Artikelen bij COM(2013)845 - Samenvattend rapport van de voortgangscontrole en de beoordeling van het Onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52013DC0845

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Samenvattend rapport van de voortgangscontrole en de beoordeling van het Onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal /* COM/2013/0845 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Samenvattend rapport van de voortgangscontrole en de beoordeling van het Onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal

1. Inleiding

Het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal van de Europese Commissie (Research Fund for Coal and Steel, hierna RFCS) is in 2002 opgericht ter bevordering van het concurrentievermogen van de Europese kolen- en staalsectoren, in navolging van het verstreken Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. In de 11 jaar dat het RFCS actief is, heeft het onderzoeks-, proef- en demonstratieprojecten gecofinancierd met een totale financiering van tegen de 600 miljoen EUR (doorgaans 55 miljoen EUR per jaar) voor industrieën, universiteiten en onderzoekscentra.

Overeenkomstig artikel 38 van de rechtsgrondslag van het RFCS (Beschikking 2008/376/EG van de Raad) heeft de Commissie recentelijk een voortgangscontrole van het onderzoeksprogramma en een beoordeling van de verwachte baten uitgevoerd. Een Comité van deskundigen werd opgericht, bestaande uit onafhankelijke deskundigen, om deze twee taken uit te voeren.

Het doel van de voortgangscontrole was de implementatie van het programma sinds 2002 te controleren, alle operationele aspecten ervan in kaart te brengen en aanbevelingen te formuleren voor toekomstige verbeteringen en een mogelijke vereenvoudiging van de huidige procedures. Het desbetreffende rapport werd in 2013 in elektronisch formaat gepubliceerd op de website van het RFCS in overeenstemming met lid 1 van genoemd artikel 38.

De beoordeling werd uitgevoerd over voltooide projecten die in de periode 2003-2010 door het RFCS waren gefinancierd, om de kwalitatieve en kwantitatieve voordelen voor de maatschappij en de relevante sectoren te beoordelen. Het beoordelingsrapport werd in 2013 met een technische bijlage in elektronisch formaat gepubliceerd op de website van het RFCS2, in overeenstemming met alinea 2 van bovengenoemd artikel 38.

Na raadpleging van het Comité voor kolen en staal (COSCO) werd overeengekomen dat een gecombineerd voortgangs- en beoordelingsrapport op papier en in elektronisch formaat zou worden gepubliceerd. Dienovereenkomstig werd het uiteindelijke rapport in september 2013 door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie gepubliceerd, en is het momenteel openbaar online beschikbaar op het platform van de EU-bookshop.

2. Methodologie

Om het administratieve en financiële kader van de voortgangscontrole en de beoordeling te bepalen, stelden de diensten van de Commissie in oktober 2010 een interne stuurgroep op die werd voorgezeten door Alan Haigh, het voor het RFCS verantwoordelijke eenheidshoofd. Overeenkomstig artikel 38, lid 3, en artikel 39 van de rechtsgrondslag van het RFCS, en na overleg met de COSCO in 2010, werd in 2011 een Comité van deskundigen opgericht bestaande uit onafhankelijke externe deskundigen om de Commissie in haar activiteiten bij te staan. Het Comité van deskundigen werd voorgezeten door prof. dr.-ing. Carl-Dieter Wuppermann, en de andere leden waren hooggekwalificeerde deskundigen die op voordracht van de adviesgroepen kolen en staal waren geselecteerd uit de kolen- en staalsectoren.

Het Comité van deskundigen heeft een taakomschrijving opgesteld voor zowel de voortgangscontrole als de beoordeling, en een methodologie vastgesteld, die onder andere de formulering van een lange en korte vragenlijst en een reeks bezoeken ter plaatse van hooggekwalificeerde rapporteurs omvat. Tijdens de COSCO-vergadering van 2011 werden de taakomschrijving en de voorgestelde methodologie bekrachtigd.

Met hulp van de voorzitters en de andere leden van de technische groepen werd een analyse gemaakt van alle projecten die tussen 2003 en 2010 waren voltooid, om een overzicht te krijgen van de belangrijkste resultaten. Er werd een subgroep van 78 projecten geselecteerd die mogelijkheden leken te bieden voor kwantificering van de resultaten. Voor 46 van deze projecten werd een diepgaande analyse uitgevoerd, waarbij technische bezoeken werden afgelegd en een lange vragenlijst werd ingevuld (de details van deze beoordelingen zijn in de bijlage bij het beoordelingsrapport gepresenteerd). Tenslotte werd een subgroep van 23 projecten geselecteerd voor de kwantificering van de daadwerkelijke en de potentiële voordelen, respectievelijk op het niveau van de begunstigde en dat van de sector.

De voorlopige resultaten van de beoordeling werden gepresenteerd tijdens de COSCO-vergaderingen van 2012 en 2013. Er werd een conferentie gehouden in Luxemburg op 19 en 20 september 2012 om de bevindingen van het voortgangsrapport aan een breder publiek te presenteren, en om het tienjarig bestaan van het RFCS-programma te vieren.

3. Belangrijkste bevindingen van de voortgangscontrole

De voornaamste aanbeveling van de voortgangscontrole was om de algemene aanpak die sinds de oprichting van het RFCS in 2002 is gehanteerd, en die in 2008 is aangepast, te handhaven. Meer bepaald moet het programma:

· behouden worden als industrie-georiënteerd sectoraal programma, en de onderzoeksdoelstellingen ongewijzigd laten, aangezien die als zeer relevant worden gezien voor de Europese kolen- en staalindustrie en passend voor toekomstige trends in beide sectoren;

· de huidige belangrijkste processen voor implementatie behouden, zoals de regels voor het toekennen van financiering aan de sectoren, het delen van in aanmerking komende acties (onderzoeksprojecten, proef- en demonstratieprojecten, bijgaande maatregelen) en de regels voor deelname. De praktijk dat partners van buiten de EU kunnen deelnemen aan de projecten, maar geen financiering kunnen ontvangen, moet worden gehandhaafd.

Tegelijkertijd werd ook voorgesteld specifieke aspecten te verbeteren om de huidige RFCS-praktijk te verbeteren. Sommige van de aanbevelingen waren: een mogelijke betere harmonisering van de technische deelgebieden van het programma (technische groepen), de verbetering van de evaluatiecriteria voor ingediende voorstellen, een uitgebreider gebruik van elektronische hulpmiddelen (bv. voor het indienen en op afstand beoordelen van voorstellen), een betere verspreiding zowel tijdens de duur van het project als na de productie van het eindrapport, en het aanmoedigen van proef- en demonstratieprojecten. Over het algemeen behelzen deze aanbevelingen geen fundamentele aanpassingen van de aard, de reikwijdte en de algemene aanpak van dit onderzoeksprogramma.

In antwoord op deze aanbevelingen zijn specifieke acties ondernomen, waaronder:

· de volledige invoering in 2013 van een elektronisch systeem voor het indienen van voorstellen, waardoor een lezing en eerste beoordeling op afstand door onafhankelijke externe deskundigen mogelijk worden. Dit systeem is compatibel met de elektronische instrumenten voor het indienen van voorstellen voor Horizon 2020, wat de synergieën tussen de implementatie van RFCS en het kaderprogramma bevordert;

· een herziening van de beoordelingscriteria uitgevoerd met de hulp van de adviesgroepen kolen en staal. Dit heeft geleid tot verbeterde beoordelingscriteria voor onderzoeks-, proef- en demonstratieprojecten, die reeds zijn gebruikt voor de evaluatie van 2013;

· een herziening van de reikwijdte en de evaluatiecriteria voor de actie 'begeleidende maatregelen' van het programma, om de verspreiding en het effect van de projectresultaten te verbeteren. Voor de komende vergaderingen van de adviesgroepen staat een ontwerpvoorstel op de agenda;

· een ontwerpvoorstel voor de harmonisatie van de reikwijdte en de omvang van enkele technische groepen wordt momenteel besproken tussen leden van de adviesgroepen, technische groepen, het European Steel Technology Platform (ESTEP) en de diensten van de Commissie.

4. Belangrijkste bevindingen van de beoordeling

Bij de beoordeling werden zowel kwalitatieve als kwantitatieve voordelen geïdentificeerd die voortkwamen uit de voltooide projecten die door het RFCS waren gecofinancierd.

4.1 Kwalitatieve voordelen

De resultaten van meer dan 500 vragenlijsten, die door een zeer hoog percentage correspondenten werden ingevuld, gaven aan wat de belanghebbenden de belangrijkste kwalitatieve voordelen vonden. Daarnaast werden alle 198 projecten die tussen 2003 en 2010 waren voltooid, geanalyseerd door technische deskundigen om een overzicht van de belangrijkste resultaten te verkrijgen.

In de eerste plaats werd de aard van de belangrijkste resultaten van de projecten vastgesteld (afbeelding 1). Er werd vastgesteld dat projecten een kennisverbetering opleveren en, in mindere mate, aanbevelingen, nieuwe processen en praktijken, numerieke modellen, nieuwe oplossingen en producten en meetinstrumenten produceren.

Afbeelding 1. Aard van de projectresultaten versus percentage geanalyseerde projecten.

Vervolgens werden de kwalitatieve voordelen die uit deze resultaten voortkwamen benoemd.

Voordelen voor de begunstigden en de sectoren:

· Nieuw verworven kennis en netwerkmogelijkheden voor deskundigen in het bedrijfsleven, academische wereld, opleiding en onderwijs.

· Financiële opbrengsten en andere economische voordelen, die effectief bijdragen aan de economische duurzaamheid en het concurrentievermogen van de betrokken bedrijfstak.

· Ontwikkeling van nieuwe processen, nieuwe oplossingen en nieuwe producten, die een teken zijn van de invloed die het RFCS heeft op de ontwikkeling van innovatie en het gebruik daarvan in de industriële praktijk. Aanvullende investeringen worden aanbevolen om de resultaten in de sectoren nog beter te benutten.

Voordelen voor de samenleving:

· Naast de toename van kennis wordt geconcludeerd dat de projecten van het RFCS een positief effect hebben op het concurrentievermogen van Europa, door nieuwe en duurzame technologieën, producten en oplossingen.

· Andere voordelen voor de samenleving zijn verbeteringen inzake gezondheid, veiligheid en arbeidsomstandigheden, en de vermindering van de milieuvoetafdruk van de kolen- en staalindustrie.

In alle gevallen is een efficiënte verspreiding van de resultaten van cruciaal belang voor het benutten van potentiële voordelen en het versterken van de ontwikkeling van kennis die verder reikt dan alleen de kolen- en staalsectoren (andere industriële sectoren, consumenten, het mkb, de academische wereld en onderzoekscentra, burgers, enz.).

4.2 Kwantitatieve voordelen

De beoordeling van de voornaamste kwantitatieve voordelen werd uitgevoerd voor 23 voltooide projecten of groepen projecten, die waren medegefinancierd door het RFCS met 31 miljoen EUR en geselecteerd als de projecten die de meest directe en eenduidige financiële voordelen voor de begunstigden opleverden (ook andere projecten boden voordelen, maar die waren moeilijker te kwantificeren). De financiële voordelen die in de analyse werden bekeken, bestonden uit een verhoogde productiviteit, een nieuw of verbeterd marktaandeel en kostenvermindering, en hielden geen rekening met de aanvullende kosten die de bedrijven moesten maken om van deze voordelen te kunnen profiteren (een volledige kosten-batenanalyse viel buiten de taakomschrijving van de beoordeling)

De daadwerkelijke voordelen op het niveau van de betrokken begunstigden werden geschat op bijna 103 miljoen EUR per jaar. Dit cijfer is volledig onderschreven door de industriële partners van de projecten en toont dat bij de 23 projecten 1 euro RFCS-co-financiering gemiddeld 3,3 EUR aan financiële voordelen per jaar opleverde.

Het rapport beschrijft ook een vereenvoudigd model waarmee de cumulatieve voordelen over een redelijke periode kunnen worden beoordeeld. Volgens dit model worden de totale cumulatieve voordelen voor de projectpartners geschat op zo'n 400 miljoen EUR. Daarbij zijn de 23 geselecteerde projecten als referentie gebruikt. Hoewel dit cijfer een schatting is, waarbij geen rekening wordt gehouden met investeringen, geeft het een beeld van het vermogen van projecten om over een langere periode grote voordelen op te leveren.

Tot slot is, op basis van behoudende aannames door het Comité van deskundigen, een schatting gemaakt van de mogelijke totale voordelen die kunnen worden gegenereerd indien de resultaten van de 23 geselecteerde projecten zouden worden uitgebreid tot alle relevante industriële contexten in de Europese kolen- en staalsectoren. In dit geval wordt geschat dat de totale jaarlijkse potentiële voordelen tot 684 miljoen EUR per jaar zouden bedragen in de verschillende productiegebieden, zoals is te zien in afbeelding 2. Vergeleken met het typische jaarlijkse RFCS-budget van 55 miljoen EUR komt dit overeen met een mogelijk vermenigvuldigend effect van 12,4 EUR aan voordelen voor iedere euro die het RFCS uitgeeft, hetgeen een goed beeld geeft van dit onderzoeksprogramma als instrument voor een innovatie en concurrentiekracht voor de Europese kolen- en staalsectoren als geheel, en niet alleen voor individuele begunstigden.

Afbeelding 2. Mogelijke voordelen van 684 miljoen EUR per jaar bij een jaarlijkse RFCS-financiering van 55 miljoen EUR/jaar voor de verschillende productiesectoren voor de kolen- en staalsectoren.

De voortgangs- en beoordelingsrapporten van het RFCS-programma tonen aan dat dit programma een uniek en effectief instrument is om het concurrentievermogen van de Europese kolen- en staalindustrie te ondersteunen.

5. Conclusies

De belangrijkste resultaten kunnen als volgt worden samengevat.

· Het programma behoeft niet ingrijpend te worden veranderd; zijn industrie-georiënteerde aard en belangrijkste operationele regels moeten worden gehandhaafd.

· Kwalitatieve voordelen zijn aangetoond voor de begunstigden, voor de kolen- en staalsectoren en voor de samenleving, en betreffen voornamelijk nieuwe kennis, nieuwe processen en producten, financiële opbrengsten en betere arbeidsomstandigheden.

· Er is een gedetailleerde schatting gemaakt van de kwantitatieve voordelen voor 23 geselecteerde projecten, die aantoont dat voor iedere euro RFCS-cofinanciering een resultaat van 3,3 EUR per jaar aan financiële voordelen is geboekt voor de begunstigden.

· Prognoses in de kolen- en staalsectoren tonen het enorme potentieel voor benutting van de technische en wetenschappelijke resultaten van de RFCS-projecten. De resultaten, indien toegepast op de wijde Europese schaal, zouden kunnen leiden tot financiële voordelen van 684 miljoen EUR per jaar. Rekening houdend met een typisch jaarlijks RFCS-budget van ongeveer 55 miljoen EUR komt dit overeen met een potentiële vermenigvuldigingsfactor van 12,4.

Op basis van deze analyse lijkt het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal volledig in overeenstemming te zijn met zijn mandaat als omschreven in artikel 2 van de rechtsgrondslag van het RFCS met het oog op de vaststelling van het onderzoeksprogramma van het RFCS (Beschikking 2008/376/EG van de Raad) als instrument voor 'het ondersteunen van het concurrentievermogen van de communautaire sectoren die verband houden met de kolen- en staalindustrie', dat innovatie oplevert en daarmee "de activiteiten aanvult die worden uitgevoerd in de lidstaten en binnen de bestaande communautaire onderzoeksprogramma’s" zoals het KP7 en het komende Horizon 2020.

               Publicatieblad van de Europese Unie, PB L 130. van 20 mei 2008

               http://cordis.europa.eu/coal-steel-rtd/home_en.html

               Monitoring & beoordelingsverslag van het onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal. Europees commissaris voor Onderzoek en innovatie © Europese Unie 2013 ISBN 978-92-79-29742-7, URL http://dx.doi.org/10.2777/11062