Artikelen bij COM(2014)389 - Handel, groei en intellectuele eigendom - Strategie voor de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)389 - Handel, groei en intellectuele eigendom - Strategie voor de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in ... |
---|---|
document | COM(2014)389 |
datum | 1 juli 2014 |
|
52014DC0389
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Handel, groei en intellectuele eigendom - Strategie voor de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen /* COM/2014/0389 final */
1. Inleiding
De Europese Raad van maart 2014 heeft opnieuw gewezen op het belang van intellectuele eigendom (IE) als belangrijke aanjager voor groei en innovatie en de nadruk gelegd op de noodzaak van bestrijding van namaak om het concurrentievermogen van de EU wereldwijd te verbeteren. Intellectuele-eigendomsrechten (IER) behoren tot de belangrijkste middelen waarmee ondernemingen, makers en uitvinders opbrengsten genereren uit hun investeringen in kennis, innovatie en creativiteit.
Volgens een recente studie zijn de IER-intensieve sectoren goed voor ongeveer 39 % van het bbp van de EU (met een waarde van ongeveer 4,7 biljoen EUR per jaar) en – wanneer indirecte banen in aanmerking worden genomen – voor tot 35 % van alle banen. In de praktijk houdt IE, door het toekennen van tijdelijke exclusieve rechten, rechtstreeks verband met de productie en distributie van nieuwe en authentieke goederen en diensten, waar alle burgers baat bij hebben. Om deze doelstellingen te bereiken, is er behoefte aan een optimaal en economisch efficiënte 'IE-infrastructuur', die de juridische erkenning, de registratie, het gebruik en een evenwichtige handhaving van alle vormen van IER omvat.
De EU moet innoveren om te blijven concurreren met landen met lagere arbeids-, energie- en grondstoffenprijzen, en moet de voorwaarden creëren die innovatie stimuleren, zodat het Europese bedrijfsleven een uitweg kan vinden uit de crisis. Daarom speelt de kennisindustrie een sleutelrol in de strategieën 'Europa als wereldspeler' en 'Europa 2020'.
Intellectuele scheppingen hebben bescherming nodig om creativiteit en innovatie tot bloei te laten komen, en dit is de rol van IER, die ook een belangrijke rol spelen bij de bevordering van ontwikkeling en bij de aanpak van enkele van de huidige mondiale uitdagingen. Voor ontwikkelingslanden draagt een pragmatische en flexibele aanpak er toe bij dat zij het potentieel van hun eigen intellectuele activa optimaal kunnen benutten en hun integratie in de internationale handel kunnen verbeteren, en tegelijkertijd een bredere maatschappelijke welvaart kunnen bereiken.
Volgens sommige ramingen verliest de EU jaarlijks ongeveer 8 miljard EUR van het bbp aan namaak en piraterij, en kunnen de kosten wereldwijd oplopen tot 1,7 biljoen USD in 2015. De EU heeft in de loop der jaren een modern, geïntegreerd systeem voor intellectuele-eigendomsrechten (IER) ontwikkeld, dat een belangrijke bijdrage levert aan de economische groei en het scheppen van banen bevordert en tegelijkertijd waarborgt dat een goede balans wordt gevonden tussen de belangen van de houders van de rechten en de gebruikers.
De EU, met inbegrip van de Europese Commissie, en belangrijke internationale organisaties (WIPO, WHO, WTO, WDO, OESO, G20) hebben opgeroepen tot maatregelen om schendingen van IER te bestrijden,,.
In de mededeling van de Commissie 'Strategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen' van 2004 is een breed kader vastgesteld voor de bestrijding van IER-inbreuken in derde landen, en op specifieke actiegebieden, die sindsdien zijn ingevoerd.
Zoals echter wordt opgemerkt in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2013)30), zijn er niet alleen een aanzienlijke technologische veranderingen geweest, maar hebben de afgelopen tien jaar ook de aard en de omvang van de uitdagingen en risico’s voor het Europese bedrijfsleven, en de maatschappelijke evoluties op het gebied van IE en IER een aanzienlijke ontwikkeling doorgemaakt.
Deze mededeling geeft daarom een overzicht van de door de Commissie gevolgde aanpak in 2004 en biedt een herziene strategie om IER te bevorderen en inbreuken op IER in het buitenland te bestrijden. Er wordt aangegeven hoe bestaande beleidsbenaderingen kunnen worden verbeterd om ze actueel te houden, en er worden instrumenten en ideeën voorgesteld om in te spelen op nieuwe situaties. Een combinatie van continuïteit en verandering zal ervoor zorgen dat we innovatie en creativiteit ondersteunen en aanmoedigen, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen.
De mededeling wordt aangevuld met een actieprogramma van de Unie dat gericht is op de handhaving van IER op de interne markt en de ontwikkeling van nauwere samenwerking tussen de douaneautoriteiten in de EU en in derde landen met betrekking tot de handel in goederen die in strijd zijn met IE, zoals vastgesteld in het EU-Douaneactieplan.
2. Wijzigingen van de externe omstandigheden sinds 2004
2.1. De strategie van 2004
In 2010 heeft een evaluatie van de strategie van 2004 plaatsgehad, waarbij de relevatie ervan werd bevestigd. Er werden verschillende aanbevelingen gedaan om deze te verbeteren en nauwkeuriger af te stellen, zoals intensiever overleg met alle belanghebbenden, het overnemen van de ontwikkelingsagenda, en het verder ontwikkelen van programma’s voor technische samenwerking. De belangrijkste conclusies van deze evaluatie, en veel aanvullende informatie, zijn te vinden in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2013)30).
2.2. Veranderingen en uitdagingen
Groei en werkgelegenheid blijven van cruciaal belang in het huidige veeleisende economische klimaat. De globalisering en technologische ontwikkelingen bieden niet alleen enorme commerciële mogelijkheden, maar zorgen ook voor grote uitdagingen. Het aandeel van de BRIC-landen in de wereldhandel is gestegen van 8 % in 2000 tot 18,2 % in 2010, en naar verwachting zullen de ontwikkelingslanden in 2030 goed zijn voor bijna 60 % van het mondiale bbp. Weliswaar evolueert hun relatie met IE van imitatie naar creatie, maar namaak, piraterij, IE-diefstal en andere vormen van wederrechtelijke toe-eigening van IE zijn nog steeds wijdverbreid. De ontwikkelingslanden zijn zeer gemotiveerd om hun indrukwekkende economische groei voort te zetten en een hogere positie in de waardeketen te veroveren door buitenlandse technologie te beheersen of zich er toegang toe te verschaffen, door middel van legitieme concurrentie of, in sommige gevallen, met onrechtmatige middelen. Daarom is het voor de EU niet voldoende om alleen haar IER-beleid in orde te maken — we moeten ook streven naar een betere bescherming en handhaving van IE in het buitenland, in het bijzonder onder onze belangrijkste handelspartners.
Ondanks de verbeterde wetgeving in de hele wereld hebben inbreuken is op EIR een ongekende vlucht genomen, wat vooral werd vergemakkelijkt door digitale technologie waarmee goedkope, hoogwaardige massareproductie mogelijk is. De omzet van de internationale handel in nagemaakte en door piraterij verkregen goederen in 2008 werd geschat op circa 250 miljard USD (dit is 2 % van de wereldhandel).
Het succes van internet maakt het niet alleen voor legitieme ondernemingen, maar ook voor IE-schendende ondernemingen – die steeds beter zijn georganiseerd om hun bedrijfsmodel snel aan te passen en zo te profiteren van leemten in de IE-bescherming – gemakkelijker zich tegen relatief lage kosten op de lokale, nationale en internationale markt te begeven.
Er is een beleidsreactie nodig, niet alleen om IER beter te beschermen en te handhaven op internationaal niveau, maar ook om het publiek bewust te maken van de economische en andere effecten van inbreukmakende goederen en de schadelijke gevolgen voor de innovatie en ook voor de gezondheid en de veiligheid. In een gemondialiseerde economie met internationale toeleveringsketens kan een ondoeltreffende IE-bescherming in sommige rechtsgebieden zeer schadelijk zijn voor het bedrijfsleven, en daardoor voor het scheppen van duurzame banen en voor de consumenten in vrijwel de hele wereld. Bij de productie van op IER inbreuk makende goederen en diensten wordt weinig aandacht besteed aan arbeids- en milieunormen. De toenemende betrokkenheid van de georganiseerde misdaad is ook een bijzonder ernstig probleem voor de regeringen.
Gezien de grote veranderingen in het IE-landschap is het daarom van essentieel belang ervoor te zorgen dat de huidige strategie inspeelt op de uitdagingen van vandaag. In deze mededeling worden onze beleidsbenaderingen beoordeeld en bijgewerkt en nieuwe instrumenten en ideeën voorgesteld. Het project beoogt de realisatie van groei maar ook van bredere maatschappelijke doelstellingen, onder meer met betrekking tot de ontwikkelingslanden.
2.2.1. Handhaving
Het is van groot belang dat houders van rechten grensoverschrijdende toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen hebben — de motivatie om te investeren neemt af wanneer deze rechtsmiddelen onzeker zijn – en daarom is er behoefte aan een degelijk en voorspelbaar IER-kader, dat een klimaat creëert dat bevorderlijk is voor innovatie en duurzame groei en een doeltreffende handhaving. In veel derde landen is de IE-wetgeving ingrijpend hervormd als gevolg van de WTO-overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele-eigendomsrechten (TRIPs), maar de inspanningen om deze te handhaven hielden daarmee vaak geen gelijke tred. Vaak worden de mogelijkheden voor een doeltreffende handhaving van IER beperkt door de ernstige tekortkomingen in het IER-kader, bijvoorbeeld douaneautoriteiten die geen ambtshalve bevoegdheden hebben, rechtbanken die onvoldoende afschrikkende sancties opleggen, ambtenaren met te weinig kennis en opleiding op IER-gebied. De handhaving kan ook worden belemmerd door een gebrek aan politieke wil.
Tussen 2005 en 2012 heeft de EU een verdrievoudiging doorgemaakt van het aantal inbreukmakende goederen dat aan de grenzen van de EU in beslag is genomen. De elektronische handel heeft geleid tot meer handel in kleine zendingen, waardoor opsporing van IER-inbreuken moeilijker wordt. Als gevolg van dit nieuwe patroon is het aantal douanezaken met IER-inbreuken in de EU tussen 2009 en 2012 meer dan verdubbeld. In 2012 werden bijna 90,000 gevallen van detentie geregistreerd door de douane, waaraan bijna 40 miljoen euro aangehouden (de waarde van de gelijkwaardige echte producten wordt geraamd op bijna 1 miljard euro).
Doeltreffende handhaving van IER heeft weinig nut als er geen duidelijke en passende voorschriften en procedures ten aanzien van de IER-bescherming zijn. Materiële voorschriften (bv. octrooieerbaarheidscriteria), met inbegrip van correct omschreven uitzonderingen, en procedures om IE te beschermen, moeten duidelijk en evenredig zijn. Tegelijkertijd moeten de bepalingen voldoende strikt zijn om te voorkomen dat IER worden misbruikt en een doel op zichzelf worden, en zorgen dat de rechten van voldoende 'kwaliteit' zijn om wildgroei van ongewenste rechten te voorkomen (bv. registraties te kwader trouw). Achterstanden in onderzoek en rechten van lage kwaliteit leiden tot rechtsonzekerheid, die schadelijk is voor aanvragers en derde partijen.
2.2.2. Publiek debat
De afgelopen jaren is de steun voor IER-systemen in sommige sectoren van de publieke opinie afgenomen. Een toenemende veronachtzaming van IER kan de beoogde voordelen ervan verminderen. De toenemende prevalentie (en lagere kosten) van inbreukmakende goederen hebben wellicht geleid tot een mentaliteitsverandering, in de zin dat consumenten eerder bereid zijn ze te kopen. Een aantal recente initiatieven is gestuit op bedenkingen bij het publiek. Deze bezwaren lijken te zijn ingegeven door een combinatie van factoren. In de eerste plaats is er de perceptie dat de houders van rechten te inhalig zijn en daardoor bepaalde goederen of diensten te duur of moeilijk toegankelijk maken. In de tweede plaats een perceptie dat namaak en piraterij delicten zonder slachtoffer zijn. In de derde plaats op sommige gebieden een gebrek aan besef van het doel en de effecten van IER en de economische en overige gevolgen van inbreuken op de economie.
Beleidsmakers moeten voortdurend onderzoeken of de bestaande voorschriften geschikt zijn voor de uitdagingen van vandaag, maar tegelijkertijd moet er een redelijk evenwicht worden gehandhaafd tussen 1) de behoefte aan betere toegang tot goederen en diensten die door IER worden beschermd, en 2) de noodzaak om houders van rechten aan te moedigen om te blijven investeren in innovatie, en 3) de noodzaak om een evenwicht te vinden tussen de verschillende grondrechten. Een strengere handhaving is op zichzelf is geen oplossing voor dit probleem; het moet worden aangepakt door middel van discussies en bewustmaking, met consumenten en producenten als doelgroep. Consumenten moeten bewust worden gemaakt van de verdergaande gevolgen van IER-inbreuken. Indien de rechten worden afgezwakt of de handhaving ervan wordt bemoeilijkt, heeft dit gevolgen voor de motivatie om te creëren, maar ook voor de aard en het aantal beschikbare werken, en voor de werkgelegenheid in de EU. Dit geldt ook voor bepaalde ontwikkelingslanden, waar de productie van inbreukmakende goederen vaak in de hand wordt gewerkt door slechte IE-rechtskaders.
2.2.3. Internet en IER
Internet is inmiddels van cruciaal belang voor tal van sectoren, en met name voor de culturele en creatieve projecten. Het is goed voor ongeveer 3,4 % van het bbp in de 13 onderzochte landen in een recente studie, en zelfs voor 6 % in het Verenigd Koninkrijk en Zweden. In de G8-landen, Zuid-Korea en Zweden heeft de interneteconomie van 2006 tot 2011 21 % van de groei van het bbp gegenereerd. Deze groei heeft geleid tot enorme kansen, maar de inbreuken op IER op het internet nemen nog sneller toe (naar verluidt worden in bijna een kwart van het mondiale internetverkeer auteursrechten geschonden). Dit betreft niet alleen digitale producten zoals muziek, audiovisuele inhoud en software, maar ook fysieke goederen die in toenemende mate worden verhandeld op platforms voor elektronische handel.
Deze snel evoluerende omgeving, en het feit dat internet – in tegenstelling tot IE-wetgeving – geen grenzen kent, maakt het moeilijk om actuele, evenwichtig beleidsplannen te ontwikkelen. De "WIPO-internetverdragen” – het WIPO-verdrag inzake auteursrecht (WCT) en het WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), vastgesteld in 1996 – waren een welkome ontwikkeling om deze problemen aan te pakken, maar er blijven nog veel uitdagingen bestaan.
Eén van die uitdagingen op regelgevingsgebied betreft de aansprakelijkheid van tussenpersonen, zoals internetproviders. Gezien de rol die zij zowel in legitieme als in inbreukmakende activiteiten spelen, blijven hun verplichtingen ter discussie staan. Providers die inbreukmakende sites hosten, zijn vooral moeilijk aan te pakken wanneer zij zijn gevestigd in derde landen die geen doeltreffende wetgeving hebben en/of niet bereid zijn op te treden.
Het wettelijke kader moet het juiste evenwicht vertonen tussen enerzijds de rechten van het individu — waaronder grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting, de bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van de procedurele rechten — en anderzijds de eerbiediging van intellectuele eigendommen, wat ook een grondrecht is.
De openbare orde is op zichzelf niet voldoende: de makers en tussenpersonen moeten samenwerken bij het nemen van operationele initiatieven binnen het recht tegen inbreuken op IER. Dit kan geschieden door middel van 'soft law'-maatregelen in aanvulling op de wettelijke kaders, bijvoorbeeld initiatieven op vrijwillige basis tot vaststelling van een code van goede praktijken in de strijd tegen dergelijke verkopen, en verbetering van de samenwerking.
2.2.4. De potentiële bijdrage van IER aan ontwikkelingssamenwerking
Zowel voor de ontwikkelde als voor de opkomende en middeninkomenslanden, blijkt uit ervaring en feitenmateriaal dat doeltreffende IER verschillende voordelen hebben, vooral wanneer deze worden aangevuld door de verbetering van andere aspecten van de investerings- en ondernemersklimaat.
Daarbij gaat het onder meer om:
– bevordering van het commerciële potentieel van intellectuele activa, bv. landbouwproducten (met inbegrip van geografische aanduidingen en kwekersrechten)
– bescherming van de belastinginkomsten en werkgelegenheid door een doeltreffendere bestrijding van IER-inbreuken
– verbetering van de rechtszekerheid en bevordering van innovatie, waardoor deze meer bevorderlijk is voor inkomende investeringen en de overdracht van technologie
– mogelijke indirecte voordelen voor de gezondheid en de veiligheid door het uitbannen van op IER inbreukmakende goederen moeten ook niet worden onderschat.
Zoals reeds opgemerkt, exporteren de opkomende economieën steeds meer goederen waarop veel IER rusten en hebben zij daarom voordeel van sterkere IE-regelingen, hoewel deze de EU-normen nog niet hebben bereikt. Deze ongelijkheid in concurrentievoorwaarden met opkomende landen schaadt de groei en ontwikkeling in de EU en derde landen, en degenen die inbreuk maken op IE lijken deze verschillen te willen uitbuiten.
Doeltreffende IER-regelingen, aangevuld met een faciliterende omgeving en voldoende capaciteit om technologie te absorberen, kan de ontwikkelingslanden helpen om op plaatselijk niveau een gezonde levensvatbare technologische basis te creëren. Zij kunnen O&O-capaciteiten verbeteren, de best presterende binnenlandse bedrijven stimuleren om hun O&O-activiteiten te intensiveren, en multinationale ondernemingen stimuleren om innovatie in deze markten in te voeren. Met name kunnen dergelijke regelingen een positieve rol spelen bij het stimuleren van technologieoverdracht en buitenlandse directe investeringen – waarmee kansen worden geschapen voor de houders van rechten en voor de ontvangers – inclusief technologieën die kunnen bijdragen tot het vinden van oplossingen voor mondiale uitdagingen zoals de klimaatverandering.
Er zijn verschillende soorten technologieën en verschillende wijzen van overdracht, en vaak is overdracht van technologie één onderdeel van een complexer project, in plaats van een op zichzelf staande activiteit. De verwerving door minst ontwikkelde landen (MOL’s) van een deugdelijke en levensvatbare technologische basis is niet alleen afhankelijk van de levering van fysieke objecten of materieel, maar ook van de verwerving van knowhow, managements- en productievaardigheden, betere toegang tot kennisbronnen alsmede de aanpassing aan plaatselijke economische, sociale en culturele omstandigheden.
De EU zorgt voor een differentiatie in haar beleid (zoals bevestigd in de recente mededeling van de Commissie over 'Handel, groei en ontwikkeling', waarbij rekening wordt gehouden met de mate van ontwikkeling en de institutionele capaciteit in ontwikkelingslanden. Afhankelijk van de betrokken staat kan onze strategie dus meer berusten op technische bijstand bij het opbouwen van capaciteit dan op onderhandelingen om IER-regelingen te verbeteren. Met name zal de EU volledig gehoor geven aan het vereiste van TRIPS dat de ontwikkelde landen hun ondernemingen moeten stimuleren om technologie over te dragen aan de minst ontwikkelde landen (MOL’s), in overeenstemming met de in 2003 gepresenteerde aanpak, en om MOL's te stimuleren om een gunstig klimaat voor technologieoverdracht te scheppen.
2.2.5. Opkomende economieën
Het groeitempo van de middeninkomenslanden — en de steeds grotere rol die zij spelen in de wereldeconomie — zorgt voor enorme kansen voor de ondernemingen van de EU en daarbuiten, maar heeft ook de inzet verhoogd voor bedrijven met IER, die kwetsbaarder zijn dan voorheen voor risico’s in verband met IER in het buitenland.
Sommige opkomende economieën voeren een agressief beleid om zich buitenlandse technologie toe te eigenen en om de nationale koplopers te stimuleren, met name in sectoren die als strategisch worden beschouwd, bijvoorbeeld door middel van 'gedwongen technologieoverdracht', vereisten inzake plaatselijke toegevoegde waarde en binnenlands innovatiebeleid dat is gericht vooruitgang in grote sprongen ("leapfrogging"). Dergelijk beleid, in combinatie met een snelgroeiende capaciteit van hun ondernemingen en het ontbreken van een doeltreffend IER-netwerk, zorgt ervoor dat sommige ondernemingen zich de noodzakelijke buitenlandse IT toe-eigenen op welke wijze dan ook, in sommige gevallen op illegale wijze, en dit heeft ongekende gevolgen voor de ondernemingen in de geïndustrialiseerde landen. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat sommige van deze activiteiten worden gesponsord door de staat.
Anderzijds is er een kentering te bespeuren omdat velen steeds meer de voordelen van IER inzien om hun positie in de waardeketen te verbeteren en zo hun concurrentievermogen te vergroten. Daarom werken ondernemingen in deze landen in toenemende mate aan de schepping en bescherming van hun eigen intellectuele eigendom. Zo is in China het aantal octrooiaanvragen tussen 2003 en 2007 gestegen met gemiddeld 34 % per jaar, en is het aantal Europese octrooiaanvragen dat bij de Chinese instanties is ingediend, tussen 2001 en 2010 ongeveer vertienvoudigd.
Niettemin moet het risico van onoorbare praktijken om zich toegang te verschaffen tot EU-technologie doeltreffend worden aangepakt. Deze kunnen voorkomen op de volgende gebieden:
– Overheidsopdrachten. Vele Europese bedrijven ondervinden problemen in verband met IER, zoals inbreuken op vertrouwelijkheid, protectionistische maatregelen met gedwongen technologieoverdracht, of eenvoudigweg het aanbod vanuit derde landen van technologieën die de aanbieders niet rechtmatig hebben verworven;
– Investerings- en conformiteitsbeoordelingsprocedures met soortgelijke problemen (bv. de toegang tot markten buiten de EU afhankelijk stellen van de technologieoverdracht, of conformiteitsbeoordelingen waarvoor openbaarmaking van gevoelige informatie zonder goede OT-garanties nodig is, samen met andere handelsbeperkende maatregelen.
Situaties waarin derde landen maatregelen hebben ingevoerd of willen invoeren waarbij Europese bedrijven worden verplicht technologie over te dragen aan plaatselijke bedrijven, moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden en zo nodig worden aangepakt.
2.2.6. Onderzoek, innovatie en ICT
De afgelopen tien jaar is de situatie van onderzoek en innovatie wereldwijd drastisch veranderd. De opkomende economieën hebben fors geïnvesteerd in de versterking van hun onderzoeks- en innovatiestelsels, en daardoor ontstaat er een systeem met meerdere centra, waarin landen zoals de BRICS-landen steeds meer invloed krijgen.
Onderzoek en innovatie krijgen steeds meer een internationaal karakter. Publicaties van auteurs uit verschillende landen zijn in opkomst, onderzoeksorganisaties openen vestigingen in het buitenland, en investeringen in onderzoek en innovatie van multinationale ondernemingen zijn vaak gericht tot de opkomende economieën.
Maatschappelijke uitdagingen zoals de klimaatverandering en duurzame ontwikkeling zijn mondiaal. Daarom is het nodig dat de EU meer samenwerkt op het gebied van onderzoek en innovatie met haar internationale partners, en tezelfdertijd strategischer wordt bij het opstellen van adequate randvoorwaarden voor samenwerking. In dit verband heeft de Commissie in 2012 een nieuwe strategie voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie vastgesteld. In de strategie wordt gestreefd naar een intensivering van de samenwerking, maar wordt tegelijkertijd erkend dat dit nieuwe risico’s met zich meebrengt en dat de economische belangen van de Unie moeten worden gewaarborgd. In dit verband moeten ook meer inspanningen worden geleverd om te zorgen voor een eerlijke en billijke omgang met IER in de partnerlanden, teneinde een ongecontroleerd verlies van knowhow uit de Unie te voorkomen.
In de context van de ICT-branche, die moet streven naar wereldwijd interoperabele netwerken en voorzieningen, is de wereldwijde bescherming van in normen vastgelegde IER eveneens van belang. Het is van groot belang dat in het internationale normalisatiesysteem niet alleen rekening wordt gezorgd voor de noodzakelijke toegang tot de technologieën die zijn opgenomen in internationale normen, maar ook voor een efficiënte manier om de investeringen in de ontwikkeling van deze technologieën eerlijk en tijdig te belonen.
2.2.7. De uitdagingen van de toegang tot geneesmiddelen
De toegang tot betaalbare, veilige en doeltreffende medicijnen is essentieel voor alle landen, en de uitdaging is bijzonder groot waar het gaat om de minst ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. De EU erkent dit en levert een grote bijdrage aan hulp voor de volksgezondheid – zoals het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria en andere belangrijke organisaties. Zij heeft ook het initiatief genomen voor het Partnerschap voor klinische proeven tussen Europese en ontwikkelingslanden (EDCTP), met het oog op een sneller ontwikkelingsproces voor klinisch onderzoek voor verwaarloosde ziekten die verband houden met armoede.
Over de rol van IE bij de toegankelijkheid van geneesmiddelen is veel discussie geweest. Zoals in een recente studie van WHO/WTO/WIPO wordt verklaard, is de slechte toegankelijkheid van medische technologieën zelden het gevolg van een enkele factor. Er zijn veel factoren die van invloed zijn op de toegankelijkheid – nader uitgelegd in het begeleidende Werkdocument van de diensten van de Commissie (SEC(2013)30) – die meestal geen verband houden met IER, zoals gebrek aan toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg, gebrekkige infrastructuur, ontbreken van distributie- en aanvoersystemen, en een gebrek aan kwaliteitscontrole. IER kunnen echter van invloed zijn op de prijs van geneesmiddelen. De uitdaging is om een brede respons te krijgen op dit complexe probleem met zijn vele facetten, en te zorgen voor betaalbare toegang tot geneesmiddelen zonder afbreuk te doen aan de prikkels die nodig zijn om het farmaceutisch onderzoek voort te zetten. Opgemerkt moet worden dat generieke geneesmiddelen een belangrijke rol spelen en dat zij niet mogen worden gelijkgesteld met nagemaakte geneesmiddelen.
De EU pakt deze problemen op IER-gebied overeenkomstig een resolutie van het Europees Parlement aan door middel van beleidsmaatregelen die de belemmeringen voor de handel in zowel innovatieve als generieke geneesmiddelen verminderen, en door innovatie te bevorderen en de handel in nagemaakte en vervalste medicijnen, die gevaarlijk kunnen zijn voor patiënten, te beteugelen.
De EU:
– zorgt ervoor dat alle multilaterale en bilaterale overeenkomsten aan deze doelstellingen voldoen;
– verleent steun aan de Verklaring van Doha inzake de TRIPS-overeenkomst en volksgezondheid (ten uitvoer gelegd door Verordening nr. 816/2006);
– heeft regels vastgesteld voor gedifferentieerde prijsvorming,, en geharmoniseerde uitzonderingen voor klinische proeven.
Ook zoekt de Commissie naar manieren om haar steun te verbeteren voor ontwikkelingslanden die de TRIPS-overeenkomst uitvoeren — met inbegrip van de flexibiliteit in passende gevallen, zoals noodsituaties op gezondheidsgebied.
2.2.8. Milieu-uitdagingen
IE kan een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van mondiale milieuproblemen. Ondanks pogingen om de bescherming van IER te ondermijnen (bijvoorbeeld door systematische verlening van dwanglicenties of uitsluiting van octrooieerbaarheid), zijn IER-prikkels cruciaal om investeringen in groene technologieën te bevorderen. Met betrekking tot klimaatverandering kunnen adequate IER-voorschriften een positieve rol spelen bij het stimuleren van de overdracht en verspreiding van innovatieve groene technologieën, hetgeen mogelijkheden voor de houders van rechten en voor de ontvangers biedt.
De EU heeft bij de besprekingen over de klimaatverandering een voortrekkersrol vervuld om klimaatfinanciering te bevorderen en de verschaffen, met inbegrip van ondersteuning voor groene technologie. De EU heeft ook actief bijgedragen aan de succesvolle afronding van de onderhandelingen over het Protocol van Nagoya bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD) over toegang tot genetische hulpbronnen en de verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik ervan. De EU heeft in april 2014 het Protocol van Nagoya omgezet en geratificeerd en zal een actieve rol blijven spelen in het mondiale debat over IER-gerelateerde milieukwesties.
3. Een herziene strategie inzake de IER tegenover derde landen
Het is dienstig de strategie van 2004 te actualiseren en aan te passen aan de inzichten van de evaluatie van 2010 en, in het algemeen, de hierboven besproken uitdagingen aan te gaan.
De houders van rechten zijn verantwoordelijk voor het nemen van adequate maatregelen ter bescherming en handhaving van hun IER, zowel in de EU als in derde landen, en voor de goedkeuring van operationele maatregelen (b.v. technologische beschermingsmaatregelen voor digitale auteursrechtelijk beschermde werken), maar ook overheidsinstanties hebben een rol te vervullen, namelijk door een kader te verschaffen dat innovatie en creativiteit bevordert en IER beschermt. De EU beschikt over een reeks instrumenten, zoals samenwerking via internationale organisaties of bilaterale overeenkomsten, toezicht houden op en rapporteren over de doeltreffendheid van de bescherming van de intellectuele eigendom en de handhaving ervan in derde landen en samenwerking met derde landen om specifieke IER-problemen aan te pakken.
De doeltreffendheid van deze instrumenten varieert sterk. In sommige gevallen heeft de EU wettelijke rechten die uiteindelijk kunnen worden gehandhaafd, bijvoorbeeld door middel van geschillenbeslechtingsprocedures. In andere gevallen is het vermogen van de EU om resultaten te behalen afhankelijk van de bereidwilligheid van derde landen om aan haar bezwaren tegemoet te komen.
In de EU wordt de nadruk gelegd op het economische potentieel van IE en haar rol als belangrijke aanjager voor innovatie, groei en werkgelegenheid. IER zijn essentieel voor het werk van de uitvinder/maker, aangezien zij een veilige omgeving bieden waarin ideeën eerst kunnen worden uitgewerkt en vervolgens op de markt gebracht, waardoor investeringen worden beloond. IER zijn ook activa voor innovatieve ondernemingen omdat zij hen helpen middelen aan te trekken, waardoor die ondernemingen kunnen gedijen, banen scheppen, nieuwe producten en diensten aanbieden aan de consument en uiteindelijk deze producten en diensten uitvoeren naar derde landen. Deze 'virtueuze' cirkel die door het werk van de uitvinder of maker in gang wordt gezet, kan een vergelijkbare positieve weerslag hebben op de groei en de werkgelegenheid in derde landen.
3.1. Meer betrokkenheid van de belanghebbenden
3.1.1. Huidige stand van zaken
De steeds concretere invloed van IE-beleid op ons dagelijks leven betekent dat dit beleid steeds meer in de publieke belangstelling staat en natuurlijk in toenemende mate wordt besproken in een breder spectrum van het debat. Op bepaalde initiatieven op het gebied van intellectuele-eigendomsbeleid zijn er negatieve reacties gekomen, die hebben geleid tot afwijzing, hetzij op Europees niveau (zie de voorgestelde Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak) hetzij elders (zie de voorgestelde SOPA-wet en PIPA-wet in de Verenigde Staten). Er zijn verschillende redenen voor het mislukken van deze initiatieven, maar een rode draad was het standpunt dat er onvoldoende rekening was gehouden met de bezorgdheid onder de bevolking, bijvoorbeeld over de vraag of deze voorschriften geschikt zijn voor een digitale economie, of de mogelijke gevolgen van deze maatregelen voor de grondrechten en voor datgene dat als 'internetvrijheid' wordt aangeduid.
3.1.2. Vooruitzichten
Uit recente discussies is gebleken dat er behoefte is aan een bredere dialoog met belanghebbenden over de rol en betekenis van IE en de gevolgen van inbreuken op IER. Het is ook belangrijk ervoor te zorgen dat het IE-kader dermate flexibel blijft dat de capaciteit voor digitale technologie om groei te genereren en tegelijkertijd innovatie te stimuleren niet wordt geblokkeerd, maar juist wordt vergemakkelijkt.
Daarom is er behoefte aan een betere wisselwerking, niet alleen met de houders van de rechten, maar ook met de overheden, het maatschappelijk middenveld (mogelijkerwijs met gebruikmaking van instrumenten van de Commissie zoals de Dialoog met het maatschappelijk middenveld en Markttoegangsstrategie) en het Europees Parlement, om van gedachten te wisselen over de doelstellingen van de EU en de gevolgen van inbreuken op IER in derde landen, en een toelichting bij de inspanningen van de EU ter verbetering van de handhaving van IER en het milieu in deze landen om het werk van de uitvinder te stimuleren.
3.2. Betere gegevens verschaffen
3.2.1. Huidige stand van zaken
De afgelopen 15 jaar is het onderzoek naar de economische aspecten van IP-netwerken aanzienlijk uitgebreid (de recente studie naar de bijdrage van IE aan de economische resultaten en werkgelegenheid in Europa is bijzonder waardevol). Bepaalde gegevens, zoals de omvang en de gevolgen van IER-inbreuken, zijn uit de aard der zaak moeilijk te verkrijgen, aangezien het een illegaal verschijnsel betreft en de houders van de rechten vaak niet bereid zijn nadere gegevens bekend te maken. Toch zijn er nog gebieden waar nadere studies nodig zijn voor de ondersteuning van een empirisch onderbouwde beleidsvorming en om de rol van IE en de gevolgen van IER-inbreuken beter te kwantificeren.
Diverse brancheorganisaties (bv. BSA, IIPA) en advocatenkantoren publiceren verslagen over specifieke sectoren, en ook belangrijke internationale organisaties zoals de OESO en de WIPO verrichten soortgelijke werkzaamheden.
3.2.2. Vooruitzichten
Een betere gegevenskwaliteit is van belang voor de beleidsmakers als basis van informatie voor de politieke dialoog en voor bewustmakingsmaatregelen; er zijn al verschillende initiatieven gaande. De Commissie verzamelt jaarlijks gegevens over goederen die aan de grenzen van de EU in beslag zijn genomen op verdenking van IER-inbreuken, en heeft een Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten opgericht. Naast andere taken zorgt het Waarnemingscentrum dat er volledige, betrouwbare gegevens over IER-inbreuken in de EU beschikbaar zijn. In 2013 heeft het centrum de voorgenoemde studie over de waarde van IE in de EU verricht, en ook een studie gepubliceerd over de perceptie van IER bij het publiek. Ook zal het 'landrichtlijnen' voor een aantal belangrijke landen opstellen. De Commissie verricht regelmatig enquêtes over de IER-situatie in niet-EU-landen – de technische achtergronden hiervan worden nu aangeleverd door het Waarnemingscentrum – waardoor de vaststelling van prioriteiten wordt vergemakkelijkt en de belanghebbenden beter kunnen worden geïnformeerd.
3.3. De EU-wetgeving als stevig fundament
3.3.1. Huidige stand van zaken
Harmonisatie heeft intrinsieke voordelen, omdat daardoor voor de consument en het bedrijfsleven een kader wordt geschapen dat eenvoudiger en voorspelbaarder is, wat weer bevorderlijk is voor groei en werkgelegenheid. Bovendien vergemakkelijkt een geharmoniseerde IER-wetgeving (zoals de Douaneverordening en de Handhavingsrichtlijn) de onderhandelingen met derde landen, omdat deze een duidelijke basis biedt om de onderhandelingspositie van de EU vast te stellen.
In recente onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten is bijvoorbeeld vaak het verzoek ingediend om ook de bescherming van handelsgeheimen en van bepaalde non-food producten met een geografische aanduiding op te nemen, terwijl deze vormen van bescherming niet tot het acquis van de EU behoren. Het feit dat deze vormen van bescherming op sommige gebieden nog niet door de EU zijn geharmoniseerd, kan de marge die de EU bij onderhandelingen met niet-EU-landen voor de oplossing van bepaalde IE-kwesties heeft, compliceren of ten minste beperken.
3.3.2. Vooruitzichten
De Commissie maakt binnenkort een nieuwe mededeling over een actieplan tot bestrijding van inbreuken op intellectuele eigendom in de EU bekend. Er zijn niet-wetgevende maatregelen gepland, waarmee evenredige, billijke IE-handhavingsmaatregelen worden bevorderd en die de prioriteit geven aan maatregelen om het bestaande IER-beschermingsbeleid beter te focussen, te coördineren en aan het bestaande IER-beschermingsbeleid aan te passen.
Voorts heeft de Commissie onlangs in het kader van het werkprogramma van de Commissie voor 2013 een ontwerp-richtlijn over bedrijfsgeheimen goedgekeurd met als doel, de voorwaarden voor innovatieve bedrijfsactiviteiten in de EU te verbeteren. Gezien het grote belang van bedrijfsgeheimen kan dit initiatief voor anderen aanleiding zijn om deze bescherming eveneens te bieden.
Aangezien de harmonisatie niet alleen op EU-niveau, maar ook door internationale overeenkomsten kan worden bevorderd, zou het de positie van de EU ten goede komen wanneer alle lidstaten de toepasselijke internationale overeenkomsten ratificeren. Enkele overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld het Verdrag inzake het merkenrecht en de Akte van Genève van de Overeenkomst van ’s-Gravenhage (betreffende industriële tekeningen en modellen), zijn wel door de EU ondertekend, maar niet door al haar lidstaten.
3.4. Verbetering van de samenwerking binnen de EU
3.4.1. Huidige stand van zaken
De samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten ter plaatse in niet-EU-landen is vaak goed. Het is van belang dat de diplomatieke vertegenwoordigingen van de lidstaten en de delegaties van de EU beter op de hoogte zijn van elkaars activiteiten in derde landen. Hierdoor wordt een strategische en samenhangende aanpak verzekerd, en kan de EU de IE-kwesties in de betrokken landen doeltreffender aanpakken.
3.4.2. Vooruitzichten
Onderzocht moet worden, hoeveel speelruimte er is voor verdere verbetering van de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten (bijvoorbeeld bij uitwisseling van informatie). Hierbij kan bijvoorbeeld worden voortgebouwd op het partnerschap dat de Commissie met de lidstaten en het bedrijfsleven is aangegaan bij de tenuitvoerlegging van de markttoegangsstrategie, om zo efficiënter met de hulpbronnen om te gaan.
3.5. Een betere bescherming en handhaving van IER in derde landen
3.5.1. Multilateraal en plurilateraal niveau
3.5.1.1. Huidige stand van zaken
Internationale harmonisatie maakt een veelomvattende harmonisatie van voorschriften mogelijk en zorgt daardoor voor een meer voorspelbare IE-omgeving. Dit leidt ertoe dat er nieuwe multilaterale overeenkomsten worden gesloten, gerectificeerd en uitgevoerd, en dat het aantal deelnemers wordt uitgebreid tot niet-EU-lidstaten (bv. het UPOV-Verdrag tot bescherming van plantenrassen). Sinds de ondertekening van de TRIPS-overeenkomst zijn er maar weinig multilaterale IER-overeenkomsten gesloten (bv. de 'internetverdragen' van de WIPO en de verdragen van Marrakesh en Beijing).
Volgens de evaluatie van 2010 heeft de Commissie weliswaar actief bijgedragen aan de handhaving van IE op multinationaal niveau, met name bij de TRIPS-Raad van de WTO, maar is zij daarvoor maar weinig beloond, vooral door tegenstand uit derde landen. De geografische aanduidingen zijn sinds lang het voorwerp van onderhandelingen binnen de WTO, en de EU zal deze onderhandelingen blijven voortzetten.
Een plurilaterale aanpak kan doeltreffend zijn voor kleine groepen van landen die gelijkaardige beleidsdoelstellingen nastreven.
3.5.1.2. Vooruitzichten
Deze kansen moeten worden aangegrepen wanneer zij zich voordoen, maar dit gebeurt slechts zelden, en daarom verdienen ook andere benaderingen de aandacht. Dit betekent niet dat onze multilaterale inspanningen moeten worden stilgelegd — wij zullen ons bijvoorbeeld blijven inzetten voor een betere bescherming van geografische aanduidingen bij de WTO en voor een goede bescherming van geografische aanduidingen op internet. Tegelijkertijd is het wellicht aangewezen om na te denken over een nieuwe strategie voor de WIPO, zodat de organisatie haar opdracht beter kan vervullen.
3.5.2. Bilateraal niveau
De inspanningen en de middelen moeten voornamelijk worden gebruikt voor de meest relevante landen. Bilaterale interacties — waarvan verschillende categorieën bestaan, zoals hieronder wordt uiteengezet — bieden een goede mogelijkheid kans om voor de specifieke problemen en behoeften van een individuele partner een op maat gemaakte oplossing te bieden (vooral voor onze 'prioritaire landen'). Bilaterale werkzaamheden kunnen ook worden voortgezet met regionale instellingen voor intellectuele eigendom (bv. OAPI, ARIPO).
3.5.2.1. Huidige stand van zaken
– Bilaterale handelsovereenkomsten
Met bilaterale overeenkomsten kunnen land-specifieke IER-problemen worden opgelost. Bovendien vergemakkelijken zij, zoals in de studie uit 2010 werd verklaard, de vooruitgang bij de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in derde landen. We nemen de bestaande EU-wetgeving als referentie, en we passen de doelstellingen aan het ontwikkelingsniveau van ons partnerland aan. Voor de minst ontwikkelde landen en de armere ontwikkelingslanden kan een beperkter aantal IER-voorschriften in overweging worden genomen.
Bij recentelijk afgesloten onderhandelingen over handelsovereenkomsten door de Europese Unie is het gelukt, geïntegreerde hoofdstukken over de bescherming en handhaving van intellectuele eigendom in te voegen. Bij de meest recente overeenkomsten, met de landen van het Oostelijk partnerschap (bv. Georgië, Moldavië, Oekraïne), zijn aanzienlijke regelgevingsnormen van het niveau van het EU-acquis opgenomen. Andere bevatten aanzienlijke verbeteringen ten opzichte van de TRIPS-overeenkomst (bijvoorbeeld Canada, de Republiek Korea, Singapore), terwijl sommige opmerkelijk zijn omdat ze zelfs verder gaan dan de internationale minimumnorm (bijv. Midden-Amerika, Colombia, Peru).
Op het ogenblik wordt er onderhandeld over handelsovereenkomsten met Mercosur, Marokko, Japan, Thailand, de VS en Vietnam. Met China wordt onderhandeld over een specifieke bilaterale overeenkomst voor de bescherming van geografische aanduidingen.
– Dialogen over intellectuele eigendom
Voor landen waarmee de EU niet onderhandelt, kunnen problemen op IER-gebied op een praktische manier worden aangepakt door middel van IE-dialogen of IE-werkgroepen, met regelmatige interacties tussen de EU en de betrokken autoriteiten in derde landen. Bij de evaluatie van 2010 werd erop gewezen dat de dialogen over intellectuele eigendom een positieve bijdrage leveren aan de bewustmaking van nationale autoriteiten over deze kwesties en aan het verduidelijken van de wederzijdse interpretaties en standpunten.
Op het ogenblik zijn verschillende dialogen over intellectuele eigendom gaande. Deze stellen de Commissie in staat om de systemische IE-kwesties op te werpen, beste praktijken uit te wisselen en zo nodig ontwikkelingslanden hulp te bieden, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van nationale wetgeving en handhavingspraktijken. Dankzij de IE-dialoog en de IE-werkgroep met China kon de EU bijvoorbeeld toezeggingen krijgen voor versterkte handhavingsactiviteiten, zoals de zogenoemde 'speciale campagne', en een bijdrage te leveren aan de binnenlandse herziening van de Chinese wetgeving op het gebied van intellectuele eigendom. Er zijn ook dialogen met partners die vergelijkbare IER-regelingen hebben, zoals de VS en Japan, om informatie en standpunten uit te wisselen over problemen en beste praktijken.
De handhaving van IER is eveneens een prioriteit die wordt genoemd in de bilaterale overeenkomsten inzake douanesamenwerking van de EU. In deze context is onlangs een nieuw douaneactieplan van EU en China betreffende IER-handhaving voor de jaren 2014-2017 ondertekend.
– Technische bijstand
Ontwikkelingslanden die hun IER-stelsel willen verbeteren, beschikken vaak niet over de vaardigheden en/of de financiële middelen om dit te doen. De technische bijstand voor IER moet hiervoor uitkomst bieden, via activiteiten zoals opleiding van ambtenaren, bewustmaking en hulp bij de wetgeving (bv. om te voldoen aan internationale verbintenissen, en om gebruik te maken van beschikbare flexibiliteit).
De impact van de technische-bijstandsmaatregelen is zelden merkbaar op de korte termijn, maar in de evaluatiestudie van 2010 werd opgemerkt dat de door de EU gefinancierde projecten en technische bijstand hebben geleid tot verbeteringen in de technische capaciteit van nationale instellingen en rechtshandhavingsinstanties om IER-zaken te behandelen.
Zo is het succesvolle "EU-China Project on the Protection of Intellectual Property Rights’ (IPR2, 2007-11) met 16 miljoen EUR aan gezamenlijke financiering, het resultaat van een wederzijds engagement voor doeltreffende handhaving van de IER in China. Door de betrokkenheid van organisaties zoals het Europees Octrooibureau, het Harmonisatiebureau voor de interne markt (met inbegrip van eventuele detacheringen bij delegaties van de EU) en het Communautair Bureau voor plantenrassen kunnen wij gemakkelijker doeltreffende hulpmaatregelen ontwikkelen en uitvoeren.
– Geschillenbeslechting en andere corrigerende maatregelen
De EU blijft toezicht houden op de situatie van IER in derde landen, en blijft ijveren voor de naleving van internationale overeenkomsten, vooral door middel van dialoog en onderhandelingen. De geschillenbeslechtingsprocedures van de WTO kunnen ook worden aangewend voor andere schendingen van de TRIPS-overeenkomst. Alleen al het bestaan van deze procedures kan dienen als mechanisme om potentiële inbreuken te ontmoedigen. Ook in de meeste van onze bilaterale handelsovereenkomsten zijn soortgelijke procedures geïntegreerd.
De verordening inzake handelsbelemmeringen — die het Europese ondernemingen mogelijk gemaakt om klachten in te dienen bij eventuele schendingen van internationale handelsvoorschriften — is reeds gebruikt tegen overtredingen van IE-voorschriften, en blijft beschikbaar voor gebruik in de daarvoor geschikte gevallen.
3.5.2.2. Vooruitzichten
Hoewel een bilaterale aanpak meer middelen vergt dan een multilaterale of plurilaterale aanpak, is de bilaterale aanpak in het verleden veel toegepast, met positieve resultaten, en moet dit in het kader van de herziene strategie worden voortgezet. De IER en andere beleidsgebieden van de EU moeten, beter op elkaar worden afgestemd.
Een voorbeeld is te vinden in de strategie van de EU voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Daarin is het waarborgen van eerlijke en billijke omgang met IER door de partnerlanden van de Unie van het grootste belang. De financieringsprogramma's voor onderzoek en innovatie, momenteel Horizon 2020, staan volledig open voor deelname van internationale partnerlanden, en bieden toegang tot een Europese interne markt met voorspelbare en eerlijke voorschriften wat de IE-bescherming betreft. Op de lange termijn moet ernaar worden gestreefd dat deze openheid wordt beantwoord door alle partnerlanden van de Unie, hetgeen ook een gelijkwaardige bescherming van IER omvat.
In de context van de handelsbeschermingsinstrumenten is de toekenning van de status van markteconomie, naast andere criteria, afhankelijk van de IE-bescherming in het betrokken land.
Bij landen die voortdurend internationale verbintenissen inzake IE-voorschriften schenden op een wijze die aanzienlijke gevolgen voor de EU heeft, en waarbij de autoriteiten niet willen samenwerken of waarbij de samenwerking weinig resultaten oplevert, kan de Commissie overwegen haar deelname of haar financiering in specifieke door de EU gefinancierde programma’s te beperken, voor zover het om voldoende ernstige en duidelijk afgegrensde gevallen gaat. Dit zou niet van invloed zijn op programma's die worden gefinancierd door het Europees Ontwikkelingsfonds of van een Instrument voor ontwikkelingssamenwerking. De Commissie kan beleidsdialogen met partnerlanden ook gebruiken om ernstige inbreuken op IER aan te pakken. Om het ook op de coherentie moeten de lidstaten zo mogelijk worden aangemoedigd, deze methode gelijktijdig met andere methoden toe te passen.
Wat de vrijhandelsovereenkomsten betreft, moet evenwel worden erkend dat de onderhandelingen over IER-vraagstukken een uitdaging blijven vormen. Veel van de landen waarmee de EU in onderhandeling is (of weldra in onderhandeling gaat) hebben de perceptie dat een solide IER-regeling hun weinig voordeel oplevert. Om tot zinvolle resultaten voor de EU te komen, is daarom een permanente bewustmaking en voorlichting voor alle belanghebbenden nodig, zowel op technisch als op politiek niveau.
3.6. Ondersteuning van houders van rechten uit de EU in derde landen
3.6.1. Huidige stand van zaken
Zowel om houders van rechten uit de EU te ondersteunen als om interacties van de EU met de lokale overheden te vergemakkelijken is het een groot voordeel om over deskundigheid ter plaatse te beschikken. Daarom hebben sommige lidstaten 'IE-attachés' in hun delegaties in belangrijke landen. Om dezelfde reden heeft de Commissie drie IER-helpdesks opgericht om bijstand te verlenen aan de ondernemingen in de EU, en vooral aan KMO's. Deze helpdesks bestrijken Greater China (China, Hongkong en Taiwan), Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. Zij moeten de Europese kmo's in staat stellen, de beste IER-beslissingen voor hun bedrijven te nemen en te zorgen dat zij weten hoe zij hun immateriële activa doeltreffend kunnen beschermen.
3.6.2. Vooruitzichten
De EU zal de mogelijkheid onderzoeken om de beschikbaarheid van IE-deskundigheid in EU-delegaties in belangrijke gebieden te vergroten, hetzij door middel van extra personeel, hetzij door middel van IER-helpdesks. In de context van het meerjarige financiële kader 2014-2020 is de Commissie van plan de helpdeskdiensten voor kmo's uit te breiden door ze aan te passen aan nieuwe behoeften. Bij de verbetering van de IE-deskundigheid bij de EU-delegaties zou worden uitgegaan van het uitbouwen en beter integreren van bestaande bronnen (IE-kennis van attachés in EU-delegaties en ambassades van lidstaten, en IER-helpdesks). De Commissie en de lidstaten zouden er ook voor zorgen dat het IE-kennis breed zou worden gedeeld door middel van EU-initiatieven die de internationale expansie van kmo's ondersteunen. Daardoor zouden de voordelen van permanente netwerken worden vergroot, zou betere informatie worden verzameld over de IE-situatie in de belangrijkste regio’s en zouden bedrijven beter op de hoogte zijn van de IE-praktijken die zij in aanmerking moeten nemen wanneer zij internationaal actief willen worden.
3.7. Geografische focus
3.7.1. Huidige stand van zaken
Om de twee jaar actualiseert de EU – op basis van een brede enquête onder Europese en internationale belanghebbenden – haar lijst van prioritaire landen waar de houders van rechten uit de EU te lijden hebben onder ontoereikende bescherming of handhaving van IER.
3.7.2. Vooruitzichten
Deze prioritering goed heeft gewerkt en zal goed blijven werken omdat hierdoor een gerichte en op hulpbronnen gerichte benadering mogelijk is.
3.8. Actiepunten
Deze strategie moet zorgen voor continuïteit in het beleid dat de Europese Unie sinds 2004 voert, door voort te bouwen op wat goed heeft gewerkt en het te verbeteren in het licht van de ingrijpende technologische veranderingen en IER-gerelateerde nieuwe uitdagingen en maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar. Om de bovengenoemde kwesties aan te pakken, zal de Commissie de volgende actiepunten ondernemen:
· Zorgen voor regelmatige interactie met alle belanghebbenden om de bewustwording te verbeteren en het beleid aan te sturen;
· De verzameling van gegevens en de rapportage verbeteren, om het inzicht in het belang van IER en in de gevolgen van inbreuken te vergroten; regelmatig enquêtes houden om een lijst van 'prioritaire landen' bij te houden voor gerichte inspanningen van de EU;
· Zorgen voor een sterke en samenhangende rol voor de EU in internationale IER-fora in overeenstemming met het Verdrag van Lissabon;
· Voortzetting van multilaterale inspanningen om het internationale IER-kader te verbeteren, met inbegrip van het bevorderen van nadere ratificatie van bestaande verdragen; de ratificatie van de relevante IER-verdragen door alle EU-lidstaten bevorderen;
· Zorgen dat de IER-bepalingen in bilaterale handelsovereenkomsten adequate en doeltreffende bescherming bieden voor houders van rechten en de belangrijkste leemten in de IER-systemen van partnerland verhelpen, waarbij de toezeggingen worden afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de derde landen;
· Zorgen dat de Commissie een beroep kan doen op geschillenbeslechtingsregelingen of andere rechtsmiddelen wanneer de rechten die de EU aan internationale overeenkomsten ontleent, worden geschonden;
· Voortzetten en zo mogelijk verbeteren van 'IE-dialogen' met belangrijke derde landen; benutten van op hoog niveau gevoerde (handels)politieke dialogen om te zorgen voor vooruitgang bij de oplossing van geïdentificeerde IER-kwesties;
· Verschaffen en promoten van geschikte IE-gerelateerde programma’s voor technische bijstand aan derde landen, met inbegrip van het mogelijke gebruik van IP flexibiliteit; benutten van de deskundigheid van de relevante internationale organisaties bij de uitvoering van programma’s voor technische bijstand;
· Vestigen van intensievere contacten tussen de Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven in de EU om de marktdeelnemers rechtstreeks te steunen bij het oplossen van concrete problemen op IE-gebied; verbeteren van netwerken en coördinatie van de maatregelen van de EU en de vertegenwoordigingen van de lidstaten in derde landen;
· Streven naar een betere samenhang tussen IER-beleid en andere beleidsterreinen, bv. door te overwegen de deelname of financiering in specifieke door de EU gefinancierde programma’s te beperken, voor zover het om voldoende ernstige en duidelijk afgegrensde gevallen gaat, en de coherentie tussen de Commissie en de lidstaten in derde landen te verbeteren;
· Doorgaan met de ondersteuning van houders van rechten (via projecten zoals IER-Helpdesks) en de eventuele uitbreiding ervan overwegen; eventueel meer IER-deskundigen aanstellen bij belangrijke EU-delegaties.
Intellectual property rights intensive industries: contribution to economic performance and employment in the European Union, Analyseverslag op bedrijfstakniveau, Gemeenschappelijk verslag van het Europees Octrooibureau en het Harmonisatiebureau voor de interne markt, München en Alicante, 2013.
Zie de mededeling 'Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren. Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid', van 4 oktober 2006, COM(2006) 567 def.
http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm
Intellectual property and development. Lessons from recent economic research, Eds. C. Fink, K.E. Maskus, gezamenlijke publicatie van de Wereldbank en Oxford University Press, Washington DC, 2005.
CEBR: The impact of counterfeiting on four main sectors in the European Union, Centre for Economic and Business Research, Londen, 2000.
Wereldwijde effectenstudie. Een nieuwe studie, uitgevoerd door Frontier Economics onderzoekt de algemene economische en sociale gevolgen van namaak en piraterij, ICC, februari 2011, beschikbaar op http://www.iccwbo.org/Advocacy-Codes-and-Rules/BASCAP/BASCAP-Research/Economic-impact/Global-Impacts-Study/
WIPO (Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom), WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), WTO (Wereldhandelsorganisatie), WDO (Wereld Douane Organisatie), OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), de G 20 (Groep van twintig).
Resolutie 2008/C253/01 van de Raad van 25 september 2008 betreffende een algemeen Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij, PB C 253 van 4.10.2008.
Resolutie 2009/C71/01 van de Raad van 16 maart 2009 over het EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER) voor de jaren 2009-2012 (PB C 71 van 25.3.2009).
Resolutie van het Europees Parlement van 22 september 2010, 2009/2178 (INI).
Strategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen, 2005/C29/03, PB C 129 van 26.5.2005.
DG Trade - Contract nr. SI2.545084. Evaluation of the Intellectual Property Rights enforcement strategy in third countries. Eindverslag, deel I-hoofdverslag, Analysis for Economic Decisions (ADE) en Europese Commissie, Louvain-la-Neuve, 2010.
Brazilië, Rusland, India en China.
WTO, Eurostat, IMF.
OESO: Economy: Developing countries set to account for nearly 60% of world GDP by 2030, according to new estimates, juni 2010.
OESO: Magnitude of counterfeiting and piracy of tangible products: an update, november 2009, http://www.oecd.org/dataoecd/57/27/44088872.pdf
http://www.unep.org/roap/Portals/96/Trade%20in%20Intellectual%20Property-21Nov2013.pdf
Zie bv. IP crime: the new face of organised crime – from IP theft to IP crime, B. Godart, Journal of Intellectual Property Law and Practice, 2010, Vol. 5, nr. 5, http://jiplp.oxfordjournals.org/cgi/reprint/5/5/378?etoc
Verslag getiteld EU customs enforcement of IPRs: results at the EU border 2012; Europese Commissie (2013).
Internet matters: The Net’s sweeping impact on growth, jobs, and prosperity, M. Pélissié du Rausas e.a., verslag van McKinsey Global Institute, mei 2011.
Technical report: An estimate of infringing use of the internet-Summary, Envisional, januari 2011, http://www.mpaa.org/Resources/8aaaecf5-961e-4eda-8c21-9f4f53e08f19.pdf
Report of the Special Rapporteur on the promotion and protection of the right to freedom of opinion and expression, Frank La Rue – Algemene Vergadering van de Verenigde Naties – Raad voor de rechten van de mens. 17e zitting, agendapunt 3, A/HRC/17/27, mei 2011.
Zoals het geval is met het memorandum van overeenstemming over de verkoop van namaakgoederen via internet http://ec.europa.eu/internal_market/iprenforcement/docs/memorandum_04052011_en.pdf
Intellectual Property Rights: Economic principles and trade rules, C. Fink, mei 2007- herziene versie. Zie: Handbook of Trade Policy for Development, A. Lukauskas e.a., Oxford Scholarship Online, 2014.
Creative economy report 2010: A feasible development option, partnership tussen UNCTAD en de UNDP Special Unit for South-South Cooperation, 2010, http://unctad.org/en/Docs/ditctab20103_en.pdf
Intellectual Property Rights, imitation, and foreign direct investment: theory and evidence, L. Branstetter e.a., Working Paper 13033, National Bureau of Economic Research, Cambridge, 2007.
Record inbeslagneming van illegale geneesmiddelen in Afrika. De Wereld Douane Organisatie (WDO) en het Instituut voor onderzoek tegen vervalste geneesmiddelen (IRACM) geven een nieuwe waarschuwing over de gezondheid en de veiligheid van de Afrikaanse bevolking, Parijs, 2013, http://www.wcoomd.org/en/media/newsroom/2013/june/wco-and-iracm.aspx
COM(2012)22 – Trade, growth and development. Tailoring trade and investment policy for those countries most in need, Europese Commissie, België, 2012, http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2012/january/tradoc_148992.EN.pdf
http://content.undp.org/go/cms-service/stream/asset/?asset_id=1948200 — zie Hoofdstuk 11.
Climate change and technology transfer. Can Intellectual Property Rights work for the poor? K. Kretzschmar, Prague Global Policy Institute Glopolis, Praag, 2012.
Mededeling van de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten aan de TRIPS-Raad van 13 februari 2003, Ref. 032/03 – final.
D.w.z. een versnelde economische ontwikkeling.
Policy recommendations to combat state sponsored IP theft (SSIPT), Trans Atlantic Business Dialogue, http://transatlanticbusiness.org/s/TABD-Trade-Secrets-Policy-Recommendations-December-2012.pdf
Technology transfer to China: Guidance for businesses, China IPR SME Helpdesk, 2008, http://www.china-iprhelpdesk.eu/docs/publications/Tech_transfer_English.pdf
DG TRADE, Ninth Report on Potentially Trade Restrictive Measures, September 2011-May 2012, Verslag over G-20 handelsmaatregelen, WTO,
http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2012/juni/tradoc_149526.pdf
COM(2012) 497.
Zoals GAVI, WHO, UNICEF.
Promoting Access to Medical Technologies and Innovation. Intersections between public health, intellectual property and trade, Trilaterale studie door WHO, WIPO en WTO, Genève, 2012.
Vermeldenswaard is dat bepaalde concepten zoals benedenmaatse, ondeugdelijke of vervalste geneesmiddelen geen IER-aspecten hebben — Zie in verband met die besprekingen op http://apps.who.int/gb/ssffc/pdf_files/A64_16-en.pdf
Resolution van het European Parliament van 12 juli 2007, B6-0288/2007.
Counterfeit drugs kill!, brochure WHO en IMPACT, bijgewerkt in mei 2008, http://www.who.int/impact/FinalBrochureWHA2008a.pdf
Verordening (EG) nr. 953/2003 van de Raad van 26 mei 2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie (PB L 5 van 3.6.2003, blz. 5).
D.w.z. prijzen die de exporteurs in staat stellen om essentiële geneesmiddelen aan arme landen te leveren tegen prijzen die slechts iets boven hun eigen productiekosten liggen.
In 2014 begint de EU met een evaluatie van Verordening nr. 953/2003.
De EU heeft een 'Bolar'-uitzondering ingevoerd in Richtlijn 2004/27/EG.
Are IPR a barrier to the transfer of climate change technology? Verslag in opdracht van de Europese Commissie (DG TRADE), Copenhagen Economics A/S en The IPR Company ApS, 2009, http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2009/february/tradoc_142371.pdf
http://ec.europa.eu/trade/creating-opportunities/trade-topics/market-access/
http://ec.europa.eu/internal_market/intellectual-property/docs/joint-report-epo-ohim-final-version_en.pdf
Hoewel in de evaluatie van 2010 terecht wordt opgemerkt dat er weliswaar veel aanwijzingen zijn dat de IER-inbreuken in omvang toenemen, de totale schaal waarop producten worden nagemaakt en door piraterij verkregen onbekend is en er tot dusver geen methoden zijn om een nauwkeurige totale schatting te maken, zijn er grenzen aan wat er in de gegeven omstandigheden kan worden gedaan.
http://www.taylorwessing.com/ipindex
http://ec.europa.eu/taxation_customs/customs/customs_controls/counterfeit_piracy/statistics
http://ec.europa.eu/internal_market/iprenforcement/observatory/index_en.htm
http://ec.europa.eu/trade/creating-opportunities/trade-topics/intellectual-property/enforcement/
Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad, PB L 181 van 29.6.2013, blz. 15.
Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, PB L 157 van 2.6.2004, blz. 45.
WIPO-verdrag inzake het auteursrecht en WIPO-verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen.
Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben.
Verdrag van Beijing inzake audiovisuele uitvoeringen.
D.w.z. de onderhandelingen over de instelling van een multilateraal stelsel van kennisgeving en registratie van geografische aanduidingen voor wijnen en gedistilleerde dranken, en kwesties in verband met de uitbreiding van de bescherming van geografische aanduidingen die in artikel 23 TRIPs worden geboden voor andere producten dan wijn en gedistilleerde dranken.
Organisation Africaine de la Propriété Intellectuelle (OAPI), African Regional Industrial Property Organisation (ARIPO).
http://trade.ec.europa.eu/doclib/press/index.cfm?id=328
http://ec.europa.eu/trade/tackling-unfair-trade/trade-barriers
Bv. de China IPR SME Helpdesk — http://www.china-iprhelpdesk.eu
De helpdesk werkt samen met de plaatselijke organisaties en verleent de volgende diensten: eerstelijns persoonlijk advies van deskundigen, algemeen en op maat gemaakt op opleidingsmateriaal, gespecialiseerde opleidingsworkshops, contacten met externe deskundigen en met overheden van de doelgebieden, bedrijvennetwerken en bewustmakingscampagnes.
Zie COSME (EU-programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote ondernemingen), http://ec.europa.eu/enterprise/initiatives/cosme/index_en.htm
http://ec.europa.eu/enterprise/policies/sme/documents/internationalisation/
Zie werkdocument van de diensten van de Commissie SWD(2013)30, http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150789.pdf