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking, maar lopende projecten van het Cohesiefonds moeten nog worden afgesloten.

Bijzonderheden over de uitvoering, monitoring en audit in 2011 van de projecten die in de periode 2000-2006 voor elke begunstigde lidstaat zijn goedgekeurd, zijn opgenomen in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.

1. Financiële uitvoering van de periode 2000-2006 in 2011 en afsluiting van projecten

De lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds kunnen in drie groepen worden verdeeld: een groep van vier lidstaten die in aanmerking komen vanaf het begin van de programmeringsperiode 2000-2006 (EU-4: Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje), een groep van tien lidstaten die in mei 2004 lid van de Europese Unie zijn geworden (EU-10: Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië) en de twee lidstaten die in januari 2007 tot de Europese Unie zijn toegetreden (EU-2: Roemenië en Bulgarije).

Tabel 1: Aantal Cohesiefondsprojecten per lidstaat en per sector

Lidstaat || Vervoer || Milieu || Gemengd || Tech­nische bijstand || Totaal

Griekenland || 30 || 92 || 1 || 1 || 124

Ierland || 6 || 4 || || || 10

Portugal || 34 || 72 || || 3 || 109

Spanje || 80 || 322 || 2 || 3 || 407

EU-4 || 150 || 490 || 3 || 7 || 650

Cyprus || 1 || 1 || || || 2

Tsjechië || 13 || 38 || 1 || 6 || 58

Estland || 10 || 17 || || 10 || 37

Hongarije || 9 || 25 || || 13 || 47

Letland || 14 || 22 || || 10 || 46

Litouwen || 17 || 27 || || 7 || 51

Malta || 1 || 1 || || 1 || 3

Polen || 25 || 88 || || 17 || 130

Slowakije || 6 || 25 || || 8 || 39

Slovenië || 8 || 16 || || 4 || 28

EU-10 || 104 || 260 || 1 || 76 || 441

Bulgarije || 5 || 22 || || 11 || 38

Roemenië || 12 || 36 || || 15 || 63

EU-2 || 17 || 58 || || 26 || 101

Totaal || 271 || 808 || 4 || 109 || 1192

In totaal heeft de Commissie in de periode 2000-2006 1192 Cohesiefondsprojecten in de 16 voor steun in aanmerking komende lidstaten goedgekeurd. Daartoe behoren 52 projecten die werden goedgekeurd of ingediend in de periode 1994-1999 maar in de periode 2000-2006 nog steeds werden uitgevoerd. Van de 1192 projecten die de Commissie heeft goedgekeurd, hebben 808 betrekking op het milieu, 271 op het vervoer, 109 op technische bijstand en 4 op een combinatie van deze sectoren (zie tabel 1).

1.1.      Wijziging van de besluiten betreffende Cohesiefondsprojecten

In 2011 heeft de Commissie 175 wijzigingen van besluiten betreffende Cohesiefondsprojecten aangenomen, wat iets meer is dan in 2010 (167), iets minder dan in 2009 (196) en meer dan in 2008 (137). Deze wijzigingen betreffen met name veranderingen van de materiële reikwijdte en de begunstigden van een project, verhoging van het maximumvoorschot en de maximale tussentijdse betaling van 80 naar 90 % en veranderingen van de einddatum voor de subsidiabiliteit van uitgaven vanwege de economische crisis en in gevallen van overmacht. Een aanzienlijk aantal wijzigingen betreft gecombineerde voorstellen, die betrekking hebben op meer dan een van de genoemde aspecten.

In april 2010 heeft de Commissie, als een van de maatregelen ter ondersteuning van het Europees economisch herstelplan, het 'Amendment of the Guidelines on the closure of Cohesion Fund and ex-ISPA projects 2000-2006' vastgesteld. De Commissie was van mening dat zich met name voor projecten die voor het eerst in 2004 of later waren goedgekeurd problemen konden voordoen met het verkrijgen van de vereiste nationale publieke of particuliere medefinanciering of bij de inachtneming van het oorspronkelijke werkschema door de begunstigden van deze projecten. De Commissie heeft erkend dat deze projecten zich midden in of pas aan het begin van de uitvoeringsfase bevonden toen de crisis uitbrak.

Vandaar dat een van de wijzigingen ertoe strekt dat voor projecten die na 1 januari 2004 voor het eerst door de Commissie zijn goedgekeurd, de Commissie op grond van een naar behoren gemotiveerd verzoek kan besluiten de einddatum voor subsidiabiliteit te verlengen tot 31 december 2011. Als het daarbij gaat om een project met een bijdrage uit het Cohesiefonds van minimaal 100 miljoen euro, kan de einddatum voor subsidiabiliteit worden verlengd tot 31 december 2012.

Een uitzondering voor de verlenging van de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven tot na bovengenoemde data is uitsluitend mogelijk onder uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden (opschortende effecten van administratieve of juridische procedures, gevallen van overmacht met ernstige gevolgen voor de uitvoering van het uit het Cohesiefonds gesteunde project of aperte fouten die aan de Commissie zijn toe te schrijven).

De lidstaten hebben deze wijziging toegejuicht,omdat zij bijdraagt aan een doeltreffendere en doelmatigere uitvoering van de Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006. De mogelijkheid om de einddatum voor de subsidiabiliteit van uitgaven te verlengen tot na 2010 betekende in de praktijk dat sommige projecten in 2011 en 2012 nog steeds werden uitgevoerd, wat ook gevolgen heeft voor het afsluitingsproces, dat dienovereenkomstig moet worden verlengd.

Voor meer dan 500 projecten zou de einddatum voor subsidiabiliteit eind 2010 zijn verstreken. Verzoeken van lidstaten om verlenging van de einddatum hadden tot gevolg dat die voor 380 projecten in 2010, voor 116 projecten in 2011 en voor 7 projecten in 2012 werd c.q. wordt bereikt.

1.2.      In 2011 verrichte betalingen voor projecten die in de programmeringsperiode 2000-2006 zijn goedgekeurd

In het algemeen waren er voor Cohesiefonds- (en vroegere ISPA-) projecten voor de periode 2000-2006 minder saldobetalingen dan oorspronkelijk werd verwacht. Afsluitende betalingsaanvragen vereisen een grondige analyse van de afsluitingsdocumenten en, afhankelijk van de volledigheid en kwaliteit daarvan, is het mogelijk dat saldobetalingen daardoor later plaatsvinden dan aanvankelijk gepland.

In 2011 bedroeg de oorspronkelijke begroting voor betalingen voor Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006 1 377 miljoen euro (2 500 miljoen euro in 2010). De overschrijving van kredieten leidde tot een definitieve begroting van 945 miljoen euro, die eind 2011 volledig was uitgevoerd. Het uitvoeringsniveau was lager dan in 2010 (2 321 miljoen euro) of 2009 (2 777 miljoen euro), waaruit blijkt dat de uitvoeringscyclus voor de Cohesiefondsprojecten het eindstadium nadert.

Voor de begrotingslijnen voor vroegere ISPA-projecten bedroeg de oorspronkelijke begroting voor 2011 358 miljoen euro. Door begrotingsoverschrijvingen werden de kredieten met 164 miljoen euro verlaagd. Eind 2011 was een bedrag van 188 miljoen euro betaald (zie tabel 2).

Tabel 2: Uitvoering van het Cohesiefonds en betalingen uit hoofde van het vroegere ISPA in 2011 (in euro's)

Betalingskredieten || Oorspronkelijk || Ontwikkelingen || Financiële middelen || Uitvoering

Cohesiefonds || 1 377 495 593 || - 432 555 482 || 944 940 111 || 944 940 111

Vroegere ISPA || 352 094 460 || - 164 080 494 || 188 013 966 || 188 013 966

TOTAAL || 1 729 590 053 || - 596 635 976 || 1 132 954 077 || 1 132 954 077

Tabel 3 laat voor elke lidstaat en voor elke sector het niveau van de betalingen in 2011 zien. De belangrijkste begunstigde landen zijn Spanje in de EU-4, Polen in the EU-10 en Roemenië in de EU-2.

Tabel 3: In 2011 verrichte betalingen voor Cohesiefonds- en vroegere ISPA-projecten per lidstaat en per sector

Lidstaat || Milieu || Vervoer || Tech­nische bijstand || TOTAAL

Bedrag (in euro's) || % van totale resul-taat || Bedrag (in euro's) || % van totale resul-taat || Bedrag (in euro's) || Bedrag (in euro's) || % van totale resultaat

Griekenland || 57 615 863,65 || 5,09 || 44 816 211,78 || 3,96 || || 102 432 075,43 || 9,04

Ierland || 8 933 600,00 || 0,79 || 2 207 521,12 || 0,19 || || 11 141 121,12 || 0,98

Portugal || 59 890 525,34 || 5,29 || 36 626 302,96 || 3,23 || 272 789,96 || 96 789 618,26 || 8,54

Spanje || 207 017 555,55 || 18,27 || 193 055 630,27 || 17,04 || || 400 073 185,82 || 35,31

EU-4 || 333 457 544,54 || 29,43 || 276 705 666,13 || 24,42 || 272 789,96 || 610 436 000,63 || 53,88

Cyprus || 8 926 429,27 || 0,79 || 5 058 456,00 || 0,45 || || 13 984 885,27 || 1,23

Tsjechië || 20 394 019,16 || 1,80 || 20 304 261,32 || 1,79 || || 40 698 280,48 || 3,59

Estland || 7 885 782,28 || 0,70 || 17 391 904,00 || 1,54 || || 25 277 686,28 || 2,23

Hongarije || 57 450 019,62 || 5,07 || || 0,00 || || 57 450 019,62 || 5,07

Letland || 12 587 415,80 || 1,11 || 18 353 828,28 || 1,62 || || 30 941 244,08 || 2,73

Litouwen || 16 724 432,00 || 1,48 || 5 143 945,00 || 0,45 || 264 809,42 || 22 133 186,42 || 1,95

Malta || 0 || 0,00 || 0 || 0,00 || || 0 || 0,00

Polen || 94 410 927,60 || 8,33 || 50 776 143,02 || 4,48 || 601 745,21 || 145 788 815,83 || 12,87

Slowakije || 5 504 756,15 || 0,49 || 10 381 316,38 || 0,92 || || 15 886 072,53 || 1,40

Slovenië || 8 207 958,63 || 0,72 || 2 446 325,42 || 0,22 || || 10 654 284,05 || 0,94

EU-10 || 232 091 740,51 || 20,49 || 129 856 179,42 || 11,46 || 866 554,63 || 362 814 474,56 || 32,02

Bulgarije || 20 080 988,55 || 1,77 || 11 181 332,51 || 0,99 || || 31 262 321,06 || 2,76

Roemenië || 48 053 737,21 || 4,24 || 80 387 543,69 || 7,10 || || 128 441 280,90 || 11,34

EU-2 || 68 134 725,76 || 6,01 || 91 568 876,20 || 8,08 || || 159 703 601,96 || 14,10

TOTAAL || 633 684 010,81 || 55,93 || 498 130 721,75 || 43,97 || 1 139 344,59 || 1 132 954 077,15 || 100,00

1.3.      Uitstaande betalingsverplichtingen uit de periode 2000-2006

Eind 2011 bedroeg het gemiddelde absorptiepercentage (betalingen tegenover vastleggingen) van alle huidige begunstigde landen voor zowel de Cohesiefonds- als voormalige ISPA-projecten 86,8 %. De absorptiepercentages variëren van 76,4% (Hongarije) en 80,0% (Malta) tot 94,5% (Ierland) en 100% (Cyprus).

De uitstaande betalingsverplichtingen ("reste à liquider" of RAL) uit de periode 2000-2006 bedroegen eind 2011 4,76 miljard euro. De uitstaande verplichtingen zijn in 2011 met 1,3 miljard euro verminderd.

Tabel 4: Absorptiepercentage en uitstaande verplichtingen eind 2011

Lidstaat || Vastgelegd (in euro's) || Betaald (in euro's) || % betaald || RAL (in euro's)

(t/m 12/2011) || (t/m 12/2011) || per 31.12.2011

Griekenland || 2 715 715 157 || 2 298 554 325 || 84,6 || 644 237 217

Ierland || 570 501 432 || 539 671 256 || 94,5 || 44 183 661

Portugal || 3 091 383 087 || 2 702 560 755 || 87,4 || 480 151 783

Spanje || 11 678 668 888 || 10 390 253 116 || 88,9 || 1 385 991 734

EU-4 || 18 056 268 566 || 15 931 039 454 || 88,2 || 2 554 564 397

Cyprus || 54 014 695 || 54 014 695 || 100,0 || 0

Tsjechië || 1 216 164 695 || 1 102 680 977 || 90,6 || 123 537 739

Estland || 425 313 806 || 393 964 337 || 92,6 || 31 359 034

Hongarije || 1 481 998 333 || 1 133 287 696 || 76,4 || 348 710 635

Letland || 679 429 631 || 608 993 278 || 89,6 || 70 541 232

Litouwen || 825 210 750,63 || 713 677 487 || 86,4 || 124 668 359

Malta || 21 966 289 || 17 573 031 || 80,0 || 4 393 258

Polen || 5 622 608 032 || 4 798 548 338 || 85,3 || 826 434 068,96

Slowakije || 764 788 823 || 662 551 600 || 86,6 || 102 246 279,62

Slovenië || 254 129 012 || 225 399 467 || 88,6 || 28 729 545

EU-10 || 11 345 624 057 || 9 710 690 908 || 85,5 || 1 660 620 153

Bulgarije || 791 062 943 || 645 742 295 || 81,6 || 226 706 678

Roemenië || 2 001 213 853 || 1 678 709 925 || 83,8 || 322 503 927

EU-2 || 2 792 276 796 || 2 324 452 221 || 83,2 || 549 210 606

TOTAAL || 32 201 682 470 || 27 966 182 584 || 86,8 || 4 764 395 156

1.4.      Afsluiting van Cohesiefondsprojecten

Van de 1192 projecten die in het kader van de programmeringsperiode 2000-2006 zijn medegefinancierd, liepen er eind 2011 nog 690 (zie tabel 5). Bijgevolg waren toen 502 projecten afgesloten, waarvan 105 in 2011 (vergeleken met 102 in 2010). Van de afgesloten projecten liepen de meeste in de volgende lidstaten: Spanje (44), Griekenland (13), Portugal (10) en Polen (9).

Het uitvoeringsniveau kende een piek in 2010. De aandacht verschuift nu naar de voltooiing en indiening van de afsluitingsdocumenten. De beheersautoriteiten en de Commissie worden geconfronteerd met een significante toename van de workflow in verband met die documenten.

De Commissie is zich ervan bewust dat het afsluitingsproces te langzaam verloopt, rekening houdend met de hoeveelheid projecten die de komende twee jaar moeten worden afgewikkeld. Praktische problemen, zoals het te laat toesturen van afsluitingsdocumenten, inconsistente informatie (tussen de inhoud van sommige eindverslagen en de afsluitingsverklaringen) of de onderprestatie van sommige projecten in vergelijking van hun oorspronkelijke doelstellingen, kunnen het afsluitingsproces tot een complexe aangelegenheid maken. Bovendien geldt voor de lopende projecten dat praktische uitvoeringsmoeilijkheden vaak leiden tot nieuwe wijzigingsaanvragen van lidstaten. Ook zitten nu meer gecompliceerdere projecten in de afsluitingsprocedure, waardoor het onderzoek en de besluitvorming meer tijd vergt.

De Commissie heeft concrete maatregelen genomen om het afsluitingsproces te versnellen. In februari 2011 is binnen DG Regionaal beleid een taskforce opgericht voor het monitoren, sturen en faciliteren van de afsluiting. Deze taskforce heeft een aantal initiatieven genomen om de situatie te verbeteren, zoals het opstellen van een procedure voor het stoppen van projecten waarvan het uitvoeringsniveau zo laag is dat het onwaarschijnlijk is dat zij worden voltooid; het rationaliseren van de correspondentie met de lidstaten over noodzakelijke toelichtingen in verband met de afsluiting; het verbeteren van de gemeenschappelijke aanpak en gelijke behandeling; en de ontwikkeling van een nieuw monitoringinstrument waarmee de voortgang van het afsluitingsproces van dag tot dag kan worden bewaakt.

Tabel 5: Aantal Cohesiefondsprojecten dat eind 2011 was afgesloten

Lidstaat || Totaal aantal Cohesie-fonds-projecten || Stand van zaken eind 2011 || Aantal nog niet afgesloten projecten eind 2011

Totaal aantal afgesloten projecten || % afgesloten projecten || Totaal betaald voor afgesloten projecten (in euro's) || Aantal projecten dat in 2011 is afgesloten

Griekenland || 124 || 71 || 57,3 || 1 645 734 338 || 13 || 53

Ierland || 10 || 6 || 60,0 || 451 776 989 || 2 || 4

Portugal || 109 || 46 || 42,2 || 1 243 494 296 || 10 || 63

Spanje || 407 || 208 || 51,1 || 6 329 550 889 || 44 || 199

EU-4 || 650 || 331 || 50,9 || 9 670 556 512 || 69 || 319

Cyprus || 2 || 1 || 50,0 || 28 722 415 || 1 || 1

Tsjechië || 58 || 30 || 51,7 || 658 665 260 || 3 || 28

Estland || 37 || 27 || 73,0 || 240 805 280 || 6 || 10

Hongarije || 47 || 13 || 27,7 || 67 714 692 || 1 || 34

Letland || 46 || 22 || 47,8 || 155 238 464 || 3 || 24

Litouwen || 51 || 17 || 33,3 || 177 056 807 || 1 || 34

Malta || 3 || 0 || 0,0 || 0 || 0 || 3

Polen || 130 || 15 || 11,5 || 384 661 932 || 9 || 115

Slowakije || 39 || 18 || 46,2 || 231 678 461 || 7 || 21

Slovenië || 28 || 17 || 60,7 || 125 856 727 || 4 || 11

EU-10 || 441 || 160 || 36,3 || 2 070 400 038 || 35 || 281

Bulgarije || 38 || 5 || 13,2 || 67 979 411 || 1 || 33

Roemenië || 63 || 6 || 9,5 || 15 776 582 || 0 || 57

EU-2 || 101 || 11 || 10,9 || 83 755 993 || 1 || 90

TOTAAL || 1192 || 502 || 42,1 || 11 824 712 543 || 105 || 690

2. Economisch klimaat en voorwaarden

Bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1164/1994 van de Raad, die van toepassing is op het Cohesiefonds voor projecten die vóór eind 2006 zijn goedgekeurd, zijn begrotingsbeleidsvoorwaarden gekoppeld aan financiering uit het Fonds. In de verordening wordt het volgende bepaald: "Uit het fonds worden geen nieuwe projecten en, in het geval van omvangrijke projecten, geen nieuwe projectstadia in een lidstaat gefinancierd indien de Raad, bij gekwalificeerde meerderheid en op aanbeveling van de Commissie, vaststelt dat de lidstaat [...] [zijn stabiliteits- en convergentieprogramma] niet zodanig heeft uitgevoerd dat een buitensporig overheidstekort wordt voorkomen". Aangezien de goedkeuringsfase van projecten voor de programmeringsperiode 2000-2006 voorafging aan de economische crisis, is dit artikel echter niet gebruikt voor die projecten.

3. Audits en financiële correcties

De Commissie heeft de Cohesiefondsprojecten in de meeste betrokken lidstaten regelmatig gecontroleerd en zich daarbij gericht op de specifieke risico's die aan de uitvoering van het Cohesiefonds zijn verbonden.

Het laatste auditonderzoek is in 2011 geactualiseerd ("Cohesion Fund: Review of Wind-up Body 2000-2006 and audit of projects"). De diensten van de Commissie moeten op basis van dit onderzoek in staat zijn te bepalen of de opgezette systemen en procedures en het verrichte werk betrouwbare resultaten opleveren voor zowel reeds afgesloten projecten als projecten die zich nog in het afsluitingsproces bevinden. De auditwerkzaamheden zijn in mei 2011 begonnen en zullen in 2012 en 2013 worden voortgezet. In 2011 werden zes auditmissies uitgevoerd (Bulgarije, Spanje, Roemenië, Hongarije, Litouwen en Letland).

In totaal heeft de Commissie 162 systeem- en 20 afsluitingsaudits uitgevoerd voor Cohesiefondsprojecten die voor de periode 2000-2006 zijn goedgekeurd. In onderstaande analyse worden gedetailleerde gegevens verstrekt over het werk dat tot eind 2011 is verricht, gegroepeerd overeenkomstig de historische ontwikkeling van het Fonds.

3.1.      EU-4

Als onderdeel van de belangrijkste auditonderzoeken is sinds 2001 voor de EU-4 aanzienlijk werk verricht op het gebied van: het controleren van de effectieve werking van de beheers- en controlesystemen in de lidstaten, openbare aanbestedingen, het beoordelen van het voorbereidende werk van de afsluitingsorganen voor de afsluiting van programma's en projecten voor de periode 2000-2006, actieplannen ter correctie van geconstateerde zwakke punten, toegepaste financiële correcties en resultaten van de audits van de Rekenkamer.

3.2.      EU-10

Door de aanzienlijke hoeveelheid auditwerk die de Commissie de afgelopen jaren tijdens de belangrijkste onderzoeken met betrekking tot de EU-10 heeft verricht, is voor deze groep lidstaten een goede dekking bereikt (maximaal 53 %).

Het oordeel over de betrouwbaarheid van het werk van de afsluitingsorganen in de EU-10 varieert. Telkens wanneer problemen werden geconstateerd, verzocht de Commissie de autoriteiten van de betreffende lidstaat om plannen voor corrigerende maatregelen toe te passen, aanvullende controles achteraf uit te voeren, het voorbereidende werk voor de afsluiting te intensiveren voordat afsluitingsverklaringen werden verzonden en de nodige financiële correcties toe te passen. De belangrijkste nog resterende risicofactoren zijn: openbare aanbestedingsprocedures en twijfels over het vermogen van sommige afsluitingsorganen om onregelmatigheden op te sporen of financiële correcties op te leggen, en zwakke punten in het functioneren van het afsluitingsorgaan. In één geval (Hongarije) zijn ernstige problemen en een relatief hoog foutenpercentage voor vervoerprojecten gemeld, wat heeft geleid tot het maken van een voorbehoud in het jaarlijkse activiteitenverslag van DG Regionaal beleid voor 2011. Alle geïdentificeerde risico’s worden beperkt door de grondige controles die de Commissie bij het analyseren van de afsluitingsverklaring van elk project uitvoert. De Commissie zal deze risico’s ook blijven monitoren door middel van audits van steekproeven van de nog niet voltooide projecten.

In vier lidstaten (Cyprus, Estland, Malta en Slovenië) zijn er geen uitstaande auditkwesties meer. De Commissie meent dat de afsluitingsverklaringen uit die lidstaten een hoge mate van betrouwbaarheid hebben en de projecten kunnen worden afgesloten.

3.3.      EU-2

Door de aanzienlijke hoeveelheid auditwerk dat de Commissie de afgelopen jaren tijdens de belangrijkste onderzoeken met betrekking tot Bulgarije en Roemenië heeft verricht, is voor die lidstaten een goede dekking bereikt (51,35 % voor Bulgarije en 36,51% voor Roemenië). In deze twee lidstaten is de uitvoering van Cohesiefondsprojecten in het algemeen later begonnen. Als gevolg daarvan zijn in Bulgarije 33 van de 38 projecten en in Roemenië 57 van de 63 projecten nog niet afgesloten, waardoor in 2012 en mogelijk ook in 2013 nog aanzienlijke tussentijdse betalingen zullen worden verricht.

Zoals uiteengezet in het jaarlijkse activiteitenverslag van DG Regionaal beleid voor 2011, hebben de audits tekortkomingen bij openbare aanbestedingen (selectie- en gunningscriteria, toepassing van uiterste termijnen, gebruik van procedures voor gunning na onderhandelingen) en zwakke punten bij beheerscontroles aan het licht gebracht. Als gevolg hiervan heeft de Commissie een aantal financiële correcties uitgevoerd: in 2011 zijn voor Bulgarije 0,69 miljoen euro en voor Roemenië 0,22 miljoen euro gemeld. In Bulgarije heeft de Commissie tekortkomingen in het werk van het afsluitingsorgaan geconstateerd en aanbevelingen voor verbetering gedaan. Naar aanleiding van een audit in mei 2011 waarbij aanvullend onderzoek naar het werk van het afsluitingsorgaan is gedaan, is besloten om de situatie op de voet te volgen. Voor Roemenië is een in 2009 uitgevoerde auditmissie betreffende het werk van het afsluitingsorgaan afgesloten met een advies zonder voorbehoud, wat een goede basis biedt voor de betrouwbaarheid van de ontvangen afsluitingsverklaringen.

3.4.      Overige auditwerkzaamheden in 2011

Andere audits die de diensten van de Commissie in 2011 naar de uitvoering van het Cohesiefonds hebben verricht, omvatten onder andere het onderzoek van de jaarlijkse nationale controleverslagen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1386/2002, de jaarlijkse samenvattingen en het onderzoek van door de lidstaten bij de Commissie ingediende auditverslagen over de nationale systemen. De ontvangen verslagen zijn geanalyseerd en naar de lidstaten is een reactie met opmerkingen gestuurd, zo nodig vergezeld van verzoeken om aanvullende informatie om ten aanzien van de resultaten van de nationale auditwerkzaamheden zoveel mogelijk zekerheid te hebben.

Elk jaar vinden tussen de Commissie en de nationale auditautoriteiten bilaterale coördinatievergaderingen plaats om informatie uit te wisselen over de uitvoering van audits en om te bespreken welke vooruitgang is geboekt op het gebied van de steekproefcontroles en de follow-up van de auditbevindingen. De vergaderingen over de in 2010 uitgevoerde auditwerkzaamheden zijn in de eerste helft van 2011 gehouden. De jaarlijkse bilaterale coördinatievergaderingen over in 2011 verrichte auditwerkzaamheden zijn in de eerste helft van 2012 gehouden.

3.5.      Beheers- en controlesystemen

In het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2011 beoordeelt DG Regionaal beleid op basis van de door de auditautoriteiten afgelegde accountantsverklaringen en de resultaten van de audit die de Commissie zelf heeft uitgevoerd, de werking van de beheers- en controlesystemen (2000-2006).

Voor vijftien lidstaten is het oordeel positief (voor één lidstaat was het gedeeltelijk positief). Voor de Cohesiefondssystemen in vijf lidstaten (Cyprus, Estland, Malta, Portugal en Slovenië) is een advies zonder voorbehoud uitgebracht. Voor tien lidstaten is een advies met een matig voorbehoud uitgebracht (Bulgarije, Tsjechië, Griekenland, Hongarije – milieusector en projecten inzake technische bijstand, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije).

Voor de Hongaarse vervoersector is een voorbehoud gemaakt en een advies met een ernstig voorbehoud uitgebracht wegens het hoge foutenpercentage dat door het nationale auditorgaan is geconstateerd, de resultaten van de audits door de Commissie (waarbij verschillende onregelmatigheden bij openbare aanbestedingen zijn geconstateerd), zwakke punten bij de uitvoering van financiële correcties die door het afsluitingsorgaan waren aanbevolen en tekortkomingen bij de opsporing en correctie van onregelmatigheden bij openbare aanbestedingen op nationaal niveau. Daarnaast leidden het trage verloop van de afsluiting van de Spaanse Cohesiefondsprojecten, in het bijzonder door het grote aantal fouten bij openbare aanbestedingen, en de traagheid waarmee de Spaanse autoriteiten reageerden op kwesties die door de Commissie naar voren waren gebracht, ertoe dat in het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2011 voor alle Spaanse Cohesiefondsprojecten een reputationeel voorbehoud werd gemaakt.

Tabel 6: Voorbehouden en financiële correcties die voor het Cohesiefonds 2000-2006 zijn vastgesteld/overeengekomen, per lidstaat

Lidstaat || Voorbehoud Jaarlijks activiteitenverslag 2010 || Financiële correcties die zijn vastgesteld/overeengekomen (in euro's) in 2011 || Voorbehoud Jaarlijks activiteitenverslag 2011

Griekenland || NEE || 1 272 734 || NEE

Ierland || NEE || || NEE

Portugal || NEE || 4 139 400 || NEE

Spanje || NEE || - 5 413 806 || JA

Cyprus || NEE || || NEE

Tsjechië || NEE || 7 921 142 || NEE

Estland || NEE || 77 353 || NEE

Hongarije || JA – vervoersector || 2 581 124 || JA

Letland || NEE || || NEE

Litouwen || NEE || 206 765 || NEE

Malta || NEE || || NEE

Polen || NEE || 4 796 351 || NEE

Slowakije || NEE || 922 150 || NEE

Slovenië || NEE || || NEE

Bulgarije || JA – 1 project || 690 206 || NEE

Roemenië || NEE || 221 356 || NEE

TOTAAL || || 17 414 784 ||

4. Door de lidstaten gemelde onregelmatigheden

Omdat dit verslag betrekking heeft op de uitvoering in 2011 van Cohesiefondsprojecten die zijn goedgekeurd in de periode 2000-2006, worden alleen meldingen op grond van Verordening (EG) nr. 1831/1994 in aanmerking genomen.

Voor bovengenoemde periode zijn aan de Commissie met betrekking tot projecten die zijn medegefinancierd door de EU, 64 onregelmatigheden gemeld, waarmee een totaal bedrag van 42 168 842 euro is gemoeid. Van dit bedrag moet nog ongeveer 20 315 177 euro worden teruggevorderd. De meeste onregelmatigheden zijn door Portugal, Griekenland en Litouwen gemeld (respectievelijk 19, 14 en 8). De onregelmatigheden waarmee het grootste bedrag is gemoeid, zijn daarentegen door Polen en Griekenland gemeld (respectievelijk 16 en 11 miljoen euro), wat ongeveer 64 % van het totaal is (zie tabel 7). De onregelmatigheden die het vaakst zijn gemeld, zijn inbreuken op aanbestedingsregels (54) en declaraties van niet-subsidiabele uitgaven (64), die goed zijn voor 85% van alle gemelde onregelmatigheden.

Tabel 7:    Onregelmatigheden en financiële gevolgen voor de EU zoals die in 2011 door de lidstaten zijn gemeld op grond van Verordening (EG) nr. 1831/1994 – programmeringsperiode 2000-2006

Lidstaat || Aantal onregelmatigheden || Gemoeide bedragen || Terug te vorderen bedragen

EUR || % || EUR || %

Griekenland || 14 || 11 298 028 || 26,79 || 592 581 || 2,92

Ierland || 3 || 1 552 044 || 3,68 || ||

Portugal || 19 || 5 404 973 || 12,82 || ||

Spanje || 3 || 483 353 || 1,15 || ||

Cyprus || || || || ||

Tsjechië || 6 || 4 684 545 || 11,11 || 1 761 729 || 8,67

Estland || || || || ||

Hongarije || || || || ||

Letland || || || || ||

Litouwen || 8 || 569 966 || 1,35 || 43 548 || 0,21

Malta || || || || ||

Polen || 5 || 15 998 132 || 37,94 || 15 739 519 || 77,48

Slowakije || 6 || 2 177 800 || 5,16 || 2 177 800 || 10,72

Slovenië || || || || ||

Bulgarije || || || || ||

Roemenië || || || || ||

TOTAAL || 64 || 42 168 842 || 100,00 || 20 315 177 || 100,00

5. Evaluatie

De Commissie en de lidstaten beoordelen en evalueren alle uit het Cohesiefonds medegefinancierde projecten. In 2011 is de Commissie doorgegaan met de ex-postevaluatie van het Cohesiefonds en het voormalige ISPA voor de programmeringsperiode 2000-2006. Er werd een reeks van vijf aan elkaar gerelateerde 'werkpakketten' opgesteld voor:

a) Het beoordelen van de bijdrage van het Cohesiefonds en het ISPA aan de ontwikkeling van het EU-vervoersysteem en de uitvoering van het EU-acquis op milieugebied, alsook van het effect van het ISPA als voorbereiding voor de Structuurfonds- en Cohesiefondsprogramma's:

· De bijdrage van deze twee instrumenten aan de ontwikkeling van het trans-Europese vervoernetwerk (TEN-V) in de periode 2000-2006 wordt als aanzienlijk en in het geval van de EU-10 zelfs als uitzonderlijk beschouwd, omdat de EU-10 pas halverwege de programmeringsperiode zijn toegetreden en zijn geconfronteerd met de grote uitdaging om hun infrastructuur op een vergelijkbaar niveau als de infrastructuur van de andere lidstaten te brengen.

· Wat de weginfrastructuur betreft, zorgden de 99 goedgekeurde wegenbouwprojecten voor de aanleg of het herstel van 4 214 km weg in het TEN-V-netwerk, wat ongeveer 10% van de totale lengte van het netwerk is. De bijdrage was het grootst in de EU-10, waar met 57 projecten ongeveer 20% van het TEN-V-netwerk in die landen werd gerealiseerd.

· Wat de spoorweginfrastructuur betreft, zorgden de 112 goedgekeurde projecten voor de aanleg of het herstel van 8 477 km spoor en andere infrastructuur in het TEN-V-netwerk, wat ongeveer 21% van de totale lengte van het netwerk in die landen is. Ook voor de spoorwegsector geldt dat de grootste bijdrage is geleverd aan het TEN-V-netwerk in de EU-10, waar dankzij de ISPA-projecten bijna 40% (meer dan 6 000 km) van het netwerk is verbeterd.

· De beoordeling van het EU-acquis was beperkt tot de regelgeving inzake waterkwaliteit en -beheer (inclusief afvalwaterbehandeling) en de regelgeving inzake de inzameling en de behandeling van vast afval. Uit de analyse bleek dat het Cohesiefonds en het ISPA aanzienlijk hebben bijgedragen aan de behoeften van de landen en de naleving van het milieuacquis. Door het aanleggen van nieuwe infrastructuur en het uitbreiden of verbeteren van bestaande infrastructuur voor watervoorziening, afvalwaterbehandeling en het beheer van vast afval hebben landen de noodzakelijke middelen gekregen om aan de EU-richtlijnen te voldoen. Hoewel de bedragen die per sector zijn verstrekt van land tot land verschillen, is de relatieve bijdrage aan de behoeften van de sectoren min of meer gelijk: ongeveer 30% voor de drinkwater- en 38 % voor de afvalwatersector. Voor de vast-afvalsector - waar de behoeften van de landen meer van elkaar verschilden en de aard van de projecten meer divers was - bedroeg de bijdrage 25%.

b) Het uitvoeren van ex-post-kosten-batenanalyses op een steekproef van vervoer- en milieuprojecten, om daaruit lessen te trekken voor toekomstige programmeringsperioden:

· Kosten-batenanalyse voor de vervoersector: wat het effect van de projecten betreft, is uit de analyse gebleken dat alle projecten rendement hebben opgeleverd. De bijdrage uit het Cohesiefonds was nodig om de potentiële economische baten van deze projecten te kunnen benutten. Die baten kunnen worden onderverdeeld in acht categorieën: kortere reisduur, lagere bedrijfskosten van voertuigen, hogere veiligheid, lagere kooldioxide-emissies, minder luchtverontreiniging, minder geluidshinder en andere. De bezettingsgraad bleek in het algemeen in overeenstemming te zijn met de doelstelling om voldoende vrije capaciteit in te bouwen voor groei gedurende de looptijd van een project. Het was moeilijk om een direct oorzakelijk verband te leggen tussen de investeringen in vervoerinfrastructuur en de bredere sociaaleconomische gevolgen (hetgeen met name relevant is voor het bbp).

· Kosten-batenanalyse voor het milieu: uit de analyse is gebleken is dat veel milieu-infrastructuurprojecten zijn uitgevoerd om aan wettelijke eisen te voldoen. Naleving van de wet was op zich geen garantie voor positieve sociaaleconomische effecten. Zij werd in de meeste gevallen bereikt tegen kosten die hoger waren dan de in geld uit te drukken baten. Daarom is het wellicht onmogelijk om een positieve economische netto actuele waarde op projectniveau aan te tonen. In de twee projecten met andere dan nalevingsdoelstellingen bleek de nadruk op het milieu relevant voor de behoeften van de regio. In het algemeen blijkt uit de analyses dat de projecten positieve neveneffecten met betrekking tot milieubewustzijn en institutioneel leren hebben gehad.

Naast een contractwijziging in de eerste van deze werkpakketten, zijn in 2011 twee aanvullende evaluaties betreffende het beheer en de uitvoering van het Cohesiefonds gestart en heeft een team van deskundigen de algemene evaluatie beoordeeld en in een verslag samengevat.

6. Voorlichting en publiciteit

Vanaf 1 januari 2007 zijn alle aangelegenheden in verband met het Cohesiefonds behandeld in het Coördinatiecomité voor de Fondsen (Cocof, ingesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006). De Commissie heeft tijdens de 44ste vergadering van het Coördinatiecomité, die op 21 september 2011 in Brussel werd gehouden, een update gegeven van het verloop van het afsluitingsproces voor het Cohesiefonds 2000-2006.

Ook in 2011 heeft DG Regionaal beleid in zijn jaarlijkse activiteitenverslag gedetailleerd verslag gedaan van de uitvoering van het Cohesiefonds en nadere bijzonderheden gepubliceerd over belangrijke projecten, waaronder projecten die uit het Cohesiefonds worden gefinancierd, zowel voor de periode 2000-2006 als voor de periode 2007-2013. Op de Inforegio-website zijn in een databank met zoekfunctie tot dusver de gegevens van 238 belangrijke projecten gepubliceerd. Op die website zijn ook de gegevens van andere Cohesiefondsprojecten beschikbaar, tezamen met honderden voorbeelden van andere projecten. Verder worden in een speciale publicatie 150 voorbeelden van projecten onder de aandacht gebracht die uit het Cohesiefonds en de Structuurfondsen zijn medegefinancierd.

       SEC(2010) 405 van 19 april 2010.

    Voor de programmeringsperiode 1994-1999 is in 2011 geen bedrag te melden.

    Het negatieve bedrag is het resultaat van een aanpassing van een toerekening in verband met een onjuiste melding in 2010. Het bedrag van 34 784 766 euro is gecorrigeerd.

    Reputationeel voorbehoud voor Spanje.

    Reputationeel voorbehoud voor Hongarije.

Gepubliceerd op http://ec.europa.eu/atwork/synthesis/aar/index_en.htm.