Artikelen bij COM(2013)526 - Verklaring van de Commissie bij het voorstel voor een verordening tot vaststelling van de productieheffingen in de sector suiker voor verschillende verkoopseizoenen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0526

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD Verklaring van de Commissie bij het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing voor de verkoopseizoenen 2001/2002 en 2004/2005 en de bedragen die de suikerfabrikanten aan de suikerbietenverkopers moeten betalen vanwege het verschil tussen het maximumbedrag van de heffingen en de voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2005/2006 te innen heffingsbedragen /* COM/2013/0526 final */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Verklaring van de Commissie bij het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing voor de verkoopseizoenen 2001/2002 en 2004/2005 en de bedragen die de suikerfabrikanten aan de suikerbietenverkopers moeten betalen vanwege het verschil tussen het maximumbedrag van de heffingen en de voor de verkoopseizoenen 2002/2003, 2003/2004 en 2005/2006 te innen heffingsbedragen

1. Terugbetaling van hoofdsom en rente

In zijn arrest van 27 september 2012 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, als gevolg van de ongeldigheid van Verordening (EG) nr. 1193/2009 van de Commissie, gesteld dat de producenten recht hebben op de terugbetaling van de bedragen die zij ten onrechte te veel hebben betaald voor de ongeldige productieheffingen voor de betrokken verkoopseizoenen. Die te hoge heffingen zijn naar de EU-begroting gegaan, na aftrek van 25 % inningskosten, die naar de nationale begrotingen zijn gegaan overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Besluit 2000/597/(EG, Euratom) van de Raad betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen.

Bij de voorgestelde verordening van de Raad worden de suikerproductieheffingen voor de verkoopseizoenen 2001/2002, 2002/2003, 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006 vastgesteld. Hierdoor zullen de lidstaten kunnen bepalen welke bedragen aan de suikerproducenten moeten worden terugbetaald. Alleen het verschil tussen de oude en de nieuwe heffingen dient aan de suikerproducenten te worden terugbetaald, en niet de volledige bedragen die in de betrokken periode zijn geïnd.

Uit het algemene beginsel van ongerechtvaardigde verrijking volgt dat de lidstaten de werkelijk terugbetaalde bedragen moeten kunnen verhalen op de EU-begroting, na aftrek van 25 % die zij als inningskosten hadden ingehouden.

Het Hof heeft verduidelijkt dat individuele personen die recht hebben op de terugbetaling van bedragen die zij ten onrechte hebben betaald voor productieheffingen in de suikersector welke krachtens een ongeldige verordening waren vastgesteld, ook recht hebben op de betaling van rente op die bedragen. Hieruit volgt dat de lidstaten, wanneer zij de marktdeelnemers terugbetalen voor de bedragen die die laatsten op grond van EU-regelgeving ten onrechte hadden betaald, ook rente moeten betalen ten belope van het percentage dat volgens de nationale wetgeving voor soortgelijke situaties vereist is.

De lidstaten moeten het rentebedrag berekenen volgens hun nationaal recht.

2. Terugbetaling aan de suikerbietenverkopers

In artikel 1, lid 3, van de voorgestelde verordening van de Raad zijn de herziene aanvullende prijzen vastgesteld op basis waarvan de suikerproducenten de suikerbietenverkopers moeten terugbetalen. Hierbij zij onderstreept dat alleen het verschil tussen de oude en de nieuwe aanvullende prijzen moet worden gebruikt voor de berekening van het bedrag dat aan de suikerbietenverkopers moet worden terugbetaald, met inbegrip van de rente die moet worden betaald onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in punt 1.

Voordat de suikerproducenten worden terugbetaald voor de te hoge heffingen die in de betrokken periode zijn betaald, moeten de lidstaten administratieve procedures instellen die garanderen dat de betrokken producenten in voorkomend geval de aan de suikerbietenverkopers verschuldigde bedragen teruggeven. Als die bedragen niet worden teruggegeven, moet de terugbetaling aan de suikerproducenten proportioneel worden verlaagd.

3. Boekhoudprocedure

Het rechtskader inzake de eigen middelen omvat geen bepalingen op grond waarvan de EU rente aan de lidstaten kan betalen. Daarom moeten de lidstaten, wanneer zij uitgaven van de Commissie terugvorderen, de Commissie in kennis stellen van de bedragen die zij daadwerkelijk als restitutie aan de betrokken marktdeelnemers hebben betaald, en daarbij een onderscheid maken tussen de hoofdsom en de rente.

3.1.        Hoofdsommen

De terugbetaling van de suikerheffingen is een correctie van de eigen middelen van de EU. Dit houdt in dat de lidstaten 75 % van het daadwerkelijk te veel betaalde bedrag in mindering kunnen brengen door het betrokken bedrag ten laste van de eigen middelen van de EU te leggen.

Op grond van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van Besluit 2007/436/EG, Euratom, betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen moeten de lidstaten de gerectificeerde suikerheffingen die in de betrokken verkoopseizoenen hadden moeten worden toegepast, uiterlijk vaststellen op de datum die is aangegeven in artikel 2 van de voorgestelde verordening van de Raad tot vaststelling van de suikerheffingen.

Aangezien het bij de voorgestelde verordening van de Raad gaat om een correctie van de oorspronkelijk betaalde suikerheffingen, beschikken de lidstaten over alle elementen om de correcte bedragen vast te stellen die moeten worden terugbetaald.

De lidstaten kunnen door een negatieve correctie in de zogenoemde A-boekhouding de bedragen terugvorderen die zij werkelijk hebben betaald om de ten onrechte geïnde te hoge heffingen terug te betalen. Hierbij moet worden onderstreept dat de lidstaten in hun A-boekhouding eerst het volledig terugbetaalde bedrag (100 %) als correctie moeten boeken. Vervolgens moeten zij in de laatste kolom van hun A-boekhouding het bedrag vermelden na aftrek van de door hen als inningskosten ingehouden bedragen (75 %). Dit is de normale procedure om inningskosten in aanmerking te nemen.

Overeenkomstig artikel 2 van de voorgestelde verordening van de Raad moeten de lidstaten de vaststelling met betrekking tot de eigen middelen uiterlijk verrichten op de laatste dag van de vierde maand na de dag van inwerkingtreding van die verordening. De lidstaten moeten het resultaat van de vaststelling opnemen in de A-boekhouding, die zij uiterlijk op de eerste werkdag na de 19e dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het recht is vastgesteld, aan de Commissie moeten voorleggen.

Concreet betekent dit dat de lidstaten de correctie van de eigen middelen uiterlijk op de laatste dag van [….] moeten vaststellen. Zij moeten het recht opnemen in de A-boekhouding die zij uiterlijk op [….] bij de Commissie moeten indienen.

Naargelang van de datum waarop de verordening van de Raad wordt goedgekeurd, zullen de financiële gevolgen voor het deel “ontvangsten” van de EU-begroting hun beslag krijgen in 2013, in 2014 of in beide begrotingsjaren.

3.2.        Rente

Zoals reeds gezegd, volgt uit het algemene beginsel van ongerechtvaardigde verrijking dat individuele personen die recht hebben op de terugbetaling van de bedragen die zij ten onrechte hebben betaald voor productieheffingen in de suikersector die op basis van een ongeldige verordening waren vastgesteld, ook recht hebben op de betaling van rente op die bedragen ten belope van het percentage dat volgens de nationale wetgeving voor soortgelijke situaties vereist is.

Daadwerkelijk betaalde rente moet volgens de procedure voor het verrichten van de maandelijkse betalingen als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, worden gedeclareerd onder begrotingsonderdeel 05 07 02 'Regeling van geschillen'. Met name dient dit begrotingsonderdeel 'ter dekking van de eventuele opneming van kredieten ter dekking van (positieve of negatieve) uitgaven die door een besluit van het Hof van Justitie aan de Commissie kunnen worden aangerekend, en met name als schadevergoeding en rente'.

4. Monitoring van het terugbetalingsproces

Voor monitoringdoeleinden moeten de lidstaten, voordat zij met de terugbetalingen beginnen en in elk geval uiterlijk in de tweede maand na de inwerkingtreding van de verordening, de Commissie een overzicht verstrekken van de bedragen die aan de suikerproducenten moeten worden terugbetaald, en daarbij een onderscheid maken tussen de hoofdsommen en de rente. In die kennisgeving moeten zij gedetailleerd toelichten op basis van welke rechtsgrond in de nationale wetgeving zij de te betalen rente en het toegepaste percentage hebben vastgesteld, en moeten zij aangeven welke periode zij voor de berekening van het rentebedrag in aanmerking nemen. De Commissie wenst te benadrukken dat de gehanteerde rentevoet volgens het gelijkwaardigheidsbeginsel dient overeen te komen met de rentevoet die normaal voor soortgelijke nationale terugbetalingen wordt toegepast.

De Commissie houdt zich het recht voor aanvullende bewijsstukken te vragen voor bedragen die als betaald zijn aangegeven, en passende maatregelen te nemen om de financiële belangen van de Unie te beschermen.

               Gevoegde zaken C-113/10, C-147/10 en C-234/10, nog niet bekendgemaakt.

               PB L 321 van 8.12.2009, blz. 1.

               PB L 253 van 7.10.2000, blz. 42.

               PB L 130 van 31.5.2000, blz. 1.