Artikelen bij COM(2013)292 - Maximaal renderen van migratie - bijdrage EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen over het verbreden van het samenspel tussen ontwikkeling en migratie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)292 - Maximaal renderen van migratie - bijdrage EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen over het verbreden van ... |
---|---|
document | COM(2013)292 |
datum | 21 mei 2013 |
|
52013DC0292
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren De bijdrage van de EU aan de VN-dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie /* COM/2013/0292 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Het effect van migratie op ontwikkeling optimaliseren De bijdrage van de EU aan de VN‑dialoog op hoog niveau en de volgende stappen naar een ruimer verband tussen ontwikkeling en migratie
1. Inleiding
De dialoog op hoog niveau (hierna “VN‑dialoog”) over internationale migratie en ontwikkeling van september 2006 was de eerste bijeenkomst op hoog niveau georganiseerd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die volledig gewijd was aan de bespreking van de multidimensionale aspecten van internationale migratie en ontwikkeling. De volgende VN‑dialoog zal plaatsvinden op 3 en 4 oktober 2013.
Migratie krijgt steeds meer aandacht op de internationale agenda en geldt als een krachtig instrument voor de ontwikkeling van zowel uitzendende als ontvangende landen. Dit blijkt onder andere uit “Realizing the Future We Want for All”, het verslag van de VN‑werkgroep die zich bezighoudt met de VN‑ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015. Daarin wordt migratie aangemerkt als een essentieel aspect van de mondiale bevolkingsdynamiek, dat inclusieve economische en sociale ontwikkeling mogelijk maakt.
De toegenomen regionale en wereldwijde mobiliteit van personen, de structurele veranderingen in de wereldwijde economie en de huidige economische crisis bieden nieuwe mogelijkheden en uitdagingen voor landen van herkomst, doorreis en bestemming. De VN‑dialoog die zal plaatsvinden in 2013 is een unieke gelegenheid om werk te maken van een wereldwijde agenda voor doeltreffend en inclusief migratiebeheer en om maatregelen vast te stellen die de rol van migranten als actoren van innovatie en ontwikkeling bevorderen. Het hoofdthema van de VN‑dialoog 2013 is de vaststelling van concrete maatregelen om de coherentie en samenwerking op alle niveaus te intensiveren, teneinde de voordelen van internationale migratie voor zowel de migranten als de landen te vergroten, de belangrijke banden ervan met ontwikkeling te versterken en tevens het negatieve effect ervan te verminderen.
Het optimaliseren van het effect van migratie op ontwikkeling is een belangrijke beleidsprioriteit voor de EU, zoals blijkt uit haar tweeledige beleidskader op dit gebied. Migratie en ontwikkeling is een van de vier prioriteiten van de totaalaanpak van migratie en mobiliteit (TAMM), die het overkoepelende kader is voor het externe migratiebeleid van de EU. Migratie is ook een bijzondere prioriteit van de EU‑agenda voor verandering, waarin het beleidskader voor ontwikkeling van de EU wordt geschetst. Het perspectief van de migrant staat centraal bij de TAMM en de bevordering van de mensenrechten van migranten is een prioriteit bij alles wat de EU onderneemt op het gebied van migratie en ontwikkeling.
Het doel van deze mededeling is tweeledig. Ze moet de basis vormen voor een gemeenschappelijk standpunt van de EU en de lidstaten (hierna “de EU”) bij de VN‑dialoog, met kernboodschappen voor een intensievere wereldwijde samenwerking. De punten 2-5 zijn daarom opgebouwd rond de thema's die zullen worden behandeld tijdens de vier rondetafelgesprekken van de VN‑dialoog. Daarnaast wordt in punt 6 van deze mededeling voorgesteld hoe de EU migratie en ontwikkeling in haar eigen beleid nauwer op elkaar zou kunnen betrekken en welke stappen zij zou kunnen ondernemen om in het proces van duurzame ontwikkeling systematisch de rol van migratie en mobiliteit voor ogen te houden. Met dit punt wordt derhalve gehoor gegeven aan het verzoek van de Raad om een meer “ambitieuze en toekomstgerichte” aanpak van migratie en ontwikkeling op EU‑niveau, zoals geformuleerd in de conclusies van de Raad van 29 mei 2012 over de TAMM.
2. Rondetafel 1: Beoordeling van het effect van internationale migratie op duurzame ontwikkeling en vaststelling van prioriteiten bij de voorbereiding van het ontwikkelingskader voor de periode na 2015
2.1. De behoefte aan een bredere visie op het verband tussen migratie en ontwikkeling
Het debat over migratie en ontwikkeling spitst zich van oudsher toe op een beperkt aantal kwesties, zoals geldovermakingen door migranten, diaspora, braindrain en circulaire migratie. Migratie naar OESO-landen komt doorgaans meer onder de aandacht dan migratie tussen landen met lage en middeninkomens. Uiteraard is het beleid en de tenuitvoerlegging daarvan op deze "traditionele” gebieden nog voor verbetering vatbaar, ook op EU‑niveau. Maar er zijn méér punten waar aandacht aan moet worden besteed.
Alle landen in de wereld hebben te maken met bevolkingsverplaatsingen en dit zal in de toekomst wellicht nog meer het geval zijn. Van de ongeveer 214 miljoen internationale migranten wereldwijd zijn de meesten (150 miljoen) onderdaan van een niet‑OESO‑land. De meeste internationale migratie vindt plaats binnen regio's, vooral tussen ontwikkelingslanden. Zo verblijft naar schatting meer dan 80% van alle Afrikaanse migranten in een ander Afrikaans land.
Er vindt ook migratie plaats in ontwikkelingslanden. Dit is een belangrijk verschijnsel dat dezelfde mogelijkheden biedt en uitdagingen stelt als internationale migratie. Desondanks wordt het vaak over het hoofd gezien.
Ontwikkeling hangt nauw samen met migratie, maar is ook bevorderlijk voor en afhankelijk van mobiliteit (korte bezoeken van zakenlui, werknemers, studenten, toeristen, personen die hun familie bezoeken enzovoort). Mobiliteit is essentieel om de rol van stedelijke centra in het zuidelijk deel van de wereld als groeipolen en knooppunten voor economische, sociale en culturele uitwisseling te versterken. Ook draagt zij bij tot de integratie van ontwikkelingseconomieën in regionale en wereldmarkten.
Gedwongen migratie blijft over de hele wereld een probleem. Van de 15 miljoen vluchtelingen in de wereld leeft de grote meerderheid in ontwikkelingslanden. Vaak verblijven ze daar gedurende een lange periode, wat voor grote moeilijkheden in de gastgemeenschappen zorgt. Voor de nationale en plaatselijke economie kan het menselijk kapitaal van vluchtelingen en andere gedwongen migranten echter ook nieuwe mogelijkheden en voordelen bieden. Zo kunnen zij de arbeidsmarkt verrijken en de vraag naar goederen en diensten doen stijgen. Maatregelen die vluchtelingen beter in staat stellen krachtiger bij te dragen tot ontwikkeling zijn ook bevorderlijk voor hun zelfstandigheid en veiligheid.
De klimaatverandering en aantasting van het milieu hebben nu al steeds meer invloed op migratie en mobiliteit. Recente gegevens suggereren dat in de toekomst de meest bewegingen zullen plaatsvinden in of tussen ontwikkelingslanden.
Migratie en mobiliteit hebben grote positieve en negatieve gevolgen voor de duurzame economische, sociale en milieuontwikkeling van landen van herkomst en bestemming met lage en middeninkomens.
· De economische voordelen van migratie voor de landen van herkomst zijn goed gedocumenteerd. De leden van de diaspora kunnen bijvoorbeeld door geldovermakingen en investeringen de armoede terugdringen. Hun financieel, menselijk en sociaal kapitaal kan ook rechtstreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de socialeontwikkelingsdoelstellingen, waaronder de millenniumdoelstellingen voor gezondheid en onderwijs. Geldovermakingen en andere bijdragen van migranten kunnen de gemeenschappen in het land van herkomst ook helpen bij de aanpassing aan de nadelige gevolgen van de klimaatverandering. Werkgelegenheid in het buitenland kan jongeren er ook toe aanzetten de gepaste vaardigheden te verwerven. De gevolgen van migratie voor menselijke ontwikkeling zijn echter complex, zoals blijkt uit de vrees voor braindrain en de negatieve sociale gevolgen van migratie voor diegenen die achterblijven. Migratie kan bijvoorbeeld negatief uitpakken voor de millenniumdoelstellingen voor gezondheid, wanneer kennis wegtrekt en de gezondheidswerkers ongelijk zijn verspreid.
· Een goed beheer van de migratiestromen kan de landen van bestemming helpen bij het opvullen van leemten op de arbeidsmarkt en voorzien in de arbeidskrachten die nodig zijn voor een structurele economische verandering. Ook kunnen migranten met hun dynamiek innovatie bevorderen en bijdragen tot socialezekerheidsstelsels. Migratie en mobiliteit kunnen voor moeilijkheden zorgen op het vlak van verstedelijking, maar zijn voor de steden van vitaal belang om te kunnen functioneren als groeicentra. Als de migratiestromen niet in goede banen worden geleid, kunnen de kosten aanzienlijk zijn. Zo kunnen er sociale spanningen ontstaan in de gastgemeenschappen, waar populistische groeperingen vaak van profiteren, en kunnen schaarse middelen onder druk komen te staan. Ongecontroleerde migratie kan ook de veiligheid verder in het gedrang brengen, met name in kwetsbare staten.
Voor ontwikkeling is migratie zowel een troef als een uitdaging. Migratie heeft zonder enige twijfel positief bijgedragen tot de verwezenlijking van meerdere millenniumdoelstellingen, maar de nadelige gevolgen van slecht beheerde migratie kunnen de vooruitgang op weg naar duurzame ontwikkeling ondermijnen.
2.2. Migratie en het ontwikkelingskader voor de periode na 2015
De Commissie is verheugd dat er steeds meer wordt gepleit om motoren voor ontwikkeling, zoals migratie en mobiliteit, op te nemen in de ontwikkelingsagenda van de VN voor de periode na 2015. Ze is ook tevreden dat er gediscussieerd wordt over de mogelijke ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren met betrekking tot verschillende aspecten van migratiebeheer. Alles moet in het werk worden gesteld om te garanderen dat de inbreng over deze kwesties in de VN-dialoog relevant is voor en in aanmerking wordt genomen bij het beleid voor de periode na 2015.
Het debat over de bevolkingsdynamiek met het oog op de periode na 2015 en de Internationale Conferentie over bevolking en demografie na 2014 zijn een goede gelegenheid om in te gaan op de problemen en mogelijkheden die migratie en mobiliteit meebrengen op het gebied van ontwikkeling. Daarbij kunnen ook de ontwikkelingen op de mondiale arbeidsmarkt, ruimere demografische tendensen in verschillende regio’s en bevolkingsverplaatsingen in ontwikkelingslanden worden besproken.
2.3. Kernboodschappen voor de VN-dialoog
· Migratie en mobiliteit moeten worden erkend als motoren voor ontwikkeling. Ze moeten door ontwikkelingsactoren op alle niveaus in aanmerking worden genomen en moeten worden geïntegreerd in het ontwikkelingskader voor de periode na 2015. Om het positieve effect van migratie op ontwikkeling te optimaliseren, en het negatieve effect ervan zo veel mogelijk te beperken, moeten de migratiestromen doeltreffender worden beheerd.
· De ontwikkelings- en migratieagenda moet worden uitgebreid. Het toenemende belang van migratiestromen binnen en tussen ontwikkelingslanden moet worden onderkend. Daarnaast moeten in het nationaal en regionaal ontwikkelingsbeleid de positieve en negatieve verbanden tussen migratiestromen en economische en sociale ontwikkeling in aanmerking worden genomen.
· Er moet meer aandacht uitgaan naar het onderlinge verband tussen klimaatverandering, aantasting van het milieu en migratie, met name in een context van ontwikkeling.
3. Rondetafel 2: Maatregelen om de eerbiediging en de bescherming van de mensenrechten van alle migranten te garanderen, in het bijzonder met betrekking tot vrouwen en kinderen, en om de smokkel van migranten en mensenhandel te voorkomen en te bestrijden alsook om ervoor te zorgen dat migratie ordelijk, legaal en veilig verloopt
3.1. Mensenrechten van alle migranten
De eerbiediging van de mensenrechten van migranten en vluchtelingen is een essentieel onderdeel van het EU‑beleid. De EU heeft een vooruitstrevend beleid voor de bescherming van de rechten van migranten. In de afgelopen tien jaar heeft ze een reeks richtlijnen vastgesteld met het oog op een gelijke behandeling op gebieden zoals werkgelegenheid, onderwijs en opleiding. Gelijkheid ligt verankerd in het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en in het Handvest van de grondrechten van de EU, die beide op zowel EU‑burgers als onderdanen van derde landen van toepassing zijn.
De EU heeft met haar regels inzake migratie unieke normen opgelegd voor de socialezekerheidsrechten van migranten. Na een legaal verblijf van vijf jaar krijgen onderdanen van derde landen bijvoorbeeld dezelfde rechten als de eigen onderdanen op het gebied van sociale zekerheid, sociale bijstand en sociale bescherming, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De EU is vastbesloten de strijd aan te gaan met racisme, xenofobie en discriminatie van migranten en mensen met een migrantenachtergrond (zoals migranten van de tweede en derde generatie). Ze zal zich inzetten voor een eerlijke behandeling van onderdanen van derde landen en een integratiebeleid bevorderen waarbij migranten rechten en plichten krijgen die vergelijkbaar zijn met die van de EU‑burgers. De EU heeft verschillende instrumenten ontwikkeld om de integratie van legaal verblijvende migranten te ondersteunen, zoals het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, een Europese website over integratie, het Europees integratieforum en het handboek integratie voor beleidsmakers en mensen uit de praktijk.
De EU wil dezelfde hoge normen bevorderen in haar externe migratiebeleid. Een betere bescherming van de mensenrechten van migranten is een horizontale prioriteit bij de samenwerking met derde landen. De EU verbindt zich ertoe bij te dragen tot een krachtiger integratiebeleid en een betere bescherming van de rechten van migranten en vluchtelingen in en door partnerlanden. Migranten en vluchtelingen moeten gemakkelijker gebruik kunnen maken van hun grondrechten en andere rechten, onder meer wat toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, het recht om te werken en het recht van vrij verkeer betreft. Voorts wil de EU dat er een einde komt aan staatloosheid en willekeurige detentie van migranten en dat migranten en vluchtelingen kunnen rekenen op toegang tot de rechter en gelijke behandeling met eigen onderdanen op het gebied van werkgelegenheid.
De rechten van migranten worden gehandhaafd door middel van een alomvattend internationaal juridisch en normatief kader. De belangrijkste teksten die zowel voor migranten als eigen onderdanen gelden, zijn de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, de internationale verdragen inzake burgerrechten en politieke rechten en inzake economische, sociale en culturele rechten, het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 en het protocol bij het verdrag van 1967, het Verdrag betreffende de status van staatlozen van 1954, het VN‑Verdrag tot beperking der staatloosheid van 1961, het Verdrag inzake de rechten van het kind, de twee VN-protocollen inzake mensenhandel en het smokkelen van migranten, het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, het VN‑Verdrag tegen foltering en het IAO-Verdrag inzake fatsoenlijk werk voor huispersoneel. Er zijn evenwel nog grote inspanningen nodig om de internationaal overeengekomen regels beter uit te voeren en de bescherming van de mensenrechten van migranten beter te handhaven, in het bijzonder op nationaal en regionaal niveau. In deze context zou het belangrijk zijn beleidslijnen uit te werken en maatregelen te nemen die de mensenrechten van illegale migranten bevorderen.
De EU-lidstaten hebben het VN-Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden van 1990 niet ondertekend. In het verdrag wordt onvoldoende onderscheid gemaakt tussen de economische en sociale rechten van legale en illegale migranten. Dit stemt niet overeen met het EU‑beleid en het nationale beleid van de lidstaten en vormt bijgevolg een fundamenteel obstakel. De EU-instrumenten bieden echter verregaande bescherming voor zowel legale als illegale migranten en garanties die vaak ruimer zijn dan die welke in het Verdrag zijn vastgelegd. Op de langere termijn zou het huidige samengestelde normatieve kader kunnen worden geëvalueerd en zou kunnen worden gestreefd naar een nieuw verdrag waarin de rechten van alle migrerende werknemers worden verankerd en dat is aangepast aan de realiteit en uitdagingen van de 21ste eeuw.
3.2. Ordelijke, legale en veilige migratie
De Commissie heeft in 2011 de EU‑portaalsite over immigratie gelanceerd om migranten te informeren over hun rechten en over de immigratieprocedures. De portaalsite biedt informatie aan onderdanen van derde landen die erover denken om naar de EU te verhuizen. Ze vinden er praktische informatie over de procedures die in de verschillende lidstaten door de verschillende categorieën van migranten moeten worden gevolgd. De EU overweegt ook haar steun te verlenen aan de oprichting van speciale dienstencentra voor migratie en mobiliteit in bepaalde partnerlanden. Deze centra zouden de voorbereiding op vertrek, de terugkeer en de re-integratie moeten vergemakkelijken.
Wanneer groepen met verschillende achtergronden en behoeften dezelfde routes en transportmiddelen gebruiken, is het voor de staten moeilijk om die verschillende behoeften te identificeren. Het is belangrijk dat de autoriteiten bij het beheer van de migratiestromen internationale bescherming bieden aan personen die dat behoeven en dat illegale migranten waardig worden behandeld en niet worden gecriminaliseerd.
Illegale migranten lopen vaak meer kans op uitbuiting en misbruik en kunnen hun land van herkomst maar in beperkte mate ondersteunen. Bovendien heeft illegale migratie vaker negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van de landen van bestemming.
De EU is vastbesloten de wetgeving en het beleid ter bestrijding van illegale migratie te handhaven. Ze moedigt mogelijkheden voor legale migratie aan en probeert illegale migratie te voorkomen en te bestrijden, onder meer via grensbeheer en een terugkeer- en overnamebeleid. De EU maakt ook werk van sancties voor diegenen die misbruik maken van migranten. De richtlijn betreffende sancties tegen werkgevers van 2009 is een belangrijk instrument op dit gebied. Het bevat bepalingen om de juridische ambiguïteit te verminderen en de uitbuiting van illegale migranten te voorkomen. Deze richtlijn voorziet niet in sancties voor illegaal verblijvende migrerende werknemers, maar spitst zich toe op de werkgevers die misbruik maken van migranten die zich in een kwetsbare positie bevinden.
Ook staat de EU ontwikkelingslanden bij in hun inspanningen om hun beleid en capaciteiten uit te breiden met het oog op ordelijke, legale en veilige migratie. Ze ondersteunt ook de Agenda voor waardig werk en sociale bescherming en moedigt beleidsmaatregelen aan die regionale arbeidsmobiliteit vergemakkelijken. Daarnaast pleit de EU voor geïntegreerd grensbeheer om de grenzen open te stellen en te beveiligen en om ervoor te zorgen dat de rechten, met inbegrip van het recht om asiel aan te vragen, aan de grens worden geëerbiedigd.
Op internationaal vlak zou meer aandacht moeten uitgaan naar de behoefte aan bijstand en bescherming van migranten die zich onderweg of in het gastland in een humanitaire of levensbedreigende noodsituatie bevinden. Dit geldt in het bijzonder voor vrouwen, kinderen en andere personen die extra kwetsbaar zijn.
3.3. Mensenhandel
Als sinds de jaren negentig toont de EU zich door middel van verschillende initiatieven, maatregelen en financieringsprogramma's vastberaden om het smokkelen van migranten te voorkomen en te bestrijden en mensenhandel uit te roeien. De in 2011 goedgekeurde Richtlijn inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan was een belangrijke stap in de goede richting. De richtlijn legt niet enkel de nadruk op rechtshandhaving, maar streeft er ook naar misdrijven te voorkomen en te garanderen dat slachtoffers van mensenhandel worden beschermd en de kans krijgen om te herstellen en zich opnieuw te integreren in de maatschappij. Daarnaast omvatte de EU‑strategie voor de uitroeiing van mensenhandel van 2012 maatregelen die ervoor moeten zorgen dat alle partijen die een rol spelen bij de aanpak van mensenhandel, waaronder regeringen, het maatschappelijk middenveld en internationale organisaties, beter samenwerken en hun activiteiten beter coördineren. In de toekomst zullen onder meer onderzoek en projecten worden gefinancierd, platformen worden opgericht, richtsnoeren en beste praktijken worden ontwikkeld en opleidingen worden georganiseerd.
De bestrijding van mensenhandel is ook een prioriteit bij de externe samenwerking van de EU. Het thema wordt systematisch opgenomen in overeenkomsten en partnerschappen met derde landen en ter sprake gebracht in alle EU-dialogen over migratie en mobiliteit.
3.4. Kernboodschappen voor de VN-dialoog
· Alle staten moeten de bescherming van de mensenrechten van migranten opnemen als horizontale beleidsprioriteit en moeten de relevante internationale instrumenten betreffende mensenrechten handhaven.
· Alle staten moeten de waardigheid, de grondrechten en de mensenrechten van migranten eerbiedigen, ongeacht hun wettelijke status. Ze moeten zich inzetten voor de bescherming en de emancipatie van asielzoekers en kwetsbare migranten, zoals niet-begeleide minderjarigen, slachtoffers van mensenhandel en vrouwen en kinderen.
· Alle staten moeten een nationaal beleid vaststellen om migranten te integreren in de maatschappij en om xenofobie en discriminatie, ook jegens personen met een migrantenachtergrond, te voorkomen en te bestrijden. Ze moeten streng optreden tegen elke vorm van uitbuiting van legale en illegale migranten, mede door werkgevers van illegale migranten doeltreffende sancties op te leggen.
· Alle staten moeten de internationale instrumenten ter bestrijding van mensensmokkel en –handel ratificeren en toepassen. Ze moeten een nationaal en regionaal beleid tegen mensenhandel vaststellen of het bestaande beleid verbeteren. Daarnaast moet er intensiever worden samengewerkt bij de preventie, de vervolging van mensenhandelaars en de bescherming van slachtoffers.
· Er moet worden benadrukt hoe belangrijk het is (potentiële) migranten informatie te verstrekken over de immigratieprocedures, hun rechten en de economische en sociale omstandigheden in het gekozen land van bestemming.
4. Rondetafel 3: Intensievere partnerschappen en samenwerking op het gebied van internationale migratie, mechanismen voor een effectieve integratie van migratie in het ontwikkelingsbeleid en bevordering van coherentie op alle niveaus
4.1. Partnerschappen en samenwerking
Om het positieve effect van migratie voor de landen van herkomst, de landen van bestemming en de migranten zelf zo groot mogelijk te maken, zijn effectieve internationale partnerschappen tussen landen van vitaal belang.
De EU voert een brede dialoog en werkt samen met een groot aantal derde landen en regio's. Deze samenwerking omvat de vier gelijkwaardige pijlers waarop de TAMM berust: i) organiseren en bevorderen van legale migratie en mobiliteit, ii) voorkomen en verminderen van illegale migratie en mensenhandel, iii) het optimaliseren van het effect van migratie en mobiliteit en iv) internationale bescherming bevorderen.
De EU heeft met haar buurlanden en andere prioritaire partners regionale en bilaterale dialogen over migratie en mobiliteit tot stand gebracht. Zo kunnen gezamenlijke prioriteiten worden vastgesteld voor samenwerking langs migratieroutes. Twee specifieke bilaterale kaders, de partnerschappen voor mobiliteit en de gemeenschappelijke agenda's inzake migratie en mobiliteit, zijn opgesteld met het oog op intensievere en specifieke beleidsdialogen en operationele samenwerking met de partnerlanden op alle gebieden van de TAMM. Er worden relevante rechtsinstrumenten in overleg vastgesteld en toegepast, waaronder overeenkomsten voor visumfacilitering (samen met overnameovereenkomsten). Die moeten de directe contacten tussen de EU en haar prioritaire partners bevorderen. Talrijke programma's en activiteiten worden gefinancierd.
Over het beleid inzake migratie en ontwikkeling moet steeds een open dialoog worden gevoerd, waarbij zo nodig niet-gouvernementele actoren worden betrokken, zoals de particuliere sector, werkgevers- en werknemersorganisaties, de academische wereld, het maatschappelijk middenveld en organisaties die zich richten op migranten en mensenrechten.
4.2. Migratie integreren in het ontwikkelingsbeleid
De integratie van immigratie- en emigratiekwesties in ontwikkelingsstrategieën op alle niveaus is een cruciale eerste stap in de bevordering van bestuurskaders voor het optimaliseren van het potentiële effect van migratie en mobiliteit op ontwikkeling. De vooruitgang blijft echter onvoldoende, met name wat betreft de strategieën van partnerlanden, zoals de strategiedocumenten voor armoedebestrijding (PRSP's).
De mainstreaming van migratie in nationale ontwikkelingsstrategieën moet verder worden aangemoedigd. Uitgaande van het ontwikkelingsmodel, de doelstellingen en de prioriteiten van de partnerlanden kan aandacht voor migratie in nationale en sectorale ontwikkelingsstrategieën de betrokkenheid, duurzaamheid en coherentie krachtig bevorderen en ook waarborgen dat migratie optimaal bijdraagt tot ontwikkeling. Een groot aantal belanghebbenden moet worden betrokken bij de maatregelen en alle relevante ministeries moeten worden bijeengebracht.
Ook op het niveau van de donoren, waaronder de Commissie, moet verder vooruitgang worden geboekt. De Commissie heeft grote vorderingen gemaakt op het gebied van de integratie van migratie als prioriteit in haar externe samenwerking. Tussen 2004 en 2012 heeft ze bijna 1 miljard EUR toegekend aan meer dan 400 projecten die verband houden met migratie. Dankzij de externe samenwerking van de EU is de capaciteit voor migratiebeheer aanzienlijk verbeterd, in overeenstemming met het externe migratiebeleid van de EU en haar doelstellingen op het gebied van armoedebestrijding.
Gezien de toenemende mobiliteit van personen zijn echter verdere inspanningen nodig om te garanderen dat goed beheerde migratie en mobiliteit ten volle als motoren voor ontwikkeling worden erkend bij EU‑ontwikkelingsinitiatieven op gebieden als werkgelegenheid, mensenrechten, handel, landbouw en milieu.
Om de ontwikkelingsactoren tot een gedeeld inzicht te brengen over het belang van migratie, zijn meer gegevens nodig over het positieve en negatieve effect ervan voor het verwezenlijken van de ontwikkelingsdoelstellingen. Dit is vooral nodig voor de sectoren die het meest worden beïnvloed door demografische en arbeidskwesties. Er moeten ook instrumenten worden ontwikkeld om deze kennis om te zetten in operationele richtsnoeren. Anders zullen de politieke afspraken over de mainstreaming van migratie niet worden nageleefd.
In 2005 introduceerde de Commissie het gebruik van migratieprofielen voor ontwikkelingsplanning, om op een doeltreffende wijze vergelijkbare gegevens te produceren en het migratiebeleid te ondersteunen. Beknopte migratieprofielen kunnen nuttige bronnen zijn van vergelijkbare gegevens over migratiestromen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de kernindicatoren die werden uitgewerkt door de Global Migration Group (GMG) en de gids “Migration Profiles – making the most of the process”.
De EU heeft in de afgelopen jaren veel steun verleend aan de “uitgebreide migratieprofielen”, waarbij alle belanghebbenden worden betrokken in een landenspecifiek proces. De leiding is in handen van het partnerland en duurzaamheid wordt gewaarborgd door bijhorende capaciteit op te bouwen. De Commissie verbindt zich ertoe steun te verlenen aan partnerlanden die uitgebreide migratieprofielen willen gebruiken om het effect van migratie op hun economische, sociale en milieu-ontwikkeling beter te kunnen begrijpen. Aan de hand van deze profielen kunnen ze gerichte beleidsmaatregelen formuleren.
Beleidscoherentie is essentieel voor de doeltreffende integratie van migratie in het ontwikkelingsbeleid. Deze samenhang moet op en tussen alle relevante niveaus worden nagestreefd, in nationale kaders zoals de nationale strategiedocumenten voor armoedebestrijding, maar ook op regionaal, lokaal en multilateraal niveau. De EU kan zelf het goede voorbeeld geven door te laten zien hoe regionale samenwerking beleidscoherentie voor ontwikkeling op het gebied van migratie kan stimuleren. De verplichting tot beleidscoherentie voor ontwikkeling ligt verankerd in het EU‑Verdrag. Voor de verwezenlijking ervan zijn een aantal operationele instrumenten ontwikkeld, zoals halfjaarlijkse verslaglegging.
Ontwikkelingsplanning door lokale autoriteiten moet meer aandacht krijgen in het debat over migratie en ontwikkeling. Stadsbesturen spelen een grote rol, aangezien toenemende migratie en verstedelijking samenhangen en overal ter wereld een wezenlijke invloed hebben op de samenleving. Steden kunnen de katalysator zijn voor sociale verandering, maar in het zuidelijk halfrond staan zij ook voor grote uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling. Steden moeten worden aangemoedigd om hun kennis en ervaring met betrekking tot onder andere toegang tot de arbeidsmarkt, integratie, stedenbouw en infrastructuur uit te wisselen om de migranten in staat te stellen een grotere bijdrage te leveren tot de stad/regio. De oprichting van een thematisch netwerk voor steden en stedelijke gebieden zou een uitkomst kunnen bieden.
4.3. Multilaterale coherentie in migratiebeheer
De Commissie erkent dat de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal voor internationale migratie en ontwikkeling (SRSG) zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van migratie en ontwikkeling, en dat de Global Migration Group zou kunnen fungeren als coördinerend orgaan voor samenwerking op het gebied van migratie. Een betere coördinatie van de migratiegerelateerde kwesties door de relevante VN‑agentschappen kan in belangrijke mate bijdragen tot een meer coherent wereldwijd beleid inzake migratie en ontwikkeling. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zou als belangrijkste internationale organisatie op dit gebied proactief moeten streven naar een intensievere coördinatie met het VN‑systeem. De SRSG kan hierbij een belangrijke rol spelen, in het bijzonder door een efficiënt interfacebeheer in het VN‑systeem te verzekeren, met inbegrip van de GMG. Het Wereldforum voor migratie en ontwikkeling (GFMD) is een waardevol platform gebleken voor open en eerlijke discussies. Het heeft de dialoog en de uitwisseling met het maatschappelijk middenveld, waaronder organisaties die zich op migranten richten, gestimuleerd. Het informele karakter van het forum heeft het vertrouwen tussen de belanghebbenden gesterkt en moet dan ook worden behouden. De toepassing van de aanbevelingen van het Wereldforum zou nog beter moeten worden gemonitord en gecontroleerd. Daarnaast dienen overeenkomstig de prioriteiten van de voorzitter van het Wereldforum 2014 extra inspanningen te worden geleverd om de activiteiten van het Wereldforum meer op ontwikkeling te richten.
De EU zal een actieve en vastberaden partner blijven bij de multilaterale samenwerking. Als juridische entiteit met specifieke bevoegdheden op het gebied van migratie en ontwikkeling, en overeenkomstig het Verdrag van Lissabon, dient de EU een passende rol te spelen binnen alle internationale instanties op het gebied van migratie.
4.4. Kernboodschappen voor de VN-dialoog
· Alle staten moeten zich toeleggen op een internationale dialoog en samenwerking met de relevante partners, om gemeenschappelijke prioriteiten te identificeren en het bilaterale en regionale migratiebeheer te versterken. Het maatschappelijk middenveld moet echt worden betrokken bij de wereldwijde, regionale, nationale en lokale planning op het gebied van migratie en ontwikkeling.
· Donoren en andere ontwikkelingsactoren moeten migratie‑ en mobiliteitskwesties daadwerkelijk integreren in hun ontwikkelingsbeleid en ‑instrumenten. Er moeten meer gegevens worden verzameld over het verband tussen de mobiliteit van personen en ontwikkeling. Voorts moeten operationele instrumenten verder worden ontwikkeld om de mainstreaming van migratie te bevorderen.
· Om de voordelen van migratie voor ontwikkeling te optimaliseren, moet meer worden gewerkt aan de ontwikkeling van een goede kennisbasis. Er moet een consensus worden gezocht over de soorten gegevens en verslaglegging die nodig zijn om betrouwbare en vergelijkbare overzichten te verkrijgen van migratie op regionaal en wereldniveau. Verder moeten mechanismen worden onderzocht voor het delen van nationale gegevens, zoals migratieprofielen. Er moeten initiatieven worden gestimuleerd die ontwikkelingslanden beter in staat stellen gegevens over het verband tussen migratie, mobiliteit en ontwikkeling te verzamelen en te analyseren. De coördinatie op het gebied van gegevensverzameling moet beter en er moet meer onderzoek op wereldniveau worden gevoerd.
· VN‑agentschappen en internationale organisaties moeten zich inzetten voor een volledig geïntegreerde en gecoördineerde internationale migratieagenda, teneinde overlappende bevoegdheden en de verspilling van schaarse middelen zo veel mogelijk te beperken.
5. Rondetafel 4: Internationale en regionale arbeidsmobiliteit en de invloed ervan op ontwikkeling
5.1. Arbeidsmobiliteit
De EU is een uniek voorbeeld van de manier waarop regionale integratie kan worden verwezenlijkt en hoe die bijdraagt tot ontwikkeling. Ze heeft één economische ruimte en één ruimte van vrij verkeer tot stand gebracht, waarin meer dan 480 miljoen Europese burgers kunnen reizen, studeren, werken en verblijven. Geleidelijk aan bouwt ze een geïntegreerde EU‑arbeidsmarkt op, met systemen voor de erkenning van beroepskwalificaties en de overdracht van sociale en pensioenrechten tussen lidstaten. Arbeidsmobiliteit binnen de EU heeft talrijke voordelen meegebracht, zoals verdere economische convergentie, het delen van vaardigheden tussen de lidstaten, meer geldovermakingen binnen de EU en minder druk op de arbeidsmarkten met een hoge werkloosheid. De rechtsinstrumenten van de EU kennen onderdanen van derde landen mobiliteitsrechten toe op grond waarvan zij in een lidstaat mogen wonen en werken.
In de huidige, zeer concurrerende en gemondialiseerde economie is inwaartse arbeidsmigratie van onderdanen van derde landen ook in het belang van de EU. Alleen zo kan zij een hooggekwalificeerd en flexibel arbeidspotentieel opbouwen dat aansluit bij de veranderende demografie en economie. De EU wil haar binnenlands arbeidspotentieel, waartoe ook migranten die nu al legaal in de EU verblijven behoren, optimaal benutten. Daarnaast stelt ze zich open voor legale economische migratie op gebieden waar een tekort ontstaat aan arbeidskrachten en specifieke vaardigheden.
Nu de internationale (arbeids)mobiliteit toeneemt, moet intensiever werk worden gemaakt van onder meer de erkenning van buitenlandse kwalificaties en de overdraagbaarheid van pensioenrechten en andere sociale rechten. Dit moet, waar mogelijk, op internationaal niveau gebeuren. De Social Protection Inter-Agency Board, waarvan de oprichting in 2011 door de G20 werd overeengekomen, zou zich bijvoorbeeld moeten beraden op de sociale bescherming van migranten.
Regionale arbeidsmobiliteit is ook een belangrijke factor bij migratie in ontwikkelingsregio's en vormt er een overlevingsstrategie. Door middel van arbeidsmobiliteit kunnen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar worden afgestemd. Naarmate de wereldwijde verdeling van de welvaart verandert, worden verschillende ontwikkelingslanden geleidelijk aan een bestemming voor interregionale arbeidsmigratie. Door de economische wereldcrisis is de arbeidsmobiliteit van EU‑lidstaten naar bepaalde Latijns‑Amerikaanse en Afrikaanse landen bijvoorbeeld toegenomen. De beheerskaders voor arbeidsmigratie zijn in vele landen van bestemming met lage en middeninkomens evenwel nog onvoldoende ontwikkeld. Om het effect van migratie op ontwikkeling te bevorderen en adequate bescherming en goede arbeidsomstandigheden voor migrerende werknemers te waarborgen, moeten deze kaders worden versterkt.
Ook naar de rol van regionale organisaties zou bijzondere aandacht moeten uitgaan. Zij bevinden zich in een goede positie om het beheer van regionale arbeidsmobiliteit te verbeteren. De EU is bereid haar ervaring op het gebied van beheer van arbeidsmobiliteit te delen, ook met regionale organisaties in landen met lage en middeninkomens.
5.2. Kernboodschappen voor de VN-dialoog
· Alle staten moeten de huidige belemmeringen voor de mobiliteit van personen evalueren, teneinde de belemmeringen die niet door veiligheidsredenen gerechtvaardigd zijn en die het economische concurrentievermogen en de regionale integratie onnodig hinderen, weg te nemen. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar het vergemakkelijken van de toegang voor bonafide reizigers en het verlagen van de kosten om documenten te verkrijgen en personeel aan te werven. Er moet worden overwogen om in het kader van de VN een conferentie over internationale arbeidsmobiliteit en ontwikkeling te organiseren.
· Het is belangrijk processen en regionale organisaties die bijdragen tot ordelijke interregionale migratie en mobiliteit tussen ontwikkelingslanden te ondersteunen.
· Interregionale mobiliteit, programma's voor de ontwikkeling van vaardigheden en certificerings- en erkenningssystemen moeten worden gepromoot. Dit geldt in het bijzonder voor sectoren waarin een tekort is aan opgeleid personeel en waarin migrerende werknemers een uitkomst zouden kunnen bieden. Daarnaast zijn betrouwbare overzichten nodig van de evolutie van de vaardigheidsbehoeften per regio. Die kunnen als leidraad dienen voor de programma’s voor de ontwikkeling van vaardigheden en informatie verstrekken over de mobiliteitsmogelijkheden.
· Circulaire migratie moet worden vergemakkelijkt om de economische en sociale ontwikkeling van de landen van herkomst en bestemming te stimuleren.
· De daadwerkelijke toegang tot sociale zekerheid in gastlanden moet worden verbeterd en de overdraagbaarheid van sociale –en pensioenrechten moet worden bevorderd, ook via bilaterale of regionale overeenkomsten. Dit moet de mobiliteit en circulaire migratie vergemakkelijken en illegale arbeid ontmoedigen.
6. Wat de EU moet doen: verdere stappen voor een bredere benadering van het verband tussen ontwikkeling en migratie
De bovenstaande kernboodschappen zijn gericht tot de internationale gemeenschap. Toch kan en moet er veel worden ondernomen in de context van het beleid en de programma's van de EU.
Door het externe migratiebeleid van de EU heeft migratie naar de EU inmiddels veel meer effect op de ontwikkeling van de landen van herkomst. De EU is vastbesloten zich te blijven inzetten op het gebied van de traditionele thema's (geldovermakingen, diaspora, braindrain en circulaire migratie).
Het verband tussen ontwikkeling en migratie stelt de partnerlanden echter voor problemen en mogelijkheden die qua schaal en complexiteit een andere aanpak vergen. De Commissie zal ervoor zorgen dat de toekomstige EU‑activiteiten op het gebied van migratie en ontwikkeling daadwerkelijk alomvattend zijn. Alle positieve en negatieve effecten van de verschillende vormen van migratie op duurzame economische, sociale en milieu‑ontwikkeling, zowel in landen met lage en middeninkomens als in landen van herkomst en bestemming, zullen daarbij in aanmerking worden genomen. Hiervoor moeten de ontwikkelingskwesties centraal worden geplaatst. Om deze holistische benadering om te zetten in praktische maatregelen moeten, met name in de context van het ontwikkelingsbeleid van de EU, onder meer de volgende maatregelen worden getroffen om bepaalde kwesties beter aan te pakken.
· de acties op de “traditionele” gebieden van migratie en ontwikkeling uitbreiden naar de zuid-zuid-context, met name door vast te stellen hoe geldovermakingen tussen ontwikkelingslanden kunnen worden vergemakkelijkt en door onderzoek te ondersteunen naar de rol die leden van de diaspora die verblijven in landen met lage en middeninkomens spelen als ontwikkelingsactoren in hun land van herkomst;
· mogelijkheden zoeken om de kosten van migratie en mobiliteit te drukken en de baten ervan te vergroten voor de landen van bestemming met lage of middeninkomens, met bijzondere aandacht voor interregionale stromen. Daartoe moet de coherentie tussen het nationale werkgelegenheidsbeleid en actieve arbeidsmigratie worden bevorderd;
· een beter inzicht krijgen in de sociale en economische gevolgen van migratie voor ontwikkeling, met name in sectoren als gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en landbouw;
· stappen ondernemen om gedwongen migratie volledig te integreren in de agenda inzake ontwikkeling en migratie en garanderen dat in de langetermijnplanning voor ontwikkeling rekening wordt gehouden met vluchtelingen en andere gedwongen migranten. De Commissie zal er in het bijzonder voor ijveren dat in de ontwikkelingsagenda ook aandacht uitgaat naar situaties waarin personen langdurig vluchteling zijn, om ervoor te zorgen dat de regering van het gastland rekening houdt met de situatie van deze personen en de positieve bijdragen die ze wellicht kunnen leveren. Het doel is om op deze manier ontheemding in de toekomst te voorkomen en de inspanningen om duurzame oplossingen te vinden kracht bij te zetten.
· meer aandacht besteden aan en onderzoek doen naar het verband tussen klimaatverandering, milieuschade en migratie. Daarbij moet ook worden nagegaan in hoeverre ontheemding kan worden voorkomen door aanpassing aan de klimaatverandering en beperking van de kans op rampen, en welke rol migratie daarbij kan spelen.
· de verbanden tussen mobiliteit en ontwikkeling verder onderzoeken, inclusief het verband tussen interne en internationale mobiliteit en tussen mobiliteit en verstedelijking.
Voorts zal de Commissie, in het kader van de TAMM en de Agenda voor verandering, migratiebeheer en effectieve beleidscoherentie op alle niveaus bevorderen, opdat migratie en mobiliteit een groter positief effect zouden hebben op ontwikkeling. De Commissie zal met name het volgende doen:
i. De mainstreaming van migratie in ontwikkelingsstrategieën bevorderen. De Commissie blijft in het kader van de ontwikkelingssamenwerking van de EU gebruikmaken van gerichte thematische financiering. Ook zal ze de inspanningen om migratie te integreren in ontwikkelingsinitiatieven in andere relevante sectoren opvoeren. Voorts is ze bereid ontwikkelingslanden te helpen bij de mainstreaming van migratie, onder meer door uitgebreide migratieprofielen en nationale migratiestrategieën te ondersteunen.
ii. Het migratiebeheer en de samenwerking in en tussen ontwikkelingslanden versterken, met name op regionaal niveau, om de ontwikkeling van de landen van herkomst, doorreis en bestemming te bevorderen. De Commissie is bereid om de capaciteitsopbouw op alle relevante gebieden te steunen, door onder meer haar expertise te delen inzake de bescherming van de mensenrechten van migranten, integratie, arbeidsmigratiesystemen, asiel en internationale bescherming, bestrijding van mensensmokkel en –handel en geïntegreerd grensbeheer. De activiteiten moeten volledig aansluiten bij de met migratie verband houdende doelstellingen van de betrokken ontwikkelingsstrategieën.
iii. De aanpak waarbij de migrant centraal staat verder bevorderen als transversale prioriteit bij alles wat de EU onderneemt op het gebied van migratie en ontwikkeling. Dit moet de migranten in staat stellen krachtiger bij te dragen tot ontwikkeling. Bij het uitwerken van initiatieven moet rekening worden gehouden met het effect van de maatregelen op het individu en op de gemeenschap, met inbegrip van de migranten zelf, de gastgemeenschappen en degenen die achterblijven in het land van herkomst.
De Commissie zal over de vorderingen in verband met de bovenstaande initiatieven rapporteren in haar tweejaarlijkse TAMM-verslag en in haar verslag over de uitvoering van de Agenda voor verandering.
7. Conclusie
De EU heeft een ruimte gecreëerd voor vrij verkeer van personen tussen de Europese landen en is hiermee een wereldwijde bron van inspiratie. In een geest van partnerschap heeft ze baanbrekend werk verricht met haar evenwichtige en alomvattende externe migratiebeleid. Ze is 's werelds grootste donor van ontwikkelingshulp en zal in de komende jaren aanzienlijke steun blijven verlenen. De EU is bereid haar ervaring te delen met belanghebbende landen en organisaties en hoopt dat de VN‑dialoog in 2013 een nieuw tijdperk zal inluiden van wereldwijde samenwerking op het gebied van migratie en ontwikkeling.
De Commissie roept alle relevante aan migratie en ontwikkeling verbonden agentschappen en internationale organisaties op om op mondiaal niveau een meer coherente, alomvattende en beter gecoördineerde aanpak te volgen. Alleen zo kan de internationale gemeenschap voordeel halen uit internationale migratie en de bijbehorende problemen aanpakken. In de context van de huidige mondialisering krijgen alle landen te maken met gelijkaardige problemen, ook wat migratie en ontwikkeling aangaat. Toch pakken landen de situatie anders aan, omdat hun prioriteiten, grootte en demografische en economische kenmerken verschillen. Internationale samenwerking is in dat opzicht van vitaal belang om ervoor te zorgen dat mensen die op zoek naar een beter leven naar een ander land trekken hun rechten op een veilige manier kunnen uitoefenen.
De Europese Commissie roept iedereen die op beleids‑ of praktijkniveau voor ontwikkeling verantwoordelijk is op om meer aandacht te besteden aan het verband tussen ontwikkeling en migratie. Ze moeten migratie- en mobiliteitskwesties beter integreren in ontwikkelingsprogramma's en actiever deelnemen aan de relevante internationale fora. Ontwikkelingsprocessen steunen op mobiliteit, die nodig is om arbeidsvraag en ‑aanbod op elkaar af te stemmen en de overdracht van sociaal, financieel en menselijk kapitaal te vergemakkelijken. Ontwikkeling is op haar beurt bevorderlijk voor mobiliteit, doordat nieuwe mogelijkheden mensen ertoe aanzetten om te migreren en hun geluk elders te beproeven. Een aantal processen, waaronder de herverdeling van de wereldwijde rijkdom, regionale en globale economische integratie en aantasting van het milieu door de klimaatverandering, zullen in de toekomst mobiliteit verder stimuleren. Het ontwikkelingsbeleid in de 21ste eeuw moet daarom ten volle rekening houden met de rol van migratie en mobiliteit als motoren voor ontwikkeling. Doeltreffend migratiebeheer is van essentieel belang voor het beperken van negatieve effecten die migratie kan hebben op ontwikkeling.
Tot slot roept de Europese Commissie eenieder die op beleids‑ of praktijkniveau verantwoordelijk is voor migratie op om bij het migratiebeleid ten volle rekening te houden met ontwikkelingsaspecten. Ze roept hen ook op hun verantwoordelijkheid op te nemen door ervoor te zorgen dat de mensenrechten van alle migranten in alle dimensies van migratiebeheer worden geëerbiedigd en beschermd. Migratie en mobiliteit betekenen vrijheid. Elk individu moet de kans krijgen en in staat worden gesteld om zijn of haar leven te sturen op economisch en sociaal vlak. Niet alleen voor de individuele migrant is de eerbiediging van zijn mensenrechten van betekenis. Ook de gemeenschap in het land van herkomst en de gemeenschap waarin migranten leven en werken varen er wel bij. Individuen in staat stellen om hun rechten uit te oefenen is een succesvolle strategie, zowel met het oog op doeltreffend migratiebeheer als voor duurzame ontwikkeling.
De VN‑dialoog 2013 moet ertoe bijdragen dat de huidige wereldproblemen worden aangepakt. Dat kan met name door te bevorderen dat migratie en mobiliteit als een duidelijke horizontale prioriteit worden opgenomen in het ontwikkelingskader voor de periode na 2015.
Resolutie 67/219 van de Algemene Vergadering van de VN van 21 december 2012.
COM(2011) 743 definitief: mededeling betreffende de totaalaanpak van migratie en mobiliteit.
COM(2011) 637 definitief: mededeling “Het effect van het EU‑ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor verandering”.
Het werkdocument van de Commissie over migratie en ontwikkeling (SEC(2011) 1353 definitief) gehecht aan de mededeling van de Commissie over de totaalaanpak van migratie en mobiliteit van 18 november 2011 bevat een aantal voorstellen op dit gebied.
SWD(2013) 138 final: werkdocument van de Commissie over klimaatverandering, aantasting van het milieu en migratie.
Het standpunt van de Commissie over de ontwikkelingsagenda voor de periode na 2015 is verder uitgewerkt in de mededeling “Een waardig leven voor iedereen: armoede uitroeien en de wereld een duurzame toekomst geven” (COM(2013) 92 final).
De maatregelen die de EU hiertoe moet nemen, worden beschreven in punt 6.
Artikel 11 van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, PB L 16 van 23.1.2004.
http://ec.europa.eu/immigration
Richtlijn 2011/36/EU.
COM(2012) 286 final.
Werkdocument van de Commissie over het verslag van de EU over de beleidscoherentie voor ontwikkeling 2011, SEC(2011) 1627 final.
De richtlijn langdurig ingezetenen (2003/109/EG) of de blauwekaartrichtlijn (2009/50/EG).
De EU heeft hiertoe een vaardigheidspanorama opgesteld (in ontwikkeling). Zie: http://euskillspanorama.ec.europa.eu/