Artikelen bij COM(2013)519 - Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


1........... Inleiding. 3

2........... De taken van de agentschappen uitvoeren met de beschikbare middelen. 5

2.1........ MFK 2014-2020: ontwikkeling van de middelen van de agentschappen door beperkingen gebonden. 5

2.2........ De algemene personeelsvermindering combineren met de oprichting van een herschikkingspool 6

2.3........ De behoeften van de afzonderlijke agentschappen toetsen aan de beschikbaarheid in de herschikkingspool 6

2.4........ Onderscheid tussen taken en middelen van het agentschap en van de Commissie. 7

2.5........ Financiering van de Europese scholen. 8

3........... Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen van de agentschappen. 8

3.1........ Classificatie van de agentschappen: gevolgen voor de middelen. 8

3.2........ Bijdragers aan de herschikkingspool: agentschappen op kruissnelheid en het gedeelte ‘op kruissnelheid’ van agentschappen met nieuwe taken. 9

3.3........ Ontvangers uit de herschikkingspool: agentschappen in de opstartfase en het gedeelte ‘nieuwe taken’ van agentschappen met nieuwe taken. 9

4........... Belangrijkste resultaten van de exercitie. 10

4.1........ Personeelsmiddelen: vermindering met 5% te verwezenlijken over vijf jaar 10

4.2........ Herschikkingspool 10

4.3........ Bijdrage uit de EU-begroting: indicatieve enveloppes coherent met de MFK-maxima. 11

5........... Resultaten van de exercitie in detail bekeken. 13

5.1........ Agentschappen ‘in de opstartfase’ 13

5.2........ Agentschappen ‘met nieuwe taken’ 16

5.3........ Voorstellen van de Commissie voor toekomstige nieuwe organen. 19

6........... Volgende stappen. 20

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen

1. Inleiding

De gedecentraliseerde agentschappen zijn niet meer weg te denken uit het functioneren van de Unie. Zij leveren een bijdrage aan de uitvoering van het Uniebeleid op diverse terreinen, ondersteunen het besluitvormingsproces dankzij de bundeling van gespecialiseerde kennis en vergroten de zichtbaarheid van de Unie in de verschillende lidstaten. Over een periode van 35 jaar zijn 32 gedecentraliseerde agentschappen opgericht voor een breed scala van taken. Het totale aantal personeelsleden en de subsidiëring door de EU zijn in de loop van de jaren aanzienlijk toegenomen doordat nieuwe agentschappen in het leven zijn geroepen en bestaande hun taken uitgebreid zagen.

De oprichting van de agentschappen vond plaats op ad-hocbasis en ging niet gepaard met een overkoepelende strategische visie op hun rol en positie in de Unie. Na de bezinning die in gang is gezet met de mededeling van de Commissie “Europese agentschappen – Verdere ontwikkelingen” hebben diepgaande interinstitutionele gesprekken plaatsgevonden tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Die bezinning leidde ertoe dat in juli 2012 een Gemeenschappelijke Aanpak van de gedecentraliseerde agentschappen werd overeengekomen, met name om een aantal governancekwesties in verband met het groeiende aantal agentschappen aan te pakken, nu stroomlijning van de activiteiten en verbeterde prestaties worden verwacht om tot efficiëntiewinst te komen. De Gemeenschappelijke Aanpak is geconcretiseerd in een specifiek stappenplan, waarover de Commissie op gezette tijden informatie zal verstrekken aan het Europees Parlement en de Raad.

Ter completering van die geïntegreerde benadering van de gedecentraliseerde agentschappen wordt in deze mededeling een programmering vastgesteld voor het personeelsbestand en de subsidiëring van elk agentschap in het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020. Deze programmering dient compatibel te zijn met de uitgavenplafonds van het MFK en met de 5%-personeelsvermindering over een periode van vijf jaar die geldt voor alle instellingen, organen en agentschappen vallend onder het ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, waarover het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het eens zijn geworden. Op deze basis wil de Commissie tot een consensus met het Europees Parlement en de Raad komen over de middelen die de gedecentraliseerde agentschappen op middellange termijn nodig hebben.

Het gemeenschappelijk belang bij het behouden van de controle over de evolutie van de administratieve uitgaven en de personeelsaantallen van alle EU-instellingen en organen wordt geïllustreerd door de onderstaande grafieken. Deze geven de geleidelijke toename van de totale bijdrage van de EU en van het aantal personeelsformatieposten in de gedecentraliseerde agentschappen sinds 2000 te zien, welke gedeeltelijk te maken heeft met het feit dat hun aantal van 12 in 2000 is toegenomen tot 32 nu.

De gezamenlijke EU-bijdrage in de uitgaven van de gedecentraliseerde agentschappen is verachtvoudigd, van 95 miljoen EUR in 2000 tot 775 miljoen EUR in de begroting 2013.

Insgelijks is het totale aantal personeelsformatieposten van de gedecentraliseerde agentschappen verviervoudigd, van 1486 in 2000 tot 6050 in 2013.

Deze mededeling stelt het kader vast voor de ontwikkeling van zowel de uitgaven als de personeelsmiddelen van de gedecentraliseerde agentschappen overeenkomstig het MFK en voorziet tevens in de behoeften van de recentelijk opgerichte agentschappen alsook in die welke voortvloeien uit nieuwe taken die door de wetgever aan de agentschappen zijn opgedragen.

2. De taken van de agentschappen uitvoeren met de beschikbare middelen

2.1.        MFK 2014-2020: ontwikkeling van de middelen van de agentschappen door beperkingen gebonden

De ontwikkeling van de personeelsaantallen en de kredieten van de gedecentraliseerde agentschappen in de periode 2014-2020 is door twee grote beperkingen gebonden: enerzijds de indicatieve toewijzingen voor de uitgaven van de agentschappen per rubriek die in het nieuwe MFK 2014-2020 zijn vastgelegd; anderzijds de doelstelling om de personeelsaantallen bij de agentschappen over 5 jaar met 5% in te krimpen. Zoals voor de andere EU-personeelsleden zal dit gepaard gaan met een verlenging van de werktijden zonder looncompensatie.

Om ervoor te zorgen dat met inachtneming van deze beperkingen in de behoeften wordt voorzien, heeft de Commissie de agentschappen verdeeld in drie categorieën volgens de maturiteit en de verwachte evolutie van de taken van elk agentschap tot 2020:

– ‘op kruissnelheid’: de reeds langer gevestigde agentschappen met een stabiel takkenpakket;

– ‘met nieuwe taken’: agentschappen die voor een deel van hun – in vergelijking met vorige jaren ongewijzigde ‑ taken 'op kruissnelheid' zitten, maar daarnaast nieuwe of andere taken krijgen waarin uitdrukkelijk is voorzien hetzij in een wijziging van hun oprichtingsverordening, hetzij in de oorspronkelijke verordening maar met inwerkingtreding op een later tijdstip; en

– ‘in de opstartfase’: recentelijk opgerichte agentschappen die nog niet in een stabiele fase verkeren.

Dankzij deze indeling kan een gedifferentieerde benadering worden gehanteerd waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende uitgangsposities en behoeften.

Tenzij de agentschappen ervoor kiezen om de 5%-personeelsvermindering ineens aan het begin van de periode door te voeren, zal jaarlijks een vermindering met 1% worden toegepast, gespreid over vijf jaar en voor alle gedecentraliseerde agentschappen samen. Een eerste vermindering met 1% is verwerkt in de ontwerpbegroting voor 2014. De 5%-vermindering is berekend op het aantal posten in 2013 (inclusief ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2013), behalve voor de agentschappen die hun personeel in 2013 ten opzichte van 2012 reeds hebben ingekrompen.

Een vermindering met 5% zou neerkomen op een afname van het totale aantal posten met 303. Gelet op het feit dat sommige agentschappen hun personeelsformatie reeds met 27 posten hebben verminderd in 2013, bedraagt de nettovermindering 276 posten op 6050 posten toegestaan in 2013. Dit brengt het totale niveau op 5774 posten, zonder de 30 posten die zijn overgeheveld van de Commissie in het kader van de delegatie van taken aan het Europees GNSS-agentschap (GSA) (zie punt 2.4 hierna).

2.2.        De algemene personeelsvermindering combineren met de oprichting van een herschikkingspool

Om het doel van 5%-personeelsvermindering in de formaties van de agentschappen over een periode van vijf jaar te verwezenlijken en terzelfder tijd de voorzien in de behoeften aan extra personeel bij sommige, stelt de Commissie voor een “herschikkingspool” aan te leggen door jaarlijks 1% in te houden op het aantal posten van alle agentschappen. De ingehouden posten zullen worden toegewezen aan de agentschappen ‘in de opstartfase’ en ‘met nieuwe taken’, voor welke een verhoging van het aantal personeelsformatieposten noodzakelijk is.

Het is van belang te vermelden dat de herschikkingspool zal worden samengesteld uit ter beschikking te stellen posten en geen aanleiding geeft tot overplaatsingen van personeel tussen agentschappen. Het is niet de bedoeling de werking van de agentschappen te verstoren, maar integendeel voor verdere rationalisatie en flexibiliteit in de toewijzing van posten te zorgen, met inachtneming van de algemene budgettaire beperkingen.

2.3.        De behoeften van de afzonderlijke agentschappen toetsen aan de beschikbaarheid in de herschikkingspool

De Commissie heeft de te verwachten personeelsbehoeften van de agentschappen in 2014-2020 grondig onderzocht en daarbij onder andere gekeken naar mogelijkheden voor synergie en rationalisatie. Dit heeft haar in staat gesteld de personeelsbehoeften van de afzonderlijke agentschappen te identificeren die de komende zeven jaar kunnen worden gedekt op een wijze die verenigbaar is met de beperkingen van het MFK (de zogeheten “erkende behoeften”, die neerkomen op 346 extra posten over de periode 2014-2020). De Commissie stelt voor de jaarlijks uit de herschikkingspool beschikbare posten toe te wijzen volgens de erkende behoeften van de afzonderlijke agentschappen. Daarbij worden tegenover nieuwe taken zoveel mogelijk de overeenstemmende middelen gesteld.

De voor elk agentschap vastgestelde behoeften zijn een weerspiegeling van nieuwe taken en de uitbreiding van bestaande die voortvloeien uit door de wetgever goedgekeurde wetshandelingen, uit voorstellen die door de Commissie reeds zijn aangenomen en uit voorstellen die door de Commissie zijn aangekondigd en momenteel worden voorbereid. Bij de evaluatie is eveneens rekening gehouden met extra taken die tijdens het wetgevingsproces door het Europees Parlement en de Raad aan agentschappen zijn opgedragen. Het werkterrein van de agentschappen, de aard van nieuwe taken en de voor de uitvoering ervan vereiste deskundigheid zijn stuk voor stuk elementen die bij de evaluatie in aanmerking zijn genomen. Ook is gekeken naar het vermogen van het agentschap om nieuwe verplichtingen op zich te nemen binnen de bestaande organisatiestructuur, rekening houdende met het potentieel voor efficiëntiewinst en synergieën binnen het huidige takkenpakket. Gelet op de jaarlijks voor herschikking beschikbare posten, volgt de personeelstoewijzing voor de 7-jarige periode zoveel mogelijk de uitvoeringsplanning van de activiteiten zoals die in de relevante wetshandelingen/voorstellen is vastgesteld en wordt gestreefd naar een vlotte infasering van nieuwe posten. De voorgestelde toewijzingen houden tevens rekening met de nieuwe regelgevende taken van de agentschappen waarvan de uitkomsten een eerste vereiste zijn voor de uitvoering van beleid en programma's van de Unie.

Op basis van de evaluatie van de personeelsbehoeften van de afzonderlijke agentschappen zou er reden toe zijn om de bezetting van een aanzienlijk aantal onder hen vooral in de eerste jaren van de periode 2014-2020 te versterken, in tegenstelling tot een meer geleidelijke infasering van extra posten over de gehele periode. De Commissie stelt niettemin voor om gedurende de periode 2014-2018 constant jaarlijks 1% in te houden voor de herschikkingspool, om de agentschappen die nettobijdrager zijn aan de pool voldoende tijd te gunnen om zich aan te passen aan de vermindering van het aantal posten en andere in staat te stellen de extra posten geleidelijk in te faseren. De Commissie stelt bijgevolg voor om de toewijzing van extra posten af te stemmen op de beschikbaarheid in de herschikkingspool en voorrang te geven aan de agentschappen met de meest urgente behoeften aan extra posten. Een dergelijke geleidelijke benadering maakt het mogelijk om aan alle erkende behoeften aan nieuwe posten tot 2018 tegemoet te komen.

2.4.        Onderscheid tussen taken en middelen van het agentschap en van de Commissie

Het principe van delegatie van taken aan een gedecentraliseerd agentschap is dat activiteiten en middelen van nationale organen in een autonoom orgaan op EU-niveau worden samengebracht om uitdagingen met een duidelijke Europese dimensie beter te kunnen beantwoorden. Het Parlement en de Raad beslissen tot een dergelijke pooling middels een wetgevingshandeling. De Commissie delegeert in beginsel geen uitvoeringstaken aan gedecentraliseerde agentschappen, met name vanwege de complexe governanceproblemen waartoe dit aanleiding zou geven, in het bijzonder wat betreft de rol van de raad van bestuur, de scheiding van taken en het toezicht erop via de kwijtingsprocedure voor de Commissie. Elke delegatie van taken moet daarom terdege gerechtvaardigd zijn door de bijzondere aard van de taken en de specifieke deskundigheid van de delegatieontvanger, met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer en kostenefficiëntie. Alle overdrachten van taken van de Commissie aan een agentschap via een delegatieovereenkomst moeten gepaard gaan met een personeelsvermindering bij de diensten van de Commissie om de personeelstoename bij het agentschap te compenseren, en met synergieën en efficiëntiewinsten.

Een specifiek geval van delegatie betreft de taken waarvan toewijzing aan het Europees GNSS-agentschap (GSA) is voorgesteld in de exploitatiefase van de programma’s Galileo en EGNOS, zoals meer in detail wordt toegelicht in punt 5.2 hierna. De Commissie is van mening dat het agentschap het meest geschikt is om deze uitvoeringstaken op zich te nemen en heeft voorgesteld dat de betrokken taken door het agentschap worden overgenomen in de periode 2014-2020. Daartoe zal de Commissie haar eigen personeelsformatie met 30 posten verminderen (bovenop haar 5%-verminderingsdoelstelling) om de toename van de personeelsformatie van het GSA te compenseren. Vanwege deze compensatiemaatregel komen de betrokken posten bovenop de extra posten uit de herschikkingspool (zie punt 2.2 hiervoor).

2.5.        Financiering van de Europese scholen

Bij het begin van de nieuwe MFK-periode stelt de Commissie voor de financieringsmechanismen voor de zogeheten Europese scholen van ‘type 2’ te stroomlijnen, door de schoolkosten van kinderen van personeelsleden van de agentschappen in dergelijke scholen ten laste van de begroting van het agentschap te brengen om alle agentschappen op een consequente manier te behandelen. Momenteel worden de schooltoelagen voor de kinderen van personeelsleden van de agentschappen ten laste van de begroting van het agentschap genomen wanneer er geen type 2-school in de omgeving is. De uitgaven worden evenwel ten laste van rubriek 5 (Administratie) genomen wanneer er een type 2-school wordt opgericht. De Commissie stelt voor om de extra uitgaven voor de begroting van de agentschappen als gevolg van de herziene financiering van type 2-scholen (die op circa 28,4 miljoen EUR worden geraamd voor de periode 2014-2020) te compenseren door de EU-bijdrage aan de tien betrokken agentschappen dienovereenkomstig te verhogen.

3. Programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen van de agentschappen

3.1.        Classificatie van de agentschappen: gevolgen voor de middelen

Zoals eerder is gezegd, zijn het voorgestelde niveau van de bijdrage van de EU aan en het aantal posten van de afzonderlijke agentschappen voor de periode een weerspiegeling van hun ontwikkelingsfase. De classificatie van de agentschappen als ‘op kruissnelheid’, ‘met nieuwe taken’ en ‘in de opstartfase’ biedt een kader waarbinnen de individuele behoeften kunnen worden geëvalueerd: gewoonlijk hebben agentschappen die pas zijn opgericht of waaraan recentelijk nieuwe taken zijn toevertrouwd, extra middelen en personeel nodig om de taken uit te voeren die behoren tot hun nieuwe of pas uitgebreide mandaten, terwijl de structuren en middelen van agentschappen op kruissnelheid stabiel blijven.

De gevolgen van deze indeling voor de personeels- en financiële middelen in de periode 2014-2020 worden hierna meer in detail besproken.

3.2.        Bijdragers aan de herschikkingspool: agentschappen op kruissnelheid en het gedeelte ‘op kruissnelheid’ van agentschappen met nieuwe taken

De Commissie stelt als algemene regel de volgende ontwikkeling van de personeels- en financiële middelen van de agentschappen op kruissnelheid voor:

– Posten op de personeelsformatie: de personeelsvermindering met 5% over 5 jaar gaat gepaard met een jaarlijkse inhouding van 1% voor de herschikkingspool in de jaren 2014-2018, zoals hiervoor toegelicht;

– Ander personeel: het is de bedoeling dat voor de aantallen externe personeelsleden (uitgedrukt in voltijdequivalenten – VTE) dezelfde vermindering als voor de personeelsformatieposten geldt, in het bijzonder tijdens de jaren waarin in het aantal posten wordt gesnoeid, via een strikte benadering van de totale bijdrage van de EU aan de agentschappen zoals hierna wordt toegelicht;

– bijdrage uit de EU-begroting: eveneens met het oog op de jaarlijkse personeelsvermindering en de inhouding voor de herschikkingspool wordt de EU-bijdrage aan de agentschappen op kruissnelheid nominaal gehandhaafd op het niveau van vorig jaar. Zodra het agentschap de beoogde personeelssterkte heeft bereikt, wordt op de EU-bijdrage de standaarddeflator toegepast.

3.3.        Ontvangers uit de herschikkingspool: agentschappen in de opstartfase en het gedeelte ‘nieuwe taken’ van agentschappen met nieuwe taken

In paragraaf 5 hierna wordt een overzicht gegeven van de agentschappen die recentelijk zijn opgericht of nieuwe taken hebben gekregen en die mettertijd extra middelen nodig zullen hebben, in afwijking van de algemene regels inzake personeels- en financiële middelen die gelden voor agentschappen op kruissnelheid (en het gedeelte ‘op kruissnelheid’ van agentschappen met nieuwe taken), zoals toegelicht in punt 3.2 hiervoor.

Voor agentschappen in de opstartfase worden de bijdrage aan de 5%-personeelsvermindering en de bijdrage aan de herschikkingspool systematisch gecompenseerd met een overeenkomstige toewijzing uit de pool voor de jaren waarin het agentschap nog in de opstartfase zit, en uiterlijk tot 2015; vanaf 2016 vallen alle agentschappen onder de categorieën ‘op kruissnelheid’ of ‘met nieuwe taken’.

Het uitgangspunt is dat de algemene regels voor agentschappen op kruissnelheid van punt 3.2 (d.w.z. personeelsvermindering met 5% over 5 jaar, jaarlijkse inhouding van 1% voor de herschikkingspool in de jaren 2014-2018 en nominale bevriezing van de EU-bijdrage voor het gedeelte op kruissnelheid) ook van toepassing zijn op de agentschappen met nieuwe taken en in de opstartfase. De EU-bijdrage wordt vervolgens aangepast in het licht van de benodigde extra posten, op basis van de gemiddelde kosten en de correctiecoëfficiënt die geldt voor de plaats waar het agentschap gevestigd is.

In voorkomend geval worden de uitgaven ook gecorrigeerd voor met de nieuwe taken verband houdende specifieke onderdelen die zijn gepland (zoals it-systemen) of voor éénmalige uitgaven voor gebouwen, volgens de procedure voor onroerendgoedprojecten van artikel 203 van het Financieel Reglement.

4. Belangrijkste resultaten van de exercitie

In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten gepresenteerd van de exercitie tot vaststelling van een programmering voor het personeelsbestand en de subsidiëring van de gedecentraliseerde agentschappen in de periode 2014-2020.

4.1.        Personeelsmiddelen: vermindering met 5% te verwezenlijken over vijf jaar

De overzichtstabel hierna toont de evolutie van het aantal posten gedurende de periode, uitgesplitst naar MFK-rubriek en exclusief van de Commissie overgehevelde posten. In het bijzonder blijkt hieruit dat de analyse van de behoeften van elk agentschap (zie paragraaf 5 hierna) resulteert in een aanzienlijke nettotoename van het aantal posten voor de agentschappen onder rubriek 1a, met inachtneming van de algemene doelstelling van 5%-personeelsvermindering over vijf jaar. Zoals in punt 2.1 hierboven reeds is gezegd, heeft een aantal gedecentraliseerde agentschappen zijn personeelsformatieposten in het kader van de begroting 2013 reeds verminderd; deze vermindering wordt in aanmerking genomen voor de 5%-doelstelling tegen uiterlijk 2018.

Aantal posten in de personeelsformaties van de gedecentraliseerde agentschappen (zonder overplaatsingen)

Rubriek || Aantal posten in 2013 || Totale vermindering op basis van 5%-doelstelling || Totaal aantal posten na 5% vermindering || Geprogrammeerd aantal posten in 2018-2020 || Verschil met doelstelling in 2018-2020 na programmering

Rubriek 1a || 2 227 || 111 || 2 128 || 2 237 || 109

Rubriek 2 || 244 || 12 || 232 || 226 || -6

Rubriek 3 || 2 368 || 119 || 2 255 || 2 214 || -41

Rubriek 4 || 96 || 5 || 91 || 86 || -5

Rubriek 5 || 206 || 10 || 205 || 193 || -12

Eigen financiering || 909 || 46 || 863 || 818 || -45

Totaal || 6 050 || 303 || 5 774 || 5 774 || 0

Het verschil tussen het beoogde aantal posten per rubriek na 5% vermindering en het geprogrammeerde aantal posten per rubriek aan het einde van de periode geeft de “herschikking” weer waarvoor uit de pool wordt geput.

4.2.        Herschikkingspool

De herschikkingspool die wordt samengesteld uit de jaarlijkse inhouding van 1% bij alle agentschappen, maakt het mogelijk om gedurende de periode 2014-2020 circa 193 posten te herverdelen van de agentschappen ‘op kruissnelheid’ naar de agentschappen ‘in de opstartfase’ en ‘met nieuwe taken’. Daarenboven dragen die laatste twee categorieën in totaal 123 posten aan de pool bij. Tezamen met de 30 posten die van de Commissie naar het GSA worden overgeheveld, betekent dit 346 extra posten die kunnen worden toegewezen om de behoeften in de periode te dekken. Het netto-effect van de posten die via de herschikkingspool aan de de agentschappen ‘in de opstartfase’ en ‘met nieuwe taken’ zijn toegewezen op hun personeelsbestand is de resultante van de personeelsvermindering met 5%, de jaarlijkse inhouding van 1% voor de herschikkingspool en de uit de pool toegewezen extra posten.

De als bijlage II aangehechte tabel laat zien welke impact de personeelsvermindering met 5%, de jaarlijkse inhouding van 1% voor de herschikkingspool en de extra toewijzing uit de pool hebben op het aantal posten dat elk agentschap in 2020 zou moeten hebben.

4.3.        Bijdrage uit de EU-begroting: indicatieve enveloppes coherent met de MFK-maxima

De overzichtstabel hierna laat zien hoe de EU-bijdrage aan de gedecentraliseerde agentschappen zich overeenkomstig deze mededeling zal ontwikkelen (in prijzen van 2011 en in lopende prijzen). Per rubriek en per jaar is bij de programmering van het uitgavenniveau rekening gehouden met de indicatieve enveloppes voor de uitgaven van de agentschappen per rubriek zoals die zijn opgenomen in de verdeling van de MFK-maxima in de conclusies van de Europese Raad van 7-8 februari 2013.

Bijdrage van de EU aan de agentschappen (in miljoen EUR, afgeronde cijfers in prijzen van 2011 en lopende prijzen)

MFK-rubriek || Prijzen || Geprogrammeerd niveau van de bijdragen uit de EU-begroting aan de agentschappen per MFK-rubriek

2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Totaal

Rubriek 1a || 2011 || 224,2 || 292,0 || 299,9 || 294,4 || 251,5 || 287,2 || 286,4 || 1 935,6

Lopende || 237,9 || 316,0 || 331,1 || 331,6 || 288,9 || 336,5 || 342,2 || 2 184,3

Rubriek 2 || 2011 || 48,9 || 48,5 || 44,9 || 44,1 || 43,0 || 41,0 || 41,0 || 311,5

Lopende || 51,9 || 52,5 || 49,6 || 49,6 || 49,4 || 48,1 || 49,0 || 350,2

Rubriek 3 || 2011 || 466,3 || 506,7 || 498,6 || 484,3 || 476,8 || 476,8 || 476,8 || 3.386,4

Lopende || 494,8 || 548,5 || 550,5 || 545,4 || 547,7 || 558,7 || 569,9 || 3.815,5

Rubriek 4 || 2011 || 19,0 || 18,6 || 18,2 || 17,9 || 17,5 || 17,5 || 17,5 || 126,3

Lopende || 20,1 || 20,1 || 20,1 || 20,1 || 20,1 || 20,5 || 21,0 || 142,2

Totaal || 2011 || 758,4 || 865,8 || 861,6 || 840,7 || 788,9 || 822,6 || 821,8 || 5.759,8

Lopende || 804,8 || 937,2 || 951,3 || 946,8 || 906,2 || 963,8 || 982,1 || 6.492,2

Het fluctuerende uitgavenniveau voor rubriek 1a hangt grotendeels samen met de fluctuerende ramingen van de ontvangsten van de industrie voor de ECHA-activiteiten op het gebied van chemische stoffen, die op hun beurt van invloed zijn op de kostendekkende EU-bijdrage aan dit agentschap. Het ECHA zal in 2014 haar activiteiten op het gebied van chemische stoffen nog steeds volledig zelf financieren. De kostendekkende bijdrage wordt voor 2015 evenwel geraamd op 68 miljoen EUR (in lopende prijzen) en zij zal zich tussen dit niveau en 77 miljoen EUR blijven situeren gedurende de hele MFK-periode, behalve in 2018. In dat jaar zal het verschil veel kleiner zijn (24 miljoen EUR) als gevolg van de voorziene stijging van de ontvangsten uit vergoedingen in verband met een registratietermijn.

De onderstaande grafiek toont het verloop van de totale bijdrage van de EU aan de agentschappen gedurende de nieuwe MFK-periode. De verschillen in de hoogte van de EU-bijdrage hangen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de kostendekkende bijdrage voor de ECHA-activiteiten op het gebied van chemische stoffen onder rubriek 1a.

De grafiek hierna laat zien welke impact de vermindering van het personeelsbestand met 5% heeft op het totale aantal posten van de agentschappen gedurende de periode, rekening houdende met de overheveling van posten van de Commissie.

5. Resultaten van de exercitie in detail bekeken

De als bijlage I aangehechte tabel geeft voor de periode 2014-2020 een becijferd overzicht van het personeelsbestand en de subsidiëring voor alle agentschappen zoals die uit de exercitie resulteren.

In de punten 5.1 en 5.2 hierna wordt een korte beschrijving gegeven van de middelen die zijn geprogrammeerd voor de zes agentschappen die aan het begin van deze periode nog 'in de opstartfase’ zitten, en daarna van de twaalf agentschappen ‘met nieuwe taken’.

De voorstellen van de Commissie voor de oprichting in de toekomst van een Europese Afwikkelingsraad en een Europees Openbaar Ministerie worden in punt 5.3 toegelicht.

5.1.        Agentschappen ‘in de opstartfase’

5.1.1.     Europese Bankautoriteit (EBA)

De opstartfase van de EBA loopt tot 2014, waarna het agentschap extra middelen nodig zal hebben voor nieuwe taken op het gebied van het herstel en de afwikkeling van banken (COM(2012)280, het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM)(COM(2012)511 en de verordening betreffende prudentiële vereisten voor banken (RKVIV/CCR, COM(2011)452).) De extra personeelsbehoeften voor de bankhersteltaken zijn volledig gedekt door het financieel memorandum bij het eerste voorstel van de Commissie; de personeelsbehoeften in verband met de taken voor het SSM en RKVIV/CCR zijn daarentegen herzien in het licht van de grotere rol die het Europees Parlement en de Raad aan het agentschap hebben toebedeeld.

Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 62 extra posten krijgen (inclusief posten om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren) plus de overeenkomstige begrotingsmiddelen. Het totale aantal posten zal naar raming toenemen van 93 in 2013 tot 145 in 2020. Verwacht wordt dat het agentschap in 2019 op kruissnelheid zal komen. De bijdrage van de EU zal in de loop van de periode toenemen als gevolg van de extra personeelsbehoeften om nieuwe taken uit te voeren en de daarmee samenhangende stijging van de uitgaven voor bijvoorbeeld gebouwen en it-systemen. Het aandeel van die uitgaven zal in de periode naar verwachting op 40% van de totale EU-bijdrage blijven.

5.1.2.     Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA)

De opstartfase van EIOPA loopt tot 2014, waarna het agentschap extra middelen nodig zal hebben voor nieuwe taken, met name in verband met het voorstel voor een nieuwe richtlijn betreffende verzekeringsbemiddeling (COM(2012)360), de ontwikkeling van de belangrijkste toezichthoudende taken (waaronder gezamenlijke inspecties ter plaatse), consumentenbescherming en financiële stabiliteit (d.w.z. verslaggeving volgens de richtlijn Solvabiliteit II).

Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 40 extra posten krijgen (inclusief posten om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren) plus de overeenkomstige begrotingsmiddelen. Het totale aantal posten zal naar raming toenemen van 80 in 2013 tot 112 in 2020. Verwacht wordt dat het agentschap in 2019 en 2020 op kruissnelheid zal komen. De stijging van de EU-bijdrage in de loop van de periode weerspiegelt voornamelijk de toename van het personeelsbestand in verband met de extra taken.

5.1.3.     Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA)

De opstartfase van de ESMA loopt tot 2014, waarna het agentschap extra middelen nodig zal hebben voor nieuwe taken in verband met verschillende nieuwe verordeningen waarbij het agentschap aanvullende bevoegdheden krijgt, in het bijzonder op het gebied van toezicht, registratie, certificering en coördinatie van de nationale toezichthoudende activiteiten (waaronder die waarin wordt voorzien bij de verordening inzake ratingbureaus, de verordening inzake short selling, de verordening betreffende Europese langetermijninvesteringsfondsen en de verordening betreffende de Europese marktinfrastructuur).

Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 54 extra posten krijgen (inclusief posten om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren) plus de overeenkomstige kredieten voor salarissen. Het totale aantal posten zal naar raming toenemen van 121 in 2013 tot 163 in 2020. Verwacht wordt dat het agentschap in 2019 en 2020 op kruissnelheid zal komen. De stijging van de EU-bijdrage in de loop van de periode weerspiegelt voornamelijk de toename van het personeelsbestand in verband met de extra taken.

5.1.4.     Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

De taken van het ECHA zijn geregeld bij drie verschillende verordeningen, als volgt:

– Activiteiten op het gebied van chemische stoffen: ECHA wordt voor de hele periode 2014-2020 aangemerkt als ‘op kruissnelheid” voor zijn activiteiten op het gebied van chemische stoffen op grond van de oprichtingsverordening (EG) nr. 1907/2006. Er worden geen extra personeelsmiddelen voorzien; door optimalisatie van de huidige verdeling van taken zal het aantal personeelsformatieposten worden teruggebracht van 451 in 2013 tot 404 in 2020. De kostendekkende bijdrage van de EU wordt voor de periode geraamd op 381,7 miljoen EUR, op basis van het tijdschema voor de vermindering van het aantal posten en de geraamde inkomsten uit vergoedingen van de industrie. De jaarlijkse fluctuaties in de verwachte vergoedingen van de industrie weerspiegelen zich in fluctuerende behoeften wat betreft de kostendekkende bijdrage van de EU.

– Activiteiten op het gebied van biociden: Bij Verordening (EU) nr. 528/2012 wordt het mandaat van het ECHA vanaf 1 september 2013 uitgebreid met het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden. Daarom krijgt het ECHA voor de betrokken activiteiten de status ‘in de opstartfase’ in 2014 en 2015, de jaren waarin het geleidelijk operationeel wordt en gedeeltelijk zelffinancierend op basis van de bij de industrie te innen vergoedingen. Het actieterrein wordt overeenkomstig artikel 42 van Verordening 528/2012 uitgebreid in 2017, wanneer toelating kan worden verleend voor nog eens drie productsoorten, en in 2020, wanneer alle overige productsoorten worden toegelaten. Daarom krijgt het agentschap voor de jaren 2017 en 2020 de status ‘met nieuwe taken’. Het agentschap krijgt een kostendekkende bijdrage die mettertijd afneemt naarmate de geraamde inkomsten uit vergoedingen stijgen. Het agentschap wordt vanaf 2019 volledig zelffinancierend. Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2015 3 extra posten krijgen (waarvan 2 posten om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren) plus de overeenkomstige kredieten voor salarissen, en nog eens 2 posten in 2017-2018 en 7 (zelf gefinancierde) posten in 2019-2020. Het totale aantal posten dat direct verband houdt met de biocidenactiviteiten zal naar raming toenemen van 47 in 2013 tot 54 in 2020. In de personeelsbehoeften voor de extra taken in 2017 zal het agentschap moeten voorzien door middel van interne herschikking, omdat tegenover de nieuwe posten de inhouding voor de herschikkingspool staat.

– PIC-activiteiten: Bij Verordening (EU) nr. 649/2012 wordt het mandaat van het ECHA vanaf 1 maart 2014 uitgebreid met de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PIC). Daarom krijgt het ECHA voor de betrokken activiteiten de status ‘in de opstartfase’ in 2014 en 2015, de jaren waarin het geleidelijk operationeel wordt. Verwacht wordt dat het aantal door het agentschap te verwerken kennisgevingen van uitvoer jaarlijks met 10% zal toenemen; het effect daarvan wordt erkend middels de status van het agentschap als ‘met nieuwe taken’ in 2017. De EU-bijdrage vertoont voor de periode een dalend profiel, omdat tegenover de stijging van de personeelsuitgaven een daling staat van de operationele uitgaven, die verband houden met het opzetten van de databases en de softwarehulpmiddelen in de initiële fase. Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in 2014 1 extra post krijgen plus de overeenkomstige kredieten, en nog eens 1 post in 2018. Het totale aantal posten dat direct verband houdt met de PIC-activiteiten neemt daardoor toe van 5 in 2013 tot 7 in 2020.

5.1.5.     Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO)

Het EASO beëindigt zijn opstartfase in 2014 en komt op kruissnelheid. Gelet op de opstartfase en de overgang naar de status ‘met nieuwe taken’ kan het agentschap in de periode 2014-2015 10 extra posten krijgen (inclusief één post om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren) plus de overeenkomstige kredieten voor salarissen. Het totale aantal posten zal naar raming toenemen van 45 in 2013 tot 51 in 2020. De stijging van de EU-bijdrage in 2014-2015 weerspiegelt voornamelijk de toename van het personeelsbestand in verband met het einde van de opstartfase.

5.1.6.     Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen (eu.LISA)

eu.LISA is een nieuw opgericht agentschap dat naar verwachting in 2015 op kruissnelheid zal komen. Vanaf 2016 wordt het takenpakket van het agentschap uitgebreid met de ontwikkeling en het beheer van de twee nieuwe it-systemen die het slimmegrenzenpakket vormen (COM(2013)95, 96 en 97), namelijk het inreis-uitreissysteem (EES) en een programma voor geregistreerde reizigers (Registered Traveller Programme, RTP). Tevens moeten de bestaande systemen SIS, VIS en Eurodac vanaf 2016 worden geüpgraded om te voldoen aan de nieuwe eisen die voortvloeien uit het gebruik van biometrische gegevens. De extra operationele uitgaven in verband met het slimmegrenzenpakket en de upgrade naar biometrische toepassingen zullen een verhoging van de EU-bijdrage aan eu.LISA met 4,67 miljoen EUR in 2015 vereisen, waardoor deze in 2016 uitkomt op 20,6 miljoen EUR. Tot slot omvatten de cijfers voor 2015 ook eenmalige kosten voor een bouwproject (19 miljoen EUR).

Gelet op de opstartfase en de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 5 extra posten krijgen om personeelsinkrimpingen tijdens de opstartfase te compenseren. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 120 in 2013 tot 113 in 2020.

5.2.        Agentschappen ‘met nieuwe taken’

5.2.1.     Europees GNSS-Agentschap (GSA)

Volgens het voorstel van de Commissie voor een nieuwe GNSS-verordening (COM(2011)814) tot vaststelling van een nieuwe governancestructuur voor de programma's Galileo en Egnos en de financiering van in de periode 2014-2020 krijgt het GSA in de periode ‘nieuwe taken’. Teneinde het Europees Parlement en de Raad een volledig beeld te geven van het kader waarin het GSA de taken zal uitvoeren die in het nieuwe governancemodel worden toevertrouwd, keurde de Commissie op 6 februari 2013 een voorstel goed tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 (COM(2013)40).

Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2018 48 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. Dit omvat 3 posten ter compensatie van personeelsinkrimpingen die reeds waren gepland bij wijze van bijdrage van het GSA aan de vermindering van het personeelsbestand met 5%. Tezamen met de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool resulteert dit in een toename van het totale aantal posten van 77 in 2013 tot 120 in 2020.

Tevens wordt de EU-bijdrage aan het agentschap verhoogd ter dekking van de eenmalige kosten van bouwwerkzaamheden op de nieuwe locatie in Praag (2,9 miljoen EUR in 2015 en 0,6 miljoen EUR in 2016). Deze eenmalige bouwkosten geven aanleiding tot een stijging van het algemene peil van de jaarlijkse exploitatiekosten met 0,5 miljoen EUR vanaf medio 2016 en 1,3 miljoen EUR aan jaarlijkse huurkosten. Voorts wordt rekening gehouden met it-infrastructuurkosten voor de Galileo Security Monitoring Centres (GSMC) in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, ten bedrage van 1,2 miljoen EUR voor de voltooiing van de it-systemen in 2014 en 1 miljoen EUR voor de vervanging van servers in 2018. De verhoogde bijdrage aan het GSA zal ten laste zijn van de financiële enveloppe voor het programma Galileo.

5.2.2.     Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA)

Het EASA wordt voor de periode 2015-2018 als agentschap ‘met nieuwe taken’ beschouwd, met name vanwege nieuwe taken in verband met de Third Country Operators (TCO) overeenkomstig de oprichtingsverordening en de Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS). Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 16 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 692 in 2013 tot 639 in 2020. Tot slot zijn aanvullende kredieten nodig ter dekking van de kosten in verband met het bouwproject van EASA, ten bedrage van 1,5 miljoen EUR in 2015 en eenzelfde bedrag in 2016.

5.2.3.     Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA)

Het takenpakket van het EMSA is bij Verordening (EU) nr. 100/2013 uitgebreid, met name om de totstandkoming van een Europese zeevervoersruimte zonder grenzen te vergemakkelijken. Daarom heeft het EMSA tot 2015 de status van agentschap ‘met nieuwe taken’. Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2015 2 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 213 in 2013 tot 195 in 2020.

De bijdrage van de EU aan EMSA neemt in de periode toe. Dit houdt verband met de financiering van het door het EMSA ten uitvoer gelegde programma ter bestrijding van verontreiniging, dat overeenkomstig de ontwerpverordening (COM(2013)174) een geleidelijk toenemend profiel te zien geeft. Tot slot zijn ook de kosten van drie extra medewerkers op contractbasis vanaf 2016 voor het programma Copernicus meegerekend.

5.2.4.     Europees Spoorwegbureau (ERA)

De status van agentschap ‘met nieuwe taken’ is te verantwoorden vanwege de verwachte inwerkingtreding van de ontwerpverordening (COM(2013)27) in 2015. Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2018 18 extra posten krijgen; het is de bedoeling dat deze overeenkomstig de ontwerpverordening gefinancierd worden uit vergoedingen en heffingen. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool stijgt het totale aantal posten van 143 in 2013 tot 148 in 2020. Het profiel van de EU-bijdrage weerspiegelt de budgettaire impact zoals aangegeven in het financieel memorandum bij de ontwerpverordening.

5.2.5.     Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa)

Bij Verordening (EU) nr. 526/2013, vastgesteld op 21 mei 2013, zijn het mandaat en de taken van het agentschap uitgebreid. De nieuwe taken betreffen met name de ontwikkeling van het computerveiligheidsbeleid (studie-, onderzoek- en analysewerkzaamheden), capaciteitsopbouw ten gunste van de lidstaten en de EU-instellingen (EU CERT), het verstrekken van netwerk- en informatiebeveiligingsopleidingen aan de bevoegde openbare organen en het ondersteunen van de ontwikkeling van een Europees alarmeringsmechanisme. Daarom krijgt Enisa de status van agentschap ‘met nieuwe taken’ tot 2016 en vanaf 2017 ‘op kruissnelheid’. Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2017 5 extra posten krijgen. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool stijgt het totale aantal posten met 1 in de periode 2014-2017, waarna het weer op het niveau van 2013 (47 posten) komt. De EU-bijdrage zal de ontwikkeling van de personeelsformatie, de geplande indienstneming van extern personeel en de geboekte efficiëntiewinst als gevolg van interne reorganisatie weerspiegelen.

5.2.6.     Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

In de periode 2014-2016 heeft ACER de status van agentschap ‘met nieuwe taken’ vanwege de infasering van nieuwe taken die zijn opgedragen bij Verordening (EU) nr. 1227/2011 (REMIT) en Verordening (EU)- nr. 347/2013 (TEN-E richtsnoeren). De bijdrage van de EU aan het agentschap neemt vanaf 2014 toe ter dekking van de terugkerende onderhoudskosten van de it-infrastructuur overeenkomstig de REMIT-verordening (ten bedrage van 1,5 miljoen EUR per jaar) en vanwege de ontwikkeling van het personeelsbestand.

Gelet op de nieuwe taken die uit de TEN-E richtsnoeren voortvloeien (voornamelijk het aanwijzen en monitoren van projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van infrastructuur voor gas en elektriciteit) kan het agentschap in de periode 2014-2017 8 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool stijgt het totale aantal posten van 49 in 2013 tot 52 in 2020.

5.2.7.     Europees Milieuagentschap (EEA)

Het EEA is aangewezen als mogelijk coördinator voor de implementatie van de Copernicus-landdienst, voortbouwend op de jarenlange ervaring van het EEA met het project 'Corine Land Cover' en andere initiële operationele GMES-diensten (voorlopers van de landdienst). Om in deze nieuwe taken te voorzien, wordt een wijziging van de rechtsgrond van het agentschap gepland, en daarom krijgt het in 2016 de status van agentschap ‘met nieuwe taken’. Deze nieuwe taken zullen exclusief worden opgevangen door de indienstneming van vijf extra medewerkers op contractbasis. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 138 in 2013 tot 124 in 2018.

5.2.8.     Europees Geneesmiddelenbureau (EMA)

Het EMA is een agentschap ‘met nieuwe taken’ vanwege de infasering van aanvullende activiteiten die aan het agentschap zijn gedelegeerd bij de grote herziening van het rechtskader voor de geneesmiddelenbewaking in 2010, dat van toepassing is sinds juli 2012 (Verordening (EU) nr. 1235/2010 en Richtlijn 2010/84/EU). Het Europees Parlement en de Raad hebben taken toegevoegd waarvoor ten opzichte van het initiële financieel memorandum extra middelen nodig zijn, met name bevoegdheden voor nationaal erkende geneesmiddelen en verruimde bevoegdheden voor centraal erkende geneesmiddelen. Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2015-2018 38 extra posten krijgen. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 611 in 2013 tot 588 in 2020.

Momenteel wordt circa 80% van het budget van het EMA gedekt door vergoedingen en de verwachting is dat dit aandeel in 2014-2020 zal toenemen. Omdat alle nieuwe activiteiten op het gebied van geneesmiddelenbewaking volledig uit vergoedingen zullen worden gefinancierd, blijft de bijdrage van de EU grosso modo stabiel in reële termen gedurende de periode, uitgaande van de raming van de van de industrie te ontvangen vergoedingen en wat dat betekent voor de kostendekkende bijdrage uit de EU-begroting.

5.2.9.     Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex)

Gedurende de periode 2014-2018 heeft Frontex de status van agentschap ‘met nieuwe taken’ in verband met de verwachte uitbreiding voor het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) (COM(2011)873. Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2018 8 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 153 in 2013 tot 145 in 2020. Verwacht wordt dat het agentschap in 2019-2020 op kruissnelheid zal komen.

Met het oog op de behoeften voor de operationele uitgaven van EUROSUR zal de EU-bijdrage aan Frontex worden verhoogd met 3 miljoen EUR in 2014, geleidelijk oplopend tot 5 miljoen EUR in 2015, 7,5 miljoen EUR in 2016 en dan tot 10 miljoen EUR vanaf 2017. Daarenboven wordt vanaf 2015 een verdere verhoging met 3 miljoen EUR in het vooruitzicht gesteld ter versterking van de reguliere operationele capaciteit van Frontex in verband met de constante migratiedruk op de buitengrenzen van de Unie.

5.2.10.   Europese Politiedienst (EUROPOL)

EUROPOL krijgt de status van agentschap met nieuwe taken vanwege het voorstel tot wijziging van de oprichtingsverordening (COM(2013)172 en 173). Dit biedt de gelegenheid tot fusie met de activiteiten die momenteel zijn toevertrouwd aan Cepol en synergieën en besparingen te verwezenlijken die tot 2020 geraamd worden op 17 miljoen EUR. Anderzijds wordt voorgesteld om van de herziening van het mandaat van EUROPOL gebruik te maken om twee nieuwe taken te introduceren: het Europees opleidingsprogramma voor rechtshandhaving en de ontwikkeling van het Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit.

Gelet op de nieuwe taken kan het agentschap in de periode 2014-2018 15 extra posten krijgen plus de overeenkomstige kredieten. In combinatie met de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van 457 in 2013 tot 427 in 2020. Tot slot wordt de EU-bijdrage aan het agentschap met 12,5 miljoen EUR verhoogd in 2015 voor de verdere uitbouw van de it-hulpmiddelen die nodig zijn om het verruimde mandaat in te vullen, zowel voor gegevensverzameling en -verwerking en ict-hulpmiddelen in verband met cybercriminaliteit.

5.2.11.   Europese Politieacademie (Cepol)

Cepol krijgt de status van agentschap ‘op kruissnelheid’, niettegenstaande het personeel zich na de integratie met EUROPOL (COM(2013)172 en 173) met de in 2015 en 2016 te organiseren opleidingsprogramma's voor wetshandhaving zal bezighouden. De efficiëntiewinsten die worden verkregen door de geplande fusie met EUROPOL hebben ook gevolgen voor het personeelsbestand van Cepol. Het totale aantal posten van het agentschap blijft gedurende de periode bijgevolg stabiel op het niveau van 2013 (28 posten), op een tijdelijke vermindering met 1 post in de periode 2014-2017 na.

5.2.12.   EU-agentschap voor justitiële samenwerking (Eurojust)

Eurojust komt in 2014 ‘op kruissnelheid’ en behoudt deze status gedurende de hele periode. Het voorstel om het oprichtingsbesluit van Eurojust te herzien, dat de Commissie naar verwachting zal aannemen samen met het voorstel tot oprichting van het Europees openbaar ministerie (zie hierna), is voornamelijk op de governancestructuur van Eurojust gericht. Als gevolg van de vermindering van het personeelsbestand met 5% en de jaarlijkse inhouding voor de herschikkingspool daalt het totale aantal posten van Eurojust van 213 in 2013 tot 191 in 2020. De bijdrage van de EU aan Eurojust in de periode 2014-2020 weerspiegelt de status van agentschap ‘op kruissnelheid’. De medefinanciering van het nieuwe bouwproject voor Eurojust zal echter aanvullende kredieten vereisen, ten bedrage van 10,9 miljoen EUR in 2015 en 7,25 miljoen EUR in 2016.

5.3.        Voorstellen van de Commissie voor toekomstige nieuwe organen

Nieuwe EU-organen vallen buiten het bestek van deze mededeling, die de vooruitzichten geeft voor de middelen van de bestaande gedecentraliseerde agentschappen. Uit het oogpunt van de financiële programmering geldt evenwel dat de financiering uit de EU-begroting die voor nieuwe organen nodig zou zijn, compatibel zal moeten zijn met de indicatieve enveloppes die per MFK-rubriek voor de uitgaven van de agentschappen zijn vastgesteld. Hierna wordt in het kort stilgestaan bij twee wetgevende initiatieven van de Commissie waarmee de oprichting wordt voorgesteld van nieuwe EU-organen: een Europese Afwikkelingsraad en een Europees Openbaar Ministerie.

5.3.1.     Europese Afwikkelingsraad

De Commissie heeft een voorstel voor de oprichting van een Europese Afwikkelingsraad aangenomen. De oprichting zal waarschijnlijk in 2014 plaatsvinden zodat het orgaan eind 2014 volledig operationeel kan zijn. Verwacht wordt dat de raad volledig zal worden gefinancierd uit bijdragen van de bankensector, zodat een bijdrage uit de EU-begroting niet nodig zou zijn. De instelling van dit orgaan zal bijgevolg geen gevolgen hebben voor de indicatieve enveloppe voor de uitgaven van agentschappen onder rubriek 1a (Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid). Wat de personeelsmiddelen betreft, wordt ervan uitgegaan dat de raad 244 voltijdequivalenten nodig zal hebben, in de vorm van personeelsformatieposten, medewerkers op contractbasis en gedetacheerde nationale deskundigen. De voor dit orgaan vereiste posten vallen buiten de doelstelling van 5% personeelsvermindering.

5.3.2.     Europees Openbaar Ministerie

De Commissie is van plan om in juli 2013 met een voorstel te komen voor de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie. Het voorstel zal de geleidelijke infasering van taken en middelen voor dit nieuwe orgaan tot voorbij 2020 behelzen. Voor de inrichting van dit toekomstige Europees Openbaar Ministerie zullen administratieve en ondersteunende middelen worden gedeeld met Eurojust, dat overeenkomstig artikel 86 VWEU een rol zal spelen bij de oprichting, en voor de invulling van de operationele functies zal personeel van OLAF worden herschikt. Het voornemen is om het Europees Openbaar Ministerie volledig te financieren uit de EU-begroting, onder rubriek 3 (Veiligheid en burgerschap). De geleidelijke infasering van de EU-bijdrage aan het Europees Openbaar Ministerie zal compatibel zijn met de indicatieve enveloppe 2014-2020 voor de uitgaven van agentschappen onder die rubriek. De budgettaire impact zal evenwel beperkt zijn vanwege herschikkingen vanaf rubriek 5 (Administratie).

6. Volgende stappen

De in deze mededeling vervatte programmering 2014-2020 van de personeels- en financiële middelen voor de gedecentraliseerde agentschappen sluit niet uit dat sommige taken zullen worden uitgevoerd met minder middelen dan programmeerd dankzij extra efficiëntiewinsten die door de agentschappen worden gerealiseerd. Anderzijds kan de voortdurende ontwikkeling van het EU-beleid vereisen dat de bestaande agentschappen aanvullende expertise dienen te leveren. Eventuele wetgevingsvoorstellen waarbij het actieterrein van de bestaande agentschappen wordt gewijzigd, dienen compatibel te zijn met de in deze mededeling vervatte programmering van de personeels- en financiële middelen. Elk nieuw voorstel dat extra personeelsmiddelen vereist voor de bestaande agentschappen zal gepaard moeten gaan met een overeenkomstige vermindering van het personeelsbestand van andere agentschappen en/of de Commissie wanneer taken van de Commissie aan een agentschap worden gedelegeerd.

Wat dit betreft zullen de agentschappen net als de andere EU-instellingen en organen efficiënter moeten gaan werken en waar nodig personeel moeten herschikken, in het bijzonder van coördinerende en ondersteunende functies naar operationele activiteiten. Er zal worden gezocht naar synergieën tussen de agentschappen om de beschikbare middelen optimaal te gebruiken en de agentschappen of een doeltreffende manier te beheren. Die zoektocht kan overigens leiden tot voorstellen om bestaande agentschappen samen te voegen, zoals recentelijk met EUROPOL en Cepol is gebeurd.

Overeenkomstig het stappenplan van de Commissie voor de follow-up van de Gemeenschappelijke Aanpak van de gedecentraliseerde agentschappen, zoekt de Commissie actief naar mogelijkheden tot versterking/uitbreiding van de ondersteunende activiteiten die zij momenteel aan de agentschappen verstrekt, bijvoorbeeld op het gebied van personeelsbeheer, boekhouding en financiën, om hun administratieve kosten te drukken en de agentschappen in staat te stellen de verlangde diensten te leveren met de beschikbare middelen. De Commissie zal in dit verband tevens de financiële kaderregeling herzien die van toepassing is op de gedecentraliseerde agentschappen om hen de beschikking te geven over beter gestroomlijnde financiële verslaggevings- en managementinstrumenten.

Op basis van deze mededeling wil de Commissie de procedure op gang brengen waarin is voorzien bij punt 47 van het van toepassing zijnde Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Bijlage I

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen van subrubriek 1a - Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) — Wetgeving over chemische producten || 02 03 03 || Helsinki || 2006 || 2014-2020 || 0 || 0 || 67,879 || 76,805 || 75,533 || 24,517 || 67,224 || 67,682 || 379,640 || Gedeeltelijke eigen financiering

Toegestane posten || || || || || 451 || 441 || 431 || 420 || 410 || 404 || 404 || 404 ||

Europees GNSS-Agentschap (GSA) || 02 05 11 || Praag || 2004 || 2019-2020 || 14,159 || 24,651 || 26,840 || 28,350 || 27,847 || 30,848 || 30,722 || 30,964 || 200,222 || Posten overgeheveld van de Commissie

Toegestane posten || (02 05 02) || (Brussel) || || || 77 || 96 || 102 || 113 || 116 || 118 || 119 || 120 || ||

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (EUROFOUND) || 04 03 11 || Dublin || 1975 || 2014-2020 || 20,371 || 20,371 || 20,371 || 20,371 || 20,371 || 20,371 || 20,779 || 21,195 || 143,829 ||

Toegestane posten || (04 04 03) || || || || 101 || 99 || 97 || 95 || 93 || 91 || 91 || 91 || ||

Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) || 04 03 12 || Bilbao || 1994 || 2014-2020 || 14,678 || 14,095 || 14,679 || 14,679 || 14,679 || 14,973 || 15,273 || 15,579 || 103,957 ||

Toegestane posten || (04 04 04) || || || || 44 || 43 || 42 || 41 || 40 || 40 || 40 || 40 || ||

Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) || 06 02 02 || Keulen || 2002 || 2014, 2019-2020 || 34,862 || 34,174 || 36,370 || 36,370 || 34,870 || 34,870 || 35,568 || 36,279 || 248,501 || Gedeeltelijke eigen financiering

Toegestane posten || (06 02 01) || || || || 692 || 678 || 672 || 662 || 650 || 639 || 639 || 639 ||

Europees Agentschap voor maritieme veiligheid || 06 02 03 || Lissabon || 2002 || 2016-2020 || 55,892 || 50,453 || 52,656 || 53,879 || 55,083 || 56,963 || 57,984 || 59,692 || 386,710 ||

waarvan maatregelen ter bestrijding van verontreiniging || 06 02 03 02 || || || || 22,663 || 19,675 || 20,600 || 21,600 || 22,800 || 24,675 || 25,050 || 26,100 || 160,500 ||

Toegestane posten || (06 02 02) || || || || 213 || 210 || 207 || 202 || 198 || 195 || 195 || 195 || ||

Europees Spoorwegbureau (ERA) || 06 02 04 || Rijsel || 2004 || 2015-2020 || 25,007 || 25,007 || 25,613 || 26,000 || 26,000 || 26,250 || 26,500 || 26,750 || 182,120 ||

Toegestane posten || (06 02 08) || Valenciennes || || || 143 || 140 || 137 || 134 || 139 || 148 || 148 || 148 || ||

Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (Enisa) || 09 02 03 || Heraklion || 2004 || 2017-2020 || 8,335 || 8,822 || 9,372 || 10,120 || 10,322 || 10,529 || 10,739 || 10,954 || 70,859 ||

Toegestane posten || || || || || 47 || 48 || 48 || 48 || 48 || 47 || 47 || 47 || ||

Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) — Bureau || 09 02 04 || Riga || 2009 || 2014-2020 || 4,191 || 4,163 || 4,163 || 4,246 || 4,246 || 4,331 || 4,418 || 4,506 || 30,073 ||

Toegestane posten || || || || || 16 || 16 || 15 || 15 || 14 || 14 || 14 || 14 || ||

Europese Bankautoriteit (EBA) || 12 03 02 || Londen || 2010 || 2019-2020 || 10,387 || 11,304 || 12,021 || 13,104 || 14,115 || 15,123 || 15,683 || 15,997 || 97,349 || Nationale medefinanciering

Toegestane posten || (12 04 02) || || || || 93 || 103 || 111 || 125 || 134 || 145 || 145 || 145 ||

Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (Eiopa) || 12 03 03 || Frankfurt || 2010 || 2019-2020 || 7,507 || 7,514 || 7,763 || 8,134 || 8,676 || 9,365 || 9,734 || 9,929 || 61,117 || Nationale medefinanciering

Toegestane posten || (12 04 03) || || || || 80 || 84 || 87 || 92 || 101 || 112 || 112 || 112 ||

Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) || 12 03 04 || Parijs || 2010 || 2019-2020 || 8,697 || 9,077 || 9,603 || 10,099 || 10,888 || 11,876 || 12,377 || 12,624 || 76,543 || Nationale medefinanciering

Toegestane posten || (12 04 04) || || || || 121 || 128 || 133 || 138 || 150 || 163 || 163 || 163 ||

Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP) || 15 02 11 || Thessaloniki || 1975 || 2014-2020 || 17,434 || 17,434 || 17,434 || 17,434 || 17,434 || 17,434 || 17,783 || 18,138 || 123,091 ||

Toegestane posten || (15 02 25) || || || || 100 || 98 || 96 || 94 || 92 || 91 || 91 || 91 || ||

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) || 32 02 10 || Ljubljana || 2009 || 2017-2020 || 8,941 || 10,880 || 11,266 || 11,492 || 11,492 || 11,492 || 11,722 || 11,957 || 80,301 || IT-uitgaven

Toegestane posten || (32 04 10) || || || || 49 || 54 || 54 || 54 || 53 || 52 || 52 || 52 ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen subrubriek 1a || || || || || 230,462 || 237,944 || 316,031 || 331,083 || 331,559 || 288,942 || 336,506 || 342,246 || 2 184,310 ||

Toegestane posten || || || || || 2 227 || 2 238 || 2 232 || 2 233 || 2 238 || 2 259 || 2 260 || 2 261 || ||

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen van rubriek 2 – Duurzame groei: Natuurlijke hulpbronnen

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) — Activiteiten op het vlak van biociden || 07 02 05 01 || Toegestane ambten || 2012 || 2016, 2018-2020 || 6,071 || 5,064 || 5,789 || 2,435 || 2,435 || 2,226 || 0,000 || 0,000 || 17,948 || Gedeeltelijke eigen financiering

Toegestane posten || (07 03 60) || || || || 47 || 48 || 48 || 47 || 47 || 47 || 53 || 54 ||

Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)— Activiteiten in verband met voorafgaande geïnformeerde toestemming (PIC, prior informed consent) || 07 02 05 02 || Helsinki || 2012 || 2016, 2018-2020 || 1,562 || 1,297 || 1,222 || 1,151 || 1,183 || 1,142 || 1,142 || 1,142 || 8,279 ||

Toegestane posten || (07 03 70) || || || || 5 || 6 || 6 || 6 || 6 || 7 || 7 || 7 || ||

Europees Milieuagentschap (EMA) || 07 02 06 || Kopenhagen || 1990 || 2014-2015, 2017-2020 || 36,309 || 36,309 || 36,309 || 36,809 || 36,809 || 36,809 || 37,545 || 38,296 || 258,888 ||

Toegestane posten || (07 03 09) || || || || 138 || 135 || 132 || 129 || 126 || 124 || 124 || 124 || ||

Communautair Bureau voor visserijcontrole (CBVC/EFCA) || 11 06 64 || Vigo || 2005 || 2014-2020 || 9,217 || 9,217 || 9,217 || 9,217 || 9,217 || 9,217 || 9,401 || 9,590 || 65,077 ||

Toegestane posten || (11 08 05) || || || || 54 || 53 || 52 || 51 || 49 || 48 || 48 || 48 || ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen rubriek 2 || || || || || 53,159 || 51,888 || 52,537 || 49,612 || 49,644 || 49,394 || 48,089 || 49,028 || 350,192 ||

Toegestane posten || || || || || 244 || 242 || 238 || 233 || 228 || 226 || 232 || 233 || ||

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen van rubriek 3 – Veiligheid en burgerschap

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) || 17 03 10 || Stockholm || 2004 || 2014-2020 || 56,727 || 56,766 || 56,766 || 56,766 || 56,766 || 56,766 || 57,901 || 59,059 || 400,791 ||

Toegestane posten || (17 03 03) || || || || 198 || 194 || 190 || 186 || 182 || 180 || 180 || 180 || ||

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) || 17 03 11 || Parma || 2002 || 2014-2020 || 76,000 || 77,333 || 77,333 || 77,333 || 77,333 || 77,333 || 77,880 || 80,457 || 546,003 ||

Toegestane posten || (17 03 07) || || || || 351 || 344 || 337 || 330 || 323 || 319 || 319 || 319 || ||

Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) || 17 03 12 || Londen || 1993 || 2019-2020 || 39,230 || 39,230 || 40,015 || 40,815 || 40,029 || 40,174 || 40,978 || 41,798 || 283,038 || Gedeeltelijke eigen financiering

Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen || 17 03 12 02 || || || || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 6,000 || 42,000

Toegestane posten || (17 03 10) || || || || 611 || 599 || 599 || 599 || 593 || 588 || 588 || 588 ||

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (Frontex) || 18 02 03 || Warschau || 2004 || 2019-2020 || 79,500 || 80,910 || 86,112 || 88,774 || 91,274 || 91,274 || 93,099 || 94,961 || 626,405 ||

Toegestane posten || || || || || 153 || 152 || 151 || 149 || 146 || 145 || 145 || 145 || ||

Europese Politiedienst (EUROPOL) || 18 02 04 || 's-Gravenhage || 1995 || 2014, 2019-2020 || 82,562 || 82,212 || 94,714 || 94,716 || 94,718 || 94,720 || 96,614 || 98,546 || 656,589 || Fusie met CEPOL

Toegestane posten || (18 05 02) || || || || 457 || 448 || 443 || 439 || 432 || 427 || 427 || 427 || ||

Europese Politieacademie (Cepol) || 18 02 05 || Bramshill || 2005 || 2014, 2017-2020 || 8,450 || 8,305 || 8,471 || 8,641 || 8,813 || 9,126 || 9,308 || 9,495 || 62,159 || Fusie met EUROPOL

Toegestane posten || (18 05 05) || || || || 28 || 27 || 27 || 27 || 27 || 28 || 28 || 28 || ||

Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD/EMCDDA) || 18 02 06 || Lissabon || 1993 || 2014-2020 || 15,550 || 14,794 || 14,794 || 14,794 || 14,794 || 14,794 || 15,090 || 15,392 || 104,452 ||

Toegestane posten || (18 05 11) || || || || 84 || 82 || 80 || 79 || 77 || 76 || 76 || 76 || ||

Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige informatiesystemen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (eu.LISA) || 18 02 07 || Tallinn-Straatsburg || 2011 || 2017-2020 || 41,000 || 59,380 || 83,064 || 84,727 || 84,742 || 85,700 || 87,414 || 89,163 || 574,190 || Uitgaven ivm gebouwen

Toegestane posten || (18 02 11) || || || || 120 || 120 || 120 || 118 || 115 || 113 || 113 || 113 || ||

Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) || 18 03 02 || Valletta; || 2010 || 2016-2020 || 12,000 || 14,526 || 15,032 || 15,333 || 15,639 || 15,952 || 16,271 || 16,596 || 109,349 ||

Toegestane posten || (18 03 14) || || || || 45 || 49 || 51 || 51 || 51 || 51 || 51 || 51 || ||

Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten || 33 02 06 || Wenen || 2007 || 2014-2020 || 21, 246 || 21,229 || 21,229 || 21,229 || 21,229 || 21,654 || 22,088 || 22,530 || 151,188 ||

Toegestane posten || (33 02 03) || || || || 78 || 75 || 73 || 72 || 70 || 70 || 70 || 70 || ||

Europees Instituut voor gendergelijkheid || 33 02 07 || Vilnius || 2006 || 2014-2020 || 7,478 || 7,340 || 7,628 || 7,628 || 7,628 || 7,781 || 7,937 || 8,096 || 54,038 ||

Toegestane posten || (33 06 03) || || || || 30 || 29 || 28 || 27 || 26 || 26 || 26 || 26 || ||

EU-agentschap voor justitiële samenwerking (Eurojust) || 33 03 04 || 's-Gravenhage || 2002 || 2014-2020 || 32,359 || 32,450 || 43,350 || 39,700 || 32,450 || 32,450 || 33,099 || 33,761 || 247,260 || Uitgaven ivm gebouwen

Toegestane posten || (33 03 02) || || || || 213 || 209 || 205 || 200 || 195 || 191 || 191 || 191 ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen rubriek 3 || || || || || 471,661 || 494,825 || 548,507 || 550,455 || 545,415 || 547,724 || 558,680 || 569,854 || 3 815, 460 ||

Toegestane posten || || || || || 2 368 || 2 328 || 2 304 || 2 277 || 2 237 || 2 214 || 2 214 || 2 214 || ||

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen van rubriek 4 – Europa in de wereld

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Europese Stichting voor opleiding (ETF) || 15 02 12 || Turijn || 1990 || 2014-2020 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,546 || 20,957 || 142,222 ||

Toegestane posten || (15 02 27) || || || || 96 || 94 || 92 || 90 || 88 || 86 || 86 || 86 ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen rubriek 4 || || || || || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,144 || 20,546 || 20,957 || 142,222 ||

Toegestane posten || || || || || 96 || 94 || 92 || 90 || 88 || 86 || 86 || 86 || ||

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen van rubriek 5 - Administratie

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie || 31 01 10 || Luxemburg || 1994 || 2014-2020 || || || || || || || || || || Eigen financiering

Toegestane posten || (31 01 09) || || || || 206 || 203 || 200 || 197 || 195 || 193 || 193 || 193 ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen rubriek 5 || || || || || || || || || || || || || ||

Toegestane posten || || || || || 206 || 203 || 200 || 197 || 195 || 193 || 193 || 193 || ||

Overzicht 2014-2020: Gedecentraliseerde agentschappen met eigen financiering

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) || || Alicante || 1993 || 2014-2020 || || || || || || || || || || Eigen financiering

Toegestane posten || || || || || 861 || 844 || 827 || 810 || 792 || 775 || 775 || 774 ||

Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP/CPVO) || || Angers || 1994 || 2014-2020 || || || || || || || || || || Eigen financiering

Toegestane posten || || || || || 48 || 47 || 46 || 45 || 44 || 43 || 43 || 43 ||

Totaal gedecentraliseerde agentschappen met eigen financiering || || || || || || || || || || || || || ||

Toegestane posten || || || || || 909 || 891 || 873 || 855 || 836 || 818 || 818 || 817 || ||

Overzicht 2014-2020: Totaal van de gedecentraliseerde agentschappen

(in miljoen EUR)

Naam van het gedecentraliseerd agentschap || Begrotingsonderdeel || Plaats || Jaar van oprichting || Jaren op kruissnelheid in periode 2014-2020 || Totale bijdrage van de EU / toegestane posten || Totale EU-bijdrage 2014-2020 || Overige informatie

2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

Totaal van de gedecentraliseerde agentschappen || || || || || 775,426 || 804,801 || 937,218 || 951,293 || 946,760 || 906,204 || 963,821 || 982,085 || 6 492,184 ||

Toegestane posten || || || || || 6 050 || 5 996 || 5 939 || 5 885 || 5 822 || 5 796 || 5 803 || 5 804 || ||

Bijlage II

Agentschap || Berekening van het aantal posten in 2020

Aantal posten in 2013 (1) || 5% personeels-vermindering (2) || 1% jaarlijkse inhouding voor de pool (3) || Toewijzing uit de pool (4) || Totaal verloop 2014-2020 (5 = 4 - 2 - 3) || Aantal posten in 2020 (6 = 1 + 5)

ECHA – activiteiten chemische stoffen || 451 || - 18,0 || - 29,0 || - || - 47 || 404

GSA || 77 || - 1,0 || - 4,0 || + 48 || + 43 || 120

EUROFOUND || 101 || - 5,0 || - 5,0 || - || - 10 || 91

EU-OSHA || 44 || - 2,0 || - 2,0 || - || - 4 || 40

EASA || 692 || - 34,5 || - 34,5 || + 16 || - 53 || 639

EMSA || 213 || - 8,5 || - 11,5 || + 2 || - 18 || 195

ERA || 143 || - 6,0 || - 7,0 || + 18 || + 5 || 148

ENISA || 47 || - 2,5 || - 2,5 || + 5 || - || 47

BEREC - Bureau || 16 || - 1,0 || - 1,0 || - || - 2 || 14

EBA || 93 || - 4,5 || - 5,5 || + 62 || + 52 || 145

EIOPA || 80 || - 4,0 || - 4,0 || + 40 || + 32 || 112

ESMA || 121 || - 6,0 || - 6,0 || + 54 || + 42 || 163

CEDEFOP || 100 || - 4,0 || - 5,0 || - || - 9 || 91

ACER || 49 || - 2,5 || - 2,5 || + 8 || + 3 || 52

ECHA – activiteiten biociden || 47 || - 2,5 || - 2,5 || + 12 || + 7 || 54

ECHA – PIC-activiteiten || 5 || - || - || + 2 || + 2 || 7

EEA || 138 || - 7,0 || - 7,0 || - || - 14 || 124

EFCA || 54 || - 2,5 || - 3,5 || - || - 6 || 48

ECDC || 198 || - 8,0 || - 10,0 || - || - 18 || 180

EFSA || 351 || - 13,5 || - 18,5 || - || - 32 || 319

EMA || 611 || - 30,5 || - 30,5 || + 38 || - 23 || 588

FRONTEX || 153 || - 7,5 || - 8,5 || + 8 || - 8 || 145

EUROPOL || 457 || - 23,0 || - 22,0 || + 15 || - 30 || 427

CEPOL || 28 || - 1,5 || - 1,5 || + 3 || - || 28

EMCDDA || 84 || - 4,0 || - 4,0 || - || - 8 || 76

eu.LISA || 120 || - 6,0 || - 6,0 || + 5 || - 7 || 113

EASO || 45 || - 2,0 || - 2,0 || + 10 || + 6 || 51

FRA || 78 || - 4,0 || - 4,0 || - || - 8 || 70

EIGE || 30 || - 1,5 || - 2,5 || - || - 4 || 26

EUROJUST || 213 || - 10,5 || - 11,5 || - || - 22 || 191

ETF || 96 || - 5,0 || - 5,0 || - || - 10 || 86

CdT || 206 || - 1,5 || - 11,5 || - || - 13 || 193

OHIM || 861 || - 43,5 || - 43,5 || - || - 87 || 774

CPVO || 48 || - 2,5 || - 2,5 || - || - 5 || 43

Totaal || 6 050 || - 276 || - 316 || + 346 || - 246 || 5 804

Vόόr 2014 opgeheven posten || || - 27 || || || ||

Totaal 5% personeelsvermindering || || - 303 || || || ||

Overgehevelde posten van de Commissie || || || 30 || || ||

Totaal aantal in de pool beschikbare posten || || || 346 || || ||

               COM(2008) 135 van 11.3.2008.

               Punt van het ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord.

               Inclusief ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2013.

               COM(2013) 450 van 28.6.2013.

               ECHA – activiteiten chemische stoffen, EMSA, ERA, ECDC, EFSA en CdT.

               Inclusief de twee agentschappen BHIM en CBP waarvan de personeelsformaties niet in de EU-begroting zijn opgenomen.

               In de beperkte behoeften aan extra posten na 2018 zal worden voorzien via overheveling van posten van de Commissie naar het GSA, zoals uiteengezet in het financieel memorandum bij het wetgevingsvoorstel (COM(2013)40, en via de toewijzing van één laatste extra post in 2020 voor de behoeften van de activiteiten op het gebied van biociden van het ECHA.

               Dit zijn nationale scholen die een leerprogramma aanbieden dat gelijkwaardig is aan dat van de Europese scholen.

               ECHA, EASA, ENISA, EEA, ECDC, EFSA, CEPOL, EUROPOL, EUROJUST en eu.LISA.

             PB L 298 van 26.10.2012.

             Waarvan een vermindering met 12 posten reeds is gerealiseerd in het kader van de begroting 2013.

             Waarvan een vermindering met 6 posten reeds is gerealiseerd in het kader van de begroting 2013.

             Waarvan een vermindering met 9 posten reeds is gerealiseerd in het kader van de begroting 2013.

             Met inachtneming van het feit dat 27 posten hiervoor reeds zijn opgeheven, bedraagt de vermindering op 6050 posten 303 – 27 = 276 posten. Rekening houdende met de 30 posten die zijn overgeheveld van de Commissie, bedraagt het uiteindelijke aantal posten 5804 in totaal.

             Overal in deze mededeling is het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) onder rubriek 3 opgenomen.

             COM(2013) 520 van 10.7.2013.

             PB C 139 van 14.6.2006. Dezelfde bepalingen zijn opgenomen in punt van het ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer voor de periode 2014-2020, waarover een politiek akkoord is bereikt.