Artikelen bij COM(2014)109 - Jaarverslag betreffende de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst met Korea

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52014DC0109

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Jaarverslag betreffende de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea /* COM/2014/0109 final */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarverslag betreffende de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Korea

1. Inleiding

Op 1 juli 2013 bestond de vrijhandelsovereenkomst (VHO) tussen de EU en haar lidstaten en de Republiek Korea ('Korea'), die sinds juli 2011 voorlopig wordt toegepast, precies twee jaar. Het is de eerste van een nieuwe generatie vrijhandelsovereenkomsten, die verregaand en omvangrijk zijn. Het is ook de eerste handelsovereenkomst van de EU met een Aziatisch land.

Dit is het tweede jaarverslag over de uitvoering van de VHO, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) nr. 511/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds. Volgens artikel 13, lid 1, van de genoemde verordening publiceert de Commissie elk jaar een verslag over de toepassing en de uitvoering van de overeenkomst. Voorts bepaalt artikel 3, lid 3, dat de Commissie jaarlijks een monitoringverslag indient bij het Europees Parlement en de Raad met geactualiseerde statistieken over de invoer uit Korea van producten in de gevoelige sectoren en de sectoren waarvoor de monitoring is uitgebreid. In dit verslag worden deze twee rapportagevereisten gecombineerd.

2. Algemene beoordeling: ontwikkeling van de handel en besparingen op rechten

2.1.        Methodologie die voor de analyse werd gebruikt

De onderstaande analyse van de bilaterale handelsstromen tussen de EU en Korea is gebaseerd op een vergelijking van gegevens voor het tweede jaar van uitvoering van de VHO (juli 2012 – juni 2013) met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast (juli 2010 – juni 2011).

Opgemerkt zij dat de wijzigingen in de handelsstromen niet volledig kunnen worden toegeschreven aan de VHO, aangezien er ook andere factoren van invloed zijn op handelsstromen. De onderstaande cijfers geven echter een goed beeld van de werking van de VHO tot op heden, en de opwaartse trend in preferentiegebruik geeft in het bijzonder aan dat ondernemingen in de EU steeds vaker gebruikmaken van de VHO, hoewel er op dit punt nog altijd ruimte is voor verbetering.

2.2.        Ontwikkeling van algemene handelsstromen (goederen)

De uitvoer van goederen vanuit de EU naar Korea is in het tweede jaar van de uitvoering van de VHO toegenomen met 24 %, ofwel 7 miljard EUR in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. De stijging van de export is in het tweede jaar van de VHO (8 %) echter minder uitgesproken dan in het eerste jaar (15 %).

In vergelijking met de uitvoer van goederen naar de rest van de wereld, die in dezelfde periode met 17 % is gestegen, laat de trend voor Korea een aanzienlijk positiever beeld zien dan die voor de meeste andere landen.

Daarentegen is de invoer vanuit Korea in het tweede jaar van de uitvoering afgenomen met 6 %, in vergelijking met het jaar vóór de voorlopige toepassing van de VHO, waarbij bijna de volledige daling kan worden toegeschreven aan het tweede jaar van de VHO. Qua waarde is de invoer gedaald van 38 miljard EUR naar 35,7 miljard EUR. De invoer vanuit de rest van de wereld is daarentegen in dezelfde periode gestegen met 4 %, wat betekent dat de zwakke Koreaanse uitvoer niet volledig kan worden toegeschreven aan een daling van de vraag in Europa. Er zijn andere oorzaken voor deze trend, zoals een daling in de uitvoer vanuit Korea van schepen, vanwege wereldwijde overcapaciteit en overbevoorrading. Uitvoer van schepen werd niet ondersteund via de VHO aangezien het EU-tarief al nul was voordat de VHO inging. Een andere oorzaak van de zwakkere uitvoer uit Korea is het verplaatsen van de elektronicaproductie van Korea naar Zuidoost-Azië, als gevolg waarvan deze producten, die wereldwijd en in de EU zeer in trek zijn, niet vanuit Korea worden geëxporteerd onder VHO-preferenties maar in plaats daarvan vanuit andere Aziatische landen.

Als gevolg hiervan is de handelsbalans met Korea van een tekort van 20 % of ‑7,4 miljard EUR omgeslagen naar een overschot van 6 % of 2,3 miljard EUR bij een vergelijking van het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast met het tweede jaar van de uitvoering. Dit is de eerste keer in 15 jaar dat de EU een handelsoverschot met Korea heeft.

2.3.        Ontwikkeling van de handel in geliberaliseerde goederen

Veel goederen waren al belastingvrij vóór de VHO, terwijl andere goederen niet direct geliberaliseerd zijn door de VHO. Voor een beter overzicht van mogelijke effecten van de VHO moeten daarom niet de algemene handelsstromen worden bestudeerd, maar moeten de handelsstromen op basis van de wijzigingen in toegepaste tarieven worden ingedeeld in groepen.

Voor goederen die volledig geliberaliseerd zijn onder de VHO, is de uitvoer van goederen vanuit de EU naar Korea toegenomen met 37 %, of 4,5 miljard EUR, in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Dit kan worden vergeleken met een toename van 18 % van de uitvoer van dezelfde goederen naar de rest van de wereld. Het feit dat de uitvoer van deze goederen naar Korea meer is toegenomen dan de uitvoer naar de rest van de wereld, in combinatie met het feit dat de uitvoer van goederen die in Korea een voorkeursbehandeling krijgen meer is toegenomen dan de totale uitvoer, duidt op een positief effect van de VHO. Als de uitvoer naar Korea zich overeenkomstig had ontwikkeld met de uitvoer naar de rest van de wereld, had dat geleid tot 2,3 miljard EUR minder aan export.

Voor goederen die slechts gedeeltelijk geliberaliseerd zijn waren de exportprestaties minder indrukwekkend (+ 24 %) en slechts enigszins beter dan de uitvoer van dezelfde goederen naar de rest van de wereld (+ 19 %). Binnen deze groep zijn de exportprestaties van goederen met een scherpe tariefverlaging echter hoger (31 %) dan voor goederen met een beperktere tariefverlaging, die zijn toegenomen met 20 %.

Wat de invoer uit Korea betreft: hoewel deze in het algemeen is afgenomen, geldt dat niet voor goederen met preferentiële toegang die is toegekend op basis van de VHO. Deze daling kan waarschijnlijk beter worden toegeschreven aan afgenomen vraag in de EU naar goederen die al nultarieven voor meestbegunstigde handelspartners hebben, bijvoorbeeld schepen, zoals hierboven wordt uitgelegd. De invoer van volledig geliberaliseerde goederen uit Korea is met 21 % gegroeid en de invoer van gedeeltelijk geliberaliseerde goederen is met 23 % gegroeid (de handel met niet-geliberaliseerde goederen is marginaal). De totale EU-invoer uit de rest van de wereld is voor deze producten in deze periode gelijk gebleven. Derhalve lijkt het erop dat de VHO ook al een positief effect heeft gehad op Koreaanse uitvoer naar Europa.

2.4.        Besparingen op rechten en preferentiegebruik

Nog voor de volledige uitvoering van de VHO zijn de besparingen op rechten al fors. De mogelijke besparingen op EU-uitvoer naar Korea bedroegen in het tweede jaar van de VHO ongeveer 1,4 miljard EUR in vergelijking met wat er betaald had moeten worden met dezelfde handelsstromen op pre-VHO-tariefniveaus. Dit is een vermindering van 77 % van de tarieven die vóór de VHO werden betaald.


In werkelijkheid worden de VHO-preferenties niet altijd door exporteurs gebruikt. Het preferentiegebruik van EU-uitvoer naar Korea, d.w.z. de mate waarin het preferentiële tarief in praktijk wordt toegepast door bedrijven, bedroeg in de periode maart-juni 2013 66 %. Dit is een lichte toename in vergelijking met de periode september 2012 - februari 2013; het percentage bedroeg toen 64 % .

Wat Koreaans preferentiegebruik op de Europese markt betreft, was het percentage in 2012 77 %, wat erop duidt dat de exporteurs in Korea in vergelijking met de Europese exporteurs meer gebruikmaken van de VHO. Hier zijn een aantal redenen voor. Een daarvan is dat aan Koreaanse zijde de exporteurs vaak grote, exportgedreven conglomeraten zijn, zogenoemde chaebols, terwijl aan Europese zijde de industrie vaak gefragmenteerder is.

2.5.        Sectorale effecten, inclusief de automobielsector

De EU-uitvoer van auto's naar Korea is met 40 % toegenomen in waarde en met 38 % in eenheden in vergelijking met het jaar vóór de VHO voorlopig werd toegepast. Het eerste jaar van de VHO liet een bescheiden toename van 4 % in uitvoer zien, gevolgd door een aanzienlijke toename van 34 % in waarde en 29 % in eenheden in het tweede jaar. Voor de uitvoer van auto's naar Korea is de trend aanzienlijk positiever dan voor de uitvoer van auto's naar de rest van de wereld, waar een toename is vastgesteld van 24 % in waarde en 25 % in eenheden.

De invoer van auto's (GS8703) uit Korea is met 53 % toegenomen in waarde en met 36 % in eenheden. Op de sterke toename in het eerste jaar van de VHO volgde een stabiel tweede jaar.

In vergelijking met de invoer van auto's uit de rest van de wereld hebben Koreaanse auto's duidelijke vorderingen gemaakt op de Europese markt. Invoer van auto's uit de rest van de wereld is in waarde afgenomen met 7 % en in eenheden met 14 %. Dit betekent dat, zowel in waarde als eenheden, het Koreaanse deel van de Europese invoer van auto's is toegenomen.

Europese uitvoer van auto's naar Korea heeft in het tweede jaar van de VHO 2,8 miljard EUR opgeleverd, terwijl Koreaanse uitvoer naar Europa in dezelfde periode 4 miljard EUR heeft opgeleverd. Dit heeft geleid tot een handelstekort van -1,2 miljard EUR.

In de overige sectorale effecten kan de grootste winst van de Europese uitvoer naar de Koreaanse markt worden opgemerkt in de minerale sector (GS27), met een toename van 2,6 miljard EUR in uitvoer. Dit lijkt echter niet gerelateerd te zijn aan de VHO. Voor de volledig geliberaliseerde sector voor machines, toestellen en mechanische werktuigen (GS84) is echter hoge winst vastgelegd, met een toename van 1 miljard EUR aan uitvoer. Er zijn slechts een paar sectoren waarin de uitvoer naar Korea is gedaald. Voor de sector ijzer en staal (GS73) is de grootste afname van de uitvoer vastgesteld: 317 miljard EUR in het tweede jaar van de uitvoering van de VHO, in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast.

Voor de invoer uit Korea is het van belang dat de invoer van elektronische machines (GS85) en schepen (GS89) aanzienlijk is gedaald, beide met meer dan 3 miljard EUR. Voor de schepen betekent dit een vermindering van 53 % in invoerwaarde in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Behalve de toename van de invoer van motorvoertuigen was er geen grote toename van de invoer in andere sectoren.

2.6.        Diensten

De handelsgegevens voor diensten worden aangeleverd met een enorme vertraging en zijn sterk geaggregeerd, waardoor het onmogelijk is om dezelfde actuele en gedetailleerde vergelijkingen te maken als voor goederen. Daarom is er een vergelijking gemaakt voor het kalenderjaar 2011 in vergelijking met 2010, het jaar dat de VHO half geïmplementeerd was in vergelijking met het kalenderjaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast.

Op basis van deze gegevens is de Europese uitvoer van diensten (vormen van dienstverlening 1 en 2 in het kader van de GATS) naar Korea ten opzichte van 2010 toegenomen met 9 % in 2011. Tegelijkertijd is de invoer van diensten uit Korea gedaald met 2 %, wat leidt tot een versterkt overschot in het voordeel van de EU met betrekking tot de handel in diensten.

3. Activiteiten van de in het kader van de VHO ingestelde uitvoeringsorganen

De institutionele bepalingen van de VHO voorzagen in de oprichting van zeven gespecialiseerde comités, zeven werkgroepen en een Dialoog over intellectuele-eigendomskwesties (IE). Het jaarlijkse Handelscomité dat is opgericht in het kader van de VHO tussen de EU en Korea speelt op ministerieel niveau een toezichthoudende rol en dient ervoor te zorgen dat de VHO naar behoren werkt.

In 2013 vonden de meeste bijeenkomsten van de verschillende comités en werkgroepen plaats in de tweede helft van het jaar, met het oog op de reorganisatie van de Koreaanse overheid in de lente van 2013 na de verkiezing van mevrouw Park Geun-hye tot president. Als gevolg van deze reorganisatie vallen kwesties met betrekking tot handel nu niet langer onder het voormalig Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel, maar onder het nieuw opgerichte Ministerie van Handel, Industrie en Energie.

Na de tweede bijeenkomst van het Handelscomité, op 16 oktober 2012 in Brussel, zijn voor het einde van 2013 de volgende zeven gespecialiseerde comités en zes werkgroepen bijeengekomen:

Op 26 november 2012 is het tweede Douanecomité bijeengekomen in Brussel. Tijdens deze vergadering is het reglement van orde aangenomen en zijn de diverse aspecten van de uitvoering van de VHO besproken, waaronder de clausule voor directe verzending, textiel- en weefselproducten, de mogelijkheid een wederzijdse erkenning van diensten vast te leggen voor geautoriseerde marktdeelnemers en de markering 'Made in EU'. De partijen hebben ook de besprekingen voortgezet betreffende de uitvoering van de specifieke oorsprongsregels voor surimi met het oog op het bereiken van een overeenkomst.


Op 27 november 2012 heeft de eerste bijeenkomst van de Werkgroep samenwerking bij handelsmaatregelen plaatsgevonden in Brussel. Tijdens de bijeenkomst hebben beide partijen informatie uitgewisseld over hun respectieve praktijken en juridische gronden voor het invoeren van antidumping- en compenserende rechten.

De tweede bijeenkomst van het Comité voor de handel in diensten en voor vestiging en elektronische handel vond plaats op 12 juni 2013 in Brussel. De beide partijen hebben verschillende onderwerpen besproken op het gebied van post- en koeriersdiensten, transportdiensten, financiële diensten, distributiediensten en juridische diensten. Wat betreft de postdiensten is het de moeite waard om te vermelden dat de werkzaamheden met betrekking tot de hervormingsprincipes voor postdiensten vóór juni 2014 moeten worden afgerond. Het comité heeft ook aandacht besteed aan kwesties die gerelateerd zijn aan e‑commerce en vestiging.

Op dezelfde dag, 12 juni 2013, is ook de Werkgroep overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning voor diensten voor de tweede keer bijeengekomen in Brussel. Beide partijen hebben hun wederzijdse interesse getoond in het promoten van de werkgroep op het gebied van architectuur- en ingenieursdiensten en waren het erover eens dat de relevante stakeholders en ondernemersorganisaties zo snel mogelijk wezenlijke aspecten dienen te bespreken.

Op 11 september 2013 trad Korea in Seoul op als gastheer voor de tweede bijeenkomst van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling. Tijdens de bijeenkomst hebben beide partijen voor het Comité de werkzaamheden uiteengezet van hun respectieve Interne adviesgroepen (Domestic Advisory Groups - DAG's) en zijn er standpunten uitgewisseld over het milieu- en arbeidsbeleid, onder andere op het gebied van klimaatverandering (emissiehandelssysteem), duurzame consumptie en productie, liberalisering van de handel in milieugoederen, arbeidsmarktbeleid in de nasleep van de crisis, veiligheid en gezondheid op de werkplek en ratificatie van de conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie. Bovendien hebben de vertegenwoordigers van de EU hun recente initiatieven geschetst voor het tegengaan van illegale houtkap en gerelateerde handel. Beide partijen hebben ook samenwerking besproken onder Bijlage 13 van de VHO. Daarnaast hebben Koreaanse en Europese Interne Adviesgroepen op 12 en 13 september 2013 een workshop over arbeid en het Forum maatschappelijk middenveld georganiseerd.

Op 12 september 2013 heeft in Seoul de tweede bijeenkomst van het Comité voor de handel in goederen plaatsgevonden. Het comité heeft overeenstemming bereikt over belangrijke elementen van het beheer van het tariefcontingent, waardoor beide partijen kunnen beginnen met hun respectieve procedures ter voorbereiding van een besluit door het Comité voor de handel in goederen. Het comité heeft de verschillende uitvoeringskwesties besproken met betrekking tot gebieden als transparantie bij de introductie van nieuwe regelgeving, alcoholische dranken, organische gelijkwaardigheid, cosmetica, elektrische en elektronische producten, machines en fotovoltaïsche industrie.

Op 12 september 2013 vond in Sejong City de tweede bijeenkomst plaats van het Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Het comité heeft kwesties besproken zoals de operationele procedures van het comité, samenwerking op het gebied van dierenwelzijn, rundvlees, de uitvoer van kiwi's en sinaasappels, etikettering en transparantie bij de introductie van sanitaire en fytosanitaire maatregelen en Samgyetang-soep. In de marge van de bijeenkomst werd op 11 september ook een eendaags seminar over het opbouwen van vertrouwen georganiseerd. De Koreanen presenteerden hun risicoanalyse voor invoer en quarantaineprocedures voor dierlijke producten, de Europese delegatie presenteerde onder andere de actieve maatregelen waarmee de veiligheid van dierlijke producten wordt gegarandeerd tijdens uitbraken van dierziekten.

Op 13 september 2013 heeft in Seoul de tweede bijeenkomst van het Comité voor externe productiezones op het Koreaanse schiereiland plaatsgevonden. Korea heeft een update gegeven van de situatie met betrekking tot het Gaeseong Industrial Complex, het inter-Koreaanse fabrieksterrein in Noord-Korea. Korea heeft eveneens criteria gepresenteerd voor externe productiezones, voorwaarden voor de benoeming van Gaeseong tot zone voor passieve veredeling en de maximale drempel. Beide partijen erkennen dat deze kwestie politiek gevoelig is, maar zijn overeengekomen om bij het bespreken van de technische aspecten voor een praktische aanpak te kiezen.

Op 25 en 26 september 2013 is de tweede ronde van bijeenkomsten van de drie Werkgroepen motorvoertuigen en onderdelen, farmaceutische producten en medische hulpmiddelen en chemische stoffen gehouden in Seoul.


De Werkgroep motorvoertuigen en onderdelen heeft bepaalde VHO-uitvoeringskwesties besproken, alsmede andere kwesties op het gebied van markttoegang in de automobielsector. Hiertoe behoort onder andere de verkoop van voertuigen die zijn uitgerust volgens de OBD-norm 'Euro 5' op de Koreaanse markt, emissienormen voor verdampingsgassen, plannen voor nieuwe regelgeving voor CO2-emissie in de EU, procedures voor het gebruik van de E-markering voor banden, plannen voor nieuwe regelgeving voor emissie van dieselvoertuigen, de Richtlijn betreffende autowrakken, brandstofefficiëntie, energie-efficiëntie voor banden, convergentie van regelgeving en WP29 van de VN/ECE, het markeren van auto-onderdelen, voertuigclassificatie en sleeptractoren voor opleggers.

De Werkgroep farmaceutische producten en medische hulpmiddelen besprak de Koreaanse aanpassing van de terugbetalingsprijs van geneesmiddelen, de evaluatie van de prijs voor medische hulpmiddelen, een wijziging van de periode om opmerkingen te maken betreffende besluiten inzake de terugbetaling van geneesmiddelen en de kwaliteitsbeproeving van geneesmiddelen. Korea heeft een aanvraag voor een werkprogramma gedaan met het oog op het vastleggen van een wederzijdse erkenning voor goede productiemethoden (GMP). De partijen zijn overeengekomen nader te onderzoeken hoe de samenwerking op dit gebied verder kan worden verbeterd.

De Werkgroep chemische stoffen heeft informatie uitgewisseld over de wetgeving van beide partijen op het gebied van registratie en beoordeling van en autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach). Korea heeft zijn plan uitgelegd voor de introductie van uitvoeringsbesluiten en het waarborgen van transparantie tijdens het proces. De EU heeft haar perspectieven uiteengezet over de uitvoering van haar Reach-verordening. Beide partijen zijn voorlopig overeengekomen contactgegevens uit te wisselen om technische samenwerking te vereenvoudigen.

Op 25 oktober 2013 heeft de eerste bijeenkomst van de Werkgroep geografische aanduidingen plaatsgevonden in Seoul. Het ontwerpreglement van orde is besproken maar nog niet aangenomen. Het belangrijkste onderwerp van de bijeenkomst was het voorstel van de EU om nieuwe geografische aanduidingen op te nemen in Bijlage 10-A van de VHO. De EU benadrukte het belang dat de EU-lidstaten hechten aan de geografische aanduidingen en het belang van de uitbreiding van de lijst met zo veel mogelijk geografische aanduidingen als nodig. Korea kondigde ook het voornemen aan om Koreaanse geografische aanduidingen aan voornoemde bijlage toe te voegen.

Op 5 december 2013 heeft de eerste bijeenkomst van het Comité voor culturele samenwerking plaatsgevonden in Brussel. De bijeenkomst bood de mogelijkheid om informatie uit te wisselen over het beleid van de EU aan de ene en dat van Korea aan de andere kant met betrekking tot cultuur en audiovisuele producten. Het comité heeft ook zijn reglementen van orde aangenomen en de uitvoering beoordeeld van artikelen 5.4, 5.5 en 5.6 (betreffende het recht op co-productie) van het Protocol inzake culturele samenwerking. Het is vermeldenswaard dat, zoals vastgesteld in het Protocol betreffende culturele samenwerking, het Handelscomité niet bevoegd is voor het Protocol en dat het Comité voor culturele samenwerking ten aanzien van dat protocol derhalve de taken van het Handelscomité uitoefent.

De derde bijeenkomst van het Handelscomité, onder medevoorzitterschap van commissaris Karel De Gucht en Korea's minister van Handel, Industrie en Energie Yoon Sang-jick, vond plaats op 15 oktober 2013 in Seoul. Het comité besprak de ontwikkeling van de bilaterale handel twee jaar na de uitvoering van de VHO en kwam tot de conclusie dat beide partijen baat hebben gehad bij de VHO, in het bijzonder op het gebied van de volledig dan wel gedeeltelijk geliberaliseerde handel, waar de uitvoer aan beide zijden is toegenomen. Beide partijen brachten hun problemen bij de uitvoering naar voren, zoals de markering van auto‑onderdelen, VHO-verplichtingen in de dienstensector, externe productiezones en handhaving van de VHO. Beide partijen waren positief over de vooruitgang die is gemaakt met de aanpassing van de VHO met het oog op de toetreding van Kroatië tot de EU en hebben de stand van zaken besproken met betrekking tot de andere aanpassingen van de VHO die door de EU zijn aangevraagd, zoals een aanpassing van de clausule over rechtstreeks vervoer, een clausule over goederen die na reparatie opnieuw worden ingevoerd, het opnemen van landbouwtrekkers en het aanpassen van verouderde normen in de automobielsector.

Als laatste heeft op 8 november de Top tussen de EU en Korea plaatsgevonden in Brussel. De EU werd vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, en de voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso. Korea werd vertegenwoordigd door president Park Geun-hye. Beide partijen deelden de mening dat volledige uitvoering van de VHO belangrijk is en moedigden hun vertegenwoordigers aan de besprekingen voort te zetten om oplossingen te vinden voor de problemen bij de uitvoering die werden vastgesteld door de VHO-comités en -werkgroepen, inclusief het in het kader van de VHO tussen de EU en Korea opgerichte Handelscomité, met het oog op het realiseren van de verwachte voordelen voor economische stakeholders op alle niveaus aan beide zijden. De partijen waren ook zeer tevreden met de overeenkomst over de tekst van het Aanvullend protocol op de VHO, zodat rekening kan worden gehouden met de toetreding van Kroatië tot de EU op 1 juli 2013, en zijn overeengekomen dat het proces dat leidt tot de ondertekening en voorlopige toepassing van het Protocol zal worden versneld. Overeengekomen is eveneens dat beide partijen blijven samenwerken om ervoor te zorgen dat de VHO blijft functioneren, in de geest van het strategisch partnerschap.

4. Uitvoering van hoofdstuk 13 van de VHO betreffende handel en duurzame ontwikkeling

De tweede vergadering van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling vond op 11 september 2013 plaats in Seoul. Tijdens de vergadering toonden beide partijen zich tevreden over de open en opbouwende besprekingen over handelsgerelateerde kwesties op het gebied van milieu- en arbeidsmarktbeleid als goede basis voor verdere dialoog. Het comité is voorlopig overeengekomen de volgende vergadering te organiseren in de eerste helft van 2015.

Op 12 september vond er naast de vergadering van het Comité ook een arbeidsgerelateerde workshop plaats. Deze workshop werd bezocht door leden van het Forum maatschappelijk middenveld, het gedeelde forum van de Interne adviesgroepen (DAG's) van de EU en Korea. Op verzoek van de Commissie en de Interne adviesgroep van de EU is de workshop ook bezocht door andere stakeholders die geen lid zijn van de twee respectieve Interne adviesgroepen. De interventies bestonden onder andere uit presentaties van de standpunten van de DAG's over de uitvoering in de wet en in de praktijk van de basisarbeidsnormen van de IAO die betrekking hebben op gedwongen arbeid, vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, die nog niet zijn geratificeerd door Korea. Wat betreft de vrijheid van vereniging en het recht op collectief onderhandelen, verwezen enkele deelnemers naar de aanbevelingen van de toezichthoudende organen van de IAO, met name het Comité voor Vakbondsvrijheid dat is opgericht voor Korea. Na afloop van de presentaties volgde een open discussie tussen de DAG's en de overige geïnteresseerde stakeholders.

Tot slot gaven de beide medevoorzitters van het Comité voor handel en duurzame ontwikkeling een update betreffende de stand van zaken van de besprekingen van het Comité over het Forum maatschappelijk middenveld dat plaatsvond op 13 september. Deze update is ook verstuurd naar de Raad en het Europees Parlement. Het Forum maatschappelijk middenveld heeft zijn reglement van orde, de resultaten van de workshop, groene groei en internationale handel besproken.

5. Uitvoering van Verordening (EU) nr. 511/2011

Verordening (EU) nr. 511/2011 is de interne wetgeving van de EU ter uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule van de VHO tussen de EU en Korea.

Als vereist bij de artikelen 3 en 11 van Verordening (EU) nr. 511/2011 heeft de Commissie de ontwikkeling gevolgd van de in- en uitvoer van Koreaanse producten in gevoelige sectoren, zoals auto's, auto-onderdelen, textiel en consumentenelektronica, die mogelijk gevolgen van de teruggave van douanerechten ondervinden. Sinds de voorlopige toepassing van de VHO in juli 2011 heeft de Commissie de resultaten van haar monitoring elke twee maanden met de lidstaten, het Europees Parlement en de relevante stakeholders gedeeld.

Voornoemde verordening biedt ook de mogelijkheid een vrijwaringsonderzoek te openen of om voorafgaande toezichtmaatregelen te introduceren, onder bepaalde voorwaarden die in de verordening worden gedefinieerd. Tijdens het tweede jaar van uitvoering van de VHO heeft de Commissie geen verzoeken om opening van een vrijwaringsonderzoek of het introduceren van voorafgaande toezichtmaatregelen ontvangen.

5.1.        Ontwikkeling van de Koreaanse invoer in de EU in de sectoren waarvoor de monitoring geldt

De resultaten van de monitoring gedurende het tweede jaar van uitvoering van de VHO worden hieronder samengevat. Hieronder vindt u eveneens de bijbehorende grafieken. Er zij op gewezen dat voor de monitoring de vergelijking van de handelsgegevens op jaarbasis is gebeurd en dat bepaalde cijfers dus van de algemene handelsanalyse in bovenstaand punt 2 kunnen verschillen, waar een andere vergelijkingsmethode werd gebruikt.

Verder moet worden opgemerkt dat de vergelijking binnen de monitoringsexercitie gebaseerd is op hoeveelheden die ingevoerd zijn vanuit Korea in de EU, dat wil zeggen stuks in het geval van auto's en 1000 kg in het geval van auto-onderdelen, textiel en elektronica.

i) Automobielsector

De invoer van auto's vanuit Korea in de EU nam in het eerste jaar van de uitvoering van de VHO (juli 2011 – juni 2012) toe met 41 % ten opzichte van het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast (juli 2010 – juni 2011). Deze toename werd gevolgd door een afname van de invoer met 13 % in het tweede jaar van de uitvoering van de VHO (juli 2012-juni 2013) ten opzichte van het jaar daarvoor. Deze afnemende trend geldt voor auto's met kleine motoren en voor auto's met middelgrote tot grote motoren. Rekening houdend met langetermijntrends lijkt de invoer van auto's gestabiliseerd te zijn op een significant lager niveau dan dat van de periode juli 2007 – juni 2008.

Wat betreft de invoer van auto-onderdelen was er in het eerste jaar van de uitvoering van de VHO een sterke toename van 47 % in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Deze toename kwam overeen met de groeitrend die al werd ingezet in de periode juli 2008 – juni 2009. In het tweede jaar van de uitvoering van de VHO nam de invoer echter maar toe met een kleine 2 % in vergelijking met het eerste jaar van uitvoering, wat suggereert dat de invoer zich nu op een stabiel niveau bevindt.

ii) Textielsector

De invoer van Koreaans textiel is met 16 % afgenomen in het eerste jaar van de VHO in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Deze trend zette zich voort met een verdere afname van de invoer van 6 % in het tweede jaar van de uitvoering van de VHO ten opzichte van het jaar daarvoor.

iii) Elektronicasector

De invoer van Koreaanse elektronica is met 8 % toegenomen in het eerste jaar van de VHO in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Deze toename werd gevolgd door een afname van 13 % in het tweede jaar van de uitvoering ten opzichte van het eerste jaar.

5.2.        Teruggave van douanerechten

Er is ook specifieke monitoring uitgevoerd door de Commissie betreffende de kwestie van teruggave van douanerechten in het kader van de oorsprongsregels, als bepaald bij artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 511/2011, teneinde de buitenlandse inhoud in het Koreaanse fabricageproces en dus in de uitvoer van Korea naar de EU van eindproducten te beoordelen.

De analyse was gericht op de volumes van de producten die in de eerste zes maanden van 2013 aan monitoring onderworpen waren, in vergelijking met dezelfde periode in 2012.

In de elektronicasector vonden veranderingen in Koreaanse invoer in de EU vooral plaats voor de volgende GS-codes: 8519.81, 8521.90, 8526.92, 8527.21, 8528.51, 8528.71 en 8528.72. Voor sommige van deze codes fluctueerde de invoer gedurende het jaar, maar toonde deze in totaal geen grote toe- of afname. De invoer in Korea van delen van deze producten is gedaald: voor GS 8522 was er een daling van de invoer uit China (‑20 %) en Japan (‑52 %); terwijl voor GS 8529 de invoer uit China licht is gedaald (‑0,29 %) en de invoer uit Japan een grotere daling (‑6,9 %) liet zien.

Voor wat betreft textiel is enkel de invoer uit Korea in de EU van producten met GS-code 5205 (+37 %) significant gestegen. Voor dit product staat de regel van oorsprong de invoer toe van producten van natuurlijke katoenvezels. Voor producten met GS-code 5509 is de invoer daarentegen gedaald met 67 %.

De invoer van Korea naar de EU van auto's is in het algemeen gestegen (gemiddeld +4,9 %) voor GS-code 8703, hoewel deze toename niet van toepassing is op alle autotypes, maar afhankelijk is van de grootte van de motor. Intussen is de invoer van basisproducten van auto-onderdelen met GS-code 8708 in Korea eveneens gestegen met een vergelijkbare hoeveelheid van 6 % uit China. Tegelijkertijd is de invoer van soortgelijke onderdelen uit Japan afgenomen met 27 %.

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat tot dusver het toestaan van teruggave van rechten voor de aan specifieke monitoring onderworpen producten geen significante impact op het fabricagepatroon van Korea lijkt te hebben gehad. Het heeft vooral niet geleid tot een toename van invoer van basisproducten uit de buurlanden van Korea.

6. Conclusie

Op basis van twee jaar uitvoering van de VHO is het duidelijk dat de VHO gemeten in de ontwikkeling van bilaterale handel in het algemeen zeer goed heeft gewerkt, met name voor de EU. De export van goederen is toegenomen met 24 %, of 7 miljard EUR, in het tweede jaar van de uitvoering in vergelijking met het jaar voordat de VHO voorlopig werd toegepast. Ter vergelijking: de EU-uitvoer naar de rest van de wereld steeg in dezelfde periode met 17 %. Hoewel de invoer uit Korea met 6 % is afgenomen, met name vanwege redenen die niet direct gekoppeld zijn aan de VHO, laat de invoer van geheel of gedeeltelijk geliberaliseerde goederen voor zowel de EU als voor Korea een positieve ontwikkeling zien, met een toename die groter is dan die van de uitvoer als geheel. Exporteurs maken ook vaker gebruik van de preferentiële tarieven, met toegenomen preferentiegebruik aan met name de Europese kant, al is er op dit gebied nog altijd ruimte voor verbetering.

De focus blijft liggen op de correcte uitvoering van de VHO zodat exporteurs van de voordelen kunnen genieten die zij verwachtten. Er spelen nog altijd enkele uitvoeringskwesties, met name in de sector voor motorvoertuigen en onderdelen. Deze kwesties worden verder besproken in het kader van de vergaderingen van de verschillende comités en werkgroepen die krachtens de VHO zijn opgericht en hun follow-ups, waarbij gezocht wordt naar oplossingen die acceptabel en werkbaar zijn voor beide zijden en die overeenkomen met de letter en geest van de VHO.

Tijdens de topontmoeting tussen de EU en Korea in november 2013 hebben de EU en Korea het Aanvullende protocol geparafeerd waarmee de VHO wordt aangepast met het oog op de toetreding van Kroatië tot de EU. Verdere besprekingen over aanpassingen om de VHO bevorderlijker te maken voor handel blijven doorgaan. Deze aanpassingen zijn voor beide zijden van belang en bieden uiteindelijk voordeel voor exporteurs en consumenten in de EU en in Korea.

               De VHO wordt in de EU voorlopig toegepast totdat alle EU-lidstaten deze hebben geratificeerd. De stand van zaken inzake de ratificering kan op de website van de Raad betreffende overeenkomsten worden nagegaan: http://www.consilium.europa.eu/policies/agreements/search-the-agreements-database?command=details&id=&lang=en&aid=2010036&doclang=EN

               PB L 145 van 31.5.2011, blz. 19.

               De percentages bedragen +15 % in het eerste jaar van de VHO in vergelijking met het jaar vóór de VHO en +8 % in het tweede jaar van de VHO in vergelijking met jaar 1.

               Er bestaat ook een groep goederen die helemaal niet geliberaliseerd is, maar deze groep vertegenwoordigt slechts 2 % van alle tariefposten en 1 % van alle handel in goederen.

               Aangezien de gegevens geen informatie bevatten over welke invoer in aanmerking kwamen voor preferenties, zijn deze aangevuld met cijfers over Koreaanse meestbegunstigingstarieven en over preferentiële tarieven voor de EU uit de databank markttoegang.