Artikelen bij COM(2013)100 - Jaarraportage over uitvoering van het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Zuid-Korea

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0100

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag betreffende de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea /* COM/2013/0100 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag betreffende de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea

1. Inleiding

De vrijhandelsovereenkomst (VHO) tussen de EU en Zuid-Korea wordt sinds juli 2011 voorlopig toegepast. Het is de eerste van een nieuwe generatie vrijhandelsovereenkomsten, die verregaand en omvangrijk zijn. Het is ook de eerste handelsovereenkomst van de EU met een Aziatisch land.

Nu de VHO nog maar iets meer dan een jaar in werking is, is het te vroeg om de volledige impact ervan te overzien aangezien de bepalingen betreffende de tarifaire en niet-tarifaire liberalisering alsook de maatregelen betreffende diensten en investeringen over een langere termijn van kracht worden. Er heeft evenwel reeds een belangrijke tariefafbraak plaatsgevonden en de positieve effecten op de EU-invoer zijn reeds op het terrein voelbaar.

Doel van dit verslag is te voldoen aan de verplichtingen ingevolge Verordening (EU) nr. 511/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds. Volgens artikel 13, lid 1, van de genoemde verordening publiceert de Commissie elk jaar een verslag over de toepassing en de uitvoering van de overeenkomst. Voorts bepaalt artikel 3, lid 3, dat de Commissie jaarlijks een monitoringverslag indient bij het Europees Parlement en de Raad met geactualiseerde statistieken over de invoer uit Korea van producten in de gevoelige sectoren.

2. Algemene beoordeling: evolutie van de handel en besparingen op rechten

De voornaamste conclusies op basis van een vergelijking van gegevens voor het eerste jaar van uitvoering van de overeenkomst (juli 2011 – juni 2012) met een gemiddelde van de gegevens van de afgelopen vier perioden van twaalf maanden (de referentieperiode) worden hieronder geschetst. Door deze methode van vergelijking over een langere periode wordt de impact van de crisis geneutraliseerd.

2.1.        Evolutie van de handel

De EU-export naar Korea is in totaal met 37 % gestegen. De export van producten die vanaf de datum van voorlopige toepassing van de overeenkomst volledig geliberaliseerd waren, steeg meer dan de export van andere producten. De export van deze producten, die 35 % van de EU-export naar Korea uitmaakt, steeg ten opzichte van de referentieperiode tussen juli 2011 en 2012 met 54 % (4,4 miljard EUR). Ter vergelijking, de uitvoer van dezelfde volledig geliberaliseerde producten naar de wereld steeg met 27 %.

Hiertegenover staat een uitvoerstijging met 20 % gedurende die periode van de producten die niet aan enige preferentie onderworpen zijn, welke 18 % van de EU-export uitmaken. Voor gedeeltelijk geliberaliseerde producten, die 43 % van de EU-uitvoer uitmaken, bedroeg de stijging van de export 35 % of 3,9 miljard EUR.

Bij vergelijking van de groei van de uitvoer van volledig geliberaliseerde producten naar Korea met de 'normale' groei van de uitvoer van dezelfde producten naar de rest van de wereld, vertaalt het groeiverschil zich in een extra uitvoer van meer dan 2 miljard EUR.

Tegelijk is de EU-invoer uit Korea slechts marginaal gestegen (1 %).

Het huidige economische klimaat in de EU heeft duidelijk een negatieve impact gehad op de groei van de Koreaanse uitvoer naar de EU. Een andere reden voor de daling van de export van goederen uit Korea naar de EU is dat Koreaanse ondernemingen de productie naar de EU en ander landen blijven verplaatsen, waardoor de rechtstreekse uitvoer uit Korea zich verplaatst. Koreaanse autobouwers hebben bijvoorbeeld productie-eenheden in Tsjechië en Slowakije opgericht en Koreaanse elektronicabedrijven beschikken in verschillende EU-lidstaten over productievestigingen waardoor ze tot banen en groei in de EU bijdragen.

2.2.        Besparingen op rechten

Nog voor de volledige uitvoering van de VHO werd er al fors op rechten bespaard. Een voorzichtige aanname is dat gedurende de eerste twaalf maanden na de inwerkingtreding van de VHO ongeveer 600 miljoen EUR aan EU-uitvoerrechten zijn uitgespaard.

Bovenstaand cijfer is gebaseerd op een geraamd EU-preferentiegebruik van ongeveer 50 %, terwijl het preferentiegebruik voor de Koreaanse uitvoer 68 % bedraagt.

Hoewel het EU-preferentiegebruik in de tweede helft van het eerste jaar dat de VHO is uitgevoerd geleidelijk is verbeterd, is het preferentiegebruik van de Koreaanse export nog steeds hoger dan dat van de EU-export. Dit valt te verklaren uit een aantal factoren, waaronder andere toepassingsvoorwaarden voor de nieuwe administratieve douaneprocedures en een ander exportprofiel van ondernemingen aangezien vooral grote Koreaanse bedrijven naar de EU uitvoeren, terwijl de EU-exporteurs veeleer gefragmenteerd zijn. Ten slotte kan de bepaling inzake 'rechtstreeks vervoer', die in sommige gevallen inhoudt dat goederen die via logistieke hubs, zoals Singapore of Hong Kong, naar Korea worden verscheept, hun preferenties kunnen verliezen, die situatie eveneens ten dele verklaren.

2.3.        Automobielsector en andere sectorale effecten

De EU-invoer van auto's (HS8703) uit Korea is gedurende het eerste jaar na de inwerkingtreding van de VHO ten opzichte van de referentieperiode met 20 % (663 miljoen EUR) in waarde en met 12 % (+45 000 voertuigen) in volume gestegen. Hoewel de invoer van auto's uit Korea sinds de voorlopige toepassing van de VHO gestegen is, blijft deze 37 % onder de invoer gedurende dezelfde periode van twaalf maanden vier jaar eerder.

De stijging van de Koreaanse auto-import ging gedeeltelijk ten koste van de invoer uit andere partnerlanden. Sinds de voorlopige toepassing van de VHO is de totale mondiale EU-invoer van auto's ten opzichte van de referentieperiode met 15 % in hoeveelheid en met 1,5 miljard EUR in waarde gedaald.

Het is onwaarschijnlijk dat een significant gedeelte van de stijging van de auto-invoer uit Korea naar de EU aan de liberalisering in het kader van de VHO is toe te schrijven, aangezien aan EU-zijde feitelijk weinig liberalisering heeft plaatsgevonden; op de datum van voorlopige toepassing van de VHO en opnieuw één jaar later is het tarief van de EU, uitgaande van een beginniveau van 10 %, voor middelgrote en grote auto's met 3 procentpunten en voor kleine auto's met 1,7 procentpunten verminderd. Hiervan moet ook de waardevermindering van de euro met 7,2 % gedurende de eerste 12 maanden na de inwerkingtreding van de VHO worden afgewogen, die gedurende die periode de tariefverminderingen heeft geneutraliseerd.

Volgens Eurostat is de EU-uitvoer van auto's naar Korea gedurende de eerste twaalf maanden na de inwerkingtreding van de VHO ten opzichte van de referentieperiode met 69 % (840 miljoen EUR) in waarde en 70 % (+33.000 eenheden) in volume gestegen. Auto's zijn gedeeltelijk geliberaliseerd; het Koreaanse invoerrecht is met 1,4 procentpunten verminderd.

Betreffende andere sectoren is de EU-uitvoer van (volledig geliberaliseerde) machines, toestellen en mechanische werktuigen, die meer dan een derde van de EU-export naar Korea uitmaakt, ten opzichte van de referentieperiode met 25 % gestegen. Dit kan gedeeltelijk verband houden met de onmiddellijke afschaffing van de meeste rechten van 5 % à 8 % in deze sectoren alsook de afschaffing van bepaalde niet-tarifaire barrières, zoals de aanvaarding door Korea van zelfcertificatie voor elektromagnetische compatibiliteit en elektrische veiligheid voor machines.

Andere belangrijke sectoren geven eveneens significante stijgingen van de EU-uitvoer van volledig of gedeeltelijk geliberaliseerde producten te zien: vervoermaterieel (51 %), chemische producten (23 %), kunststoffen en rubber (30 %), textiel en kleding (25 %) en basismetalen (20 %). Wat landbouwproducten betreft zijn dieren en dierlijke producten met 84 % en producten van de voedselindustrie met 35 % toegenomen.

Zowel voor de in- als uitvoer van minerale brandstoffen zijn significante stijgingen geregistreerd. Er zijn evenwel aanwijzingen dat deze stijgingen gedeeltelijk door externe factoren, met name door de politieke spanningen in het Midden-Oosten, worden veroorzaakt.

Er zijn nog geen maandgegevens van na de inwerkingtreding van de VHO over de uitvoer van diensten beschikbaar. Bepaalde sectoren, met name telecommunicatie, financiële diensten, milieudiensten en professionele diensten, zullen echter wegens wetgevingswijzigingen in Korea van de overeenkomst profiteren. Veel van de beperkingen die vóór de inwerkingtreding van de VHO golden, zullen evenwel pas worden opgeheven na het verstrijken van overgangstermijnen, die voor Korea noodzakelijk zijn om zijn regelgevingskader te herzien. Daarom zullen, afhankelijk van de sector, de effecten van de VHO tijd nodig hebben om iets op te leveren. In andere sectoren, zoals maritiem vervoer en bouwdiensten, heeft de VHO het bestaande niveau van liberalisering bevestigd. Dit verschaft de verleners van die diensten de juridische zekerheid dat Korea niet unilateraal op zijn verbintenissen kan terugkomen.

Tabel 1:          EU-handel in personenauto's met Korea, juli 2011-juni 2012 vergeleken met het gemiddelde van de voorgaande vier perioden van 12 maanden (verandering in miljoenen EUR en 1000 eenheden).

|| Invoer || Uitvoer

HS6 || Waarde (mln. EUR) || Verschil ( %) || Eenheden (1000) || Verschil ( %) || Waarde (mln. EUR) || Verschil ( %) || Eenheden (1000) || Verschil ( %)

870310 || 0 || -28,3 || 0 || 128,0 || 0 || -92,6 || 0 || -76,9

870321 || 132 || 41,3 || 11 || 15,2 || 0 || -61,2 || 0 || -56,9

870322 || 172 || 33,9 || 17 || 18,2 || 5 || 172,4 || 0 || 169,7

870323 || -47 || -7,3 || -17 || -21,8 || 37 || 7,7 || 0 || -2,2

870324 || -17 || -74,1 || -1 || -76,0 || 84 || 19,8 || 3 || 32,2

870331 || 172 || 357,9 || 22 || 313,1 || 2 || 1191,7 || 0 || 1118,2

870332 || 360 || 22,0 || 23 || 18,7 || 482 || 229,7 || 23 || 182,6

870333 || -108 || -69,2 || -10 || -75,8 || 231 || 225,1 || 7 || 228,3

870390 || 0 || 8,0 || 0 || -32,0 || 0 || -30,3 || 0 || -43,8

Totaal || 663 || 19,9 || 45 || 11,7 || 840 || 68,6 || 33 || 69,5

Bron: COMEXT

Toelichting bij HS6-codes in bijlage tabel 1

870310 || || Auto's en andere motorvoertuigen speciaal ontworpen om zich voort te bewegen op sneeuw; speciale voertuigen voor het vervoer van personen op golfvelden en dergelijke voertuigen

870321 || Benzine || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van niet meer dan 1 000 cm3

870322 || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 1 000 cm3, maar niet meer dan 1 500 cm3

870323 || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 1 500 cm3, maar niet meer dan 3 000 cm3

870324 || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 3.000 cm3

870331 || Diesel || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van niet meer dan 1 500 cm3

870332 || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 1 500 cm3, maar niet meer dan 2 500 cm3

870333 || Auto's en andere motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 2 500 cm3

870390 || || Andere auto's en andere motorvoertuigen

3. Activiteiten van de verschillende in het kader van de VHO ingestelde uitvoeringsorganen

De institutionele bepalingen van de VHO voorzagen in de oprichting van zeven gespecialiseerde comités, zeven werkgroepen en een Dialoog over intellectuele-eigendomskwesties (IE). Het Handelscomité dat is opgericht in het kader van de VHO tussen de EU en Korea speelt een toezichtsrol en dient ervoor te zorgen dat de VHO naar behoren werkt. Tijdens het eerste jaar van de uitvoering van de VHO zijn de meeste bij de VHO opgerichte institutionele organen bijeengekomen. Mede rekening houdend met die comités en werkgroepen welke in de tweede helft van 2012 zijn bijeengekomen, zijn er slechts drie institutionele organen nog niet bijeengekomen: het tussen de EU en Korea opgerichte Comité voor culturele samenwerking, de in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Werkgroep overheidsopdrachten en de in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Werkgroep geografische aanduidingen.

Het is vermeldenswaard dat, zoals vastgesteld in het Protocol betreffende culturele samenwerking, het Handelscomité niet bevoegd is over het Protocol en het Comité voor culturele samenwerking ten aanzien van dat protocol dus de taken van het Handelscomité uitoefent.

De eerste bijeenkomst van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Handelscomité, met als ondervoorzitter commissaris Karel De Gucht en Korea's nu gewezen minister voor Handel Kim Jong-hoon, vond plaats op 12 oktober 2011 in Seoul. Tijdens de bijeenkomst hebben beide zijden de ontwerpbesluiten inzake reglement van orde van het Handelscomité en het rooster van het panel voor geschillenbeslechting goedgekeurd. Zij hebben de uitvoering van de VHO tussen de EU en Korea op het gebied van de handel in goederen, diensten, regels en handel en duurzame ontwikkeling getoetst. Verder zijn manieren om de samenwerking te verbeteren teneinde de bilaterale handel te bevorderen en de economische vooruitzichten besproken.

Op 14 en 15 december 2011 is het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Douanecomité bijeengekomen in Seoul en heeft dit het reglement van orde en de effectieve werking van het comité besproken. Beide zijden gingen akkoord om gegevens en informatie betreffende het gebruik van de VHO uit te wisselen. Er zijn diverse aspecten van de uitvoering van de overeenkomst en de efficiëntie van de verificatie van de oorsprong, waaronder de kwestie van de herformulering van de bepaling over rechtstreeks vervoer, besproken. Het comité heeft ook de omzetting van de lijst met oorsprongsregels betreffende HS2012, respectieve internationale zaken inzake aangelegenheden op het gebied van douanebeleid en wederzijdse administratieve bijstand behandeld.

Op 26 en 27 april 2012 zijn de eerste bijeenkomsten van de drie in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Werkgroepen motorvoertuigen en delen, farmaceutische producten en medische hulpmiddelen en chemische stoffen gehouden.

De Werkgroep motorvoertuigen en delen besprak de uitvoering van aspecten betreffende auto's in het kader van de VHO, met name regelgevingsaspecten met betrekking tot de aanvaarding van producten. Verder is informatie over bestaande en nieuwe regelgevingsinitiatieven uitgewisseld.

De Werkgroep farmaceutische producten en medische hulpmiddelen besprak de Koreaanse aanpassing van de terugbetalingsprijs van geneesmiddelen, de methodologie voor het verlagen van de terugbetalingsprijzen voor medische hulpmiddelen, wijziging van de periode om opmerkingen te maken betreffende besluiten inzake de terugbetaling van geneesmiddelen, kwaliteitsbeproeving van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en regelgevingssamenwerking.

De Werkgroep chemische stoffen wisselde van gedachten over samenwerking met betrekking tot de invoering en uitvoering van de Koreaanse regelgeving inzake chemische stoffen en regelingen voor technische samenwerking op het gebied van chemische stoffen alsook een mogelijke uitwisseling van personeel tussen het Koreaanse ministerie van Milieu en het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA).

Op 25 juni 2012 heeft in Brussel een bijeenkomst plaatsgevonden van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS). Het comité besprak kwesties die voor beide zijden van belang waren, zoals de werkingsregels van het comité, transparantie en uitwisseling van informatie, activiteiten om vertrouwen op te bouwen, uitbreiding van de samenwerking inzake dierenwelzijn en problemen als gevolg van de toepassing van SPS-maatregelen.

Op 26 juni 2012 is het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Comité voor handel en duurzame ontwikkeling voor het eerst samengekomen in Brussel, op 27 juni 2012 het Forum maatschappelijk middenveld, een adviesorgaan bestaande uit Europese en Koreaanse adviesgroepen.

De vergadering van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling bood een goede gelegenheid om informatie over initiatieven van elke partij inzake handel en duurzame ontwikkeling uit te wisselen, de uitvoering tot dusver van hoofdstuk 13 van de VHO te bespreken en over de volgende stappen tot een akkoord te komen. Het comité heeft een besluit aangenomen betreffende de werkingsregels van het Forum maatschappelijk middenveld en de opstelling van een lijst van deskundigen overeenkomstig artikel 13.15.3 van de VHO. Ten slotte heeft het comité institutionele, arbeids- en milieugerichte operationele conclusies getrokken.

De leden van het Forum maatschappelijk middenveld zijn gedurende hun bijeenkomst op 27 juni 2012 ondervraagd over de uitkomst van de bijeenkomst van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling. Het forum wisselde informatie uit over de uitvoering van hoofdstuk 13 van de VHO tussen de EU en Korea en samenwerking betreffende specifieke economische, sociale en milieukwesties. In hoofdstuk 4 van dit verslag wordt gedetailleerder ingegaan op de naleving van de verplichtingen ingevolge hoofdstuk 13 van de overeenkomst en de activiteiten van de Interne adviesgroep en het Forum maatschappelijk middenveld.

Op 25 september 2012 heeft de eerste bijeenkomst van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Comité voor de handel in goederen plaatsgevonden. Het comité behandelde verschillende kwesties in verband met de uitvoering van de VHO alsook regelgevingskwesties betreffende bilaterale handelsstromen in de sectoren vliegtuigonderdelen, elektrische en elektronische producten, voedings- en landbouwproducten, cosmetica en dunne-laagzonnepanelen. Het Comité heeft ook de waarschijnlijke impact van de toetreding van Kroatië tot de EU in juli 2013 op de VHO tussen de EU en Korea besproken.

Op 26 september 2012 heeft in Brussel de eerste bijeenkomst plaatsgevonden van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Comité voor zones voor passieve veredeling op het Koreaanse schiereiland. Het Comité heeft het belang besproken voor Korea van deze kwestie, die juridisch en politiek moeilijk ligt voor de EU. Er werd overeengekomen dat beide partijen gegevens zouden uitwisselen en verdere besprekingen zouden voeren.

Bovendien heeft de Dialoog over intellectuele-eigendomskwesties waarin hoofdstuk 10 van de VHO voorziet een eerste ontmoeting gehad op 26 september 2012. De partijen hebben herbevestigd dat zij primair belang hechten aan intellectuele eigendom als essentieel instrument om investeringen, creativiteit en werkgelegenheid te bevorderen. Op de bijeenkomst konden de EU en Korea nuttige informatie uitwisselen over de recente wetgevings- en beleidsontwikkelingen op het gebied van intellectuele eigendom aan beide zijden. De EU heeft de gelegenheid aangegrepen om Korea te informeren over enkele IP-handhavingskwesties die voor Europese ondernemingen een zorg blijven, waaronder inbreuken op handelsmerken, invalidatiecijfers in het Koreaanse octrooistelsel en de uitvoering van auteursrechtelijke bepalingen met betrekking tot rechten van publieke uitvoering.

Er is ook besproken hoe de uitwisseling van informatie en samenwerking te verbeteren teneinde de respectieve kmo's te ondersteunen. De partijen hebben voorts kort van gedachten gewisseld over de huidige ontwikkelingen op multilateraal niveau (WTO en WIPO).

Op 27 september 2012 zijn het Comité voor de handel in diensten en voor vestiging en elektronische handel alsook de Werkgroep overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning voor diensten in Seoul bijeengekomen. De bijeenkomsten van het comité en de werkgroep hebben aanleiding gegeven tot een nuttige uitwisseling van informatie tussen de partijen betreffende de uitvoering van de verbintenissen van beide partijen ingevolge de VHO in sectoren waaronder financiële diensten, professionele diensten, telecom, milieudiensten, postdiensten en logistieke diensten alsook retaildiensten.

Op 16 oktober 2012 heeft, onder medevoorzitterschap van commissaris Karel De Gucht en de Koreaanse minister van Handel, Bark Taeho, in Brussel de tweede vergadering plaatsgevonden van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Handelscomité. Het comité heeft de uitvoering van de VHO tussen de EU en Korea getoetst in het licht van de werkzaamheden die door de gespecialiseerde comités en werkgroepen zijn uitgevoerd en was het ermee eens dat deze organen de uitvoering van de VHO moeten bevorderen en resultaatgericht moeten zijn. Het comité behandelde uitvoeringskwesties betreffende de niet-tarifaire bijlage inzake motorvoertuigen en delen, de niet-tarifaire bijlage inzake farmaceutische producten, de bijlage inzake rechtstreeks vervoer, wederzijdse erkenning van geautoriseerde marktdeelnemers, zones voor passieve veredeling op het Koreaanse schiereiland, diensten, met name financiële diensten, post- en retailsectoren. Ook andere kwesties die van invloed zijn op de bilaterale handel tussen de EU en Korea zijn besproken.

Vóór eind 2012 hebben er nog twee vergaderingen van institutionele organen plaatsgevonden: de tweede vergadering van het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Douanecomité en de eerste vergadering van de in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Werkgroep samenwerking bij handelsmaatregelen.

Met Korea zijn de eerste stappen gezet voor de oprichting van het Comité voor culturele samenwerking in de context van het Protocol inzake culturele samenwerking; op 23 augustus is een voorstel van de Commissie voor een besluit betreffende de oprichting van het comité en het reglement van orde ervan bij de Raad ingediend.

4. Vervulling van verplichtingen krachtens hoofdstuk 13 van de Overeenkomst betreffende handel en duurzame ontwikkeling

Op 26 juni 2012 hebben hogere ambtenaren van de EU en Korea de eerste vergadering gehouden van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling in het kader van de VHO. De vergadering bood een goede gelegenheid om informatie over de initiatieven aan beide zijden op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling uit te wisselen, de uitvoering tot dusver van het hoofdstuk te bespreken en tot een akkoord te komen over de volgende stappen. Bovendien heeft het Comité bepaalde procedurekwesties besproken.

Beide zijden beklemtoonden het belang van het behouden van passende communicatiekanalen met de in het kader van het hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling opgerichte organen van het maatschappelijk middenveld. In dit verband kwam het comité overeen informatie uit te wisselen over de uitkomst van de respectieve Interne adviesgroepen (DAG's) en – beginnend met de eerste bijeenkomst van het Forum van het maatschappelijk middenveld (CSF) die op 27 juni 2012 is gehouden – regelmatig met het CSF bijeen te komen.

Het comité was het erover eens dat de eerste vergadering zowel positief als productief was. Er is nu een akkoord over belangrijke bijzonderheden in verband met de instelling van het beheer over institutionele mechanismen met betrekking tot het hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling. Er vond ook een gedetailleerde inhoudelijke bespreking plaats betreffende handelsgerelateerde arbeids- en milieukwesties. Hiermee beschikken wij over een goede basis om op voort te werken en het comité verheugt zich voorts op de deelname van de respectieve DAG's en het CSF in dat verband.

5. Uitvoering van Verordening (EU) nr. 511/2011

Verordening (EU) nr. 511/2011 is de interne wetgeving van de EU ter uitvoering van de bilaterale clausule van de VHO tussen de EU en Korea. De verordening omvat ook de mogelijkheid om voorafgaand toezicht in te voeren en artikel 3 ervan vereist dat de Commissie de ontwikkeling volgt van de in- en uitvoerstatistieken in gevoelige sectoren die mogelijk gevolgen van de teruggave van douanerechten ondervinden.

5.1.        Vrijwarings- en voorafgaande toezichtmaatregelen

Tijdens het eerste jaar van uitvoering van de VHO heeft de Commissie geen verzoek om opening van een vrijwaringsonderzoek ontvangen en zijn er dus geen maatregelen opgelegd.

Opgemerkt zij echter dat Frankrijk op 4 augustus 2012, d.w.z. kort na het eerste jaar van uitvoering van de VHO, bij de Commissie een verzoek heeft ingediend tot instelling van voorafgaand toezicht op de invoer van auto's van oorsprong uit Korea.

Het Franse verzoek was gebaseerd op een wettelijke bepaling die vereist dat er een toename is van de invoer van producten in gevoelige sectoren die in een of meer lidstaten is geconcentreerd (artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 511/2011). Dit verzoek was echter op statistieken voor een zeer beperkte periode gebaseerd en ­ wat belangrijker is ­ het bevatte geen aanwijzing van een concentratie van invoer in een of meer lidstaten als vereist bij de wettelijke bepaling waarop Frankrijk zich beriep.

De Commissie heeft niettemin de ontwikkeling van de invoer uit Korea in de EU en Frankrijk in de laatste vijf jaar zorgvuldig onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de wettelijke voorwaarden voor een dergelijke maatregel niet waren vervuld omdat geen toename van de invoer van producten in gevoelige sectoren die in een of meer lidstaten is geconcentreerd kon worden aangetoond. Op basis hiervan is besloten geen voorafgaande toezichtmaatregelen in te voeren.

5.2.        Monitoring

Als vereist bij de artikelen 3 en 11 van Verordening (EU) nr. 511/2011 heeft de Commissie de ontwikkeling van de in- en uitvoer van Koreaanse producten in gevoelige sectoren, zoals auto's, textiel en consumentenelektronica, die mogelijk gevolgen van de teruggave van douanerechten ondervinden, gevolgd. Sinds de voorlopige toepassing van de VHO heeft de Commissie de resultaten van haar monitoring tweemaandelijks met de lidstaten, het Europees Parlement en de relevante stakeholders gedeeld.

Opgemerkt zij dat, ingevolge een naar behoren gerechtvaardigd verzoek van de betrokken bedrijfstak, het toepassingsgebied van de monitoring tot autodelen is uitgebreid.

a) Ontwikkeling van de Koreaanse invoer in de EU in de sectoren waarvoor de monitoring geldt

De resultaten van de monitoring gedurende het eerste jaar van uitvoering van de VHO staan hieronder samengevat. De overeenkomstige grafieken zijn bij dit verslag gevoegd. Opmerking verdient dat voor de monitoring de vergelijking van de handelsgegevens op jaarbasis is gebeurd en dat bepaalde cijfers dus van de algemene handelsanalyse in bovenstaand punt 2 kunnen verschillen, waar een andere vergelijkingsmethode werd gebruikt om de impact van de crisis buiten beschouwing te laten.

i) Automobielsector

De invoer van auto's nam ten opzichte van het jaar daarvoor (juli 2010-juni 2011) in het jaar na de voorlopige toepassing van de overeenkomst (juli 2011-juni 2012) met 41 % toe. Opgemerkt zij evenwel dat het absolute invoerniveau gedurende het eerste jaar van uitvoering van de VHO nog diep onder het invoerniveau van vier jaar eerder ligt. De invoer in de periode juli 2011-juni 2012 bedroeg immers slechts 72 % van de invoer in de periode juli 2007-juni 2008. Een en ander bevestigt de analyse van invoertrends in punt 2.3.

Uit de analyse op basis van kwartaalcijfers blijkt dat de in de jongste jaren waargenomen stijgende trend reeds vóór de voorlopige toepassing van de VHO begon.

De invoer van autodelen nam ten opzichte van het vorige jaar (juli 2010-juni 2011) met 47 % toe in het jaar na de voorlopige toepassing van de overeenkomst (juli 2011-juni 2012). Deze toename is een voortzetting van de stijgende trend die reeds in de periode juli 2008-juni 2009 begon. De toename lijkt zich echter sinds de voorlopige toepassing van de VHO te hebben geïntensiveerd. Gezien de cijfers op kwartaalbasis zette de stijgende trend zich, na een lichte daling eind 2011, in de eerste twee kwartalen van 2012 voort.

ii) Textielsector

De invoer van textiel nam ten opzichte van het jaar daarvoor (juli 2010-juni 2011) met 30 % af in het jaar na de voorlopige toepassing van de VHO (juli 2011-juni 2012). Dit volgde op een significante stijging tijdens de twee jaar vóór de voorlopige toepassing van de overeenkomst. Het is moeilijk op basis van kwartaalcijfers een algemene trend vast te stellen, omdat de invoer significant fluctueerde. Er was een significante stijging van de invoer in het laatste kwartaal van 2011, maar daarna daalde de invoer tot het initiële niveau.

iii) Elektronicasector

De invoer van elektronica nam in het jaar na de voorlopige toepassing van de VHO (juli 2011-juni 2012) ten opzichte van het jaar daarvoor (juli 2010-juni 2011) met 8 % toe. Het absolute invoerniveau ligt echter duidelijk onder het niveau van voor de crisis: de invoer in de periode juli 2011-juni 2012 bedroeg maar 63 % van de invoer in de periode juli 2007-juni 2008. De analyse van de invoer op basis van kwartaalcijfers laat een stijging van de invoer zien in het laatste kwartaal van 2011, hetgeen uit seizoenseffecten te verklaren is.

b) Teruggave van douanerechten

Er is ook specifieke monitoring uitgevoerd betreffende de kwestie van teruggave van douanerechten, als bepaald bij artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 511/2011, teneinde de buitenlandse inhoud in het Koreaanse fabricageproces en dus in de uitvoer van Korea naar de EU van eindproducten te beoordelen.

De analyse spitste zich toe op de tijdens de eerste zes maanden van 2012 verhandelde hoeveelheden aan monitoring onderworpen producten in vergelijking met dezelfde periode in 2011, toen er geen overeenkomst was, aangezien dit de relevantste beschikbare cijfers zijn.

Voor de elektronicasector had de stijging van de invoer in de EU vooral betrekking op de volgende codes: 8519.81, 8526.92, 8527.12, 8527.21, 8527.92 en 8528.73. De invoer in Korea van delen van deze producten is gedaald: voor code 8522 gaat het om een daling van de invoer uit China (-10 %) en Japan (-23 %); voor code 8529 is de invoer uit China gestegen (+10 %), maar de invoer uit Japan gedaald (-28 %). In alle gevallen is de toename van de invoer van basisproducten vergeleken met de toename van de invoer van eindproducten niet significant.

Voor textiel is enkel de invoer uit Korea in de EU van producten met code 5509 (+5 %) gestegen. Voor dit product staan de regels van oorsprong de invoer toe van producten van synthetische stapelvezel met code 5503 en 5504. Niettemin is de invoer van deze basisproducten in Korea in 2012 significant gedaald (behalve onder meer de invoer in Korea uit bepaalde lidstaten, die van de VHO lijken te hebben geprofiteerd).

De uitvoer naar de EU van auto's met code 8703 is in het algemeen gestegen (gemiddeld +24 %), hoewel dit niet voor alle types van motorisering geldt. Intussen is de invoer van basisproducten in Korea eveneens gestegen, hetzij ongeveer even sterk (+24 % voor China voor autodelen met code 8708, maar -33 % voor Japan) hetzij minder sterk (+8 % voor China voor dieselmotoren, maar -2 % voor Japan; +8 % voor China voor autocarrosserieën, maar ‑12 % voor Japan; -35 % voor China voor andere motoren en -17 % voor Japan).

Gezien de verschillende hierboven samengevatte elementen lijkt voor de aan specifieke monitoring onderworpen producten het toestaan van teruggave van rechten tot dusver geen significante impact op het fabricagepatroon van Korea te hebben gehad.

6. Conclusie

Hoewel het, nu de VHO tussen de EU en Korea één jaar in werking is, nog te vroeg is om conclusies te trekken, zijn de eerste tekenen veelbelovend; er is duidelijk bewijs dat zelfs na slechts één jaar VHO de EU significant heeft geprofiteerd en dat haar uitvoer naar Korea stijgende is. Tijdens het eerste jaar van uitvoering is de EU-uitvoer naar Korea ten opzichte van de referentieperiode in totaal met 37 % gestegen en is de uitvoer van volledig geliberaliseerde producten vanaf de datum van voorlopige toepassing van de overeenkomst meer gestegen dan de uitvoer van andere producten.

Wat de Koreaanse invoer in de EU betreft, heeft het huidige economische klimaat in Europa duidelijk een negatieve impact gehad op de groei van de Koreaanse uitvoer. Aan beide zijden is echter de uitvoer van volledig geliberaliseerde producten vanaf de voorlopige toepassing van de overeenkomst gestegen.

Nu ligt de focus op het garanderen van de behoorlijke uitvoering van de VHO. Deze VHO voorziet in omvattende monitoring op basis van een geheel van verschillende comités en werkgroepen, waarvan de meeste tijdens het eerste jaar van uitvoering zijn bijeengekomen.

De vooruitzichten zijn rooskleurig en ondanks het feit dat bepaalde externe – niet met de VHO verband houdende – factoren zoals de eurocrisis onverwachte complicaties creëren, zal de situatie zich op lange termijn waarschijnlijk stabiliseren en zal het volledige potentieel van de bilaterale handel kunnen worden ontsloten.

               De VHO wordt in de EU voorlopig toegepast totdat alle EU-lidstaten deze hebben geratificeerd. De stand van zaken inzake de ratificering kan op de website van de Raad betreffende overeenkomsten worden nagegaan: http://www.consilium.europa.eu/policies/agreements/search-the-agreements-database?command=details&id=&lang=en&aid=2010036&doclang=EN

               PB L 145 van 31.5.2011, blz. 19.