Artikelen bij COM(2012)797 - Systeem van de Europese scholen in 2011

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2012)797 - Systeem van de Europese scholen in 2011.
document COM(2012)797 NLEN
datum 9 januari 2013


1. Inleiding3

2. Situatie in de scholen4

2.1.Alicante4

2.2.Bergen4

2.3.Brussel4

2.4.Culham5

2.5.Frankfurt5

2.6.Karlsruhe5

2.7.Luxemburg6

2.8.Mol6

2.9.München6

2.10.Varese6

3. Budgettaire ontwikkelingen en uitdagingen7

4. Politieke ontwikkelingen en uitdagingen8

4.1.Openstelling van het systeem – geaccrediteerde scholen8

4.2.Herziening van de salarisschalen voor gedetacheerde/lokaal aangeworven leerkrachten9

4.3.Overbevolking / Infrastructuur9

4.4.Verdeling van de kosten tussen de lidstaten10

4.5.Rechtszaken11

5. Pedagogische en organisatorische ontwikkelingen11

5.1.De hervorming van het Europese baccalaureaat11

5.2.Maatregelen voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften (SEN)12

5.3.Organisatie van lessen en studiestructuur12

6. Nieuwe uitdagingen12

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Het systeem van de Europese scholen in 2011

1. Inleiding

Ook voor de Europese scholen was de economische en budgettaire context in Europa moeilijk, waardoor zij genoodzaakt waren hun uitgaven onder controle te houden zonder evenwel af te doen aan de kwaliteit van het onderwijs.

In april 2010 heeft de raad van bestuur de begroting 2011 van de Europese scholen goedgekeurd met een EU-bijdrage die 11% hoger is dan het vorige jaar, onder andere wegens de stijging van het aantal leerlingen (+2,6%). De raad van bestuur heeft deze begroting aanvaard op voorwaarde dat de Europese scholen maatregelen nemen om de begrotingsuitgaven in de toekomst beter onder controle te houden.

Na de besprekingen tussen de Raad en het Europees Parlement werd de algemene begroting van de EU, met een bijdrage van 164 miljoen euro voor de Europese scholen, goedgekeurd. Dit bedrag kwam weliswaar lager uit dan de door de raad van bestuur goedgekeurde begrotingsbijdrage voor de Europese scholen, maar overtrof toch het in 2010 toegekende bedrag (154 miljoen euro).

Het besluit van het Parlement en de Raad om de door de Commissie gevraagde middelen voor de Europese scholen aan te passen 1  heeft de scholen verplicht dringende besparingsmaatregelen te nemen, hetgeen op zijn beurt talrijke reacties heeft uitgelokt van onder meer de ouderverenigingen en het personeelscomité. De Commissie was voorstander van deze maatregelen voor zover zij de fundamentele onderwijsbeginselen van de Europese scholen niet in gevaar brengen.

In april 2011 heeft de raad van bestuur ingrijpende rationaliseringsbeslissingen genomen.

Voor het overige heeft de gestage stijging van het aantal leerlingen, in combinatie met de moeilijkheden van bepaalde lidstaten om aan hun verplichtingen inzake infrastructuur en de detachering van leerkrachten te voldoen, het systeem van de Europese scholen zwaar op de proef gesteld.

2. Situatie in de scholen

Het totale aantal leerlingen van de 14 Europese scholen neemt voortdurend toe; zo steeg het aantal leerlingen van 22 778 in 2010 naar 23 367 in 2011. Het overgrote deel (63%) van de leerlingen in dit systeem is ingeschreven in de Europese scholen van Brussel (44%) en van Luxemburg (19%). De leerlingen van categorie 1 2  – dit zijn voornamelijk de kinderen van het personeel van de EU en de Europese scholen, en – voor de Europese school van München, het Europees Octrooibureau – maken 74% uit (17 396) van de schoolbevolking, terwijl deze categorie in enkele kleine Europese scholen slechts minimaal vertegenwoordigd is. De leerlingen van categorie 2 3  vertegenwoordigen 5,12% van de schoolbevolking. Deze groep heeft duidelijk geleden onder de gevolgen van de economische crisis, aangezien voor deze categorie minder overeenkomsten met de Europese scholen werden gesloten. Categorie 3 4 tenslotte, namelijk de leerlingen voor wie de ouders inschrijvingsgeld moeten betalen, telde 4 774 leerlingen (20%).

2.1.Alicante

Met 1 034 leerlingen bij het begin van het schooljaar 2011, waarvan 48% leerlingen van categorie 1, hoofdzakelijk de kinderen van het personeel van het BHIM (Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt), bleef het aantal leerlingen in de school van Alicante stabiel. Zoals vaak in de Europese scholen het geval is, telt de taalsectie van het gastland het grootste aantal leerlingen. In deze school is dat de Spaanse sectie met 37% van de totale schoolbevolking.

2.2.Bergen

Het leerlingenaantal in deze school is licht gedaald: van 608 leerlingen in 2010/2011 naar 581 in 2011/2012, waarvan 109 leerlingen (18%) van categorie 1, en 472 leerlingen (81%) van categorie 3.

In 2011 werden infrastructuurwerkzaamheden uitgevoerd, met name de renovatie van de sporthal en de airconditioning.

2.3.Brussel

De overbevolking in de Europese scholen van Brussel wordt steeds ernstiger. Het aantal inschrijvingen nam nog toe, waardoor de totale leerlingenpopulatie van de vier Europese scholen van Brussel van 9 847 in het schooljaar 2010/2011 naar 10 285 bij het begin van het schooljaar 2011/2012 is gestegen.

De school Brussel I heeft in het schooljaar 2011/2012 een zestigtal meer leerlingen ingeschreven dan in 2010/2011 (van 3 074 naar 3 131 leerlingen). Eén van de prioriteiten hier blijft de verbetering van de veiligheid (badgesysteem, videocamera's), wegens de omvang van de campus en de 14 afzonderlijke gebouwen.

De school Brussel II is thans de meest overbevolkte van de vier Europese scholen van Brussel, met 3 176 leerlingen bij het begin van het schooljaar 2011/2012. Dit enorme aantal leerlingen veroorzaakt dagelijks organisatorische problemen. De werkzaamheden voor de nieuwe busparkeerplaats zijn van start gegaan en de parkeerplaats zal officieel in 2012 worden geopend. Dit zal zorgen voor een betere veiligheidssituatie op de speelplaats, die momenteel tweemaal per dag wordt gebruikt als parkeerplaats voor een vijftigtal bussen.

Ook de schoolpopulatie van de school Brussel III is gestegen, naar 2 919 leerlingen bij het begin van het schooljaar 2011. Net zoals in Brussel I en II leidt de overbevolking tot praktische problemen bij het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten.

In de school Brussel IV was er opnieuw een aanzienlijke toename van het aantal leerlingen, namelijk van 809 naar 1 059 leerlingen (+ 31%). Wegens het tekort aan lokalen op de voorlopige vestiging van Berkendaal werden containerklassen geplaatst; hierin kunnen 7 extra klassen ondergebracht worden.

2.4.Culham

Overeenkomstig het besluit van de raad van bestuur van april 2007 wordt de Europese school van Culham, wegens de verhuizing van de Joint European Torus (JET) naar Cadarache (Frankrijk), geleidelijk afgebouwd tot de sluiting van de school in 2017. In september 2011 werd dus geen kleuterklas meer geopend.

De Britse autoriteiten hebben evenwel een nieuw project voorgesteld voor de opening van een nationale school ("free school") op die locatie, ter vervanging van het oorspronkelijk geplande 'Academy'-project. Deze 'free school' zal naar planning in september 2012 van start gaan, waarbij de leerjaren geleidelijk worden opengesteld naarmate ze niet langer beschikbaar zijn in de Europese school.

Tot juni 2017 zullen de Europese school en de nieuwe 'free school' de locatie in Culham delen. De didactische, administratieve en financiële aspecten van beide scholen blijven gescheiden, maar de infrastructuur en de exploitatiekosten worden gedeeld. De Commissie ondersteunt dit project omdat daardoor ook na 2017 op de vestiging van Culham onderwijs zal kunnen worden aangeboden.

2.5.Frankfurt

Met een stijging van bijna 5% ten opzichte van het vorige jaar was de Europese school van Frankfurt een van de snelst groeiende scholen qua leerlingenaantal, wat samenhangt met de toename van het personeelsbestand van de Europese Centrale Bank. In september 2011 waren hier 1 136 leerlingen ingeschreven, waarvan 780 leerlingen van categorie 1. Deze school is overbevolkt en de Duitse autoriteiten werd verzocht voor extra infrastructuur te zorgen. De autoriteiten hebben evenwel nog niet beslist of de kosten door de deelstaat Hessen of door het ministerie van Buitenlandse Zaken moeten worden gedragen. Overigens bereidt de school de feestelijkheden voor in verband met de tiende verjaardag van haar bestaan in 2012.

2.6.Karlsruhe

Het aantal leerlingen in de Europese school van Karlsruhe neemt sinds enkele jaren geleidelijk af: van 979 in 2008 naar 933 in september 2011. Daarvan behoren 173 leerlingen tot categorie 1 (18,5%), 267 leerlingen tot categorie 2 en meer dan de helft (493) tot categorie 3.

Deze school is een goed voorbeeld van lokale cofinanciering: zij krijgt een subsidie van de stad Karlsruhe (165 000 euro in 2011), die zij gebruikt voor de detachering van een beheerder en een assistent van de gemeente naar deze school. Ook de deelstaat Baden-Württemberg bood in 2011 financiële ondersteuning ten bedrage van 732 200 euro.

2.7.Luxemburg

De school Luxemburg I bevindt zich in Luxemburg-Kirchberg en deelt de site momenteel met de Europese school Luxemburg II, die tegen het begin van het schooljaar 2012/2013 zal verhuizen naar haar definitieve locatie in Bertrange/Mamer.

In 2011 had deze vestiging, met ongeveer 4 500 ingeschreven leerlingen (3 579 in Lux I en 957 in Lux II) te kampen met overbevolking, waardoor een restrictief inschrijvingsbeleid werd gevoerd ten aanzien van de kinderen van wie de ouders geen EU-personeelsleden zijn.

De Luxemburgse autoriteiten leveren aanzienlijke inspanningen om het schoolvervoer te vergemakkelijken. Dit vervoer wordt gedeeltelijk georganiseerd door de Luxemburgse autoriteiten en de school en gedeeltelijk door de vereniging voor schoolvervoer van de Europese school Luxemburg I (ATSEE). Bovendien werd in samenwerking met de Luxemburgse autoriteiten een mobiliteitsplan uitgewerkt voor de school Luxemburg II in Bertrange/Mamer. De voorbereidingen voor de opening in 2012 van Luxemburg II op de permanente vestiging in Mamer zijn aan de gang.

2.8.Mol

De Europese school van Mol blijft redelijk stabiel, met 767 leerlingen bij het begin van het schooljaar 2011/2012, van wie er 614 (80%) tot categorie 3 en 138 (18%) tot categorie 1 behoren. De Nederlandse en Engelse secties tellen de meeste leerlingen. De Duitse sectie telt daarentegen slechts 72 leerlingen voor alle leerjaren tezamen.

2.9.München

Het leerlingenaantal van de school in München groeit sinds enkele jaren sterk aan wegens de gestage toename van het personeelsbestand van het Europees Octrooibureau, van wie de kinderen het grootste deel van de leerlingen uitmaken. Het restrictieve inschrijvingsbeleid blijft van toepassing tot de uitbreiding van de school, gepland voor 2016, een feit is.

2.10.Varese

Met 1 366 leerlingen bij het begin van het schooljaar 2011/2012 blijft de schoolpopulatie in deze school stabiel. Iets meer dan de helft van de leerlingen behoort tot categorie 1. Het aantal leerlingen van categorie 2 is tussen 2008 (235) en 2011 (177) gedaald als gevolg van de economische omstandigheden.

De door de Italiaanse autoriteiten aangekondigde betaling van 400 000 euro voor de financiering van extra infrastructuur werd nog steeds niet ontvangen, ondanks de bevestiging die de permanente vertegenwoordiger van Italië bij de Europese Unie in dat verband aan vice-voorzitter Šefčovič heeft gegeven.

In 2011 heeft de school van Varese haar vijftigste verjaardag gevierd.

3. Budgettaire ontwikkelingen en uitdagingen

Het aantal in de Europese scholen ingeschreven leerlingen is met 2,6% gestegen, van 22 778 in 2010 naar 23 367 in 2011. De leerlingen van categorie 1 (17 396) maken bijna 75% van de totale schoolbevolking uit. De leerlingen van categorie 2, die goed zijn voor iets meer dan 5% van het totaal, hebben geleden onder de gevolgen van de economische crisis (er werden minder contracten met de Europese scholen gesloten). Categorie 3 telt ten slotte 4 774 leerlingen in totaal, iets meer dan 20%.

De gemiddelde jaarlijkse kosten per leerling in 2011 werden voor alle Europese scholen samen vastgesteld op 11 918 euro. In het licht van de economische omstandigheden hebben de lidstaten hun bijdragen verlaagd, en sommige landen hebben minder leerkrachten gedetacheerd. Zo werden bij het begin van het schooljaar 2011 88 posten voor leerkrachten niet ingevuld door de lidstaten; dit zijn er 24 meer dan in het vorige jaar. Daardoor is het aandeel van de subsidies uit de Europese begroting toegenomen.

Bijdragen aan de begroting (exclusief overgedragen overschotten en reservefondsen):

2011 (totaal : 275 318 397 euro):



2010 (totaal : 265.383.975 euro):



In april 2010 heeft de raad van bestuur de door de Commissie gesteunde ontwerpbegroting voor 2011, voor een bedrag van 171 miljoen euro, goedgekeurd. Deze goedkeuring werd evenwel afhankelijk gesteld van een aantal besparingsmaatregelen, zoals de herziening van de salarisschaal van de gedetacheerde leerkrachten, de reorganisatie van lessen en keuzevakken, en een verduidelijking van het gebruik van de middelen voor de SEN-leerlingen ("special educational needs"). De Commissie heeft dit bedrag van 171 miljoen euro ingeschreven in de aan de begrotingsautoriteit (Raad en Europees Parlement) voorgelegde ontwerpbegroting.

In december 2010 heeft de begrotingsautoriteit de bijdrage uit de Europese begroting voor 2011 vastgesteld op 164 miljoen euro. De Commissie heeft het secretariaat-generaal van de Europese scholen daarvan in kennis gesteld en de scholen verzocht dringende besparingsmaatregelen te nemen om dit begrotingskader in acht te nemen. Begin 2011 heeft de Commissie de scholen ook verzocht aan te geven welke concrete besparingen zij kunnen uitvoeren. In april 2011 heeft de raad van bestuur belangrijke rationaliseringsbeslissingen genomen die onder meer betrekking hadden op het curriculum en de lessen, alsook op de interne organisatie – bijvoorbeeld een vermindering van de vrijgestelde periodes voor de coördinatoren van de beroepsoriëntatie, een herziening van de berekeningsmethode voor de tijd die besteed wordt aan leerondersteuning, aan de leerlingen met specifieke behoeften (SEN), en aan de SWALS-leerlingen 5 . De salarisschaal van de gedetacheerde en lokale leerkrachten van de Europese scholen werd eveneens herzien en aangepast aan het statuut van de Europese ambtenaren dat sinds de hervorming van 2004 van toepassing is.

4. Politieke ontwikkelingen en uitdagingen

4.1.Openstelling van het systeem – geaccrediteerde scholen

Een van de belangrijkste aspecten van de hervorming waartoe de raad van bestuur in april 2009 in Stockholm heeft besloten, is het openstellen van het systeem van de Europese scholen voor de nationale schoolsystemen. Dit houdt in dat nationale scholen kunnen worden geaccrediteerd zodat zij het Europese curriculum en baccalaureaat kunnen aanbieden. In deze zogenaamde Europese scholen van het type II kunnen de kinderen terecht van het EU-personeel dat werkzaam is op standplaatsen waar geen Europese school aanwezig is. Deze geaccrediteerde scholen worden gefinancierd in het kader van het nationale systeem en kunnen een financiële bijdrage uit de EU-begroting ontvangen naar rata van het aantal ingeschreven kinderen van EU-personeelsleden. Op 8 december 2010 heeft de Commissie een besluit inzake de financiële bijdrage van de EU vastgesteld.

De accreditatie kan worden aangevraagd op initiatief van een lidstaat. De accreditatieprocedure houdt in dat een overeenkomst wordt ondertekend tussen de wettelijke vertegenwoordiger van de school en de secretaris-generaal van de Europese scholen die de raad van bestuur van de Europese scholen vertegenwoordigt.

Vijf van de zes door de raad van bestuur toegelaten nationale scholen hebben in 2011 een bijdrageovereenkomst gesloten en de eerste betalingen van de Commissie ontvangen voor de schooljaren 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012. Voor deze drie schooljaren heeft de EU een bijdrage van 7 419 967 euro verstrekt.

De volgende zes scholen werden geaccrediteerd: de "Scuola per l’Europa" in Parma (Italië), gevestigd in de buurt van het EFSA-agentschap (Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid); het 'Centre for European Schooling' in Dunshaughlin (Ierland), in de buurt van het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Commissie, de 'School of European Education' in Héraklion (Griekenland), in de buurt van het ENISA-agentschap (Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging); de 'European Schooling' in Helsinki (Finland), in de buurt van het ECHA (Europees Agentschap voor chemische stoffen); de Europese school van Straatsburg (Frankrijk), in de buurt van de Europese instellingen (Europees Parlement en Ombudsman); en ten slotte de "Ecole Internationale Provence-Alpes-Côte d’Azur" in Manosque (Frankrijk), in de buurt van het ITER-onderzoekscentrum in Cadarache.

Voor drie andere scholen is de aggregatieprocedure lopende: de Europese school Den Haag (Nederland), die in augustus 2012 wordt geopend; Tallinn European Schooling (Estland); en de 'European School of Copenhagen' (Denemarken).

Door de openstelling van het systeem kunnen, in het kader van een proefproject, eveneens scholen worden toegelaten waarin geen kinderen van EU-personeel zijn ingeschreven, maar die wel het Europees curriculum aanbieden: de zogenaamde Europese scholen van het type III. Duitsland heeft een dossier ingediend voor een dergelijke school, die in september 2012 in Bad Vilbel haar deuren zal openen.

4.2.Herziening van de salarisschalen voor gedetacheerde/lokaal aangeworven leerkrachten

Het statuut van het gedetacheerd personeel bij de Europese scholen volgt in zekere mate dat van het personeel van de Europese instellingen. Bij de hervorming van het statuut van het EU-personeel in 2004, en met name de herziening van de basissalarisschalen, werd het statuut van de gedetacheerde leerkrachten van de Europese scholen evenwel niet mee aangepast. Bijgevolg heeft de raad van bestuur in december 2010 besloten de salarisschalen te herzien, om ze in overeenstemming te brengen met het statuut van de EU-ambtenaren.

Deze nieuwe bepalingen gelden voor personen die vanaf 1/9/2011 in dienst zijn getreden bij de Europese scholen. Het statuut van de bij de Europese scholen gedetacheerde personeelsleden werd dienovereenkomstig gewijzigd.

4.3.Overbevolking / Infrastructuur

Door de constante toename van de inschrijvingsaanvragen voor leerlingen van categorie 1 is er behoefte aan extra ruimte. Een aantal Europese scholen kampt met een ernstige overbevolking die dagelijks tot praktische moeilijkheden leidt. Dit is met name het geval voor de scholen van Brussel, Luxemburg, Frankfurt en Varese.

Wegens het stijgende aantal kinderen van EU-personeelsleden en de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen in de komende jaren, heeft de raad van bestuur de Belgische autoriteiten in april 2010 verzocht een locatie voor te stellen voor een vijfde Europese school in Brussel. Uit cijferramingen blijkt dat, ondanks de opening van de school van Laken in september 2012, er reeds vanaf 2015 behoefte zal zijn aan een vijfde Europese school in Brussel.

De secretaris-generaal van de Europese scholen heeft de Belgische autoriteiten in 2011 meermaals schriftelijk verzocht mogelijke locaties voor te stellen voor een vijfde Europese school in Brussel. In 2011 heeft de Commissie er het hele jaar door bij de Belgische autoriteiten op aangedrongen de onderhandelingen over een dergelijke locatie in de buurt van de belangrijkste werk- en woonzones van het EU-personeel te openen. Na de benoeming van de Belgische premier Di Rupo in december 2011 heeft vice-voorzitter Šefčovič Di Rupo schriftelijk verzocht de onderhandelingen in verband met mogelijk locaties voor deze vijfde Europese school te starten. Er zijn bilaterale contacten met de Belgische autoriteiten geweest, waarna de vice-voorzitter een tweede brief aan de Eerste minister heeft gestuurd, doch tot op heden werd geen enkel officieel antwoord ontvangen.

De Europese school Luxemburg II, met een capaciteit van 3000 leerlingen, zal bij de start van het schooljaar 2012 verhuizen naar haar permanente locatie in Bertrange/Mamer. Door de opening van deze grote, modern uitgeruste school zal het dagelijks leven van de hele schoolbevolking, die tot nu één enkele locatie moest delen, aanzienlijk verbeteren.

De Europese school Brussel IV, goed voor ongeveer 2 800 leerlingen, zal in september 2012 eveneens verhuizen naar haar permanente vestiging in Laken. De renovatie- en bouwwerkzaamheden op deze locatie vormen een omvangrijk architecturaal project, maar vorderen volgens planning.

De leerlingen van de school Brussel IV die tijdelijk op de site van Berkendaal verblijven, zullen bij de start van het schooljaar 2012 naar Laken worden overgebracht. De school levert grote inspanningen, zowel op praktisch gebied als inzake inspraak van de leerlingen, om deze verhuizing zo goed mogelijk te laten verlopen.

4.4.Verdeling van de kosten tussen de lidstaten

In 2011 bedroeg de financiële bijdrage van de EU aan de Europese scholen met 164 miljoen euro bijna 60% van de totale begroting.

De EU-bijdrage is een evenwichtssubsidie en hangt af van de bijdrage die de lidstaten betalen voor de gedetacheerde leerkrachten, die hun nationale salaris blijven ontvangen. Sinds enkele jaren blijft het aantal niet door de lidstaten ingevulde posten voor gedetacheerde leerkrachten toenemen, wat tot gevolg heeft dat de financiële bijdrage van de EU stijgt. Vice-voorzitter Šefčovič heeft dit op de Raad van onderwijsministers ter sprake gebracht en in september 2011 een brief aan de lidstaten gericht om hen te herinneren aan hun verplichtingen in dit verband.

Het Verenigd Koninkrijk heeft tijdens zijn voorzitterschap van de Europese scholen in 2011/2012 besloten het debat over de verdeling van de lasten tussen de lidstaten opnieuw aan te zwengelen en hiervan een prioriteit te maken. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland willen een herziening van het aantal door hen gedetacheerde leerkrachten, dat zij bijzonder hoog achten en hetgeen een gevolg is van de grote vraag naar onderwijs in de Engelse taal. Wegens de budgettaire moeilijkheden waarmee alle lidstaten kampen, wordt het steeds moeilijker voor hen om leerkrachten bij de Europese scholen te detacheren. Dit leidt tot extra financiële lasten voor de EU, die de aanwerving van lokale leerkrachten moet bekostigen.

De secretaris-generaal van de Europese scholen heeft een synthesedocument opgesteld dat in december 2011 aan de raad van bestuur is voorgelegd. Voor de behandeling van deze kwestie werd een specifieke werkgroep opgericht, die de situatie zal analyseren en oplossingen zal voorstellen.

4.5.Rechtszaken

In twee zaken werd een arrest uitgesproken na een bij het Hof van Justitie aangetekend beroep.

Het eerste beroep betreft een zaak van de Commissie tegen het Verenigd Koninkrijk (C-545/09) ingesteld. De Commissie stelde dat het Verenigd Koninkrijk niet voldeed aan zijn statutaire verplichtingen en het Verdrag houdende het statuut van de Europese scholen onjuist toepaste door de bij de Europese scholen gedetacheerde leerkrachten gedurende het tijdvak van hun detachering uit te sluiten van de salarisaanpassingen (carrière- en promotiemogelijkheden) die voor hun collega's in de scholen van hun lidstaat van herkomst gelden. Dit was de eerste keer dat beroep werd ingesteld op grond van artikel 26 van het Verdrag inzake de Europese scholen. Het Hof heeft de conclusie van zijn advocaat-generaal gevolgd en heeft zich in februari 2012 ten voordele van de Commissie uitgesproken.

De tweede zaak betrof een verzoek om een prejudiciële beslissing, dat door de kamer van beroep van de Europese scholen werd ingediend betreffende de aanpassing van de salarissen van de Engelse leerkrachten bij wisselkoersschommelingen (C-196/09). Het Hof heeft zich niet-bevoegd verklaard aangezien deze kamer van beroep geen nationaal orgaan is, maar deel uitmaakt van een ”internationale organisatie”.

Ten slotte is een zaak waarover een uitspraak in 2011 was verwacht, nog steeds aanhangig. Deze zaak betreft een lokaal aangeworven leerkracht die bij de nationale Belgische rechterlijke instantie een vordering heeft ingesteld over de betaling van vakantiegeld vóór 2004. De eis tot betaling werd reeds ontvankelijk verklaard, maar de uitspraak over de terugwerkende kracht ervan is nog hangende. Dit arrest zou voor aanzienlijke uitgaven op de begroting van de Europese scholen kunnen zorgen.

5. Didactische en organisatorische ontwikkelingen

5.1.De hervorming van het Europese baccalaureaat

In het kader van de hervorming van 2009 en de openstelling van het systeem van de Europese scholen wil de raad van bestuur de organisatie van het baccalaureaat vereenvoudigen en kosten besparen zonder het hoge kwaliteitsniveau ervan in gevaar te brengen. In april 2011 heeft de raad van bestuur een aantal besluiten vastgesteld met het oog op de vereenvoudiging van de organisatie van het examen, de beperking van de kosten (ervan) en de herziening van de inhoud (ervan). Voorts besloot de raad van bestuur in december 2011 de procedures voor het corrigeren van de schriftelijke examens voor het Europese baccalaureaat (met name anonimiteit van de examenbladen) alsook de aard, het aantal en het gewicht van de schriftelijke en mondelinge proeven te herzien.

Deze procedures dienen in de voorschriften betreffende het Europese baccalaureaat en de toepassingsbepalingen ervan geïntegreerd te worden alvorens ze in 2014 in werking treden.

5.2.Maatregelen voor leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften (SEN)

In het schooljaar 2010/2011 telden de Europese scholen in totaal 619 SEN-leerlingen, hetgeen een stijging is ten opzichte van de vorige jaren (477 in 2008/2009, 574 in 2009/2010). In april 2011 besloot de raad van bestuur een nieuwe personeelscategorie, 'SEN-assistent' genaamd, in het leven te roepen, en de leerlingen met hetzelfde soort moeilijkheden voor de ondersteunende SEN-lessen in groepen samen te brengen, waardoor de middelen voor de SEN-leerlingen gerationaliseerd konden worden en de totale kosten voor SEN-ondersteuning in 2011 beperkt konden worden tot 4 526 927 euro, of 180 988 euro minder dan in 2010.

5.3.Organisatie van de lessen en studiestructuur

De goedkeuring van de begroting 2011 door de raad van bestuur was afhankelijk gesteld van maatregelen om de kostenontwikkeling onder controle te houden. Tijdens haar bijeenkomst van april 2011 heeft de raad van bestuur bijgevolg nieuwe maatregelen aangenomen om de regels inzake organisatie van lessen en keuzevakken 6 (onder meer de omvang van de groepen voor het taalonderricht, voor de 'ONL' 7 , en de SWALS) te verduidelijken en te preciseren.

Door deze beslissingen kon het onderwijs efficiënter worden georganiseerd en konden de wegens de huidige budgettaire context noodzakelijke besparingen worden gerealiseerd.

6. Nieuwe uitdagingen

De belangrijkste uitdagingen om de komende jaren het voortbestaan van de Europese scholen te garanderen, zijn de beheersing van de begrotingsuitgaven, zonder de kwaliteit van het onderwijs in gevaar te brengen, en een eerlijke verdeling van de kosten van de Europese scholen tussen de lidstaten.

De Europese scholen zullen hun inspanningen om de uitgaven onder controle te houden en kosten te besparen en tegelijk de kwaliteit van het onderwijs te handhaven, moeten voortzetten. De Commissie streeft er samen met alle actoren van de Europese scholen naar de wezenlijke didactische inhoud in stand te houden en ervoor te zorgen dat de leerlingen het onderwijs krijgen dat hen na het baccalaureaat toegang verschaft tot de universiteit of hogeschool van hun keuze.

De lidstaten zullen het onderling eens moeten worden over een eerlijke verdeling van de lasten. De Commissie zal zich blijven inzetten om hiervoor een duurzame oplossing te vinden.

De Commissie blijft ook bij de Belgische autoriteiten aandringen op een voorstel voor een locatie voor een vijfde Europese school in Brussel tegen 2015, om, in het licht van de toenemende schoolbevolking, te kunnen voldoen aan het stijgende aantal inschrijvingsaanvragen. Uit de discussies over de opening van de Europese school van Laken is gebleken welke impact de locatie van een school kan hebben op het evenwicht tussen werk en gezin voor de EU-personeelsleden, die hun kinderen niet altijd naar lokale scholen kunnen sturen. De vijfde Europese school zal dus in de buurt van de belangrijkste woon- en werkzones van het personeel van de Europese instellingen gelegen moeten zijn.

Ten slotte zullen de nationale scholen, dank zij de verdere openstelling van het systeem van de Europese scholen, het curriculum van de Europese scholen kunnen aanbieden dat tot het Europese baccalaureaat leidt. De financiële bijdrage van de EU voor de leerlingen van wie de ouders bij de EU-instellingen werken, zal de lidstaten bovendien aanmoedigen de accreditatie van nationale scholen aan te vragen, zodat talrijke leerlingen de mogelijkheid krijgen het curriculum van de Europese scholen te volgen en het Europese baccalaureaat, dat in alle lidstaten erkend wordt, te behalen.

(1) Zoals is voorzien in het financieel reglement van de Europese scholen (document 2011-07-D-17-fr-3, gepubliceerd op de website van de Europese scholen: http://www.eursc.eu/fichiers/contenu_fichiers1/577/2011-07-D-17-fr-3.pdf)
(2) De regels voor de toelating tot de Europese scholen zijn te vinden in de verzameling van besluiten van de raad van bestuur van de Europese scholen, hoofdstuk XII (document gepubliceerd op de website van de Europese scholen:http://www.eursc.eu/fichiers/contenu_fichiers1/1794/2011-04-D-4-fr-1.pdf).
(3) Zie voetnoot 2.
(4) Zie voetnoot 2.
(5) SWALS: leerlingen zonder eigen taalsectie, die meestal in een van de secties van de voertalen ingeschreven zijn.
(6) Document 2011-04-D-7-fr-3 (Besluiten van de raad van bestuur van de Europese scholen van april 2011, hoofdstuk IX, punt B.4), te vinden op de website van de Europese scholen: http://www.eursc.eu/fichiers/contenu_fichiers1/1664/2011-04-D-7-fr-3.pdf
(7) ONL: Other National Language – Andere nationale taal (Iers, Maltees, Fins/Zweeds)