Artikelen bij COM(2013)850 - Werking geautomatiseerde toezicht op de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van rechten en toepassing regels over administratieve samenwerking inzake accijnzen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD 2

1........... Inleiding........................................................................................................................ 4

2........... Samenvatting................................................................................................................ 4

3........... De automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen................. 5

4........... Het gedrukte exemplaar van het elektronisch administratief document of een ander handelsdocument en de noodprocedures (artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad).............. 8

5........... Resultaten van de raadpleging over de regeling voor administratieve samenwerking op het gebied van accijns......................................................................................................................... 10

6........... Algemene conclusie en toekomstige aanpak............................................................... 11

1. Inleiding

De meest voorkomende accijnzen in de Europese Unie zijn die op alcoholhoudende dranken, tabaksfabrikaten en energieproducten (motor‑ en verwarmingsbrandstoffen, zoals diesel en benzine, elektriciteit, aardgas, kolen en cokes). Alle EU-lidstaten heffen accijns over deze drie productcategorieën en de basisvoorschriften, met name wat de structuur van de belastingen en de minimumtarieven betreft, zijn op EU-niveau geharmoniseerd om concurrentieverstoringen te voorkomen op een interne markt waar niet langer sprake is van controles van fiscale aard aan de binnengrenzen tussen de lidstaten.

Om te zorgen dat het accijnsstelsel op de interne markt functioneert, zijn er algemene bepalingen nodig die op alle productcategorieën van toepassing zijn. Deze bepalingen hebben met name betrekking op de productie, opslag en overbrenging van accijnsgoederen tussen de lidstaten. Daarnaast is een goede administratieve samenwerking tussen de lidstaten voor al deze accijnzen van het grootste belang om ervoor te zorgen dat verstoringen tot een minimum worden beperkt en accijnzen in grensoverschrijdende situaties op de juiste manier worden geheven. De hierboven genoemde productspecifieke accijnswetgeving is daarom in een reeks horizontale voorschriften geïntegreerd, die in verschillende onderdelen van de EU-wetgeving over deze aspecten zijn verankerd. In het onderhavige verslag wordt, overeenkomstig de respectieve verslagleggingseisen in de wetgeving, de werking van deze horizontale voorschriften beoordeeld ten aanzien van twee belangrijke zaken:

de werking van de regeling voor het geautomatiseerde toezicht op de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van rechten en

de toepassing van de regels inzake de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen.

Het verslag vormt daarmee de eerste 'bouwsteen' van de formele economische evaluatie die de Commissie de komende jaren zal uitvoeren. Hierbij zullen ook alle andere materiële rechtsregels die in Richtlijn 2008/118/EG van de Raad houdende een algemene regeling inzake accijns zijn neergelegd, worden bekeken en zal de werking van het EMCS van de EU, het geautomatiseerde systeem voor het toezicht op de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns in de EU, worden beoordeeld.

Er zij op gewezen dat de materie zodanig technisch is dat het onmogelijk is om alle onderliggende concepten en termen in dit verslag opnieuw toe te lichten. In dit verband wordt gewezen op het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie en de uitleg op haar specifieke websites. Het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie gaat uitgebreid in op de zaken die in dit verslag worden vermeld.

2. Samenvatting

In overeenstemming met de wettelijke verplichtingen van de Commissie op grond van de relevante wetgeving bestaat dit verslag uit drie onderdelen die zijn gewijd aan de tenuitvoerlegging van bepaalde horizontale aspecten van de accijnswetgeving in de EU. Elk onderdeel is gebaseerd op een uitgebreid onderzoek onder relevante stakeholders, evenals op andere inbreng van belanghebbende partijen en de overwegingen van de Commissie over de behandelde zaken. Het bijgaande werkdocument van de diensten van de Commissie bevat een uitgebreid overzicht van de inbreng die is ontvangen via drie consultatierondes voor stakeholders, evenals de belangrijkste bevindingen en de toegepaste methode.

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de tenuitvoerlegging van Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen. In dit besluit zijn de beheersregeling en de financiering van de centrale ontwikkeling voor het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) vastgesteld.

Het overgrote deel van alle stakeholders vindt dat de beheersregeling in het kader van de beschikking goed werkt en dat het EMCS een grote verbetering vormt ten opzichte van het vorige, op papier gebaseerde systeem. Niettemin hebben de stakeholders talrijke nuttige suggesties voor verbeteringen gedaan, met name wat de koppeling van het EMCS met douanetoepassingen betreft. De Commissie zal bij haar toekomstige juridische en technische werkzaamheden rekening houden met deze suggesties.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de eis in artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG dat de Commissie verslag uitbrengt over de EMCS-noodprocedures, en over het papieren exemplaar van het elektronische administratieve document. De stakeholders waren over het algemeen tevreden over de regeling in het kader van Richtlijn 2008/118/EG, maar verzochten om standaardformulieren voor nooddocumenten zodat deze door alle belanghebbende partijen makkelijk als zodanig zijn te herkennen. De Commissie zal bekijken of deze suggesties in een toekomstige herziening van Verordening (EG) nr. 684/2009 kunnen worden geïntegreerd.

Hoofdstuk 5 bevat een samenvatting van de raadpleging van de lidstaten over hun eerste ervaringen met Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 2073/2004. De lidstaten hebben het idee dat de nieuwe regeling een verbetering is ten opzichte van het vorige, op elektronische formulieren gebaseerde systeem, omdat de workflow beter kan worden gecontroleerd en gemakkelijk toegang wordt verkregen tot een archief met informatie over administratieve samenwerking. Er zijn diverse suggesties gedaan voor verbeteringen van de functionaliteit van het EMCS. De Commissie zal deze suggesties meenemen in de toekomstige ontwikkeling van het EMCS en in voorkomend geval in de bijbehorende uitvoeringshandelingen.

3. De automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen

In 2003 hebben het Europees Parlement en de Raad Beschikking nr. 1152/2003/EG vastgesteld waarin de automatisering van het verkeer van en de controle op accijnsgoederen verplicht werd gesteld. Krachtens de beschikking dient de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de uitvoering ervan.

Op basis van deze beschikking diende de structuur van het EMCS in de periode van 2004 tot 2009 door de Commissie en de lidstaten te worden vastgesteld en ontwikkeld. Er werd naar gestreefd de kerntaken van het EMCS op 1 april 2009 te laten beginnen (alle marktdeelnemers in alle lidstaten zouden via elektronische ontvangstberichten in staat moeten zijn elektronische administratieve documenten te zuiveren, terwijl het op papier gebaseerde systeem nog van kracht bleef). De volledige toepassing van het EMCS was op 1 januari 2010 voorzien (alle overbrengingen van goederen onder schorsing van accijns dienden met gebruikmaking van het EMCS te worden verricht).

Op basis van gesprekken tussen de Commissie en alle lidstaten en besprekingen in het Accijnscomité werd geconcludeerd dat de oorspronkelijke planning niet langer realistisch was. Verschillende lidstaten gaven aan technische problemen te ondervinden bij de implementatie van het EMCS. Er waren ook wettelijke beperkingen omdat de besprekingen in de Raad over het voorstel voor een richtlijn die de rechtsgrondslag voor het EMCS zou vormen, langer duurden dan verwacht.

Daarom stelde de Commissie voor de planning voor de tenuitvoerlegging van het EMCS te herzien. Zij deed daarbij 2 suggesties:

(1) uitstel van de tenuitvoerlegging en uitrol van het EMCS met één jaar (tot 1 april 2010), zonder de strategie aan te passen die in de specificaties over de fasering en de reikwijdte is neergelegd;

(2) toestaan dat lidstaten die vóór april 2010 (bv. op 1 september 2009) klaar zouden zijn voor de uitvoering en het gebruik van het EMCS, daar onderling mee van start gaan.

Tijdens de 25e vergadering van de Groep douanebeleid (op 2 juli 2008) koos een overgrote meerderheid van de voor accijns verantwoordelijke directeuren-generaal voor scenario 1.

De eerste operationele fase van het EMCS is in april 2010 in werking getreden, parallel aan het op papier gebaseerde systeem dat sinds 1993 werd gebruikt. Het EMCS heeft het vorige op papier gebaseerde systeem sinds 1 januari 2011 volledig vervangen.

Op 1 januari 2012 is de tweede operationele fase van het EMCS in werking getreden. Dit betrof de registratie van controles, de melding van voorvallen tijdens overbrengingen en de inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten ten behoeve van de administratieve samenwerking.

De Commissie heeft onder marktdeelnemers en overheidsdiensten van de lidstaten drie onderzoeken naar verschillende aspecten van het EMCS verricht. Dit deel heeft betrekking op de uitkomsten van het onderzoek naar de uitvoeringsaspecten van de beschikking. De resultaten van de andere onderzoeken worden in de volgende hoofdstukken van dit verslag besproken.

Naar aanleiding van dit onderzoek zijn 131 antwoorden ontvangen: 104 van individuele marktdeelnemers en Europese beroepsorganisaties en 27 antwoorden van 23 lidstaten. Verreweg de meeste stakeholders zijn van mening dat de doelstellingen van de beschikking over het algemeen naar tevredenheid zijn gerealiseerd.

De stakeholders geven aan dat de beheersregelingen in de beschikking goed werken: het EMCS-project heeft alle stakeholders van voldoende input voorzien en het besluitvormingsproces voldoet over het algemeen aan de verwachtingen. Daarom zal de Commissie geen herziening van de beschikking voorstellen.

De marktdeelnemers zijn over het algemeen tevreden met de huidige consultatieregeling voor het EMCS-project, waarbij de Contactgroep Accijns (ECG) een centrale rol speelt. Toch zouden sommige marktdeelnemers wensen dat de ECG meer bijeen zou komen en dat er meer besprekingen over praktische zaken zouden plaatsvinden. Zij zouden ook willen dat de Commissie het bedrijfsleven vaker ondervraagt over het EMCS. De Commissie zal nagaan hoe het best aan deze verzoeken kan worden voldaan.

Verreweg de meeste stakeholders zijn tevens van mening dat het EMCS een enorme verbetering is ten opzicht van het vorige, op papier gebaseerde systeem. Dit blijkt ook uit de uiterst lage technische foutenpercentages (er is in minder dan 1 % van de overbrengingen sprake van technische fouten) en de zeer beperkte tijd die nodig is om de overbrengingen van accijnsgoederen te zuiveren (de tijdsduur tussen de geldigmaking van het elektronische administratieve document en het verzenden van een ontvangstbericht naar de plaats van bestemming is gemiddeld 6,8 dagen).

Er moet aan een aantal aspecten echter nog aandacht worden besteed:

          de koppeling tussen het EMCS en de douanetoepassingen werkt niet naar behoren, waardoor de marktdeelnemers en de overheidsdiensten van de lidstaten handmatige bewerkingen uit moeten voeren. Dit is met name het geval voor de koppeling met de uitvoer wanneer de uitvoerformaliteiten in een andere lidstaat beginnen dan de lidstaat waar de accijnsmarktdeelnemer zich bevindt of wanneer de goederen de Europese Unie vanuit een andere lidstaat verlaten;

          de regeling voor de behandeling van uitzonderingen op de normale gang van zaken tijdens een overbrenging is niet altijd goed beschreven, met als gevolg rechtsonzekerheid en extra lasten voor de marktdeelnemers en de lidstaten;

          marktdeelnemers krijgen soms nog altijd met vertraging te maken als gevolg van een vertraagde uitwisseling van informatie over de vergunningen van marktdeelnemers in andere lidstaten;

          sommige geadresseerden en sommige lidstaten die fungeren als lidstaten van bestemming, ondervinden nog altijd problemen met de kwaliteit van de gegevens die van afzenders zijn ontvangen.

Om de problemen op te lossen die gerelateerd zijn aan de koppelingen naar de douanesystemen, zal de toekomstige release van het EMCS worden gespecificeerd en nieuwe verbeterde koppelingen naar de douanesystemen bevatten. De Commissie zal tevens proberen de speciale vereisten voor accijnsgoederen op te nemen in de nieuwe douanetoepassingen die voor de volledige implementatie van het douanewetboek van de Unie zullen worden ontwikkeld. Dit houdt ook een herziening in van de bepalingen in Richtlijn 2008/118/EG die betrekking hebben op douaneprocedures.

De Commissie onderzoekt hoe de behandeling van uitzonderingen kan worden verbeterd zodat in de toekomstige release van het EMCS een passende nieuwe functionaliteit kan worden ingebouwd. Dit zou een herziening van Richtlijn 2008/118/EG kunnen inhouden om de bestaande bepalingen op dit gebied te verduidelijken en uit te breiden.

De Commissie heeft een nieuwe uitvoeringsverordening (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 612/2013 van de Commissie) vastgesteld waarin wordt voorzien in de real-timeverspreiding van de vergunningen van marktdeelnemers tussen de lidstaten. De real-timeverspreiding zal uiterlijk op 1 januari 2015 een feit zijn.

De Commissie werkt met de lidstaten aan betere conformiteitsbeoordelingen van de EMCS-toepassingen om de kans op problemen door onjuiste gegevens te verminderen.

Tot slot werden de stakeholders gevraagd voorstellen te doen voor het meten van de prestaties van het EMCS in de toekomst. Er is een grote mate van overeenstemming tussen de stakeholders over wat in de toekomst gemeten zou moeten worden:

          de tijd die nodig is om overbrengingen af te sluiten;

          de tijd die nodig is om te reageren op verzoeken om administratieve samenwerking;

          het percentage van de overbrengingen met fouten;

          het percentage van de uitvoerbewegingen dat handmatig moet worden afgesloten;

          de meetbare vermindering van administratieve lasten / verbetering van de inning van de ontvangsten.

De in punt 1 tot en met 3 beschreven metingen kunnen in principe automatisch worden verkregen. Voor de punten 4 en 5 is nader onderzoek nodig om na te gaan hoe deze gegevens het beste kunnen worden verkregen.

De Commissie bereidt op basis van artikel 34 van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad een uitvoeringsverordening voor over statistieken en zal rekening houden met deze aanbevelingen bij het opstellen van de uitvoeringsverordening en de herziening van de werking van de EMCS CS/MISE-component.

4. Het gedrukte exemplaar van het elektronisch administratief document of een ander handelsdocument en de noodprocedures (artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad).

Dit hoofdstuk van het verslag is opgesteld op grond van artikel 45, lid 1, van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad, waarin is bepaald dat de Commissie het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengt over de in artikel 26 en 27 van de richtlijn vermelde EMCS-noodprocedures en over het in artikel 21, lid 6, van de richtlijn bedoelde papieren exemplaar van het begeleidende document. Om dit verslag te kunnen maken, heeft de Commissie een vragenlijst naar de lidstaten en vertegenwoordigers van bedrijven gestuurd met het verzoek de doeltreffendheid en het nut van deze regeling mede te beoordelen. Daarnaast werden enkele vragen over het EMCS in het algemeen gesteld om zo een idee te krijgen voor verder onderzoek. Er zijn in totaal 104 antwoorden op de vragenlijst binnengekomen, die in twee verschillende steekproeven onderverdeeld kunnen worden: de steekproef 'lidstaten' en de steekproef 'bedrijven'.

De antwoorden op de vragenlijst bieden waardevolle inzichten in de huidige noodprocedure en mogelijke problemen met de papieren versie van het begeleidende document. Zowel de lidstaten als de bedrijven in de steekproeven waren met een ruime meerderheid tevreden over de huidige noodprocedure. De meerderheid in beide steekproeven benadrukte echter de noodzaak van een gestandaardiseerd nooddocument met een uniforme lay-out voor alle lidstaten. De meerderheid van de lidstaten was van mening dat een standaardformulier met alleen de belangrijkste gegevens de noodzaak zou verminderen de nooddocumenten bij elke nieuwe versie van het EMCS te veranderen. Sommige bedrijven vinden het tevens van primair belang om na te gaan hoe de beschikbaarheid van het EMCS op nationaal niveau kan worden verbeterd zodat minder vaak een beroep hoeft te worden gedaan op de noodprocedure.

Wat het papieren exemplaar van het elektronische administratieve document (e-AD) betreft, denkt 50 % van de lidstaten dat het nuttig zou zijn een barcode met de administratieve referentiecode van het document toe te voegen. Bijna 40 % van de lidstaten en de bedrijven in beide steekproeven benadrukken de noodzaak van een gestandaardiseerd document. Er kan een standaardformulier met een barcode worden ontworpen. Dit zou de herkenbaarheid van het papieren document ten goede komen en het taalkundige probleem verhelpen dat er exemplaren van document in alle officiële talen moeten zijn. Niettemin vonden de respondenten de werkzaamheden aan de noodprocedures belangrijker aangezien een grote meerderheid in beide steekproeven de noodzaak van een gestandaardiseerd nooddocument benadrukte.

In antwoord op de algemene vragen over het EMCS gaf een grote meerderheid in zowel de steekproef van de lidstaten als van de bedrijven aan dat hun operationele ervaring met het EMCS goed tot uitstekend is. Om het systeem te verbeteren, stellen de respondenten onder meer voor om het mogelijk te maken gegevens in het e-AD na geldigmaking te corrigeren, en de SEED-gegevensbank (een gedistribueerd register van handelaren die een vergunning hebben om goederen in het kader van het EMCS te vervoeren) sneller aan te passen om deze actueel te houden. Daarnaast is onderzoek naar de problemen met het EMCS bij de uitvoerformaliteiten van groot belang. De feedback die is ontvangen via de vragenlijst, zal nader worden bekeken om een verbeterslag te maken in de komende onderzoeken naar de methoden en criteria voor de toekomstige evaluatie van het EMCS en de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/118/EG in het algemeen.

De Commissie beveelt het volgende aan:

· de ontwikkeling, voor alle lidstaten, van standaardmodellen met een uniforme lay-out voor nooddocumenten;

· onderzoek naar een betere beschikbaarheid van de EMCS-systemen op nationaal niveau zodat minder vaak een beroep hoeft te worden gedaan op de noodprocedure;

· voor de papieren versie van het e-AD kan een standaardformulier worden voorgesteld. Dit zou taalproblemen helpen verminderen. Het model kan worden gebaseerd op standaard handelsdocumenten, zoals de CRM-verzendingsnota voor het wegvervoer. Dit zou op vrijwillige basis in de vorm van een proefproject moeten worden ingevoerd;

· het nummer van de administratieve referentiecode ARC, een uniek nummer voor elke overbrenging, zou in de vorm van een barcode op het papieren document kunnen worden weergegeven ten behoeve van wegcontroles en om bedrijven met de vaststelling van de verzendingen te helpen.

De Commissie zal, in voorkomend geval, bovengenoemde aanbevelingen opnemen in de eerstvolgende wijziging van Verordening (EG) nr. 684/2009 van de Commissie, waarin de inhoud van de elektronische berichten in het EMCS en de structuur van de nooddocumenten wordt gespecificeerd.

5. Resultaten van de raadpleging over de regeling voor administratieve samenwerking op het gebied van accijns

Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad is in juli 2012 in werking getreden en heeft Verordening (EG) nr. 2073/2004 van de Raad vervangen. De nieuwe verordening verheldert en harmoniseert de regeling voor de registratie van marktdeelnemers, de inlichtingenuitwisseling, de productie van operationele statistieken en de plicht van de Commissie en de lidstaten om het EMCS te onderhouden en te ontwikkelen.

Het eerste verslag over de werking van de verordening is gepland in 2017, maar het werd nuttig geacht om de eerste reacties van de lidstaten over het gebruik van de verordening te verzamelen, met name in de context van het EMCS, aangezien de verordening het gebruik van het EMCS in alle normale omstandigheden verplicht stelt.

Tot dusver heeft de verordening geen grote veranderingen met zich meegebracht in de manier waarop de lidstaten onderling samenwerken, ondanks het feit dat het centrale verbindingsbureau voor accijnszaken meer taken heeft gekregen.

De vervanging van de elektronische formulieren door fase 3 van het EMCS (sinds januari 2012) is erg succesvol verlopen en wordt door de overgrote meerderheid van de lidstaten als een verbetering beschouwd. Niettemin moet de bestaande content en workflow opnieuw worden bezien om na te gaan of er nog meer kan worden verbeterd om tegemoet te komen aan de behoeften van bedrijven.

De lidstaten zouden graag zien dat in het EMCS de mogelijkheid van een feedbackbericht wordt ontwikkeld, evenals een bepaling in de desbetreffende uitvoeringsverordening, zodat verzoekende lidstaten aangezochte lidstaten kunnen informeren over de vervolgacties die zij hebben ondernomen op basis van de ontvangen informatie.

Sommige lidstaten hebben kritiek geuit op de huidige noodprocedures van het EMCS. De lidstaten zijn niet noodzakelijkerwijs betrokken bij de documentenstroom en de stroom wordt fraudegevoelig geacht. Deze lidstaten zouden de documentenstroom via de betrokken lidstaten willen laten lopen, in lijn met de stroom van de e-AD's.

Sommige lidstaten zouden een nieuw bericht willen waarmee informatie kan worden doorgegeven wanneer een gecontroleerde marktdeelnemer de documentatie voor de aanwezige accijnsgoederen niet kan overleggen.

Sommige lidstaten melden dat een deel van de verzoeken om administratieve samenwerking niet binnen de termijnen van één maand of drie maanden wordt beantwoord, of helemaal niet wordt beantwoord. Dit kan mede het gevolg zijn van het feit dat het EMCS niet de in Verordening (EU) nr. 389/2012 beschreven mogelijkheid biedt een verzoek om samenwerking te weigeren of een dergelijke weigering te motiveren, hoewel het mogelijk is een verzoek te weigeren dat verband houdt met de geschiedenis van een EMCS-overbrenging. Sommige lidstaten hebben tevens gesuggereerd dat het systeem zou kunnen worden verbeterd om gedeeltelijke antwoorden op verzoeken te ondersteunen.

SEED wordt gezien als een goed functionerend, meestal betrouwbaar en actueel systeem. Het zal naar verwachting nog beter worden met de inwerkingtreding van de vereiste dienstverleningsniveaus die in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 612/2013 van de Commissie zijn vermeld.

In de toekomst dient een betere ondersteuning voor risicoanalyse in het EMCS te worden opgenomen.

De Commissie zal in haar toekomstige juridische en technische werkzaamheden rekening houden met deze overwegingen.

6. Algemene conclusie en toekomstige aanpak

Uit onderzoek van de Commissie naar de belangrijkste horizontale voorschriften voor de werking van de regeling voor het geautomatiseerde toezicht op de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van rechten en naar de toepassing van de regeling inzake de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen blijkt duidelijk dat de huidige regels voldoen. Er zijn niettemin talrijke bruikbare suggesties voor verbeteringen ontvangen, met name wat betreft de koppeling tussen het EMCS en de douanetoepassingen, verdere standaardisering van de nooddocumenten en specifieke aanbevelingen voor sommige EMCS-functionaliteiten. De Commissie is van plan deze suggesties in samenwerking met de lidstaten bij de desbetreffende technische werkzaamheden op te volgen, indien nodig door uitvoeringshandelingen vast te stellen

Op basis hiervan zal een uitgebreidere evaluatie van het accijnsstelsel in de EU, en met name van het gehele EMCS en de volledige tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/118/EG worden uitgevoerd, met het oog op een mogelijk voorstel tot herziening van de wetgeving vanaf 2015.

               http://ec.europa.eu/taxation_customs/taxation/excise_duties/circulation_control/index_en.htm

               Deze EMCS-component is verantwoordelijk voor het extraheren van operationele gegevens en het genereren van statistische verslagen en zal daarom de meeste informatie leveren voor de verslaglegging over de prestaties.

               Administratieve referentiecode — zie ook: http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/faq/faq_2898_en.htm voor meer informatie en uitleg