Artikelen bij COM(2012)737 - Ervaring met de uitvoering van de in 2008 vastgestelde hervorming van de wijnsector, overeenkomstig artikel 184, lid 8, van Verordening 1234/2007

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52012DC0737

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de ervaring met de uitvoering van de in 2008 vastgestelde hervorming van de wijnsector, overeenkomstig artikel 184, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad /* COM/2012/0737 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de ervaring met de uitvoering van de in 2008 vastgestelde hervorming van de wijnsector, overeenkomstig artikel 184, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad

1. Inleiding

Met de hervorming van de wijnsector, die in 2008 is vastgesteld en is opgenomen in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 (de "integrale‑GMO‑verordening"), wordt beoogd het concurrentievermogen van de wijnproducenten in de EU naar een hoger niveau te tillen. Gepland werd deze hervorming in twee fasen ten uitvoer te leggen. In de eerste fase moest de markt in evenwicht worden gebracht door de marktinterventiemaatregelen geleidelijk af te schaffen en bij wijze van flankering een driejarige rooiregeling toe te passen. In de tweede fase, die in 2012 van start ging, zou de aandacht vooral uitgaan naar instrumenten om het concurrentievermogen van de wijnproducenten in de EU te versterken, zoals herstructurering en omschakeling van wijngaarden, investeringen en afzetbevordering in derde landen. Deze maatregelen worden beheerd aan de hand van nationale steunprogramma's (NSP's). Bovendien zijn nieuwe regelgevingsmaatregelen op het gebied van oenologische procedés, kwaliteit en etikettering geharmoniseerd, bijgewerkt en vereenvoudigd en zo beter afgestemd op zowel de consument als de markt.

In artikel 184, lid 8, van de integrale GMO‑verordening is bepaald dat de Commissie "uiterlijk eind 2012 een verslag over de wijnsector voor[bereidt], waarin met name rekening wordt gehouden met de ervaring die bij de uitvoering van de hervorming is opgedaan". In dit verslag wordt meer bepaald nagegaan hoe de eerste drie jaren van uitvoering van de hervorming zijn verlopen, met name wat de rooiregeling en de in de NSP's opgenomen maatregelen betreft. Bovendien wordt een analyse gemaakt van het effect van het nieuwe kwaliteitsbeleid en van de nieuwe regels inzake wijnetikettering en oenologische procedés. Ook worden de tendensen in kaart gebracht die zich sinds 2007, na de vaststelling van de hervorming, op de wijnmarkt van de EU hebben afgetekend.

Het verslag is gebaseerd op de gegevens die de lidstaten overeenkomstig de EU‑wetgeving aan de Commissie hebben gemeld, het verslag over de uitvoering van de afzetbevorderingsmaatregel voor wijn op de markten van derde landen, het verslag van de Rekenkamer, de externe evaluatie van COGEA over de wijnhervorming en de interne analyses die aan de hand van officiële statistische informatie zijn verricht.

Dit verslag betreft vooral de uitvoering van de hervorming tussen 2008 en 2012 en dus niet het einde van het tijdelijke verbod op de aanplant van wijnstokken, waartoe in 1999 werd beslist. In het kader van de hervorming is op dat gebied niets veranderd en is het einde van dit verbod alleen maar uitgesteld. Een aantal lidstaten en belanghebbende partijen maakte zich echter zulke grote zorgen dat een groep op hoog niveau is opgericht die zich over de aanplantrechten moet buigen en uiterlijk eind 2012 hierover verslag moet uitbrengen.

2. Marktsituatie

Tekenend voor de situatie op de wijnmarkt van de EU gedurende de afgelopen jaren is dat zowel de productie als de consumptie van EU‑wijn afneemt en dat de toegenomen uitvoer van wijn naar derde landen wijn de toename van de wijninvoer ruimschoots overschrijdt.

Het nettoresultaat van deze som is dat de voorraden slinken, waardoor de wijnprijzen de hoogte in gaan – een ontwikkeling die met name de laatste twee jaar merkbaar is geworden. De markt bereikte een evenwicht en bepaalde marktmaatregelen werden geleidelijk afgeschaft, zoals steun voor de distillatie tot drinkalcohol en voor het gebruik van geconcentreerde most.

2.1.        Voorziening

De hoeveelheid in de EU geproduceerde wijn en most is geleidelijk gedaald van 186 miljoen hl in 2006-2007 tot 163 miljoen hl in 2011-2012. Een belangrijke reden daarvoor is de inkrimping van het wijnbouwareaal van de EU (met 370 000 ha tussen 2006 en 2011, wat neerkomt op een afname met 10 %), die gedeeltelijk (voor 44 %) werd gesteund via de rooiregeling. Uitgaande van een referentiewaarde van 50 hl/ha voor de gemiddelde EU‑opbrengst, wordt op het huidige wijnbouwareaal van de EU (ca. 3,3 miljoen ha) gemiddeld 165 miljoen hl wijn geproduceerd. Deze hoeveelheid komt zeer dicht in de buurt van de totale reële productie in 2011‑2012. Veeleer dan de totale opbrengst op EU‑niveau te verhogen heeft de herstructurering en omschakeling van meer dan 150 000 ha gedurende de afgelopen jaren tot gevolg gehad dat wijn van een hogere kwaliteit werd geproduceerd en/of de kosten per eenheid werden gedrukt.

In 2011‑2012 viel de totale productie van 163 miljoen hl wijn en most uiteen in de volgende hoeveelheden: 103 miljoen hl (63 %) BOB/BGA‑wijn, 5 miljoen hl (2 %) cépagewijn (wijn met een aanduiding van het wijnstokras), 51 miljoen hl (31 %) andere wijn zonder geografische aanduiding en 7 miljoen hl (4 %) druivensap. Frankrijk en Italië waren ook in 2011‑2012 de grootste wijnproducerende lidstaten (respectievelijk 51 en 45 miljoen hl), gevolgd door Spanje (37 miljoen hl), Duitsland (9 miljoen hl) en Portugal (5,6 miljoen hl).

De productie van cépagewijn (niet toegelaten vóór de hervorming) maakt nu 2 % van de totale productie uit en ook wijnen met een BGA krijgen steeds vaker een aanduiding van het wijnstokras of de wijnstokrassen op het etiket. Toch lijkt de ontwikkeling van cépagewijn achter te blijven bij de consumptietendensen in verschillende derde landen en EU‑landen die geen wijn produceren, waar de consument die op zoek is naar een wijn van lage of gemiddelde kwaliteit, makkelijker naar een cépagewijn zal grijpen dan naar een BOB/BGA‑wijn.

2.2.        Vraag in de EU

De EU‑consument drinkt minder wijn. Waar in 2006‑2007 nog bijna 140 miljoen hl wijn werd verbruikt, daar is die hoeveelheid in 2010‑2011 gedaald tot naar raming iets meer dan 135 miljoen hl. Deze tendens gaat echter niet over de hele lijn op. De wijnconsumptie (per capita en totaal) neemt af in de grootste Zuid‑Europese wijnproducerende lidstaten en neemt toe in de noordelijke lidstaten. Hierbij moet, zoals hierboven al is vermeld, worden aangetekend dat de consument in deze laatste groep lidstaten veeleer voor merkwijn of cépagewijn opteert dan voor een BOB/BGA‑wijn. Een andere relevante ontwikkeling is de toenemende vraag naar bulkwijn, die terug te voeren is op de lagere transportkosten.

De totale hoeveelheid voor industrieel gebruik bestemde EU‑wijn (onder meer als gevolg van distillatie tot drinkalcohol, distillatie van bijproducten en crisisdistillatie) is eveneens afgenomen van ca. 33 miljoen hl in 2006-2007 tot iets meer dan 26 miljoen hl in 2009-2010 (‑ 7 miljoen hl (-21 %)), voornamelijk als gevolg van de verlaging van de EU‑steun voor distillatie). Het industriële gebruik van wijn in de komende jaren wordt geraamd op 13 miljoen hl tot drinkalcohol gedistilleerde wijn voor de sector alcoholhoudende dranken, 5‑6 miljoen hl tot alcohol gedistilleerde wijn voor verwerking tot energie of andere niet‑drinkbare producten (inclusief de alcohol afkomstig van de verplichte of vrijwillige levering van bijproducten) en 3-4 miljoen hl voor verwerking tot azijn.

2.3.        Handel

2.3.1.     Uitvoer/invoer

De totale uitvoer van EU‑wijn naar derde landen is toegenomen van 17,9 miljoen hl in 2007 tot 22,8 miljoen hl in 2011 (+27 %). De totale waarde van deze uitvoer steeg van 5,9 miljard euro in 2007 tot 8,1 miljard euro in 2011 (+36 %).

Tegenwoordig wordt 15 % van de productie uitgevoerd, tegenover minder dan 10 % in 2007. De uitvoer was stabiel van 2007 tot 2009 en nam aanzienlijk toe in 2010 en 2011. In 2011 waren de voornaamste uitvoerbestemmingen de VS (23 %), Rusland (18 %) en China (10 %). De totale uit de EU naar derde landen uitgevoerde hoeveelheid wijn bestond voor 65 % uit stille wijn in flessen, voor 24 % uit bulkwijn en voor 10 % uit mousserende wijn.

De totale invoer van de EU uit derde landen is toegenomen van 12,9 miljoen hl in 2007 tot 13,6 miljoen hl in 2011 (+5 %). De totale waarde van de invoer van niet‑EU‑wijn daalde van 2,7 miljard euro in 2007 tot 2,4 miljard euro in 2011 (-12 %).

In 2011 waren de voornaamste landen waaruit werd ingevoerd, Australia (26 %), Chili en Zuid‑Afrika (20 % elk) en de VS (19 %). De gemiddelde invoerprijzen gaven een zeer forse daling te zien, met name vanwege de verschuiving van flessen naar bulk. In 2011 bestond meer dan 58 % van de totale invoer uit bulkwijn, tegenover 45 % in 2007. Hierdoor wordt het voor de wijnen uit het lage en middensegment stukken makkelijker om de concurrentie aan te gaan. Deze tendens werd overigens ook geconstateerd in de handel tussen de EU‑lidstaten. In 2011 ging 64 % van de totale in de EU ingevoerde hoeveelheid naar het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.

2.3.2.     Handel tussen de EU‑lidstaten

Bijna 33 % van de wijnproductie van de EU wordt tussen de lidstaten verhandeld. Aangezien 15 % van de EU‑wijn voor export bestemd is, betekent dit dat bijna 50 % van de wijn wordt geconsumeerd in een ander land dan dat waar hij is geproduceerd. Dit toont aan dat het evenwicht op de EU‑markt afhangt van een goede werking van de interne markt.

De handel tussen de EU‑lidstaten is toegenomen van 43 miljoen hl in 2007 tot 49 miljoen hl in 2011 (+14 %). Wijn in flessen moet langzaam terrein prijsgeven (van 52 % in 2007 naar 49 % in 2011) aan bulkwijn (met een marktaandeel van 39 % in 2007 en van 42 % in 2011). Deze ontwikkeling spoort met de tendensen op het gebied van de invoer uit derde landen. Het bottelen van de wijn op de plaats van bestemming drukt de prijzen aanzienlijk; deze werkwijze wordt steeds meer gebruikt in het lage en middensegment.

De waarde van de handel tussen de EU‑lidstaten is stabiel gebleven, op een niveau van ca. 8,8 miljard euro.

2.3.3.     Handelssaldo

Het saldo op de handelsbalans voor wijn is positief in de EU en is bovendien toegenomen van 5 miljoen hl in 2007 tot 9 miljoen hl in 2011 (+80 %) qua hoeveelheid, en van 3,2 miljard euro in 2007 tot 5,7 miljard euro in 2011 (+76 %) qua waarde.

Er tekent zich een forse groei af voor stille wijn in flessen (van 4,7 miljoen hl naar 9,3 miljoen hl (+100 %)) en mousserende wijn (van 1,2 miljoen hl naar 2 miljoen hl (+80 %)) en een sterke daling voor stille bulkwijn (-0,8 miljoen hl tot -2,4 miljoen hl (-200 %)). Kortom: de EU is erg concurrerend op de markt voor mousserende en stille wijn in flessen, maar verliest op de markt voor bulkwijn terrein aan derde landen. Het aandeel export in bulk is gedurende de hier behandelde periode kleiner geworden.

Het marktaandeel van de EU‑wijnen daalt in landen als de VS en Canada, maar breidt zich uit in China en Rusland.

2.3.4.     Voorraden en prijzen

De totale beginvoorraden wijn zijn afgenomen van 175 miljoen hl in 2009-2010 tot 164 miljoen hl in 2011-2012 (-6 %). In 2011‑2012 vertegenwoordigen de beginvoorraden nagenoeg 100 % van de totale productie. Deze recente daling is zeer belangrijk, aangezien de EU sinds het begin van het wijnoogstjaar 2004‑2005 nog nooit zo weinig in voorraad heeft gehad als nu.

Wat de prijzen voor bulkwijn betreft, wordt sinds het begin van het wijnoogstjaar 2010‑2011 in de drie grootste wijnproducerende lidstaten een sterk stijgende trend voor zowel rode als witte bulkwijn genoteerd. Uit de meest recente informatie blijkt dat de prijzen voor rode wijn variëren van 4,5 euro/%vol/hl (in Frankrijk, de hoogste sinds 2004) tot 3,5 euro/%vol/hl (in Spanje, eveneens de hoogste sinds eind jaren 90 van de vorige eeuw). De prijzen voor witte wijn liggen tussen dezelfde uiterste waarden.

De gemiddelde prijs voor mousserende wijn, daarentegen, is in deze periode gedaald.

Voorraden en prijzen zijn belangrijke indicatoren en geven een goed beeld van de gunstige situatie die momenteel op de wijnmarkt van de EU heerst.

3. Rooiregeling

De rooiregeling was bedoeld om niet‑concurrerende wijn van lage kwaliteit die bestemd was om met subsidie te worden gedistilleerd, van de markt te halen. Dat de maatregel een succes is geweest, leidt geen twijfel: 161 164 ha is gerooid en als gevolg daarvan wordt in de EU jaarlijks ca. 10,5 miljoen hl minder wijn geproduceerd.

De rooiregeling was gericht op wijnproducenten die besloten hun wijngaarden volledig te rooien (92 % van de begunstigden) en op producenten ouder dan 55 jaar (75 % van de begunstigden). De uitgaven voor deze maatregel bedroegen tegen het einde van de driejarige periode 1024,62 miljoen euro.

Deze eenmalige maatregel wordt als een succes beschouwd aangezien hij niet‑concurrerende landbouwers heeft geholpen om de productie van druiven op te geven, en er tevens toe heeft bijgedragen dat de wijnmarkt van de EU in evenwicht is gebracht en de wijnsector van de EU concurrerender is geworden.

Tijdens deze periode (2008-2011) is bovendien nog eens 111 364 ha gerooid zonder steun.

4. Nationale steunprogramma's (NSP's)

Sleutelelement in de hervorming van 2008 was de opstelling van NSP's die, voorzien van een specifieke begrotingsenveloppe, het concurrentievermogen van de wijnsector in de EU moesten versterken. Achttien lidstaten kregen de kans om de hun toegewezen begroting te gebruiken voor de financiering van maatregelen in de wijnsector. Hiertoe konden zij, afhankelijk van hun eigen behoeften, een keuze maken uit een menu van in totaal elf maatregelen. De NSP's hebben een looptijd van vijf jaar en kunnen twee keer per jaar worden gewijzigd door financiële middelen van de ene naar de andere maatregel te verschuiven of door maatregelen te wijzigen.

De tenuitvoerlegging van de NSP's gedurende deze eerste drie jaar (2009‑2011) heeft zonder noemenswaardige problemen haar beslag gekregen. De programma's lopen vlot, omdat de lidstaten zich de basisbeginselen vooraf al eigen hadden gemaakt. Het niveau van besteding van de begroting is gedurende die periode steeds hoog geweest, getuige het feit dat de lidstaten 97 % van de totale beschikbare begroting van 2,8 miljard euro hebben uitgegeven. Herstructurering en omschakeling van de wijngaarden nam 42 % van de middelen in beslag, distillatie tot drinkalcohol 12 %, distillatie van bijproducten van wijn 10 %, bevordering van de afzet van EU‑wijn in derde landen 8,5 % en het gebruik van geconcentreerde druivenmost door wijnhuizen 8,2 %. De lidstaten hevelden 7 % van de middelen over van de integrale‑GMO‑verordening naar de bedrijfstoeslagregeling en ca. 6 % werd gebruikt voor investeringsdoeleinden.

In de resterende twee jaar (2012‑2013) moeten bepaalde marktmaatregelen, zoals steun voor distillatie en geconcentreerde druivenmost, geleidelijk worden afgeschaft zodat meer middelen vrijkomen voor andere maatregelen zoals afzetbevordering (verhoging van de totale uitgaven van 8,5 % tot 17 %), investeringen (van 6 % tot 15 %), bedrijfstoeslagregeling (van 7 % tot 13 %) en herstructurering en – als belangrijkste maatregel – omschakeling (ca. 40%).

Door de bank genomen worden de NSP's als zeer positief beoordeeld, wat niet wegneemt dat bepaalde maatregelen hier en daar moeten worden verduidelijkt en verbeterd. Bovendien moeten specifieke bepalingen voor het NSP van Kroatië worden vastgesteld.

4.1.        Herstructurering en omschakeling

Deze maatregel was van meet af aan de belangrijkste en heeft gedurende de eerste drie jaar nog aan belang gewonnen. In de loop van de eerste drie jaar is, voornamelijk in Frankrijk, Spanje en Italië, 1,153 miljard euro uitgegeven; hiermee is jaarlijks ca. 50 000 ha geherstructureerd. Naar schatting zal na de eerste vijf jaar van de hervorming ca. 305 000 ha (10 %) van het wijnbouwareaal van de EU zijn geherstructureerd. Deze maatregel heeft nauwelijks invloed op het productiepotentieel van de EU (in de zin dat de opbrengst zou toenemen), maar maakt het vooral mogelijk de kwaliteit te verbeteren, de productie aan de marktvraag aan te passen en de productiekosten te drukken dankzij mechanisering en modernisering van landbouwpraktijken. Het is namelijk van essentieel belang het concurrentievermogen van de wijnproducenten en de wijnsector in de EU te verbeteren.

De Commissie denkt momenteel na over een betere omschrijving van bepaalde maatregelen (met name op het gebied van de verbetering van wijnbouwtechnieken en 'groene' maatregelen zoals energiebesparing) en over de invoering van bepalingen die borg moeten staan voor de toepassing van adequate criteria voor de premieberekening. Op dit gebied kan een en ander worden bereikt via het opstellen van richtsnoeren.

4.2.        Bevordering van de afzet van wijn op de markten van derde landen

Deze wijnsector heeft op grote schaal gebruik gemaakt van deze maatregel, waarmee de afgelopen jaren steun is verleend voor de toenemende uitvoer van BOB/BGA‑wijn. Ter verduidelijking: wijn zonder een geografische aanduiding komt niet in aanmerking voor steun op grond van deze maatregel, behalve wanneer het cépagewijn betreft. De eerste drie jaar is 236 miljoen euro voor deze maatregel uitgegeven en verwacht wordt dat naar aanleiding van de geleidelijke afschaffing van bepaalde marktmaatregelen (distillatie tot drinkalcohol, crisisdistillatie, enz.) voor 2012‑2013 een nog groter aandeel van de begroting voor afzetbevordering zal worden geoormerkt. De maatregel wordt gebruikt om de afzet van wijn met een BOB/BGA te stimuleren. Doelmarkten zijn de VS, Canada, Japan en Zwitserland, en nieuwe opkomende markten zoals China, Brazilië en India. Er wordt onder meer steun verleend voor 'maatregelen op het gebied van public relations, promotie of reclame', 'voorlichtingscampagnes' en 'deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen'. Een belangrijk kenmerk van deze maatregel is dat particuliere bedrijven de subsidie kunnen aanvragen en dat handelsmerken mogen worden gebruikt in de afzetbevorderingscampagnes.

In dit verband zij erop gewezen dat de Commissie in september 2010 naar aanleiding van een verzoek van de lidstaten de mogelijkheid heeft ingeruimd om de looptijd van afzetbevorderingsacties voor een bepaalde begunstigde in een bepaald derde land te verlengen van drie tot vijf jaar. Bovendien heeft de Commissie in november 2011 een verslag over de uitvoering van deze maatregel gedurende de eerste twee jaar (2009 en 2010) bekendgemaakt.

De Commissie overweegt de werking en de doeltreffendheid van deze maatregel te verbeteren, met name wat betreft controles, de omschrijving van de voorrang voor kleine en middelgrote ondernemingen, collectieve handelsmerken en de subsidiabiliteit van bepaalde uitgaven. Voorts is geopperd dat deze maatregel in de praktijk ook van toepassing moet zijn op cépagewijn en op wijn zonder een geografische aanduiding, en dat de samenhang tussen deze maatregel en de nieuwe horizontale afzetbevorderingsvoorschriften moet worden nagegaan.

4.3.        Investeringen

Deze maatregel is er vooral op gericht de economische prestatie van micro‑, kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren. In de eerste drie jaar is een relatief klein bedrag van in totaal 167 miljoen euro uitgegeven (108,4 miljoen euro in Frankrijk, 30,6 miljoen euro in Duitsland en 14 miljoen euro in Oostenrijk). De subsidiabele maatregelen kunnen betrekking hebben op: de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties, met inbegrip van computerprogrammatuur, tot maximaal de marktwaarde van de activa, alsmede andere kosten in verband met het huurkoopcontract. Gewone vervangingsinvesteringen komen niet voor steunverlening in aanmerking.

Deze nieuwe maatregel, die in de integrale‑GMO‑verordening voor wijn is opgenomen, heeft ontegensprekelijk succes geboekt, maar behoeft desondanks nog enige verduidelijking wat de subsidiabele acties betreft. Door problemen met de afbakening ten opzichte van soortgelijke acties in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's heeft de uitvoering van deze maatregel met name in Italië en Spanje vertraging opgelopen. Deze problemen kunnen worden aangepakt via het opstellen van richtsnoeren.

4.4.        Overheveling naar de bedrijfstoeslagregeling

Het aandeel naar de bedrijfstoeslagregeling overgedragen financiële middelen bedroeg in 2011 16 % van de totale middelen, met name als gevolg van het besluit van Spanje om de afschaffing van de maatregel voor distillatie tot drinkalcohol te compenseren. Middelen die door de lidstaten naar de bedrijfstoeslagregeling zijn overgeheveld, kunnen niet meer beschikbaar worden gesteld voor de wijnenveloppe. Met andere woorden: deze middelen moeten in mindering worden gebracht op de begroting die de volgende jaren voor de steunprogramma's beschikbaar is. In de periode van 2009 tot 2011 werd in totaal 190 miljoen euro onherroepelijk overgedragen van de integrale‑GMO‑verordening naar de bedrijfstoeslagregeling. Spanje hevelde 32,6 % van zijn begroting over naar de bedrijfstoeslagregeling. Luxemburg, Malta en het Verenigd Koninkrijk deden hetzelfde met hun hele begrotingsenveloppe. Deze maatregel zal uit het NSP verdwijnen. Een voorstel om de integrale‑GMO‑verordening op dit punt te wijzigen, biedt de lidstaten de mogelijkheid om in 2013 (met betrekking tot het begrotingsjaar 2015) te beslissen hun enveloppe volledig of gedeeltelijk naar de bedrijfstoeslagregeling over te hevelen.

4.5.        Distillatie van bijproducten

De steun wordt aan de distilleerders verleend voor de distillatie van bijproducten van de wijnbereiding (draf en moer). Op die manier zou de kwaliteit van de wijn worden gegarandeerd door een – krachtens de EU‑wetgeving verboden – intense persing van de druiven te voorkomen, en zou het milieu worden beschermd. De in het kader van deze maatregel verkregen alcohol mag uitsluitend worden gebruikt voor industriële of energiedoeleinden teneinde concurrentieverstoring te voorkomen. In de loop van de hier bedoelde periode van drie jaar is in totaal 267 miljoen euro aan de distillatie van bijproducten uitgegeven, meer bepaald door Spanje (95,3 miljoen euro), Frankrijk (92,8 miljoen euro) en Italië (66 miljoen euro).

– Deze maatregel wordt in slechts vijf lidstaten gebruikt; in andere wijnproducerende bestaat een dergelijk beleid niet. Distillatie van bijproducten van de wijnbouw wordt vaak voorgesteld als een maatregel die van essentieel belang is voor de wijndistilleerderijen. Het lijkt dan ook opportuun om na te gaan of de maatregel in de huidige vorm moet worden voortgezet, dan wel veeleer op de wijnhuizen of de wijnbouwers zelf moet worden gericht, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met de slinkende afzetmogelijkheden voor alcohol. Interessant te vermelden in dit verband, is dat bepaalde regio's, met name in Frankrijk, aan het onderzoeken zijn of deze bijproducten voor alternatieve doeleinden kunnen worden gebruikt (zoals compostering of de productie van biogas).

4.6.        Andere maatregelen

In de periode 2009‑2011 is in totaal 71,5 miljoen euro gespendeerd aan de oogstverzekeringsregeling. In die periode is 41,5 miljoen euro gegaan naar het groen oogsten op 24 000 ha in Italië, Slovenië en Cyprus.

Het beperkte succes van de regeling voor groen oogsten is te wijten aan het feit dat de volledige vernietiging of verwijdering van de druiventrossen plaatsvindt in een fase waarin de trossen nog onrijp zijn. Dit kan risico's voor de druiventelers inhouden. De lidstaten beschikken op het gebied van oogstverzekering over soortgelijke instrumenten.

4.7.        Geleidelijk afgeschafte maatregelen

De drie maatregelen die in 2012 verstrijken (gebruik van geconcentreerde druivenmost, distillatie tot drinkalcohol en crisisdistillatie), hebben fors aan belang ingeboet. De geleidelijke afschaffing van deze gesubsidieerde maatregelen heeft geen negatieve gevolgen gehad voor het evenwicht in de wijnsector en kan dan ook als uitermate geslaagd worden beschouwd.

In 2009 werd nog intensief gebruikt gemaakt van crisisdistillatie, vooral door Frankrijk en Italië. In 2010 en 2011 nam het gebruik af en in 2012 werd de maatregel stopgezet.

5. Kwaliteitsbeleid

Het nieuwe kwaliteitsbeleid is van toepassing sinds 1 augustus 2009 en heeft betrekking op BOB's, BGA's en traditionele aanduidingen. Wat de BOB's/BGA's betreft, is de nieuwe regelgeving volledig in overeenstemming met de WTO‑TRIPS‑overeenkomst en spoort zij bovendien met de BOB‑/BGA‑regeling voor landbouwproducten en levensmiddelen. De modernisering van dit beleid werd als een essentiële maatregel beschouwd om de EU‑voorschriften te harmoniseren en het aanbod aan wijnproducten af te stemmen op de marktvraag. Typisch voor de wijnsector is dat een groot deel van de productie met een BOB of een BGA in de handel wordt gebracht en dat de reputatie en de kwaliteit van de wijn zeer vaak verbonden is met het productiegebied, met name in de wijnproducerende lidstaten. Het nieuwe beleid moet de positie van kwaliteitswijn met een BOB of een BGA verder consolideren en moet deze wijnen nog beter beschermen tegen misbruik in Europa en in derde landen. Een van de voornaamste doelstellingen die de EU met de hervorming nastreefde, was de lijst van de beschermde BOB‑ en BGA‑wijnen te consolideren.

Het kwaliteitsbeleid mag overigens niet beperkt blijven tot de hierboven aangegeven productindeling, maar moet ook van toepassing zijn op merkwijn en cépagewijn, aangezien ook deze wijnen door de consument als kwaliteitsproducten worden beschouwd.

5.1.        Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

Op 31 december 2011 heeft de Commissie 1 561 door de lidstaten ingediende productdossiers voor BOB's en BGA's (1 122 BOB's en 439 BGA's) geïnventariseerd, die zij tegen eind 2014 moet onderzoeken. Dit stemt overeen met de bestaande wijnbenamingen die op grond van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad door de Gemeenschap zijn beschermd. Hierbij moet worden aangetekend dat het productdossier voor 143 wijnbenamingen niet tijdig is ingediend en dat deze wijnen als gevolg daarvan hun status van bescherming in de EU verloren hebben.

Uit een eerste toetsing van de ingediende productdossiers blijkt dat de meeste dossiers moeten worden aangepast om in overeenstemming te zijn met de EU‑regelgeving.

Om de EU‑wetgeving over BOB's/BGA's te vereenvoudigen en te versterken en de administratieve rompslomp te verminderen,

– zou het EU‑register van BOB's en BGA's kunnen worden opengesteld voor GA's van derde landen die in de EU worden beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de EU verdragsluitende partij is;

– zouden de regels inzake het verband tussen BOB's/BGA's en voormalige handelsmerken in overeenstemming met de horizontale voorschriften moeten worden gebracht door te verwijzen naar de termijn 1 januari 1996 uit de TRIPS‑overeenkomst.

5.2.        Beschermde traditionele aanduidingen

Het gebruik van traditionele aanduidingen is typisch voor de wijnsector en houdt in dat bepaalde benamingen die traditioneel met bepaalde BOB‑wijnen worden geassocieerd, worden beschermd.

In de EU genieten 359 traditionele aanduidingen bescherming – 100 als traditionele synoniemen voor BOB's/BGA's (zoals "appellation d'origine contrôlée" in Frankrijk, 'Prädikatswein' in Duitsland en 'Vino de la Tierra' in Spanje, enz.) en 259 TT als kwaliteitsaanduidingen (zoals 'reserva', 'château' en 'tawny', enz.). Sinds 1 augustus 2009 zijn 22 nieuwe aanvragen bij de Commissie ingediend: 7 door lidstaten van de EU en 15 door derde landen (2 uit Argentinië en 13 uit de VS).

Aangezien traditionele aanduidingen in tegenstelling tot BOB's en BGA's niet onder het industrieeleigendomsrecht vallen, maar veeleer louter bedoeld zijn voor etiketteringsdoeleinden, moeten de voorschriften inzake deze aanduidingen worden herzien, met name uit het oogpunt van bescherming en controle.

6. Etikettering en presentatie

De etiketterings‑ en presentatievoorschriften zijn aanzienlijk vereenvoudigd en geharmoniseerd voor de verschillende wijnproducten. Het regelgevingskader biedt de EU‑wijnsector nu meer ruimte voor flexibiliteit, meer bepaald wat betreft de productie van wijn zonder BOB/BGA, die wordt geëtiketteerd met het wijnoogstjaar en het wijnstokras (cépagewijn). Het belang van deze afzetmarkt, zowel voor de wijnbouwers als voor de consumenten, blijkt uit de cijfers: in de EU is in 2011 4,6 miljoen hl cépagewijn geproduceerd (waarvan 68 % in Spanje en 20 % in Frankrijk). Sommige lidstaten staan er echter weigerachtig tegenover hun cépagewijn te ontwikkelen en sluiten hun voornaamste wijnstokrassen uit om ze voor te behouden voor de productie van BOB‑wijn. De Commissie constateert tevens dat de beperking van de VS inzake de etikettering van het wijnoogstjaar gevolgen heeft voor export van cépagewijnen uit de EU naar die belangrijke afzetmarkt.

Om deze nieuwe afzetmogelijkheid te stimuleren, kan overwogen worden een nieuwe wijncategorie ("wijn met een aanduiding van het wijnstokras" toe te voegen aan bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Wat de etikettering van de wijnstokrassen op de wijn betreft, is EU‑wetgeving nog steeds niet coherent, vooral niet als het wijnstokrassen betreft waarvan de benaming overeenstemt met een in de EU beschermde BOB of BGA. Daar komt nog bij dat geen wetenschappelijke gegevens beschikbaar zijn over de verschillen tussen wijnstokrassen (afhankelijk van de lidstaat worden sommige wijnstokrassen nu eens bij de soort Vitis dan weer bij de soort Vitis vinifera ingedeeld). Om rekening te houden met deze problemen, moet worden overwogen de voorschriften voor de wijnstokrassen te wijzigen.

7. Oenologische procedés

Een van de grote successen van de hervorming van de wijnsector was de wijziging van de regelgeving over de oenologische procedés, als gevolg waarvan nieuwe oenologische procedés zijn toegestaan om de EU‑sector overeenkomstig de wetenschappelijke en technische ontwikkeling te moderniseren en wijnen in de EU te produceren die op de wereldmarkt kunnen concurreren met wijnen uit derde landen.

Om te voldoen aan de internationale normen op het gebied van door de OIV aanbevolen oenologische procedés en om de EU‑producenten toegang te geven tot de nieuwe mogelijkheden waarover de producenten uit derde landen beschikken, was het noodzakelijk om in de EU nieuwe oenologische procedés toe te staan overeenkomstig de gebruiksvoorwaarden als vastgesteld door de OIV (gebruik van enzymenbehandeling, aanzuring door elektromembraanbehandeling, gebruik van chitosan en chitine-glucaan, afwijking van het vastgestelde maximumgehalte aan zwaveldioxide van specifieke wijnen, wijzigingen in de vereisten voor dimethylcarbonaat of klaring van bepaalde likeurwijnen).

Voorts stellen de wijnproducenten in de EU met grote belangstelling vast dat de vraag naar wijnproducten met een lager alcoholvolumegehalte toeneemt en uitzicht biedt op de mogelijkheid een nieuw segment aan het aanbod toe te voegen. Tot dusverre is het gebruik van wijnbenamingen voor deze producten in bepaalde lidstaten (zoals Oostenrijk en Duitsland) bij wet geregeld. Om versnippering van de EU‑markt te voorkomen, moet de Unie een gemeenschappelijk en uniform beleid in dit verband ontwikkelen door nieuwe wijncategorieën in te voeren en te stimuleren ("alcoholvrije wijn" en 'gedeeltelijk alcoholvrije wijn') overeenkomstig de recent vastgestelde OIV‑resoluties over alcoholvrije wijn.

Blijkens de tenuitvoerlegging van de hervorming moeten de EU‑voorschriften over oenologische procedés verder worden geharmoniseerd en vereenvoudigd, wil men billijke concurrentie tussen de wijnproducenten van de EU en transparantie voor de consument garanderen. Meer bepaald:

– gelden afhankelijk van de wijncategorieën verschillende minimale effectieve alcoholvolumegehaltes (bijv. 4,5 % vol voor BOB‑/BGA‑wijn, 6 % vol voor aromatische mousserende kwaliteitswijn, 7 % vol voor parelwijn), terwijl de OIV slechts één minimaal alcoholvolumegehalte heeft vastgesteld, namelijk 8,5 % vol, met de mogelijkheid dit te verlagen tot 7 % vol;

– geven de maximale totale alcoholvolumegehaltes voor de verschillende wijnbouwzones hetzelfde gebrek aan samenhang te zien (15 % vol in zone A, 20 % vol in zone C en, voor sommige BGA‑wijnen, in zone B en geen maximaal totaal alcoholvolumegehalte voor BOB‑wijn die zonder verrijking is verkregen).

Komen eveneens in aanmerking voor vereenvoudiging: de regels inzake de intense persing van druiven en de controle daarvan, de regels over de minimumhoeveelheid alcohol in bijproducten (bijlage XI ter bij de integrale‑GMO‑verordening) en de regels inzake de distillatie van bijproducten.

8. Conclusies

De hervorming van de wijnsector van 2008 had in de eerste plaats tot doel 'het concurrentievermogen van de wijnproducenten in de EU te verbeteren'.

Naar mening van de Commissie is de hervorming van 2008 met succes ten uitvoer gelegd. Marktinterventiemaatregelen zijn zonder al te grote verstoringen afgevoerd en zowel het wijnbouwareaal in de EU als de wijnproductie is zich de afgelopen jaren blijven aanpassen aan de vraag. Volgens de meest recente gegevens is de markt vrij stabiel, zijn de prijzen verbeterd en wijst niets op het bestaan van een structureel overschot in de wijnsector – en dit ondanks de aanhoudende daling van het interne verbruik. De rooiregeling en de NSP's zijn volledig uitgevoerd. Met financiële middelen van de EU is in totaal 161 164 ha gerooid en ca. 305 000 ha geherstructureerd. Voorts wordt op grote schaal gebruik gemaakt van andere belangrijke maatregelen, zoals op het gebied van afzetbevordering en investeringen.

Uit de meest recente handelsgegevens blijkt dat de uitvoer naar derde landen sinds 2007 fors is toegenomen, tot een hoeveelheid van momenteel ruim 22 miljoen hl, met een waarde van 8,1 miljard euro (wat neerkomt op een verbetering van de gemiddelde exportwaarde per hl). De toename in de eerste maanden van 2012 was zelfs licht hoger ten opzichte van dezelfde periode in 2011. Waar de penetratie op de nieuwe markten ronduit indrukwekkend te noemen is, daar verliest de EU op andere externe markten en zelfs in bepaalde lidstaten marktaandeel aan wijnen uit derde landen.

Samenvattend is de Commissie van mening dat de voortzetting van de hervorming de wijnsector zal helpen zijn concurrentievermogen te verbeteren. De Commissie zal verder nagaan of de wetgeving aan de hand van de verduidelijking en specificering van bepaalde punten kan worden verbeterd, met name met betrekking tot de NSP's, het kwaliteitsbeleid, de etikettering en de oenologische procedés.

               PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1.

               PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

               COM(2011) 774 definitief.

               PB C 167 van 13.6.2012, blz. 17.

               PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

               PB L 19 van 21.1.2011, blz. 1.              PB L 103 van 13.4.2012, blz. 38.