Artikelen bij COM(2013)710 - Tenuitvoerlegging verordening 428/2009 voor een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, overbrenging, tussenhandel en doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2013)710 - Tenuitvoerlegging verordening 428/2009 voor een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, overbrenging, ... |
---|---|
document | COM(2013)710 |
datum | 16 oktober 2013 |
1........... Inleiding.......................................................................................................................... 3
2........... Ontwikkeling van het regelgevingskader.......................................................................... 4
2.1........ Wijzigingen op Verordening (EG) nr. 428/2009............................................................... 4
2.2........ Nationale tenuitvoerleggingsmaatregelen.......................................................................... 5
2.3........ Verslag over de invoering van de algemene EU-uitvoervergunningen................................ 5
3........... Tenuitvoerlegging van de verordening – de stand van zaken............................................. 6
3.1........ Activiteiten van de Coördinatiegroep tweeërlei gebruik.................................................... 6
3.2........ EU-richtsnoeren voor de uitvoercontrole van producten voor tweeërlei gebruik................ 6
3.3........ Collegiale bezoeken........................................................................................................ 7
3.4........ Informatie-uitwisseling en invoering van een beveiligd en versleuteld elektronisch systeem. 7
3.5........ Transparantie en dialoog met de industrie en wetenschappelijke instellingen...................... 8
3.6........ Toezicht op en handhaving van de uitvoercontrole............................................................ 8
4........... Uitvoercontroles in de EU – Belangrijke gegevens........................................................... 9
4.1........ EU-handel in producten voor tweeërlei gebruik: categorieën en bestemmingen.................. 9
4.2........ Aanvragen, vergunningen, weigeringen........................................................................... 10
5........... Uitvoercontroles van de EU – effect op veiligheid en handel........................................... 12
5.1........ Uitvoercontroles: een belangrijk instrument voor de verhoging van de veiligheid in een geglobaliseerde wereld vol tegenpolen.................................................................................................................... 12
5.2........ De moeilijk te vangen tweeërlei-gebruiksector: van groot belang voor Europese innovatie en Europees concurrentievermogen................................................................................................... 13
5.3........ Het uitvoercontrolesysteem van de EU: groter dan de som van de delen......................... 13
5.4........ Uitvoercontrole en concurrentievermogen: verstoring van de mededinging en mogelijkheden voor een gelijk speelveld wereldwijd.................................................................................................... 14
6........... EU-uitvoercontroles in een veranderende wereld – evaluatie van het uitvoercontrolebeleid 15
6.1........ Openbare raadplegingen over uitvoercontroles.............................................................. 15
6.2........ Vooruitzichten voor de ontwikkeling van de uitvoercontroleregeling van de EU............... 15
6.3........ Evaluatie van het uitvoercontrolebeleid van de EU: volgende stappen............................. 16
Bijlage I – Lijst van acroniemen................................................................................................... 17
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT
betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik
1. Inleiding
Controle op de uitvoer van producten en technologieën voor tweeërlei gebruik speelt een essentiële rol in de strijd tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (MVW's) en conventionele wapens en levert een significante bijdrage aan de internationale veiligheid en stabiliteit. Verordening (EG) nr. 428/2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik ("de Verordening"), is bedoeld voor de tenuitvoerlegging van internationale verbintenissen uit hoofde van Resolutie nr. 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de VN, van internationale overeenkomsten zoals het Verdrag inzake chemische wapens (Chemical Weapons Convention – CWC) en het Non-proliferatieverdrag (NPV), en multilaterale regelingen voor uitvoercontrole, zoals het Wassenaar Arrangement, de Groep van Nucleaire Exportlanden (Nuclear Suppliers Group – NSG), de Australiëgroep en het Missile Technology Control Regime (MTCR).
Het uitvoercontrolesysteem van de EU is in de jaren negentig van de vorige eeuw in het leven geroepen op grond van Verordening (EG) nr. 3381/94 en Besluit 94/942/GBVB en werd aanzienlijk aangescherpt door de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1334/2000. Verordening (EG) nr. 428/2009 heeft geresulteerd in aanzienlijke verbeteringen in de EU-regeling voor uitvoercontrole, met name als gevolg van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van MVW ) van december 2003 en in reactie op de verslagen van de exporteurs en de industrie. De verordening voorziet in het vrije verkeer van producten voor tweeërlei gebruik – met een aantal uitzonderingen – binnen de EU. In de verordening zijn, in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek, de basisbeginselen en de gemeenschappelijke regelingen vastgelegd voor de controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik. De verordening voorziet daarnaast in een administratieve samenwerking en geharmoniseerde beleidsvormen en instrumenten voor de tenuitvoerlegging en de handhaving. De verordening is rechtstreeks toepasselijk op exporteurs, maar er zijn op basis van een hybride systeem wel een aantal aanvullende maatregelen voor de tenuitvoerlegging door de lidstaten van de EU vereist, waarbij de bevoegde nationale instanties met name verantwoordelijk zijn voor besluiten inzake het verlenen van vergunningen.
In artikel 25 van Verordening (EG) 428/2009, als gewijzigd door Verordening (EU) nr. 1232/2011, wordt de Commissie opgeroepen om elke drie jaar 'een uitgebreid uitvoerings- en effectbeoordelingsverslag' voor te leggen aan de Raad en het Parlement, met inbegrip van, waar van toepassing, voorstellen voor wijzigingen. In artikel 25, lid 2, is vastgelegd dat er in specifieke delen van het verslag nader ingegaan moet worden op de activiteiten van de Coördinatiegroep tweeërlei gebruik, op de totstandbrenging van een beveiligd en versleuteld systeem voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie, en op de tenuitvoerlegging van de leden 1 en 2 van artikel 15 betreffende het bijwerken van de controlelijst en van artikel 24 inzake de nationale sancties bij inbreuken op de verordening. Daarnaast is in artikel 25, lid 4, vastgelegd dat de Commissie uiterlijk op 31 december 2013 een verslag dient voor te leggen over de invoering van algemene uitvoervergunningen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1232/2011. In artikel 25 is verder bepaald dat de lidstaten de Commissie van alle relevante informatie moeten voorzien die nodig is om het desbetreffende verslag op te stellen. Het verslag dient informatie te bevatten over de uitvoering en de effecten van de verordening sinds de vaststelling ervan tot aan het begin van 2013, hetgeen betekent dat het verslag in wezen de activiteiten in 2010, 2011 en 2012 bestrijkt.
2. Ontwikkeling van het regelgevingskader
Verordening (EG) nr. 428/2009 is vastgesteld op 5 mei 2009 en in werking getreden op 27 augustus 2009. en heeft Verordening (EG) nr. 1334/2000 ingetrokken. Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en overeenkomstig artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de procedure voor het wijzigen van de verordening veranderd en is daarop nu de gewone wetgevingsprocedure van toepassing.
2.1. Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 428/2009
Gedurende de verslagperiode is de Verordening twee keer gewijzigd:
– Bij Verordening (EU) nr. 1232/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 zijn vijf nieuwe algemene EU-uitvoervergunningen (EU General Export Authorisations – EUGEA's) geïntroduceerd voor de uitvoer van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik naar bepaalde bestemmingen in een poging om het concurrentievermogen van de industrie te vergroten en gelijke spelregels tot stand te brengen voor exporteurs in de EU. Rekening houdend met de relevante risico's zijn de nieuwe EUGEA's dan ook bevorderlijk voor de uitvoer van telecommunicatieapparatuur en chemicaliën naar bepaalde bestemmingen, voor de uitvoer van bepaalde producten na reparatie/vervanging en voor tijdelijke tentoonstellingen of beurzen. Middels Verordening (EU) nr. 1232/2011 wordt daarnaast artikel 25 van de verordening gewijzigd door de invoering van striktere bepalingen voor de rapportage en de transparantie.
– Bij Verordening (EU) nr. 388/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 19 april 2012 is in bijlage I bij de verordening de controlelijst van de EU bijgewerkt. Tevens zijn hierin de wijzigingen opgenomen die in 2009 en 2010 overeengekomen zijn in het kader van de multilaterale regelingen voor uitvoercontrole. Door die wijzigingen is bijvoorbeeld de uitvoercontrole voor bepaalde producten niet meer nodig en zijn de beschrijvingen en definities van bepaalde goederen aangepast. De nieuwe bijgewerkte en geconsolideerde controlelijst van de EU is sinds 15 juni 2012 van kracht en hierdoor is niet alleen de EU beter in staat om aan haar internationale verplichtingen te voldoen met betrekking tot de uitvoercontrole, maar hebben ook de exporteurs meer speelruimte met betrekking tot producten waarvan de controleparameters versoepeld zijn.
Tegen de achtergrond van artikel 15 van de verordening waarin is bepaald dat de controlelijst regelmatig bijgewerkt dient te worden in overeenstemming met de overeengekomen afspraken in het kader van de multilaterale regelingen, heeft de Commissie daarnaast op 7 november een voorstel aangenomen voor het wijzigen van de verordening en voor het delegeren van de bevoegdheid aan de Commissie om de controlelijst van de EU bij te werken ("gedelegeerde handelingen"). In het voorstel wordt aan de Commissie tevens de bevoegdheid verleend om bijlage II bij de verordening bij te werken als gevolg van veranderende omstandigheden en om bepaalde bestemmingen en/of producten van het toepassingsgebied van de EUGEA's uit te sluiten. In oktober 2012 heeft het Europees Parlement in het kader van de eerste lezing weliswaar zijn standpunt goedgekeurd, maar dit wetgevingsvoorstel is nog steeds voorwerp van discussie, met het oog op goedkeuring ervan vóór april 2014.
Een verdere aanpassing van het regelgevingskader dient in de toekomst nader bestudeerd te worden. Bij de vaststelling van de verordening hebben de Raad en de Commissie dan ook verklaard dat de lijst met producten waarvoor een vergunning voor overbrenging binnen de EU is vereist, nader beoordeeld zou moeten worden rekening houdende met de beginselen van Titel II, Hoofdstuk 9 van het Euratom-Verdrag (de gemeenschappelijke markt op het gebied van de kernenergie) en artikel 36, VWEU. Vervolgens heeft de Commissie bij de vaststelling van Verordening (EU) nr. 1232/2011 aangekondigd dat zij voornemens was om de mogelijkheid te evalueren om uiterlijk eind 2013 een EUGEA voor zendingen van geringe waarde in te voeren. Deze kwesties worden thans bestudeerd als onderdeel van de lopende evaluatie van het uitvoercontrolebeleid. Begin 2013 is in dat verband een informele werkgroep opgericht om de lijst met producten waarvoor een overbrengingscontrole geldt en de bijbehorende controlemodaliteiten te onderzoeken.
2.2. Nationale tenuitvoerleggingsmaatregelen
De verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Niettemin wordt in de verordening voorzien dat de lidstaten maatregelen moeten nemen met het oog op de tenuitvoerlegging van een aantal bepalingen en dat de informatie over die maatregelen in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend moet worden gemaakt. Op 6 maart 2012 zijn de kennisgevingen van de lidstaten bekendgemaakt met betrekking tot bijvoorbeeld de uitbreiding van de tussenhandelcontroles, de toepassing van doorvoercontroles, de uitbreiding van controles tot producten die niet op de lijst staan om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen, de invoering van nationale algemene uitvoervergunningen, de toepassing van controles voor de overbrenging van producten binnen de EU die niet op de lijst staan en informatie verband houdende met de nationale instanties voor de uitvoercontrole. Daarnaast blijkt uit een kennisgeving die op 19 September 2012 is bekendgemaakt dat Italië melding heeft gemaakt van het opleggen van een specifieke nationale vergunningsplicht voor de uitvoer naar Syrië om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen van bepaalde telecommunicatieproducten die niet in bijlage I zijn opgenomen. Nationale uitvoeringsmaatregelen betreffende de door de lidstaten gekozen voorwaarden en de voorschriften voor het gebruik van de EUGEA's worden eveneens bekendgemaakt in een informatienota.
2.3. Verslag over de invoering van de algemene EU-uitvoervergunningen
Tegen de achtergrond van Verordening (EU) nr. 1232/2011 en in overeenstemming met artikel 25, lid 4, van de verordening, als gewijzigd, heeft de Coördinatiegroep tweeërlei gebruik een evaluatie uitgevoerd van de nieuw ingevoerde EUGEA's. Zoals hierboven reeds is aangegeven, is er met het oog op de bekendmaking in het Publicatieblad al informatie verzameld over de voorwaarden voor en de eisen aan dat gebruik. Daarnaast hebben raadplegingen van de bevoegde instanties tot de volgende conclusies geleid:
· Wat de gebruiksvoorwaarden en -vereisten betreft, hebben de meeste lidstaten registratieverplichtingen ingevoerd en is ook een kennisgeving achteraf na het eerste gebruik vereist, hoewel sommige lidstaten een kennisgeving vooraf verlangen. In de meeste lidstaten dient informatie te worden verstrekt over de exporteur evenals een beschrijving van het product en de bijbehorende categorie, de waarde en het volume van de betreffende transactie, de bestemming en informatie over de eindgebruiker. Een aantal lidstaten maakt ook gebruik van de relevante douanegegevens. Bovendien hebben de meeste lidstaten een periodieke rapportageverplichting ingevoerd (hoewel de frequentie daarvan tussen lidstaten varieert) en hebben sommige lidstaten ook een administratie- en auditverplichting ingesteld.
· In totaal zijn er meer dan 4000 kennisgevingen van het gebruik van EUGEA's ontvangen door de bevoegde instanties. Naar schatting maken circa 3500 ondernemingen gebruik van EUGEA's. Hoewel de marktdeelnemers alle EUGEA's gebruiken, komt EUGEA 001 het meeste voor. In vrijwel alle lidstaten maken marktdeelnemers gebruik van EUGEA's, maar in een paar lidstaten hebben de marktdeelnemers nog geen gebruik gemaakt van de nieuwe EUGEA's die in 2011 zijn ingevoerd.
· Vrijwel alle categorieën van producten voor tweeërlei gebruik worden op basis van een EUGEA uitgevoerd. Dat gebeurt in uiteenlopende sectoren waaronder de traditionele tweeërlei gebruik-sectoren (zoals de luchtvaart, programmatuur en elektronica), maar ook in andere sectoren zoals de voedings- en de pulp- en papierindustrie.
· De uitvoer van EUGEA-producten is voor het merendeel bestemd voor de Verenigde Staten en andere EU001-landen (Australië, Canada, Japan, Zwitserland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland), hoewel ook andere bestemmingen profijt hebben van de EUGEA's, zoals Brazilië, China, Zuid- Korea, de Russische Federatie, Zuid-Afrika en Turkije.
3. Tenuitvoerlegging van de verordening – de stand van zaken
3.1. Activiteiten van de Coördinatiegroep tweeërlei gebruik
Op grond van artikel 23 van de verordening is er een Coördinatiegroep tweeërlei gebruik (DUCG) met deskundigen van de Commissie en uit de lidstaten om alle vraagstukken te onderzoeken betreffende de toepassing van uitvoercontroles teneinde de praktische consistentie en de effectiviteit ervan binnen de gehele EU te verbeteren.. De DUCG biedt een uniek forum voor de uitwisseling van beste praktijken en informatie tussen functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoercontrole en vormt de basis voor een EU-netwerk van instanties voor uitvoercontrole. Tijdens de verslagperiode is de DUCG regelmatig bijeengekomen. Sinds de inwerkingtreding van de verordening zijn er 16 bijeenkomsten georganiseerd. De DUCG heeft een aantal thema's besproken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de verordening, zoals de aanpak van de lidstaten van de EUGEA's en van de nationale algemene uitvoervergunningen (NGEA's), de uitvoercontrole van de onderzoekssector e.d. Daarnaast heeft de DUCG als platform gefungeerd voor overleg over specifieke situaties bij de uitvoering van de controles, mede naar aanleiding van gevallen die door de industrie zijn gerapporteerd, bijvoorbeeld in verband met de uitvoer van gasturbines naar bepaalde bestemmingen en de uitvoer van grafiet en koolstofcomponenten e.d.
De DUCG organiseert ook periodiek bijeenkomsten met relevante belanghebbenden, zoals twee gezamenlijke bijeenkomsten met douaneambtenaren in oktober 2010 en september 2011 waarbij de nadruk lag op de informatie-uitwisseling tussen de instanties die de vergunningen verstrekken en de douaneautoriteiten teneinde onttrekkingen en illegale uitvoer te voorkomen. De DUCG organiseert ook incidenteel bijeenkomsten met vertegenwoordigers uit de industrie. Zo is er in februari 2013 een gezamenlijk seminar met het Europees kernenergieforum gehouden om nucleaire uitvoercontroles te bespreken en om de punten van zorg nader te onderzoeken die er in de sector bestaan met betrekking tot de kosten verband houdende met de naleving, de verstoringen van de mededinging en de overbrengingen binnen de EU van nucleaire goederen en technologie.
De DUCG heeft ook de opties besproken voor het versterken van de technische capaciteiten en expertise omdat dit een belangrijk element is van het proces om vergunningen te verlenen en voor de handhaving aan de grenzen. Er zijn op dit moment verschillende nationale opleidingsinitiatieven op het gebied van de uitvoercontrole operationeel. Daarnaast heeft het Gemeenschappelijk centrum voor onderzoek van de Commissie in samenwerking met nationale experts uit de EU en de VS ook technische seminars georganiseerd voor functionarissen die vergunningen verlenen voor uitvoercontroles en voor technische deskundigen. In deze context heeft de DUCG proef-trainingssessies georganiseerd ter voorbereiding op een eventueel toekomstig gestructureerd EU-programma voor uitvoercontrole dat snel operationeel moet kunnen zijn en dat voornamelijk gericht zou moeten zijn op de vergunningverlening, op deskundigen op douane- en technisch gebied en op andere relevante overheidsfunctionarissen (buitenlandse zaken, defensie, inlichtingendiensten).
3.2. EU-richtsnoeren voor de uitvoercontrole van producten voor tweeërlei gebruik
De DUCG heeft 'EU-richtsnoeren voor de uitvoercontrole van producten voor tweeërlei gebruik' ontwikkeld ter ondersteuning van de praktische tenuitvoerlegging van uitvoercontrolemaatregelen en om met name een nadere toelichting te geven op de procedures voor overleg en informatie-uitwisseling zoals die in de verordening zijn voorzien. De EU-richtsnoeren zijn op dit moment bedoeld voor officieel gebruik door de instanties in de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoercontrole; zij zijn juridisch niet bindend en zijn niet bedoeld om openbaar te worden gemaakt. De EU-richtsnoeren zijn een levend document dat regelmatig zal worden bijgewerkt en uitgebreid om tegemoet te komen aan de veranderende behoeften en omstandigheden.
Naar aanleiding van een onderzoek van de Commissie in 2010 heeft de DUCG richtsnoeren opgesteld met het oog op het opzetten van een pool van deskundigen, d.w.z. een gestructureerd mechanisme om de beschikbare expertise in de verschillende lidstaten voor iedereen toegankelijk te maken ter ondersteuning van consistente controlebesluiten. In de richtsnoeren zijn gestandaardiseerde sjablonen en procedures opgenomen voor het op vrijwillige basis verstrekken van niet-bindende adviezen aan bevoegde instanties over bijzonder technische kwesties als de ratings en classificaties van goederen.
Figuur 1: Concept voor een EU-pool van deskundigen op het gebied van producten voor tweeërlei gebruik
3.3. Collegiale bezoeken
Een ander belangrijk aspect van het EU-netwerk voor uitvoercontrole zijn de collegiale bezoeken die door de Commissie in samenwerking met het voorzitterschap van de EU worden georganiseerd. Die bezoeken bieden de mogelijkheid voor een uitgebreide informatie-uitwisseling over met name kwesties die specifiek van belang zijn bij de uitvoercontrole. Tijdens de verslagperiode zijn er in totaal zes collegiale bezoeken georganiseerd, waarbij de aandacht bijvoorbeeld is uitgegaan naar controles van overbrengingen binnen de EU, de toepassing van catch-all-controles, immateriële technologieoverdracht en controles van informatie- en communicatieapparatuur.
3.4. Informatie-uitwisseling en invoering van een beveiligd en versleuteld elektronisch systeem
Het e-System voor producten voor tweeërlei gebruik (Dual-use e-System – DUeS), een beveiligd elektronisch systeem dat door de Commissie wordt gehost voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, is in januari 2011 ingevoerd en het is sinds juni 2012 operationeel. Alle lidstaten hebben toegang tot dit systeem en zij maken er actief gebruik van. Sindsdien zijn er nieuwe versies ontwikkeld met extra functies en verbeteringen waaronder bijvoorbeeld de mogelijkheid om informatie in te voeren over weigeringen van vergunningen voor producten voor tweeërlei gebruik, om documenten in het kader van een bibliotheekfunctie uit te wisselen of om een volledige gegevensexport uit te voeren. De DUCG is doorlopend bezig met de ontwikkeling van het DUeS teneinde een effectieve informatie-uitwisseling mogelijk te maken tussen de instanties voor uitvoercontrole en de Commissie om bijvoorbeeld de functies te integreren zoals die vereist zijn sinds de vaststelling van nieuwe wetgeving (zoals Verordening (EU) nr. 1232/2011) of om beperkende maatregelen (sancties) te kunnen registreren met betrekking tot de handel in producten voor tweeërlei gebruik. Er zijn ook besprekingen in gang gezet over een mogelijke uitbreiding van het DUeS tot weigeringen betreffende de uitvoer van wapens uit hoofde van gemeenschappelijk standpunt 2008/944 van de Raad en tot de uitvoer van producten die verboden zijn op grond van Verordening (EU) nr. 1236/2005 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.
Naast het DUeS maken de bevoegde instanties in specifieke gevallen op een ad hoc-basis ook gebruik van directe samenwerkingsvormen via de contactpunten van het EU-netwerk voor uitvoercontrole. Sommige lidstaten hebben daarnaast specifieke maatregelen genomen voor de uitwisseling van informatie uit hoofde van artikel 19, lid 1 en lid 2, bijvoorbeeld met betrekking tot nadere gegevens over transacties.
Binnen de DUCG is daarnaast aandacht besteed aan de invoering van elektronische systemen voor de vergunningverlening door de bevoegde instanties. De coördinatiegroep is daar voorstander van omdat dergelijke systemen het proces voor de vergunningverlening vereenvoudigen en versnellen, terwijl er tegelijkertijd sprake is van een beter overzicht van de verschillende procedures en van een betere administratieve coördinatie tussen de diverse instanties. In totaal maken inmiddels acht lidstaten gebruik van e-Systems. Zes lidstaten staan op het punt om een dergelijk systeem in 2012-2013 in gebruik te nemen, terwijl drie lidstaten zich in de voorbereidende fase bevinden.
3.5. Transparantie en dialoog met de industrie en wetenschappelijke instellingen
Overeenkomstig artikel 23, lid 2, organiseert de Commissie regelmatig bijeenkomsten met belanghebbenden uit de sector. Zo heeft de Commissie in 2010 een forum voor de industrie georganiseerd. In 2011 heeft zij een exporteursconferentie gehouden die door meer dan 200 vertegenwoordigers van de sector, wetenschappelijke instellingen, overheidsinstanties en EU-instellingen is bezocht. De conferentie was bedoeld om meer bekendheid te geven aan de nieuwe EUGEA’s en aan de start van de openbare raadpleging over het Groenboek. In aansluiting op de vaststelling van het werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD (2013)7) met de conclusies van het openbare debat naar aanleiding van het Groenboek heeft de Commissie in 2013 samen met het Ierse voorzitterschap een conferentie over de strategische uitvoercontrole georganiseerd als platform om de prioriteiten te bespreken voor de herziening van het EU-systeem voor uitvoercontrole.
De bevoegde instanties ondernemen veel actie om contacten met de industrie te leggen en verstrekken waar mogelijk informatie aan economische, wetenschappelijke en andere belanghebbenden in de fase vóór de vergunningverlening om de verantwoorde handel in producten voor tweeërlei gebruik beter onder de aandacht te brengen. Doorgaans verstrekken de bevoegde instanties die informatie via hun websites en soms per nieuwsbrief. Ook onderhouden zij doorgaans rechtstreeks contacten met exporteurs en organiseren zij ofwel voorlichtingsbijeenkomsten – 'de Dag van de Uitvoercontrole – ofwel specifieke seminars voor exporteurs. Sommige instanties publiceren documenten met specifieke raadgevingen in de zin van artikel 19, lid 5, zoals brochures over interne nalevingsprogrammas (Internal Compliance Programmes – ICP's) of over immateriële technologieoverdracht. Een aantal instanties heeft ook een handboek voor de uitvoercontrole samengesteld.
Sommige bevoegde instanties doen aan de betrokken nationale parlementen verslag van de handel in producten voor tweeërlei gebruik terwijl die informatie in een aantal lidstaten openbaar toegankelijk is.
3.6. Toezicht op en handhaving van de uitvoercontrole
De Commissie bevordert een effectieve handhaving van uitvoercontroles in de EU door uiteenlopende ondersteunende activiteiten, zoals het beschikbaar stellen van een correlatietabel waarin douanecodes aan classificaties voor producten voor tweeërlei gebruik worden gekoppeld, de integratie van parameters voor de uitvoercontroles in TARIC (de online database van douanetarieven), en risicobeoordelingen van douaneactiviteiten. Aan de handhaving wordt ook aandacht besteed in opleidingsmodules om het belang van uitvoercontroles te benadrukken zoals die door het Centrum voor gemeenschappelijk onderzoek van de Commissie worden verzorgd, bijvoorbeeld voor grenswachten.
Op grond van de verordening dienen de lidstaten van hun kant doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties voor inbreuken op de uitvoercontroles vast te stellen. De lidstaten hebben inmiddels een reeks uiteenlopende nationale administratieve en strafrechtelijke sancties vastgesteld, vaak bestaande uit boetes, inbeslagleggingen van goederen of gevangenisstraffen.
De nationale instanties zijn primair verantwoordelijk voor de handhaving van de uitvoercontroles. Gedurende de verslagperiode zijn er een paar overtredingen gerapporteerd, bijvoorbeeld de uitvoer van producten zonder vergunning. Daarvoor zijn boetes opgelegd dan wel zijn de betreffende producten in beslag genomen. In een paar gevallen is een gerechtelijke procedure in gang gezet.
4. Uitvoercontroles in de EU – Belangrijke gegevens
Het is moeilijk om betrouwbare gegevens over de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik te verzamelen omdat er voor die categorie geen corresponderende economische sector bestaat. Daarnaast is er tot nu toe nog geen specifieke methodologie ontwikkeld voor het registreren van gegevens en het samenstellen van statistieken voor de handel in producten voor tweeërlei gebruik. De Commissie en de lidstaten verzamelen echter wel gegevens waarmee ramingen van de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik mogelijk zijn op basis van enerzijds de douanegoederen zoals die aan de hand van de correlatietabel (die ook goederen voor tweeërlei gebruik omvat) zijn geïdentificeerd en, anderzijds, via specifieke gegevens zoals die door de bevoegde instanties zijn verzameld. In dit verband dient opgemerkt te worden dat de ramingen van de uitvoer zoals die hierna worden gepresenteerd geen betrekking hebben op diensten en op de immateriële overdracht van technologie verband houdende met de handel in producten voor tweeërlei gebruik.
4.1. EU-handel in producten voor tweeërlei gebruik: categorieën en bestemmingen
De verordening is met name van toepassing op de uitvoer van circa 1600 producten voor tweeërlei gebruik zoals opgenomen in bijlage I – de controlelijst van de EU zoals bijgewerkt in 2012 – en de producten zijn gerangschikt in tien categorieën (figuur 2).
Figuur 2: Aantal producten voor tweeërlei gebruik aan de hand van de categorieën als vermeld in bijlage I.
Deze producten voor tweeërlei gebruik hebben betrekking op circa 1000 douanecategorieën, met inbegrip van chemicaliën, metalen en niet-metalen minerale producten, computers, elektronische en optische producten, elektrische apparatuur, machines, voertuigen en transportmateriaal e.d. Doorgaans behoren deze producten tot het high-tech-gedeelte van dit grote, gevarieerde goederensegment. Hoewel de waarde van de gecontroleerde uitvoerproducten voor tweeërlei gebruik ongeveer 2 % van de totale uitvoer vertegenwoordigt, zijn de controles naar schatting indirect van invloed op een uitvoerdomein dat ongeveer 20 % van de totale uitvoer vertegenwoordigt (figuur 3).
Figuur 3: Geraamde waarde van de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik vergeleken met het uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik en de totale uitvoer
Een groot gedeelte van het uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik heeft betrekking op de handel binnen de EU of op de uitvoer naar E001-landen die kunnen profiteren van algemene uitvoervergunningen. Dit komt ook tot uiting in de structuur van de uitvoermarkt in de EU wat de relevante goederen betreft en is mede een gevolg van de handelsbevordering op grond van de EUGEA's (figuur 4).
Figuur 4: Landen van bestemming voor het EU-uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik (2012)
4.2. Aanvragen, vergunningen, weigeringen
De DUCG heeft gegevens verzameld en informatie uitgewisseld over de handel in gecontroleerde producten teneinde het inzicht in de uitvoercontroles en hun economisch effect te verbeteren. Hierna wordt nader ingegaan op een deel van de gegevens die tijdens de verslagperiode zijn verzameld. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat niet alle lidstaten alle relevante gegevens verzamelen. Onderstaande informatie is dus een ruwe raming van geaggregeerde hoeveelheden en waarden op basis van de gegevens die ten tijde van het opstellen van dit verslag beschikbaar waren.
Figuur 5: Aantal vergunningen en weigeringen in 2010, 2011 en 2012
Figuur 6: Waarde van de vergunningen en weigeringen in 2010-2011 en 2012 (x mln EUR)
Figuur 7: Vergelijking van het aantal vergunningen per categorie (gegevens over 2011)
In totaal vertegenwoordigen de aanvragen meer dan 30 miljard EUR per jaar, hetgeen overeenkomt met circa 2,5 % van de externe EU-handel. De circa 3500 actieve weigeringen komen overeen met ongeveer 0,01 % van de totale externe EU-handel. Niettemin wijzen ramingen van de gegevens op een opvallende stijging van de gecontroleerde handel in de afgelopen paar jaren. Het aantal weigeringen lijkt daarentegen in dezelfde periode te zijn afgenomen.
5. Uitvoercontroles van de EU – effect op veiligheid en handel
In het licht van het in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 428/2009, zoals gewijzigd, vervatte verplichting voor de Commissie om een 'uitgebreid uitvoerings- en effectbeoordelingsverslag' voor te leggen, bevat het verslag over de openbare raadpleging in WDC (2013)7 van januari 2013 veel input van belanghebbenden over het effect van uitvoercontroles op de veiligheid en de handel. Hieronder volgt een beknopt overzicht van deze input.
5.1. Uitvoercontroles: een belangrijk instrument voor de verhoging van de veiligheid in een geglobaliseerde wereld vol tegenpolen
Door belanghebbenden wordt onderkend dat uitvoercontroles, als handelsinstrument dat raakt aan de veiligheid, meer dan ooit een primaire rol spelen in de internationale inspanningen om proliferatie tegen te gaan, en gelijke tred moeten houden met de ontwikkeling van veiligheidsrisico’s en -dreigingen – waaronder de diverse vormen van terrorisme en de pogingen van bepaalde staten en niet-overheidspartijen om massavernietigingswapens en de bijbehorende dragertechnologie en uitrusting in handen te krijgen. Sommige belanghebbenden voeren tevens aan dat uitvoercontroles ook gelijke tred moeten houden met politieke uitdagingen en de evoluerende EU-doelstellingen van buitenlands beleid, bijvoorbeeld de Arabische Lente en het snel veranderende geopolitieke landschap resp. het voorkomen van mensenrechtenschendingen in landen met onderdrukkende regimes door middel van staatscontrole op informatie- en communicatietechnologie.
Door belanghebbenden worden meerdere uitdagingen voor het uitvoercontrolebeleid genoemd. Het gaat hierbij om de toenemende innovatie- en productiecapaciteit van opkomende economieën en de daaruit voortvloeiende verkrijgbaarheid, in het buitenland, van gevoelige producten, maar ook om multinationals, industriële processen binnen wereldwijde productienetwerken en leveringsketens, mondialisering en stijgende handelsvolumes. De snelle verspreiding van technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, de mobiliteit van kennis en de opkomst van nieuwe en geavanceerde transformerende technologieën, zoals cloud computing, cybertools en onderzoek voor tweeërlei toepassing in de levenswetenschappen, maken uitvoercontroles er alleen maar complexer op.
5.2. De moeilijk te vangen tweeërlei-gebruiksector: van groot belang voor Europese innovatie en Europees concurrentievermogen
Belanghebbenden zijn het er in grote lijnen over eens dat de uitgevoerde producten voor tweeërlei gebruik belangrijker zijn voor de economie van de EU dan het percentage van gecontroleerde transacties doet vermoeden, aangezien die producten van significante invloed zijn op kernsectoren van de EU-economie. Controles van producten voor tweeërlei gebruik raken immers aan onderzoek en ontwikkeling (O&O), productie en handel in tal van civiele bedrijfstakken – bv. energie (kernenergie, olie en gas), luchtvaart, defensie en beveiliging, lasers en navigatie, telecommunicatie, levenswetenschappen, chemische en farmaceutische industrie, grondstofverwerkende installaties, elektronica, halfgeleiders en computing, medisch, automotive – en aan vergunningsplicht onderworpen producten doen op ruime schaal hun intrede in de internationale waardeketen. Een cruciaal punt in dit verband, zo wordt benadrukt door de belanghebbenden, is dat het bij producten voor tweeërlei gebruik vaak gaat om geavanceerde hightechproducten in sectoren waar bedrijven in de EU zich hebben gemanifesteerd als toonaangevend, zodat veel speerpunttechnologieën integraal of deels te maken krijgen met uitvoercontroles op producten voor tweeërlei gebruik.
Belanghebbenden onderstrepen dat de grootschalige tweeërlei-gebruiksectoren in de EU duizenden kleine, middelgrote en grote bedrijven samenbrengen die zorgen voor banen met veel toegevoegde waarde en knowhow – waaronder belangrijke O&O-activiteiten – in tal van kernsectoren in de EU-economie. Die zijn goed voor een groot deel van de handel van de EU met strategische partners, zodat doeltreffende controles cruciaal zijn binnen het streven van de EU naar innovatie en verbetering van het concurrentievermogen.
5.3. Het uitvoercontrolesysteem van de EU: groter dan de som van de delen
De meeste belanghebbenden spreken er hun tevredenheid over uit dat de huidige uitvoercontroleregeling van de EU een robuust en toch flexibel kader biedt, waarbij zij opmerken dat de opzet ervan in die zin uniek is dat de regeling één uniforme rechtsgrondslag biedt met gemeenschappelijke regels, definities, vergunningscriteria en een gemeenschappelijke controlelijst, maar tegelijkertijd voor de gehele EU geldende beginselen en regelgeving combineert met nationale voorschriften en besluiten. Zij onderkennen dat het voornaamste voordeel van de regulering door de EU gelegen is in het vrije verkeer van producten voor tweeërlei gebruik binnen de interne markt. Ook waarderen zij de relatieve eenvoud van de regeling (bv. één controlelijst). Voorts benadrukken veel belanghebbenden dat de uitvoercontroles van de EU de afgelopen jaren een grote – en positieve – ontwikkeling hebben doorgemaakt dankzij belangrijke initiatieven als de vaststelling van Verordening (EG) nr. 428/2009, de invoering van nieuwe algemene uitvoervergunningen van de EU (EUGEA’s), het opzetten van het elektronisch systeem voor producten voor tweeërlei gebruik (DUeS) en voorstellen die ervoor moeten zorgen dat de EU-controlelijst regelmatig wordt bijgewerkt.
Sommige belanghebbenden zijn evenwel van mening dat het uitvoercontrolesysteem van de EU nog steeds nadelig uitpakt voor het concurrentievermogen, met name omdat de verschillen van politieke, regelgevende en operationele aard die besloten liggen in het EU-systeem, kunnen leiden tot aanzienlijke verschillen in de verwerkingstijd van uitvoervergunningen en uiteenlopende interpretaties van de EU-voorschriften. Zij voeren aan dat de asymmetrische tenuitvoerlegging van de EU-uitvoercontroles handelsverstorend werkt en soms resulteert in een versnipperde markt, waarbij de gelijke behandeling van Europese bedrijven onder druk staat. In hun ogen wordt er bij de EU-uitvoercontroles onvoldoende rekening mee gehouden dat de mate van risico uiteen kan lopen, terwijl de handhaving bij tijd en wijle wat versnipperd blijft door het gebrek aan stelselmatige samenwerking tussen de desbetreffende nationale autoriteiten. Vanuit het oogpunt van veiligheid zijn sommige belanghebbenden de mening toegedaan dat de uiteenlopende controleniveaus het risico van zwakke schakels in de uitvoercontroleketen vergroten en afbreuk kunnen doen aan de algehele doeltreffendheid van de EU-uitvoercontroles.
Bovendien is het EU-uitvoercontrolesysteem nog niet volledig ingebed op alle multilaterale en internationale niveaus, daar niet alle lidstaten, noch de EU deelnemen/deelneemt aan alle multilaterale uitvoercontroleregelingen. Desondanks heeft de EU in de gehele periode podia met belangrijke partners als de VS, Japan en China opgezet om uitvoercontrolekwesties van gemeenschappelijk belang te bespreken. Meer in het bijzonder volgen de Commissie en de lidstaten de hervorming van de uitvoercontroles van de VS op de voet en hebben zij er, sinds de invoering van de Strategic Trade Authorisation (STA, strategische handelsvergunning) in 2011, op gehamerd dat die voor alle lidstaten moet gaan gelden.
5.4. Uitvoercontrole en concurrentievermogen: verstoring van de mededinging en mogelijkheden voor gelijke concurrentievoorwaarden in de hele wereld
De meeste belanghebbenden erkennen dat gedegen uitvoercontroles cruciaal zijn voor de reputatie van de industrie, maar benadrukken hierbij dat de hoge nalevingskosten die gepaard gaan met de uitvoering van uitvoercontroleprocedures een zware administratieve last vormen voor bepaalde bedrijfstakken. Een steeds terugkerend punt dat in dit verband wordt genoemd, is dat uitvoercontroles aldus een concurrentiefactor van belang zijn geworden als gevolg van de vervlechting van leveringsketens en internationale samenwerking in onderzoek en innovatie. Zij onderstrepen dat de combinatie van de verkrijgbaarheid in het buitenland van bepaalde producten voor tweeërlei gebruik en de asymmetrische nakoming van internationale verplichtingen als gevolg van het uiteenlopende uitvoercontrolebeleid, ongunstig uitpakt voor de concurrentiepositie van bepaalde marktdeelnemers in de EU. Zij brengen naar voren dat verschillen in wet- en regelgeving, waaronder uiteenlopende uitsluitingen en vrijstellingen en andere faciliteringsregelingen, een verouderde EU-controlelijst en vertraagde leveringen in verband met vergunningsaanvraagregelingen waar bepaalde concurrenten niet mee te maken hebben, kunnen leiden tot concurrentievervalsing. Vooral minder strenge dan wel eenvoudigere uitvoercontroles in derde landen die niet deelnemen aan de multilaterale uitvoercontroleregelingen, zijn een probleem in dit verband. Wereldwijd actieve bedrijven vragen om een eerlijkere concurrentievoorwaarden voor de EU-industrieën om op voet van gelijkheid te kunnen concurreren, en zijn voorstander van meer informatie-uitwisseling en samenwerking op regelgevingsvlak tussen grote handelspartners.
Tegelijkertijd onderkennen belanghebbenden echter dat mondialisering juist ook kansen biedt voor eerlijkere concurrentievoorwaarden, aangezien Resolutie 1540 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van alle landen eist dat zij doeltreffende uitvoercontroles hanteren, en multilaterale uitvoercontroleregelingen zich in meer dan voldoende mate uitstrekken tot opkomende leveranciers van gevoelige producten. Als uitvloeisel hiervan zetten derde landen die niet meedoen aan de multilaterale regelingen steeds vaker binnenlandse uitvoercontrolesystemen op, een verschijnsel dat zich momenteel overal ter wereld voordoet. Voorts zijn de samenwerkings- en outreachprogramma’s van de EU, evenals de onderlinge aanpassing van de regelgeving in de kandidaat-lidstaten via het uitbreidingsproces, bevorderlijk voor de internationale convergentie, waarbij kan worden opgemerkt dat het EU-systeem inmiddels als internationale maatstaf geldt.
6. EU-uitvoercontroles in een veranderende wereld – evaluatie van het uitvoercontrolebeleid
Afgezien van de eerdergenoemde wijzigingen in de wetgeving heeft de Commissie in de verslagleggingsperiode ook het startsein gegeven voor een uitvoerige evaluatie van het uitvoercontrolebeleid.
6.1. Openbare raadplegingen over uitvoercontroles
De Commissie houdt regelmatig openbare raadplegingen waarbij belanghebbenden worden verzocht hun standpunten over uitvoercontroles kenbaar te maken. In april 2011 hield de Commissie een technische raadpleging betreffende de controlelijst van de EU om informatie te verzamelen over de verkrijgbaarheid, in het buitenland, van producten die aan controle moeten worden onderworpen.
Gelet op de eisen van artikel 25 heeft de Commissie in juni 2011 een groenboek gepubliceerd dat nader ingaat op de ontwikkeling van het EU-uitvoercontrolesysteem tijdens het laatste decennium en tot doel heeft een breed publiek debat op gang te brengen over de werking van het systeem en toekomstige strategische opties. Dit groenboek vormde de eerste stap in het beoordelingsproces overeenkomstig artikel 25 van de verordening. In die hoedanigheid bevatte het groenboek vragen over de toepassing van Verordening (EG) nr. 428/2009, maar ook vragen van strategischer aard om vast proberen te stellen in welke richting het EU-uitvoercontrolesysteem zich zou moeten ontwikkelen.
In januari 2013 kwamen in het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld 'Strategic export controls: ensuring security and competitiveness in a changing world', naast de ruim 100 binnengekomen bijdragen ook de voornaamste kwesties aan bod die waren genoemd door de belanghebbenden (lidstaten, met inbegrip van nationale parlementen en politieke partijen, leden van het Europees Parlement, sectorale verenigingen en marktdeelnemers, organisaties van het maatschappelijk middenveld en de academische wereld), die ook hun standpunten uiteenzetten over de sterke en zwakke punten van het EU-uitvoercontrolesysteem.
6.2. Vooruitzichten voor de ontwikkeling van de uitvoercontroleregeling van de EU
In het werkdocument van de diensten van de Commissie wordt ook ingegaan op de zienswijzen van de belanghebbenden waar het gaat om mogelijke verbeteringen en ontwikkelingen in de richting van een meer geïntegreerde uitvoercontroleregeling van de EU in het informatietijdperk ("in the information age") die niet alleen zou zorgen voor een gelijke concurrentievoorwaarden, maar ook de gemeenschappelijke noemer op een hoger plan zou brengen ("lift the common denominator"). Sommige belanghebbenden dringen er vooral op aan dat het EU-uitvoercontrolebeleid verder wordt geharmoniseerd en dat er rekening wordt gehouden met recente beleidsontwikkelingen, zoals het gebruik van digitale onderscheppings- en monitoringsystemen of 'cybertools'. Voorts doen sommige belanghebbenden aanbevelingen voor bepaalde aanpassingen ter verbetering van het vergunningverleningskader, bijvoorbeeld via het op ruimere schaal en op risico’s gebaseerd inzetten van EUGEA’s en het beoordelen van nationale controles. Zij bepleiten de optimalisering van het catch-allmechanisme en een kritische beoordeling van overbrengingen binnen de EU om verstoring van de mededinging binnen de interne markt van de EU tegen te gaan. Anderen doen suggesties om de tussenhandel- en doorvoercontroles te verbeteren en benadrukken het belang van het up-to-date houden van controlelijsten tegen de achtergrond van de ontwikkelingen op technologisch en commercieel vlak.
De belanghebbenden besteden ook veel aandacht aan de doeltreffende uitvoering van controles en sommigen tonen zich voorstander van de ontwikkeling van een EU-exportcontrolenetwerk met een verbeterde gemeenschappelijke infrastructuur, die bijvoorbeeld steunt op gestructureerde samenwerking, bundeling van middelen en informatie-uitwisseling, gemeenschappelijke instrumenten, criteria en risicobeoordeling, alsmede opleiding. Zij roepen ook op tot meer transparantie en dialoog met de particuliere sector en de academische wereld ter verhoging van de rechtszekerheid en de doeltreffendheid van controles, bijvoorbeeld door het erkennen van interne nalevingsprogramma's (Internal Compliance Programmes – ICP's) en het verschaffen van richtsnoeren.
6.3. Evaluatie van het uitvoercontrolebeleid van de EU: volgende stappen
Het werkdocument van de diensten van de Commissie en het verslag aan het Europees Parlement en de Raad maken aldus deel uit van een bredere herziening van het EU-uitvoercontrolesysteem. Deze documenten maken de weg vrij voor het opstellen van een vroeg in 2014 te verschijnen mededeling van de Commissie waarin een langetermijnvisie voor de strategische uitvoercontroles van de EU uiteengezet kan worden, en kunnen de voorbode zijn van concrete beleidsinitiatieven voor de modernisering van het EU-uitvoercontrolestelsel en de aanpassing ervan aan de snel veranderende technologische, economische en politieke situatie, op grond van artikel 25 van de uitvoercontroleverordening.
Bijlage I – Lijst van acroniemen
AG || Australiëgroep
CWC || Verdrag inzake chemische wapens
DUCG || Coördinatiegroep tweeërlei gebruik
DUeS || Elektronisch systeem voor producten voor tweeërlei gebruik
DUWP || Werkgroep tweeërlei gebruik
EU || Europese Unie
EUGEA || Algemene uitvoervergunning van de EU
ICP MTCR || Intern nalevingsprogramma Missile Technology Control Regime
NPV NSG || Non-proliferatieverdrag Groep van Nucleaire Exportlanden
TARIC || Geïntegreerd tarief van de Europese Unie
WMD || Massavernietigingswapens
PB L 129 van 16.5.2012, blz. 12.
COM(2011) 704 definitief.
Bij Verordening (EU) nr. 1232/2011 gevoegde verklaring van de Commissie en een verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over zendingen van geringe waarde.
PB C 67 van 6.3.2012, blz. 1.
PB C 283 van 19.9.2012, blz. 4.
De pool van deskundigen is in eerste instantie opgezet naar aanleiding van een aanbeveling van de collegiale toetsing 2004 en is later geformaliseerd en uitgebreid als gevolg van de toenemende vraag.
Het begrip uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik heeft betrekking op het grote, gevarieerde goederensegment waaronder producten voor tweeërlei gebruik vallen. De handel in producten voor tweeërlei gebruik vindt plaats binnen dit goederensegment, maar valt er niet mee samen, aangezien lang niet alle goederen binnen het uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik onder de uitvoercontrole vallen, en producten voor tweeërlei gebruik doorgaans tot het hoogtechnologische segment behoren. Uit metingen van het Gemeenschappelijk centrum voor onderzoek van de Commissie, gebaseerd op de COMEXT-databank van Eurostat, blijkt dat er sprake is van een stabiele raming van het uitvoerdomein met producten voor tweeërlei gebruik die duidt op een omvang van circa 20 % van de totale EU-uitvoer (inclusief de handel binnen de EU).
De daling van de aanvragen in 2012 (aantal in figuur 5 en waarde in figuur 6) is het gevolg van onvolledige gegevens, aanzien nog niet alle gegevens van 2012 waren verzameld toen het verslag werd opgesteld. Ook moet worden opgemerkt dat het aantal aanvragen niet noodzakelijkerwijs gelijk is aan de optelsom van de vergunningen en de weigeringen, aangezien er sprake kan zijn van ingetrokken aanvragen of van aanvragen die niet in hetzelfde jaar zijn afgerond.
Dit cijfer betreft het totale aantal weigeringen die nog geldig waren aan het einde van de referentieperiode, inclusief weigeringen die reeds eerder waren afgegeven. Daarentegen betreffen de gegevens in de figuren 5 en 6 slechts de ongeveer 1700 weigeringen die tijdens de verslagperiode zijn afgegeven.
Dit kan met verschillende factoren te maken hebben, waaronder een beter inzicht bij ondernemingen in wat kritieke producten zijn, de invoering van verbodsbepalingen (sancties) e.d.
De Commissie – en, sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, de EU – is lid van de Australiëgroep, terwijl de Commissie ook waarnemer is bij de Groep van Nucleaire Exportlanden en deelneemt aan de activiteiten in het kader van deze multilaterale uitvoercontroleregelingen. De EU heeft geen formele status in de andere uitvoercontroleregelingen, te weten de MTCR en de Wassenaar Arrangement. Acht lidstaten zijn geen lid van de MTCR en daarnaast is Cyprus ook geen lid van de Wassenaar Arrangement.
COM(2011) 393 van 30.6.2011.
COM(2013) 7 van 17.1.2013.