Artikelen bij COM(2013)13 - Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2011 (Tallinn en Turku) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)13 - Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2011 (Tallinn en Turku). |
---|---|
document | COM(2013)13 |
datum | 23 januari 2013 |
|
52013DC0013
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2011 (Tallinn en Turku) /* COM/2013/013 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2011 (Tallinn en Turku)
1. INLEIDING
Dit verslag wordt ingediend uit hoofde van artikel 12 van Besluit nr. 1622/2006/EG van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor de periode 2007 tot 2019. In dat artikel wordt het volgende bepaald: "elk jaar verzekert de Commissie de externe en onafhankelijke evaluatie van de resultaten van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa van het voorgaande jaar overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde doelstellingen en de criteria van de actie. De Commissie presenteert uiterlijk aan het eind van het jaar volgend op het evenement Culturele Hoofdstad van Europa een verslag over die evaluatie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's."
In dit verslag wordt het standpunt van de Commissie ten aanzien van de voornaamste conclusies en aanbevelingen van de externe evaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa in 2011 uiteengezet, die via de link hieronder kunnen worden geraadpleegd:
http://ec.europa.eu/culture/our-programmes-and-actions/capitals/evaluation-commissioned-by-the-eu_en.htm.
In het kader van de externe evaluatie werden eerst de twee culturele hoofdsteden van Europa ("de culturele hoofdsteden") afzonderlijk beoordeeld: Tallinn en Turku. Vervolgens werden de bevindingen vergeleken en werden er conclusies getrokken voor beide steden en voor de actie Culturele Hoofdstad van Europa.
2. ACHTERGROND VAN DE ACTIE
2.1. EU-actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa
In 1985 werd op intergouvernementeel niveau de eerste aanzet gegeven tot het oorspronkelijke project Cultuurstad van Europa. Op basis van deze ervaring werd bij Besluit 1419/1999/EG een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor het tijdvak 2005 tot 2019 vastgesteld. De lidstaten mochten in chronologische volgorde bij toerbeurt het jaarlijkse evenement organiseren. De landen die in de gelegenheid werden gesteld het evenement in een bepaald jaar te organiseren, konden steden voorstellen en hun aanvraag, inclusief een cultureel programma, voorleggen aan een Europese jury, die de Commissie dan de aanbeveling deed die steden als culturele hoofdstad aan te wijzen. De Raad van Ministers wees formeel de Culturele Hoofdstad van Europa aan.
Op 1 januari 2007 werd Besluit 1419/1999/EG vervangen door Besluit 1622/2006/EG, waarin de doelstellingen nader werden uitgewerkt en een twee categorieën omvattende nationale selectie werd ingevoerd en een toezichtsprocedure werd ingesteld voor de culturele hoofdsteden vanaf 2013. Bij het nieuwe besluit werden bijeenkomsten ten behoeve van toezicht na de toewijzing geïntroduceerd, hetgeen leidt tot een aanbeveling van het panel om een prijs ter ere van Melina Mercouri aan de aangewezen steden toe te kennen, mits zij aan de in Besluit 1622/2006/EG vastgelegde criteria voldoen en de aanbevelingen van de jury en het toezichtspanel hebben opgevolgd. De financiële ondersteuning van de EU is afkomstig uit haar programma Cultuur. Voor de periode 2007-2013 stelt het programma jaarlijks per culturele hoofdstad een bedrag van maximaal 1,5 miljoen euro beschikbaar. Alle vanaf 2010 aangewezen steden zijn onderworpen aan een toezichtsfase zoals bepaald in Besluit nr. 1622/2006/EG.
2.2. Culturele hoofdsteden van Europa van 2011
Zoals vastgelegd in Besluit 1622/2006/EG, waren Estland en Finland in 2011 aan de beurt om het evenement te organiseren volgens de overgangsbepalingen voor selectie en aanwijzing in artikel 14 van dit besluit.
Bovendien bepaalt Besluit 1622/2006/EG uitdrukkelijk dat voor de aanwijzing van steden voor 2010, 2011 en 2012 de criteria voor culturele programma's van Besluit nr. 1419/1999/EG van toepassing zijn tenzij de steden ervoor kozen hun programma's te baseren op de criteria van Besluit 1622/2006/EG. Voor de culturele hoofdsteden van 2011 en 2012 zou de medefinanciering en het toezicht echter volgens de nieuwe procedures van Besluit 1622/2006/EG verlopen.
Het Besluit 1622/2006/EG voerde in het bijzonder een nieuw EU-financieringsmechanisme in voor de culturele hoofdsteden in de vorm van de Melina Mercouriprijs, die voor het begin van het jaar aan aangewezen steden uitgereikt wordt op basis van de verslagen van het toezichtspanel. Deze prijs werd voor het eerst uitgereikt aan de culturele hoofdsteden van 2010 en vervolgens ook aan die van 2011.
De selectieprocedure vond plaats in 2007. In Finland werd een nationale verkiezing gehouden waaraan naast Turku ook de steden Jyväslylä, Lahti, Mänttä, Oulu, Rovaniemi en Tampere deelnamen. In Estland werd de nationale selectie in twee ronden gehouden; voor de eerste ronde in 2005 boden Haapsalu, Pärnu, Rakvere, Tallinn en Tartu zich aan. Tallinn en Tartu kwalificeerden zich voor de tweede ronde, waarin Tallinn uiteindelijk geselecteerd werd. De Finse en Estse overheden droegen de steden Turku en Tallinn voor aan de Europese jury. Zij presenteerde vervolgens een verslag waarin werd aanbevolen Turku (Finland) en Tallinn (Estland) als culturele hoofdsteden voor 2011 aan te wijzen en zij deed aanbevelingen om hen te helpen de voorgestelde doelstellingen te bereiken. In 2007 kende de Raad van Ministers op aanbeveling van de Commissie de titel formeel toe aan de voorgedragen steden.
3. DE EXTERNE EVALUATIE
3.1. Voorwaarden voor de evaluatie
De Commissie heeft ECORYS UK Ltd. opgedragen de externe evaluatie van de evenementen Culturele Hoofdstad van Europa in 2011 uit te voeren. De evaluatie beoogde de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid en mogelijke duurzaamheid en erfenis van deze evenementen aan de doelstellingen van de actie en aan de door de deelnemende steden zelf in hun aanvragen en tijdens de uitvoeringsfase vastgestelde doelstellingen te toetsen. De evaluatie beoordeelde ook de relevantie, efficiëntie, doeltreffendheid en duurzaamheid van de actie Culturele Hoofdstad van Europa als geheel.
3.2. Methode
De twee steden werden eerst individueel geëvalueerd voordat voor beide conclusies werden getrokken. De evaluatie werd gebaseerd op de analyse van secundaire gegevens en de verzameling en analyse van primaire gegevens. De eerstgenoemde bevatte de analyse van informatie in de originele aanvragen van de culturele hoofdsteden; in opdracht van de culturele hoofdsteden uitgevoerde studies en opgestelde verslagen; programma’s van de evenementen, publiciteitsmateriaal en websites; door de culturele hoofdsteden verstrekte statistische en kwantitatieve gegevens. De verzameling van primaire gegevens werd vooral gebaseerd op kwalitatieve interviews, interviews met beheersteams en belangrijke betrokkenen van elke culturele hoofdstad tijdens twee bezoeken en aan de hand van telefonische interviews. Verder werden de projecten Culturele Hoofdstad van Europa uitgenodigd aan het opinieonderzoek bij te dragen door aan een online-enquête deel te nemen. Aan de hand van een vergelijkende beoordeling en een meta-evaluatie werden de conclusies die getrokken waren uit de evenementen Culturele Hoofdstad van Europa van Tallinn en Turku in ogenschouw genomen; de benaderingen werden naast elkaar gelegd en de kwaliteit van het onderzoek werd geverifieerd. De conclusies en aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van de actie Culturele Hoofdstad van Europa als geheel werden gebaseerd op de evaluaties van beide culturele hoofdsteden van 2011.
3.3. Bevindingen van de evaluatie
3.3.1. Relevantie van de actie
De conclusie van de evaluatie luidde dat de tenuitvoerlegging van de acties relevant was voor artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De selectiecriteria in de Besluiten 1419/1999/EG en 1622/2006/EG hebben ervoor gezorgd dat de culturele programma’s van de culturele hoofdsteden in alle details relevant waren ten aanzien van artikel 167, hoewel de criteria elke culturele hoofdstad de vrijheid bieden om de doelstellingen van het Verdrag op haar eigen unieke manier te interpreteren. De conclusie van de evaluatie luidde dat de actie Culturele Hoofdstad van Europa relevant blijft voor de doelstellingen van de EU en dat zij aansluit bij andere EU-initiatieven op het gebied van cultuur, jeugdzaken, burgerschap, onderwijs en opleiding en regionale ontwikkeling.
De preambule van het besluit van 1999 bevatte voor het eerst een uitdrukkelijke verwijzing naar de ontwikkeling van cultuur en toerisme en de noodzaak om brede lagen van de bevolking te mobiliseren. Deze doelen werden later nog eens extra onderstreept in het besluit van 2006 door het opnemen van expliciete criteria in verband met de 'bevordering van de deelname van de burgers' en 'ontwikkeling op lange termijn'. Veel culturele hoofdsteden hebben zelfs uitdrukkelijk sociale, economische en toeristische doelen gesteld. Naarmate deze doelstellingen aan betekenis hebben gewonnen, is een debat op gang gekomen over de vraag hoe het evenwicht kan worden bewaard tussen het streven naar ondersteuning van cultuur omwille van haar eigen intrinsieke waarde, dan wel als middel om een concreet, meetbaar rendement van investeringen te behalen.
3.3.2. Relevantie van de Europese culturele hoofdsteden van 2011
Bij de evaluatie werd gekeken naar de motivatie van de steden om zich kandidaat te stellen als culturele hoofdstad en werd onderzocht in hoeverre hun doelstellingen relevant waren voor de doelstellingen van de actie en van artikel 167. Ook werd het proces bestudeerd waarin de motivering van de culturele hoofdsteden van 2011 werd omgezet in een reeks doelstellingen, en hoe deze doelstellingen tijdens de ontwikkelingsfase werden aangepast. De twee culturele hoofdsteden stemden in met de doelstellingen van de actie en pasten die aan hun specifieke context en prioriteiten aan. Beide culturele hoofdsteden planden diverse culturele programma's en bijbehorende activiteiten (mededelingen, vrijwilligerswerk, enz.) die relevant waren voor de doelstellingen op EU-niveau 'ontplooiing van culturele activiteiten', 'bevordering van de Europese dimensie van en door cultuur' en 'sociale en economische ontwikkeling door middel van cultuur'.
3.3.3. Efficiëntie van het beheer
De efficiëntie van het beheer van de evenementen werd geëvalueerd, waaronder de organisatiemodellen, de procedures voor het selecteren en uitvoeren van culturele activiteiten en evenementen, communicatie en publiciteit en methoden om financiële middelen te werven.
Zoals ook bij de evaluatie van 2007 tot en met 2010 het geval was, wordt in de evaluatie van de culturele hoofdsteden van 2011 benadrukt dat het van essentieel belang is een passende organisatorische structuur op te zetten en een team samen te stellen dat over de nodige kennis, ervaring en vaardigheden beschikt om het culturele programma uit te voeren. Daarvoor is een grotere verscheidenheid aan vaardigheden vereist dan voor het opstellen van de oorspronkelijke aanvraag, en de samenstelling en de structuur van het team dat daarvoor verantwoordelijk was, moeten dan ook worden aangepast. Daarnaast is het noodzakelijk artistieke en politieke belangen tegen elkaar af te wegen en ervoor te zorgen dat de belanghebbende partijen nieuwe uitvoeringsmechanismen als partners accepteren. In de meeste gevallen is het aan te raden een nieuwe en onafhankelijke structuur op te zetten die aansluit bij de politieke en culturele context van de stad.
De culturele hoofdsteden van 2011 illustreren deze punten op uiteenlopende wijze. In Turku werd de stichting die speciaal opgericht was om het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' uit te voeren eerst bekritiseerd vanwege een gebrek aan transparantie in de selectie van projecten en de beperkte communicatie met betrokkenen, de media en de bevolking. Dit veranderde vóór de start van het jaar van het evenement en een van de belangrijkste succesfactoren van Turku 2011 bleek de stabiliteit te zijn van de controlestructuren en de beheerregelingen, die de steun hadden van de grote politieke actoren. Ook voor Tallinn 2011 werd een nieuwe stichting opgericht, maar de controlestructuren ervoeren moeilijkheden, in het bijzonder door beperkte budgetten die zorgden voor een beperkter cultureel programma.
3.3.4. Efficiëntie van de mechanismen van de culturele hoofdsteden
Bij de evaluatie werd gekeken naar de efficiëntie van de selectie-, toezichts- en financiële procedures van de Europese Commissie en de huidige toezichtregelingen blijken aanzienlijk te zijn verbeterd in vergelijking met voorgaande jaren. Zij garanderen echter niet dat alle steden alle verplichtingen nakomen die bij hun aanvraag en bij de eerste en de twee toezichtfase zijn aangegaan. Hierbij gaat het ook over de verplichtingen in verband met de Melina Mercouriprijs, die op basis van verslagen van toezichtspanels wordt toegekend.
Verder bleek bij de evaluatie dat de open oproepen tot het indienen van voorstellen die in beide lidstaten op nationaal niveau werden georganiseerd bij de steden aanzienlijke interesse voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa opwekken. Lidstaten waren vrij om hun eigen criteria op te leggen.
Op basis van zijn beoordelingen van de culturele hoofdsteden van 2011 meent het evaluatiebureau dat de controle en het beheer van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa op nationaal en lokaal niveau vaak een uitdaging is en dat politieke invloed heel belangrijk blijft. In zekere mate valt dit te verwachten vanwege de aard en de schaal van dit evenement. Ten slotte is het in de meeste organiserende steden belangrijk een onafhankelijk organiserend agentschap op te richten en ervoor te zorgen dat politieke invloed geen bovenmatige gevolgen kan hebben voor de artistieke onafhankelijkheid en de vlotte uitvoering van activiteiten. Het budget dat nodig is om de verwachte resultaten te bekomen, verschilt aanzienlijk van stad tot stad. Hoewel steden zich in hun aanvragen impliciet engageren wat financiering betreft, werd het budget in Tallinn flink teruggeschroefd in vergelijking met de oorspronkelijke aanvraag; dat was ook in Turku het geval, maar in mindere mate.
In de evaluatie wordt gesteld dat de actie Culturele Hoofdstad van Europa zeer kosteneffectief blijft in vergelijking met andere beleidsinstrumenten en –mechanismen van de EU. Het aandeel van de Melina Mercouriprijs in het algemene budget van het programma Culturele Hoofdstad van Europa verschilde echter aanzienlijk tussen de twee steden en de invloed ervan dus ook. In Turku was de prijs vooral van symbolisch belang terwijl de som in Tallinn overeenkwam met meer dan 10 % van het algemene budget. In geen van beide steden waren de voordelen van de prijs voldoende zichtbaar voor culturele actoren en bezoekers.
3.3.5. Doeltreffendheid van de ontplooiing van culturele activiteiten
De conclusie van de evaluatie luidde dat de culturele hoofdsteden van 2011 er beide in waren geslaagd culturele programma's uit te voeren die meer uitgebreid, innovatief en internationaal waren (bijv. wat thema's artiesten/uitvoerend kunstenaars en bezoekers betrof) dan het gebruikelijke culturele aanbod. Zij verkenden nieuwe thema's, vestigden de aandacht op de rijkdom, diversiteit en uniekheid van het culturele aanbod van elke stad en gebruikten nieuwe of ongebruikelijke locaties.
In de aanvraag van Tallinn werd een cultureel programma voorgesteld dat echt nieuw zou zijn en bij het bestaande culturele aanbod van de stad zou aansluiten met nadruk op de uitbreiding van de deelname, de betrekking van bestaande instellingen en onafhankelijke actoren, en het gebruik van openbare ruimten en industriegebouwen als locaties. Hoewel het culturele programma veel kleiner was dan oorspronkelijk voorgesteld (vanwege het beperkte budget), kan alsnog worden gesteld dat de culturele hoofdstad de oorspronkelijke doelstellingen heeft bereikt. Qua schaal bestond het programma uit 251 projecten en meer dan 7 000 verschillende individuele evenementen. Het trok twee miljoen mensen aan, tweemaal zo veel als verwacht. 73 % van de projectontwikkelaars vond dat het evenement Culturele Hoofdstad van Europa succes had gehad met het aantrekken van bezoekers en publiek. Qua verkende artistieke thema's, gebruikte locaties en organisatiemethoden heeft Tallinn 2011 de grenzen verlegd van wat er voorheen in de stad werd georganiseerd.
Turkus jaar als culturele hoofdstad 2011 heeft zijn status van culturele stad verstevigd en de deelname van zijn inwoners aan culturele activiteiten doen toenemen. In het kader van het culturele programma werden 165 projecten georganiseerd, die vooral geselecteerd werden na een openbare oproep tot het indienen van voorstellen in 2008, en 8 000 evenementen. Meer dan 20 000 artiesten, medewerkers en producenten waren hierbij betrokken en er waren meer dan 2 miljoen bezoekers. Projecten zorgen voor nieuwe contacten en netwerken en verbeterden hun capaciteiten op cultureel vlak. Een betere samenwerking tussen belangrijke betrokkenen werd beschouwd als een van de belangrijkste voordelen voor de culturele sector in Turku. Het culturele programma van Turku 2011 was goed uitgebalanceerd met zowel grootschalige evenementen als basisinitiatieven en projecten waarbij tussen verschillende sectoren werd samengewerkt.
3.3.6. Doeltreffendheid van de bevordering van de Europese dimensie van en door cultuur
Het besluit van 1999 geeft geen expliciete omschrijving van de 'Europese dimensie' maar ziet dit begrip hoofdzakelijk in termen van culturele samenwerking, waaronder: culturele stromingen en artistieke stijlen die de Europeanen gemeen hebben en waarvoor deze stad een bron van inspiratie is geweest of waartoe hij een bijdrage van betekenis heeft geleverd, tot hun recht laten komen; de bevordering van evenementen waarbij actoren uit de culturele sector van andere steden van de lidstaten worden betrokken en die tot duurzame culturele samenwerking leiden, en het aanmoedigen van actoren om rond te reizen in de Europese Unie. Het criterium van de 'Europese dimensie' dat in het besluit van 2006 is vastgelegd, laat de steden ruimte voor interpretatie. De gids voor kandidaat-steden, die sinds 2007 online beschikbaar is, geeft een aantal voorbeelden.
De conclusie van de evaluatie luidt dat de Europese dimensie van de aanvraag van Tallinn voor de actie Culturele Hoofdstad van Europa vooral inhield dat de stad cultureel weer op de kaart werd gezet naar aanleiding van de (op dat moment) recente toetreding van Estland tot de EU. Thema's die relevant waren voor de Europese dimensie kwamen eerder tot uiting door middel van verscheidene internationale festivals of individuele projecten die op een bepaalde manier allemaal een soortgelijke dimensie hadden, dan door het programma als een geheel.
Voor Turku concludeert de evaluatie dat de Europese dimensie in het bijzonder te merken was aan de grote aandacht voor het Oostzeegebied. Bovendien bevorderde ongeveer 50 % van de projecten de samenwerking met internationale partners op het vlak van hun activiteiten tijdens het jaar van het evenement. De zichtbaarheid van Turku verbeteren buiten Finland was ook een belangrijk element.
Hoewel zowel Tallinn als Turku zeer sterke lokale verhalen voorstelden, zijn in deze omschrijvingen gemeenschappelijke thema's terug te vinden die in essentie Europees zijn. Het culturele programma van beide steden, bijvoorbeeld, benadrukte hun gemeenschappelijke geschiedenis wat de rol van Rusland en de Oostzee betreft en ook het multiculturele karakter van beide gemeenschappen. De ervaring van 2011 toont dus aan dat zulke lokale verhalen dankzij het evenement Culturele Hoofdstad van Europa op een betekenisvolle manier aan een Europees publiek kunnen worden gecommuniceerd. De Europese dimensie van het culturele programma van beide culturele hoofdsteden was vooral terug te vinden in de inspanningen om de transnationale culturele samenwerking te ondersteunen en om de culturele sectoren van de steden te internationaliseren. Europese thema's in beide evenementen kwamen eerder voor in specifieke projecten dan in het volledige culturele programma.
3.3.7. Doeltreffendheid bij de verwezenlijking van effecten in verband met de sociale, economische en stadsontwikkeling en het toerisme
Zowel Tallinn en Turku wilden kunst en cultuur ontwikkelen als een manier om te streven naar de economische en sociale rehabilitatie van oude industriegebieden.
Voor Tallinn blijkt uit de evaluatie dat het evenement Culturele Hoofdstad van Europa een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de economische en stedelijke ontwikkeling, hoewel de originele visie niet volledig is doorgevoerd. De aanvraag van Tallinn omvatte ambitieuze doelstellingen om de ontwikkeling van zijn creatieve economie te ondersteunen om zo de culturele infrastructuur van de stad uit te breiden en de stad aantrekkelijker te maken als toeristische bestemming. Deze doelstellingen werden behouden maar vervolgens opnieuw geïnterpreteerd als betroffen zij het openen van de stad en de zee. Hoewel de doelstellingen van de oorspronkelijke aanvraag de nadruk legden op grootschalige economische en sociale ontwikkeling, was het herziene beleid meer geconcentreerd en lag het meer in lijn met de prioriteiten van de stad.
Wat de ontwikkeling van de creatieve economie van Tallinn betreft, is aangetoond dat de culturele actoren nu beter geplaatst zijn om internationaal en op grotere schaal actief te zijn. Actoren hebben betere internationale connecties en er is meer samenwerking tussen verschillende sectoren en artistieke disciplines. Het evaluatiebureau meent dat de verbetering van deze capaciteit nog significanter is aangezien Estland geen lange traditie heeft van een diverse, onafhankelijke en multidisciplinaire culturele sector en ook niet veel ervaren privé- en commerciële actoren heeft in culturele en creatieve industrieën.
Wat de bevordering van sociale ontwikkeling door middel van cultuur betreft, was de doelstelling van Tallinn 2011 eerder de uitbreiding van de deelname aan cultuur dan sociale ontwikkeling op zich. Bij het evenement Culturele Hoofdstad van Europa was een grotere groep burgers betrokken in de hoedanigheid van bezoekers, ontwerpers, artiesten en vrijwilligers en er werd gebruik gemaakt van een aanzienlijk vrijwilligersprogramma.
Voor Turku had de titel Culturele Hoofdstad van Europa een grote economische impact. De Turku School of Economics schat dat het evenement 3 300 manjaren bijdroeg tot de werkgelegenheidsgroei en dat de totale productie met 260 miljoen EUR toenam. Toerisme had een aanzienlijk aandeel in deze impact. Voor Turku was de ontwikkeling van de creatieve industrieën een belangrijke doelstelling en uit de evaluatie blijkt dat het evenement heeft geholpen om dit punt op de politieke agenda te zetten.
Turku 2011 was het eerste evenement Culturele Hoofdstad van Europa waarbij de nadruk lag op het verband tussen cultuur, toegang tot cultuur en het welzijn in zijn culturele programma. Bovendien werd ervoor gezorgd dat er niet alleen culturele activiteiten plaatsvonden in het stadscentrum maar ook in elke wijk van de stad. Ongeveer 1 500 evenementen en activiteiten waren gericht op kinderdagverblijven, scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en gevangenissen. Veel kunstwerken in openbare ruimten waren bedoeld voor toevallige voorbijgangers. De deelname aan culturele evenementen en activiteiten nam toe in 2011 in vergelijking met de jaren daarvoor. De culturele sector van Turku maakte voor het eerst gebruik van een gecoördineerd vrijwilligersprogramma dat gericht was op een groot aantal activiteiten over heel de stad.
Zowel Tallinn als Turku moedigden een actieve deelname van burgers hard aan en richtten zich vooral op mensen die minder vaak aan culturele activiteiten deelnamen. In Tallinn werd er veel aandacht gegeven aan het betrekken van de Russische gemeenschap. In Turku werd de Zweedstalige gemeenschap aangemoedigd deel te nemen door materiaal te vertalen in het Zweeds. De ervaring van beide evenementen benadrukt echter dat om de deelname van burgers als ontwerpers of artiesten uit te breiden een heel ander (meestal meer intensief) beleid nodig is dan dat om hun deelname als bezoekers uit te breiden.
3.3.8. Duurzaamheid
Het evenement Culturele Hoofdstad van Europa moet 'haalbaar zijn en integrerend deel uitmaken van de culturele en sociale ontwikkeling van de stad'. In beide culturele hoofdsteden lijkt het erop dat de nieuwe culturele activiteiten na het jaar van het evenement zullen worden voortgezet en de nieuwe en gerenoveerde culturele voorzieningen zullen voortbestaan. Wat duurzame capaciteit voor cultuur betreft, hebben de steden dankzij het evenement meer ervaring en deskundigheid opgedaan en zijn er betere netwerken en meer samenwerking binnen de culturele sector.
Voor Tallinn werd aan het einde van het jaar van het evenement een plan gemaakt voor de duurzaamheid van verscheidene culturele activiteiten. De Culturele Hoofdstad van Europa bestond uit talrijke nieuwe of uitgebreide evenementen, waarvan er veel zullen blijven plaatsvinden in 2012 en daarna. 82 % van de actoren die aan het opinieonderzoek deelnamen, meldde dat sommige of al hun activiteiten zouden doorgaan, waarnaast nog eens 8 % meldde dat (hoewel hun project niet zou doorgaan) zij enthousiast waren om in 2012 nieuwe activiteiten te organiseren.
In Turku werd er vanaf medio-2011 werk gemaakt van een duurzaamheidsstrategie. Nauwere samenwerking tussen culturele actoren en andere belanghebbenden werd vermeld als een significant effect van het jaar van het evenement. De activiteiten van sommige projecten zullen in 2012 op een grotere schaal uitgevoerd worden dan in 2011. De Turku 2011 Foundation zal sommige activiteiten tot en met 2013 blijven financieren en steun blijven bieden voor bepaalde netwerken en verenigingen, waarmee de duurzaamheidsstrategie verder wordt toegepast.
Zoals blijkt uit de vorige evaluaties genereert de actie Culturele Hoofdstad van Europa nieuwe activiteiten, samenwerking en culturele faciliteiten die duurzaam zijn ook na het jaar van het evenement. Dit is het geval voor beide organiserende steden van 2011. De oprichting (of het behoud) van een verantwoordelijk agentschap is een manier waarop een positieve erfenis verzekerd kan worden. De culturele hoofdsteden van 2011 hebben bewezen dat er in beide steden potentieel is voor verbeteringen in het beheer van cultuur en voor een grotere bijdrage van de culturele sector aan de bredere ontwikkeling van de stad. Het bereiken van dat potentieel valt echter af te wachten en hangt af van de keuzen van de belangrijkste betrokkenen.
4. Voornaamste aanbevelingen van de externe evaluatie en conclusies van de Commissie
De Commissie stemt in met de algemene aanbevelingen van het evaluatiebureau, op basis van de evaluaties van de culturele hoofdsteden van 2011 maar met betrekking tot de uitvoering van de actie Culturele Hoofdstad van Europa als geheel. Zij bevestigen dat er nog steeds veel belangstelling bestaat voor de titel Culturele Hoofdstad, en dat het evenement aanleiding is voor uitgebreide culturele programma's en een wezenlijk effect heeft. De titel en de financiële bijdrage van de EU hebben een aanzienlijk hefboomeffect, waardoor het een kosteneffectief en efficiënt initiatief is. De Commissie sluit zich aan bij de algemene beoordeling van het evaluatiebureau en gaat akkoord met de aanbevelingen ervan zoals deze hierboven zijn geformuleerd.
De aanbevelingen liggen in grote mate in de lijn van het recente voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actie van de Unie voor de Culturele Hoofdsteden van Europa voor de jaren 2020 tot en met 2033. Het nieuwe voorstel werd opgesteld aan de hand van een aantal verschillende adviezen. Inbegrepen waren onder meer de conclusies van de conferentie naar aanleiding van het 25‑jarig bestaan van de actie Culturele Hoofdstad van Europa in maart 2010, onafhankelijke evaluaties van eerdere culturele hoofdsteden, een onafhankelijke evaluatie van de huidige selectie- en toezichtsprocedures, een onlineraadpleging, een openbare raadplegingsbijeenkomst en de eigen ervaring van DG EAC met de coördinatie van het initiatief sinds 1999.
Het doel van dit voorstel is om verder te bouwen op de sterke punten van de huidige over het algemeen goede actie terwijl er uit ervaringen wordt bijgeleerd en sommige verbeteringen worden aangebracht om de potentiële voordelen van de toekenning zo groot mogelijk te maken en er wordt deelgenomen aan het competitieve proces voor alle kandidaat-steden en hun inwoners. Het nieuwe voorstel behoudt de hoofdonderdelen en algemene structuur van het huidige project maar draagt ook een aantal verbeteringen voor. Het stelt met name voor om de titel te blijven toekennen op basis van een beurtsysteem tussen de lidstaten. Verder weerspiegelt het voorstel de volgende aanbevelingen die in voorbije evaluaties zijn gedaan:
– De invoering van een algemene doelstelling die betrekking heeft op de bijdrage van cultuur aan de ontwikkeling van steden op lange termijn.
– De invoering van een meer expliciet en begrijpbaar aantal selectiecriteria, waaronder die met betrekking tot beheer en financiering.
– De toekenning van de Melina Mercouriprijs voorwaardelijk maken met betrekking tot de vooruitgang die de steden boeken wat het nakomen van hun toezeggingen betreft, hun gebruik van het EU-logo op communicatiemateriaal en het uitstellen van de uitbetaling tijdens het jaar van het evenement.
– De verplichting voor steden om enkele onderzoeken uit te voeren om beter na te gaan of hun doelstellingen gehaald worden.
Daarbij dient erop gewezen dat het voorstel van de Commissie ook rekening houdt met aanbevelingen van de evaluatie van 2010 door voor te stellen dat de actie mogelijk wordt opengesteld voor huidige of potentiële kandidaat-landen en dat kandidaat-steden al een strategie voor de culturele ontwikkeling van de stad moeten hebben op het moment van hun aanvraag. Met de aanbevelingen wordt ook rekening gehouden door de actie op de steden te blijven concentreren.
Ten slotte organiseerde de Commissie in de lijn van een andere aanbeveling van de evaluatie van 2011 op 15 oktober 2012 een uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden tussen voormalige, huidige en toekomstige Culturele Hoofdsteden van Europa die vooral voor toekomstige kandidaat-steden is bedoeld. De Commissie zal verder inspanningen blijven leveren om een dergelijke positieve uitwisseling in de toekomst aan te moedigen.
Besluit 1622/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement Culturele Hoofdstad van Europa voor de periode 2007 tot 2019 (PB L 304 van 3.11.2006, blz. 1).
De benaming Culturele Hoofdstad van Europa was bedoeld om ertoe bij te dragen een nauwere band tussen de Europese burgers tot stand te brengen. Zie de resolutie van de ministers, verantwoordelijk voor culturele aangelegenheden, van 13 juni 1985 betreffende het jaarlijks evenement, Cultuurstad van Europa.
Besluit 1419/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 tot vaststelling van een communautaire actie voor het evenement 'Culturele Hoofdstad van Europa' voor het tijdvak 2005 tot 2019 (PB L 166 van 1.7.1999, blz. 1). Besluit gewijzigd bij Besluit 649/2005/EG (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 20).
Ex-postevaluatie van het evenement Culturele Hoofdstad van Europa 2011, eindverslag van de Europese Commissie, http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/evalreports/culture/2012/ecocreport_en.pdf, opgesteld naar aanleiding van raamcontract voor diensten nr. EAC/50/2009 voor het uitvoeren van een evaluatie, het verlenen van evaluatiegerelateerde diensten en het ondersteunen van de effectbeoordeling.
Besluit 1622/2006/EG.
COM(2012) 407 definitief.