Artikelen bij COM(2014)903 - Een investeringsplan voor Europa - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2014)903 - Een investeringsplan voor Europa. |
---|---|
document | COM(2014)903 |
datum | 26 november 2014 |
|
52014DC0903
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK Een investeringsplan voor Europa /* COM/2014/0903 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ, HET COMITÉ VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK
Een investeringsplan voor Europa
"Als voorzitter van de Commissie zal ik de hoogste prioriteit geven aan het versterken van het concurrentievermogen van Europa en het stimuleren van de investeringen die voor banen moeten zorgen."
"We hebben behoefte aan slimmere investeringen, meer focus, minder regels en meer flexibiliteit wanneer het gaat over publieke fondsen [op EU-niveau]."
"Zo moeten wij naar mijn mening de komende drie jaar tot 300 miljard EUR extra aan publieke en private investeringen voor de reële economie kunnen mobiliseren."
"Het zwaartepunt van de nieuwe investeringen moet worden gelegd op infrastructuur, met name breedband- en energienetwerken, en vervoersinfrastructuur in de industriële centra, onderwijs, onderzoek en innovatie, en hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Er dient een aanzienlijk bedrag ten goede te komen aan projecten waarmee jongeren weer aan degelijke banen kunnen worden geholpen."
(Politieke beleidslijnen van Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, gepresenteerd in het Europees Parlement op 15 juli 2014).
1. Een investeringsplan voor Europa
Europa heeft dringend behoefte aan een investeringsplan. Door de economische en financiële crisis is het investeringspeil in de EU sterk gedaald – ongeveer 15 % ten opzichte van het piekjaar 2007. Dit niveau ligt ook beduidend onder de historische trend. De komende jaren wordt slechts een gedeeltelijk herstel verwacht. Dit belemmert het economisch herstel, het scheppen van banen, de langetermijngroei en het concurrentievermogen.
Eén eenvoudig antwoord is er niet. Door de algehele onzekerheid over de economische situatie, de grote publieke en private schulden in bepaalde delen van de EU-economie en de impact daarvan op de kredietmarkt, is onze bewegingsruimte beperkt. Tegelijkertijd zijn er wel veel spaartegoeden en – anders dan enige jaren geleden – omvangrijke financiële liquiditeiten die kunnen worden gemobiliseerd. Daar komt bij dat Europa legio investeringsbehoeften heeft en tal van economisch levensvatbare projecten waarvoor financiering nodig is. De uitdaging bestaat erin spaartegoeden en financiële liquiditeit op productieve wijze in te zetten ter ondersteuning van duurzame groei en werkgelegenheid in Europa.
Er moet tegelijkertijd worden opgetreden op verschillende fronten: we moeten ons zowel op de vraag- als de aanbodzijde van de economie richten. Wat we nodig hebben, is vertrouwen in het algehele economische klimaat, voorspelbare en duidelijke beleidsvorming en regelgeving, doeltreffend gebruik van de schaarse publieke middelen, vertrouwen in het economisch potentieel van investeringsprojecten die in ontwikkeling zijn, en voldoende risicodragende capaciteit om projectuitvoerders aan te moedigen, investeringen aan te trekken en private investeerders over de streep te trekken. Deze kwesties moeten op alle bestuursniveaus worden aangepakt.
Daarbij is een duidelijke rol weggelegd voor zowel de lidstaten als de regionale autoriteiten: zij zouden de nodige structurele hervormingen moeten doorvoeren, een verantwoord begrotingsbeleid moeten voeren, rechtszekerheid moeten verschaffen en investeringen moeten stimuleren ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid. Lidstaten met budgettaire speelruimte zouden meer moeten investeren. Lidstaten met een krappere begroting zouden prioriteit aan investerings- en groeigerelateerde uitgaven moeten geven, beter gebruik moeten maken van de EU-fondsen en een klimaat tot stand moeten brengen dat aantrekkelijker is voor private investeerders. Er kan op nationaal en regionaal niveau veel worden bereikt. Samen met de andere instellingen en de lidstaten zal de Commissie de voortgang in het kader van het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid aansturen en bijhouden.
Het onderhavige investeringsplan is een aanvulling op deze inspanningen. Het bestaat uit drie elkaar versterkende onderdelen. Ten eerste, de beschikbaarstelling van ten minste 315 miljard EUR voor het verrichten van aanvullende investeringen gedurende de komende drie jaar, het maximaliseren van de impact van publieke middelen en het aantrekken van private investeringen. Ten tweede, gerichte initiatieven om te waarborgen dat deze extra investeringen voorzien in de behoeften van de reële economie. En ten derde, maatregelen om de voorspelbaarheid van de regelgeving te verbeteren en belemmeringen voor investeringen weg te nemen, teneinde Europa aantrekkelijker te maken en de impact van het investeringsplan te vergroten.
Voor de eerste twee onderdelen starten de Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) als strategische partners samen het Investeringsplan voor Europa, met als duidelijk doel een beroep te doen op belanghebbenden op alle niveaus. Voor het derde onderdeel zal de Commissie maatregelen voorstellen, zowel in haar nieuwe werkprogramma als samen met de andere instellingen en de lidstaten in het kader van het Europees semester.
Grafiek 1. Een investeringsplan voor Europa
De impact van het investeringsplan zal groter worden naarmate er meer belanghebbenden meedoen: lidstaten, nationale stimuleringsbanken, regionale overheden en private investeerders. Voor alle partijen is een rol weggelegd. De Commissie is bijzonder ingenomen met de dynamiek die rond het investeringsplan ontstaat en die bijvoorbeeld blijkt uit de steunbetuigingen die de afgelopen weken op Europees en mondiaal niveau zijn uitgesproken.
Het streven is om tussen nu en eind 2017 ten minste 315 miljard EUR aan extra publieke en private investeringen in de reële economie te mobiliseren. Het investeringsplan komt bovenop de bestaande maatregelen en zorgt voor een optimale besteding van elke euro overheidsgeld die door middel van oude én nieuwe instrumenten wordt ingezet. Door snel werk te maken van alle aspecten van het investeringsplan, kunnen we gezamenlijk veel meer bereiken dan door ongecoördineerd op te treden. Zo kunnen we zelfs nog meer vrijmaken dan 315 miljard EUR.
Uiteindelijk dient het investeringsplan drie onderling samenhangende beleidsdoelstellingen:
§ de tendens van teruglopende investeringen keren en een krachtige impuls geven aan de banengroei en het economisch herstel, zonder de nationale publieke financiën te belasten of nieuwe schulden te creëren;
§ een beslissende stap zetten om in de langetermijnbehoeften van onze economie te voorzien en ons concurrentievermogen op te voeren;
§ de Europese dimensie van ons menselijk kapitaal, onze productiecapaciteit, onze kennis en onze fysieke infrastructuur versterken, met bijzondere aandacht voor de onderlinge verbindingen die van vitaal belang zijn voor onze eengemaakte markt.
We moeten spijkers met koppen slaan om snel tot duurzame resultaten te komen. Het Europees Parlement zal nauw worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van het investeringsplan en de Europese Raad wordt verzocht om tijdens zijn bijeenkomst van 18 en 19 december 2014 in te stemmen met de algemene opzet.
De Commissie en de EIB zullen begin 2015 in gesprek gaan met belanghebbenden op alle niveaus. Grondige follow-up zal ervoor zorgen dat de risicodragende capaciteit van de overheid goed wordt gebruikt en verstandig wordt beheerd en dat gerichte projecten banen en economische groei genereren en het Europese concurrentievermogen vergroten.
2. Mobiliseren van ten minste 315 miljard EUR voor extra investeringen op EU-niveau
Het eerste onderdeel van het investeringsplan bestaat erin de komende drie jaar ten minste 315 miljard EUR aan extra investeringen vrij te maken. Hier worden uitsluitend maatregelen op EU-niveau gepresenteerd: de Commissie roept de lidstaten en andere economische actoren op om zich bij dit initiatief aan te sluiten en het aan te vullen. Met het oog op een snelle uitvoering wordt een aanpak voorgesteld die kan worden gefinancierd binnen het meerjarig financieel kader voor de EU-begroting voor 2014-2020.
Hiervoor moeten zowel op EU-niveau als in de lidstaten bepaalde delen van de EU-begroting anders worden gebruikt. Het gaat er voornamelijk om de risicodragende capaciteit met behulp van publieke middelen te vergroten teneinde projectuitvoerders aan te moedigen en private investeringen aan te trekken voor levensvatbare investeringsprojecten die anders niet van de grond zouden komen. Zo zal optimaal gebruik worden gemaakt van de EU-middelen.
Op EU-niveau zal hiertoe een nieuw Europees Fonds voor strategische investeringen worden ingesteld, dat in risicosteun voor langetermijninvesteringen moet voorzien en de toegang tot risicofinanciering voor kmo's en midcap-ondernemingen moet verruimen. Op nationaal niveau kan een strategischer gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen een wezenlijk verschil maken.
De Europese Raad wordt verzocht om in te stemmen met het opzetten van het Europees Fonds voor strategische investeringen en een doeltreffender gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen na te streven en daartoe met name het totale gebruik van financieringsinstrumenten te verdubbelen. Als wetgevende instellingen van de EU zouden het Europees Parlement en de Raad het wetgevingsvoorstel dat nodig is voor het Europees Fonds voor strategische investeringen volgens de versnelde procedure moeten behandelen, zodat het instrument tegen juni 2015 in werking kan treden.
2.1. Een nieuw Europees Fonds voor strategische investeringen
De Commissie en de EIB zullen samen een nieuw Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) opzetten om te profiteren van de ruime expertise en de bewezen capaciteiten van de EIB (zie grafiek 2). Het fonds zal worden opgezet binnen de EIB-groep.
Het fonds krijgt een ander risicoprofiel dan bestaande instrumenten en zal in aanvullende bronnen van risicodragende capaciteit voorzien. Het is bedoeld voor projecten die meer maatschappelijke en economische waarde opleveren, in aanvulling op de projecten die momenteel via de EIB of de bestaande EU-programma's worden gefinancierd. Er zullen geen beperkingen worden gesteld aan het soort producten dat hiervoor in aanmerking komt, zodat kan worden ingespeeld op de veranderende behoeften van de markt.
Voor de oprichting van het Europees Fonds voor strategische investeringen wordt uit de EU-begroting een garantie van 16 miljard EUR gecreëerd ter ondersteuning van het fonds. De EIB zal 5 miljard EUR vastleggen. Het fonds gaat dus van start met aanzienlijke vuurkracht, maar zal zijn activiteiten mettertijd ook kunnen uitbreiden. De lidstaten zullen, rechtstreeks dan wel via hun nationale stimuleringsbanken of soortgelijke organen, kapitaal aan het fonds kunnen bijdragen. Let wel: bij de beoordeling van de overheidsfinanciën in het kader van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact zal de Commissie gunstig staan tegenover zulke kapitaalbijdragen aan het fonds. Private investeerders kunnen zich ook bij het fonds aansluiten.
Grafiek 2. Het nieuwe Europese Fonds voor strategische investeringen – initiële opzet (enkel EU)
De EU-garantie zal worden gedekt door bestaande EU-middelen uit de flexibiliteitsmarge binnen de EU-begroting, de Connecting Europe Facility en het Horizon 2020-programma. Dankzij het nieuwe fonds krijgen deze bestaande EU-fondsen een veel grotere impact op de reële economie. Op alle maatregelen uit hoofde van het Europees Fonds voor strategische investeringen zullen de bestaande procedures voor de goedkeuring van staatssteun van toepassing zijn.
Het fonds dient om de risicodragende capaciteit te vergroten en – hoofdzakelijk uit private bronnen, maar ook uit publieke bronnen – extra investeringen vrij te maken voor specifieke sectoren en gebieden. De betrokken gebieden worden hieronder beschreven.
Wij schatten dat het fonds in totaal een multiplicatoreffect van 1:15 kan bereiken wat betreft reële investeringen in de economie. Dankzij de initiële risicodragende capaciteit kan het fonds namelijk extra financiering verlenen en meer investeerders aantrekken, zoals is weergegeven in grafiek 3. Dat betekent dat één euro aan risicobescherming door het fonds gemiddeld 15 EUR aan investeringen in de reële economie kan genereren die anders zouden zijn uitgebleven. Dit multiplicatoreffect van 1:15 is een prudent gemiddelde, dat gebaseerd is op eerdere ervaringen met EU-programma’s en ervaringen van de EIB. Het uiteindelijke multiplicatoreffect zal uiteraard afhangen van de combinatie van activiteiten en de specifieke kenmerken van elk project.
Grafiek 3. Het multiplicatoreffect van het fonds (gemiddelde op basis van ervaring)
Ter illustratie: de kapitaalverhoging van de EIB van 2012 blijkt momenteel een multiplicatoreffect van 1:18 te hebben – zoals destijds geraamd. En elk miljard EUR aan financiering uit de huidige leninggarantiefaciliteit (LGF) voor kmo's in het kader van het Cosme-programma levert ten minste 20 miljard EUR aan kapitaal voor kmo's op, wat neerkomt op een multiplicatoreffect van 1:20.
Het fonds krijgt zijn eigen controlestructuur en zal worden beheerd conform overeengekomen investeringsrichtsnoeren. Een leidinggevend orgaan zal erop toezien dat de investeringsrichtsnoeren in acht worden genomen en dat de prioriteiten en activiteiten van het fonds in overeenstemming zijn met deze richtsnoeren. Concrete projecten zullen door een onafhankelijk investeringscomité op basis van levensvatbaarheid worden gevalideerd. Ook zal het comité zal erop toezien dat de overheidssteun private investeringen niet uitsluit of verdringt. Projectuitvoerders en investeerders zullen een beroep kunnen doen op de vakkundige adviezen, ervaring en ondersteuning van de EIB-groep. Verder zal de EIB-groep met gespecialiseerd personeel ondersteuning bieden op gebieden als productontwikkeling, aanleg en structurering van een pijplijn met projecten, technische bijstand, financieringscapaciteit, kasmiddelenbeheer, activa-passivabeheer, garanties, portefeuillebeheer, boekhouding en rapportage.
Als het fonds snel wordt opgezet en wordt uitgerust met een initiële bijdrage van 21 miljard EUR op EU-niveau, zal het in drie jaar ongeveer 315 miljard EUR aan extra financiering kunnen vrijmaken. De impact wordt uiteraard nog groter als de lidstaten en de nationale stimuleringsbanken meedoen.
2.2. Het nieuwe fonds zal langetermijninvesteringsprojecten ondersteunen
Het Europese Fonds voor strategische investeringen strekt tot ondersteuning van strategische investeringen van Europees belang in infrastructuur, met name breedband- en energienetwerken, alsook vervoersinfrastructuur (met name in industriële centra), in onderwijs, onderzoek en innovatie, en in hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Er moeten geen thematische of geografische toewijzingen vooraf worden vastgesteld, teneinde te waarborgen dat projecten op grond van hun verdiensten worden gekozen en de toegevoegde waarde van het fonds te maximaliseren. Het fonds wordt flexibel, aangezien investeringen zich niet in elke regio op dezelfde manier laten pushen.
Op deze gebieden zullen de activiteiten van het fonds een aanvulling vormen op het meer traditionele bereik van de EIB-activiteiten en van lopende EU-programma's zoals de Connecting Europe Facility (voor infrastructuurinvesteringen) en Horizon 2020 (voor innovatie en O&O). In de regel zal het Europees Fonds voor strategische investeringen ervoor zorgen dat de risico's van de verschillende projecten beter worden gedekt, waardoor het voor private partijen beduidend gemakkelijker wordt om in de veiliger tranches van de projecten te investeren. Ook tijdens de oprichtingsfase van het Europees Fonds voor strategische investeringen zijn er overigens al aanzienlijke financieringsbronnen voorhanden in de vorm van de reeds goedgekeurde werkprogramma's in het kader van de Connecting Europe Facility en Horizon 2020, die in 2015 beschikbaar zullen komen voor de financiering van projecten.
Bovendien zal de EIB-groep vanaf begin 2015 met eigen middelen activiteiten op touw zetten, zodat het plan een vliegende start krijgt.
Op de actiegebieden die thans worden overwogen, moet het Europees Fonds voor strategische investeringen niet alleen individuele projecten kunnen financieren, maar ook private fondsstructuren, zoals de Europese langetermijninvesteringsfondsen (Eltif's), die worden opgezet door private investeerders en/of nationale stimuleringsbanken. Dit zal voor een extra multiplicatoreffect zorgen en de reële impact maximaliseren.
Zoals is weergegeven in grafiek 2, is het de bedoeling om drie kwart van de middelen van het Europees Fonds voor strategische investeringen voor dit soort activiteiten te gebruiken (hetgeen circa 240 EUR miljard aan investeringen moet opleveren).
2.3. Het nieuwe fonds zal ook investeringen in kmo's en midcap-ondernemingen ondersteunen
Voorts zal het Europees Fonds voor strategische investeringen in heel Europa risicofinanciering aan kmo's en midcap-ondernemingen ondersteunen. Voor de operationele uitvoering daarvan zal een beroep worden gedaan op het Europees Investeringsfonds (EIF, onderdeel van de EIB-groep) . De beschikbaarstelling van extra geld voor een rechtstreekse versterking van het aandelenkapitaal, en van extra garanties voor de hoogwaardige securitisatie van leningen aan kmo's moet deze ondernemingen helpen om gebrek aan kapitaal te boven te komen. Dit is een doeltreffende manier om een krachtige impuls te geven aan de groei en de werkgelegenheid, en onder meer jongeren aan een baan te helpen.
Het EIF heeft veel ervaring met dit soort activiteiten. Het Europees Fonds voor strategische investeringenzou ertoe dienen de activiteiten van het EIF uit te breiden en zodoende de nationale stimuleringsbanken nieuwe mogelijkheden te bieden om hun eigen activiteiten op dit gebied te ontwikkelen. Dit komt bovenop de bestaande activiteiten ten behoeve van kmo's in het kader van programma's als Cosme en Horizon 2020, die in 2015 al in belangrijke financieringsbronnen bronnen zullen voorzien.
Zoals weergegeven in grafiek 2, zal een kwart van de middelen van het Europees Fonds voor strategische investeringen worden gebruikt voor dit soort activiteiten (hetgeen circa 75 miljard EUR aan investeringen moet opleveren).
2.4. Naast de mobilisatie van 315 miljard EUR door het Europees Fonds voor strategische investeringen kan ook de impact van de Europese structuur- en investeringsfondsen verder worden vergroot
In de periode 2014-2020 zal 450 miljard EUR (630 miljard EUR, inclusief nationale cofinanciering) beschikbaar worden gesteld voor investeringen in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen. Het is van wezenlijk belang dat de lidstaten en de regionale overheden optimaal gebruikmaken van EU-middelen door zich op de belangrijkste gebieden te richten en munt te slaan uit elke euro die wordt geïnvesteerd.
Een bijzonder doeltreffende manier om de impact van de fondsen te vergroten, bestaat erin financieringsinstrumenten als leningen, aandelenkapitaal en garanties te benutten, in plaats van traditionele subsidies. Deze instrumenten zijn voor veel overheden betrekkelijk nieuw. Hun potentieel is echter groot en het gebruik ervan blijkt effectief te zijn. In de context van dit investeringsplan dienen de lidstaten zich ertoe te verbinden aanzienlijk meer gebruik te maken van innovatieve financieringsinstrumenten op belangrijke investeringsgebieden als steun voor kmo's, energie-efficiëntie, informatie- en communicatietechnologie, vervoer en steun voor O&O. Zo zou voor de programmeringsperiode 2014-2020 het algehele gebruik van de financieringsinstrumenten in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen ten minste worden verdubbeld.
De middelen die via deze instrumenten beschikbaar komen, zullen, in combinatie met de middelen waarmee andere investeerders en begunstigden vervolgens over de brug komen, dankzij het multiplicatoreffect tot extra investeringen in de economie leiden. Het uiteindelijke multiplicatoreffect zal uiteraard afhangen van de concrete projecten en de gebruikte instrumenten. Naast het recente kmo-initiatief kunnen zowel aanvullende EU-financieringsinstrumenten als onmiddellijk beschikbare, kant-en-klare instrumenten worden aangewend om het gebruik van financieringsinstrumenten door de beheersautoriteiten te bevorderen. De Commissie zal met elke lidstaat bespreken welke praktische stappen er moeten worden genomen en daarbij sturing geven. Er zal een speciaal toezichtsysteem worden ingevoerd voor het bijhouden van de resultaten.
Deze nieuwe aanpak zou ertoe leiden dat tijdens de totale programmeringsperiode 2014-2020 bijna 30 miljard EUR wordt vastgelegd voor innovatieve financieringsinstrumenten met een rechtstreeks hefboomeffect dat tussen de 40 en 70 miljard EUR aan aanvullende investeringen en een nog groter multiplicatoreffect in de reële economie genereert. Volgens een voorzichtige raming zou in de periode 2015-2017 een extra investering van 20 miljard EUR kunnen worden gemobiliseerd.
Bovendien kunnen de lidstaten en regio's het multiplicatoreffect van EU-middelen vergroten door de nationale cofinanciering te verhogen tot boven het wettelijk verplichte minimum. Aangezien de nationale publieke middelen beperkt zijn, zou deze verhoging kunnen worden gefinancierd met private middelen, zoals in bepaalde lidstaten reeds het geval is.
Ten derde wordt de lidstaten verzocht om de nog beschikbare EU-middelen uit de programmeringsperiode 2007-2013 zo goed mogelijk te besteden en erop toe te zien dat zij volledig ter ondersteuning van dit investeringsplan worden gebruikt. De Commissie zal hiertoe ondersteuning en sturing geven.
Terwijl het investeringsplan ten uitvoer wordt gelegd, zal de EIB ook nieuwe leningen uitgeven. Daarom worden de lidstaten ten slotte ook aangemoedigd om samen met de EIB te streven naar een doeltreffender benutting van de bestaande nationale middelen.
3. Waarborgen dat de investeringsfinanciering de reële economie bereikt
Het tweede onderdeel van het investeringsplan bestaat erin om met gerichte initiatieven te waarborgen dat de extra investeringsfinanciering die wordt gegenereerd, voorziet in de behoeften van de reële economie. Dit betekent dat er extra publieke en private middelen moeten gaan naar levensvatbare projecten die duidelijk waarde toevoegen aan de Europese sociale markteconomie. Dit geldt niet alleen voor het nieuwe Europese Fonds voor strategische investeringen en de Europese structuur- en investeringsfondsen, maar het betreft ook een bredere uitdaging voor Europa als geheel.
Dit onderdeel heeft vooral ten doel ervoor te zorgen dat er bij het identificeren en voorbereiden van investeringsprojecten in Europa fundamenteel anders te werk wordt gegaan, door de wijze waarop overheden en private investeerders zich over investeringsprojecten informeren te verbeteren. Dit hangt nauw samen met – maar gaat veel verder dan – de opgave voor 300 miljard EUR aan projecten te identificeren die zouden kunnen profiteren van de aanvullende financieringsbronnen die in het eerste onderdeel van dit investeringsplan zijn besproken.
De Europese Raad wordt verzocht om in te stemmen met het voorstel om op EU-niveau een projectenpijplijn op te zetten en de technische bijstand te versterken door middel van een investeringsadviescentrum, dat tegen juni 2015 gereed zou moeten zijn.
3.1. Op EU-niveau wordt een projectenpijplijn opgezet
Voor een aantal belanghebbenden is de grootste zorg niet een gebrek aan financiering, maar het vermeende ontbreken van levensvatbare projecten. De eerste werkzaamheden van de taskforce Investeringen (een gezamenlijk werkverband van de EIB, de Commissie en de lidstaten, dat voor het einde van het jaar een verslag zou moeten publiceren) wijzen echter uit dat er een aanzienlijk aantal potentieel levensvatbare projecten is dat geschikt is voor investeringen op EU-niveau. Private investeerders zijn zich echter dikwijls niet bewust van het potentieel van deze projecten en zij investeren niet graag alleen, aangezien het om projecten gaat die intrinsiek complex zijn en er onvoldoende informatie is voor een toereikende risicobeoordeling. Dit geldt met name voor grootschalige langetermijninvesteringsprojecten in infrastructuur.
Wil een investering van de grond komen, dan is het van groot belang dat er onafhankelijke en transparante beoordelingen voorhanden zijn waaruit blijkt dat een project economisch levensvatbaar is en dat het met name aan alle relevante regelgevende en administratieve vereisten voldoet. Meer transparantie en beter zicht op de risico's zal helpen private investeringen aan te trekken en los te maken.
Samen met de lidstaten onderwerpt de taskforce Investeringen potentieel levensvatbare projecten van Europees belang momenteel aan een eerste onderzoek. De Commissie is van mening dat dit werk op een meer permanente basis op EU-niveau zou moeten worden voortgezet, om belangrijke investeringsprojecten van Europees belang mogelijk te maken en investeerders geregeld te informeren over de stand van voorbereiding van de diverse projecten. De nationale stimuleringsbanken zouden hierbij een nuttige bijdrage kunnen leveren.
In dit verband zou een pijplijn kunnen worden opgesteld van projecten die van Europees belang zijn en in aanmerking komen voor investeringen. Het zou gaan om een dynamische lijst van projecten die wordt samengesteld op basis van een aantal eenvoudige en erkende economische criteria. Gaandeweg zouden er steeds projecten worden toegevoegd en verwijderd. Dit betekent niet dat elk project in de Europese pijplijn in het kader van het investeringsplan of het nieuwe fonds gefinancierd moet of zal worden. De pijplijn heeft ten doel publieke en private investeerders toegang tot relevante en transparante informatie te bieden. De lijst van beoordeelde en niet-beoordeelde projecten dient openbaar te worden gemaakt op een website, die ook gekoppeld zou kunnen worden aan soortgelijke lijsten op nationaal en regionaal niveau.
Mettertijd zou deze aanpak kunnen leiden tot een systeem van Europese certificering voor levensvatbare investeringsprojecten die aan bepaald criteria voldoen. Een dergelijke certificering zou vervolgens door de EIB en de nationale stimuleringsbanken kunnen worden gebruikt om private investeerders aan te trekken. Dit zou kunnen helpen om tot een duidelijk 'keurmerk' voor geloofwaardige Europese investeringsprojecten te komen. Ook strookt het met de inspanningen op mondiaal niveau om in het kader van de G20 beste praktijken op het gebied van investeringsprojecten uit te wisselen.
3.2. Er wordt een overkoepelend investeringsadviescentrum opgericht om op alle niveaus bronnen van expertise samen te brengen en technische bijstand te versterken
Veel projectuitvoerders in Europa weten niet zeker welke financieringsbronnen aan hun behoeften voldoen en voor hun project het meest geschikt zijn. Vaak is er ook behoefte aan richtsnoeren die aangeven hoe zij aan regelgevingseisen kunnen voldoen. Eén van de prioriteiten van het investeringsplan is het bieden van versterkte steun voor de ontwikkeling van projecten in de hele EU door voort te bouwen op de expertise van de Commissie, de EIB, de nationale stimuleringsbanken en de beheersautoriteiten van de Europese structuur- en investeringsfondsen.
Daaronder valt met name technische bijstand voor het structureren van projecten, het gebruik van innovatieve financieringsinstrumenten op nationaal en Europees niveau en het gebruik van publiek-private partnerschappen. Er wordt daarom een centraal loket opgericht voor alle vragen over technische bijstand. Dit investeringsadviescentrum is gericht op drie doelgroepen: projectuitvoerders, investeerders en openbare beheersautoriteiten. Het centrum zal richtsnoeren geven met betrekking tot het meest geschikte ondersteunende advies voor een specifieke investeerder. Dat advies kan worden verstrekt door de EIB-groep, nationale stimuleringsbanken of andere internationale financiële instellingen.
Dit nieuwe centrum zal voortbouwen op succesvolle, reeds bestaande instrumenten, zoals het Jaspers-programma, dat zal worden versterkt en uitgebreid, alsmede het nieuwe adviesplatform voor het gebruik van innovatieve financieringsinstrumenten (Fi-Compass). Het centrum zal in nauwe samenwerking met de nationale stimuleringsbanken en soortgelijke entiteiten in heel Europa door de EIB-groep worden ontwikkeld en deze entiteiten de mogelijkheid bieden binnen een netwerk intensiever samen te werken.
3.3. Overleg met belanghebbenden op Europees, nationaal en regionaal niveau
Met steun van de nationale en regionale autoriteiten zullen de Commissie en de EIB in gesprek gaan met investeerders, projectuitvoerders en institutionele belanghebbenden om belangrijke investeringsprojecten te faciliteren en ervoor te zorgen dat de juiste projecten toegang krijgen tot passende financieringsbronnen. Er zullen verder op nationaal, transnationaal en regionaal niveau workshops 'Investeren in Europa' worden georganiseerd om specifieke problemen gezamenlijk met de EIB aan te pakken. De nadruk zal liggen op het aantrekken van private en publieke projectuitvoerders alsmede private investeerders, het geven van voorlichting over de financieringsinstrumenten van de EU, de aanvullende risicodragende capaciteit van het Europees Fonds voor strategische investeringen en het tot stand brengen van zo veel mogelijk synergie-effecten tussen nationale en EU-regelingen.
4. Verbeteren van het investeringsklimaat
Het derde onderdeel van het investeringsplan behelst het zorgen voor meer voorspelbaarheid wat betreft de regelgeving, het verwijderen van belemmeringen voor investeringen in heel Europa en het verder versterken van de eengemaakte markt door optimale randvoorwaarden voor investeringen in Europa te scheppen. De eenmaking van de markt is de grootste prestatie die Europa door middel van structurele hervormingen heeft geleverd.
Er kan veel op nationaal niveau gedaan worden. Samen met de andere instellingen en de lidstaten zal de Commissie de voortgang in het kader van het Europees semester voor coördinatie van het economisch beleid aansturen en bijhouden. Op EU-niveau zal de Commissie binnenkort de prioritaire initiatieven presenteren die zijn opgenomen in haar werkprogramma 2015. De komende weken zal het startschot voor de eerste acties worden gegeven.
De Europese Raad wordt verzocht in te stemmen met de algehele opzet; de Europese Raad en het Parlement zouden in hun hoedanigheid van wetgevende instellingen van de EU moeten zorgen voor een snelle vaststelling van de wettelijke maatregelen die zullen worden voorgesteld en die nodig zijn om het regelgevingsklimaat ten aanzien van investeringen te verbeteren.
4.1. Eenvoudigere, betere en meer voorspelbare regelgeving op alle niveaus
Optimale randvoorwaarden voor bedrijven op de gehele eengemaakte markt zijn van essentieel belang om het volledige investeringspotentieel in Europa optimaal te benutten. Het regelgevingskader moet, zowel op nationaal als op Europees niveau, eenvoudig, duidelijk, voorspelbaar en stabiel zijn om investeringen op de langere termijn te stimuleren. De inspanningen die worden geleverd om de administratieve lasten te verlichten en de regelgeving te vereenvoudigen, verlopen langzaam en onregelmatig, hoewel de Unie en de lidstaten significante inspanningen leveren. Dit is met name problematisch voor het mkb, dat voor veel werkgelegenheid zorgt en de ruggengraat van de Europese economie is. Het is dan ook van essentieel belang dat de groeivoorwaarden worden verbeterd, investeringsprojecten kunnen gedijen en dat aan strategische investeringen besteed geld in het kader van dit investeringsplan en daarbuiten doeltreffend wordt gebruikt.
Betere regelgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Europese instellingen. Het doel is niet deregulering, maar slimme regelgeving waarbij zowel de burgers als het bedrijfsleven baat hebben. Hieronder valt onder meer het verminderen van onnodige regeldruk en het verbeteren van het zakelijke klimaat, met name voor het mkb, om ervoor te zorgen dat alle nodige regelgeving eenvoudig, duidelijk en geschikt voor het beoogde doel is. Dat betekent ook het vergroten van de doeltreffendheid van de nationale uitgaven, het verhogen van de efficiëntie van de belastingstelsels en het verbeteren van de kwaliteit van overheidsdiensten op alle niveaus. De lidstaten zijn ook verantwoordelijk voor de tijdige en volledige toepassing van het EU-recht. Zij moeten zorgen voor zo eenvoudig, duidelijk en licht mogelijke omzettingsmaatregelen en vermijden dat bij de omzetting in nationaal recht extra lasten ontstaan of 'gold-plating' (overregulering) plaatsvindt.
De Commissie heeft bepaald dat betere regelgeving één van de belangrijkste prioriteiten van haar mandaat is. Dit zal zijn weerslag vinden in het werkprogramma van de Commissie voor 2015. De Commissie zal haar algehele aanpak met betrekking tot betere regelgeving in 2015 versterken en er een nieuwe impuls aan geven. Regelgeving moet dienen om belemmeringen voor de groei weg te nemen, nieuwe mogelijkheden creëren, kosten zo laag mogelijk houden, en duurzaamheid op maatschappelijk en milieugebied waarborgen. Deze Commissie zal in het bijzonder meer inspanningen leveren in het kader van het 'programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving' (Refit) en met de wetgevende instellingen van de EU samenwerken om ervoor te zorgen dat elke voorgestelde vereenvoudiging van het recht ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
4.2. Nieuwe bronnen voor langetermijnfinanciering, inclusief stappen in de richting van een kapitaalmarktenunie
De recente hervormingen van het financieel regelgevingskader van de EU en de voltooiing van de bankenunie kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van een transparante, veilige, verantwoorde en veerkrachtige financiële sector die zorgt voor meer stabiliteit en vertrouwen. Investeringen blijven echter in hoge mate afhankelijk van bancaire intermediatie en langetermijnfinanciering voor infrastructuur verloopt nog steeds stroef. Nog steeds hebben veel middelgrote en kleine bedrijven slechts beperkte toegang tot financiering. Om vrij verkeer van kapitaal binnen de EU te verwezenlijken, moet nog veel werk worden verzet.
Op den duur zal de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie de versnippering van de financiële markten van de EU terugdringen. Dit zal ook bijdragen tot een grotere verscheidenheid aan financieringsmogelijkheden voor het mkb en langetermijnprojecten, doordat financiering van banken wordt aangevuld met diepere, meer ontwikkelde kapitaalmarkten. Een daadwerkelijk eengemaakte kapitaalmarkt kan ertoe bijdragen dat de financieringskosten voor de rest van de economie worden teruggebracht. De kapitaalmarktenunie is daarom op de middellange en lange termijn een belangrijk onderdeel van dit investeringsplan.
Begin 2015 zal een brede raadpleging plaatsvinden op basis waarvan de belangrijkste actiegebieden verder kunnen worden ontwikkeld en kan worden bepaald welke daarvan prioriteit genieten, teneinde factoren weg te nemen die de financiering van investeringen alsmede vooruitgang in de richting van een kapitaalmarktenunie in de weg staan.
De belangrijkste maatregelen die op korte termijn actie moeten worden genomen, zijn onder meer:
§ Uiterlijk eind 2014 de voorgestelde verordening betreffende Europese langetermijninvesteringsfondsen (Eltif's) vaststellen. Het is de bedoeling dat de Eltif’s halverwege 2015 operationeel zijn en worden gebruikt als nuttige instrumenten voor investeringen in langetermijnprojecten. De Eltif's zouden ook kunnen dienen als aanvullend instrument voor het losmaken van publieke of privaat-publieke investeringen in de rest van de economie.
§ Hoogwaardige securitisatiemarkten nieuw leven inblazen en daarbij niet opnieuw de fouten van voor de crisis maken. De Commissie zal onderzoeken wat de beste manieren zijn om te komen tot criteria voor eenvoudige, transparante en consistente securitisatie. Zij zal daarbij voortbouwen op recente maatregelen in de verzekerings- en bankensector en op internationale werkzaamheden op dit gebied. Door deze activaklasse nieuw leven in te blazen, wordt een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van een diepe en liquide secundaire markt, een brede investeerdersbasis aangetrokken en financiering passender toegewezen, namelijk aan de projecten die er het meest behoefte aan hebben.
§ Onderzoeken hoe het heersende gebrek aan gestandaardiseerde kredietinformatie over het mkb kan worden aangepakt, waarbij wordt voortgebouwd op werk dat al op dit gebied is verricht, en verbeteren van de informatievoorziening over de planning en het kredietverleden van infrastructuurprojecten.
§ Samen met de particuliere sector onderzoeken op welke manier succesvolle regelingen voor onderhandse plaatsing, die op een aantal Europese markten worden toegepast, in de hele EU kunnen worden herhaald.
§ Bestaande maatregelen herzien, zoals de prospectusrichtlijn, om de administratieve last voor het mkb te verlichten, waardoor het mkb gemakkelijker kan voldoen aan verplichtingen in verband met notering.
4.3. Versterken van het gelijke speelveld en wegnemen van de belemmeringen voor investeringen op de eengemaakte markt
Om de eengemaakte markt zo goed mogelijk te benutten en ervoor te zorgen dat deze als doeltreffende springplank voor bedrijven dient, moet er krachtdadig worden opgetreden. Sommige maatregelen zijn meer op de lange termijn gericht dan andere, maar het verbeteren van de randvoorwaarden voor werkgelegenheid, groei en investeringen is integrerend onderdeel van dit investeringsplan. Met name de volgende gebieden hebben betrekking op de middellange en lange termijn:
De sectoren energie en vervoer zijn belangrijke onderdelen van de eengemaakte markt; er moet meer vaart worden gezet achter de recente hervormingen in deze sectoren. De Europese energie-unie is in deze context van groot belang. Er moet voor worden gezorgd dat het derde energiepakket volledig ten uitvoer wordt gelegd. De regels inzake de grensoverschrijdende energiehandel zijn nog steeds sterk versnipperd. In sommige landen vindt nog steeds marktverstorende regulering van de retailprijzen plaats; deze praktijk moet worden aangepakt. De Commissie zal verder de nodige maatregelen nemen om gevolg te geven aan de recente besluiten die op het gebied van het klimaat- en energiekader 2030 zijn genomen. Verder moeten snel structurele hervormingen worden uitgevoerd om hindernissen weg te nemen voor investeringen in vervoersinfrastructuur en -systemen, en met name in projecten met een grensoverschrijdende dimensie. Om de voordelen van de eengemaakte markt ten volle te benutten, zou moeten worden gewaarborgd dat de doelstellingen op het gebied van het gemeenschappelijke Europese luchtruim worden verwezenlijkt en zou het vierde spoorwegpakket spoedig moeten worden vastgesteld en daarna uitgevoerd.
§ Europa moet een daadwerkelijk connectieve digitale eengemaakte markt tot stand brengen, onder meer door middel van snelle en ambitieuze wetgevende stappen op het gebied van gegevensbescherming, door telecomregulering en door het moderniseren en vereenvoudigen van de regels inzake auteursrechten alsmede de consumentenwetgeving inzake online- en digitale aankopen. De digitale eengemaakte markt moet staan voor vertrouwen en beveiliging bij onlinetransacties, voor interoperabiliteit van verschillende technologische oplossingen en voor toegang tot digitale hulpmiddelen en infrastructuur (in het bijzonder wat betreft het beleid inzake licenties). De eengemaakte markt dient open te staan voor nieuwe zakelijke modellen, waarbij gewaarborgd moet zijn dat essentiële doelstellingen op het gebied van het publiek belang worden vervuld. Consumenten zouden ongehinderde toegang moeten hebben tot online-inhoud en -diensten in heel Europa, zonder te worden gediscrimineerd op grond van hun nationaliteit of verblijfplaats.
De diensten- en productmarkten zijn steeds nauwer met elkaar verbonden. Er zijn ingrijpendere hervormingen nodig om onevenredige vereisten inzake rechtsvorm, aandeelhouderschap en vergunningen aan te pakken, en om de wederzijdse erkenning te verbeteren, met name in sectoren en beroepen met veel mogelijkheden op het gebied van grensoverschrijdende handel. Er zou voor moeten worden gezorgd dat op alle niveaus de regels inzake openbare aanbesteding doeltreffend worden toegepast en dat het gebruik van e-aanbestedingsinstrumenten wordt bevorderd. Het concurrentievermogen van de EU zou er baat bij hebben dat onderzoek en innovatie een impuls krijgen doordat belemmeringen voor de kennisoverdracht worden weggenomen, de toegang tot wetenschappelijk onderzoek wordt opengesteld en de mobiliteit van onderzoekers wordt verbeterd.
§ Overleg met onze internationale partners zou open investeringsstromen bevorderen. Door de internationalisering van Europese bedrijven neemt hun concurrentievermogen toe. Investeerders uit landen buiten de EU kunnen een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen van de Europese economie.
5. Volgende stappen
Dit investeringsplan is geen eenmalige maatregel, maar een investeringsoffensief dat de komende drie jaar zal worden ontplooid. Door dit investeringsplan worden het overheidsbeleid en de financieringsinstrumenten die aan investeringen in Europa ten grondslag liggen, wezenlijk veranderd om ervoor te zorgen dat elke euro die wordt besteed optimale economische en maatschappelijke resultaten oplevert.
Het investeringsplan dat vandaag wordt gepresenteerd, is de eerste stap in een nieuwe richting. De lidstaten worden opgeroepen zich aan te sluiten bij dit initiatief, door onder meer verdere financiering te verstrekken aan het Europees Fonds voor strategische investeringen, waardoor de impact van het investeringsplan op de reële economie wordt vergroot. Er moet op alle niveaus spoedig en doeltreffend actie worden ondernomen om ervoor te zorgen dat al in 2015 tastbare resultaten kunnen worden waargenomen.
De Commissie roept de Europese Raad van 18 en 19 december 2014 op om in te stemmen met het investeringsplan en alle onderdelen ervan. De Commissie roept het Europees Parlement en de Raad in hun hoedanigheid van wetgevende instellingen van de EU op om de vereiste wetgevende maatregel volgens de versnelde procedure vast te stellen zodat het Europees Fonds voor strategische investeringen in juni 2015 operationeel wordt, en om spoedig werk te maken van de andere aspecten van het investeringsplan.
Door regelmatig de balans op te maken in het Europees Parlement, in bijeenkomsten van de staatshoofden en regeringsleiders, in de relevante Raadsformaties, met medewerking van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, wordt gezorgd voor het politieke engagement dat nodig is, willen deze initiatieven resultaten opleveren. De Commissie en de EIB zullen de belangrijkste belanghebbenden op nationaal en regionaal niveau benaderen om specifieke follow-up-activiteiten te organiseren, waarbij specifieke oplossingen worden besproken en ontwikkeld.
Dit investeringsplan is gebaseerd op de aanname dat er vooralsnog geen wijzigingen van het meerjarig financieel kader of het kapitaal van de EIB zullen plaatsvinden. Afhankelijk van de vorderingen die worden geboekt, zullen medio 2016, wanneer ook de tussentijdse evaluatie van het meerjarig financieel kader wordt opgesteld, aanvullende acties in overweging worden genomen.
BIJLAGE 1. WAT IS NAAR VERWACHTING DE IMPACT VAN HET INVESTERINGSPLAN?
BIJLAGE 2. HOE WERKT HET NIEUWE FONDS BIJ LANGETERMIJNINVESTERINGEN?
EIB = Europese Investeringsbank
BIJLAGE 3. HOE WERKT HET NIEUWE FONDS BIJ DE ONDERSTEUNING VAN HET MKB EN MIDCAP-ONDERNEMINGEN?
EIF = Europees Investeringsfonds
BIJLAGE 4. TIJDSCHEMA EN MIJLPALEN
In een aantal lidstaten is deze daling nog sterker. Dit geldt met name voor Italië (-25 %), Portugal (-36 %), Spanje (-38 %), Ierland (-39 %) en Griekenland (-64 %).
Aldus ECB-directeur Mario Draghi in zijn rede van 22 augustus 2014 in Jackson Hole. Zie: http://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2014/html/sp140822.nl.html.
Conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014, blz. 8. 'De Europese Raad schaart zich achter het voornemen van de aantredende Commissie om een initiatief te ontwikkelen waarbij over de periode 2015-2017 een bedrag van 300 miljard euro aan bijkomende investeringen uit publieke en private bronnen wordt vrijgemaakt' en het actieplan van de G20 te Brisbane, dat op 16 november 2014 is bekendgemaakt: 'Voorts heeft de Europese Unie in oktober een belangrijk initiatief aangekondigd voor het vrijmaken van extra publieke en private investeringen in de jaren 2015-17. Wij roepen op om pakketten snel ten uitvoer te leggen' (vertaling). Zie ook de rede van ECB-directeur Mario Draghi van augustus 2014 in Jackson Hole (genoemd in voetnoot 2).
In het kader van dit investeringsplan gelden bedrijven met 250 tot 3 000 werknemers als midcap-ondernemingen.
Dit rechtsinstrument wordt waarschijnlijk een verordening, op basis van artikel 172, artikel 182, artikel 175, lid 3, en mogelijk artikel 173 VWEU.
De Commissie en de EIB zijn van mening dat het fonds binnen de EIB zou moeten worden opgezet als een speciaal beheerfonds. Zo kan het fonds snel worden opgezet en profiteren van de financiering en de deskundigheid op het gebied van leningen en risicobeheer van de bestaande structuren van de EIB.
Om te waarborgen dat de in het kader van dit initiatief ondersteunde infrastructuur- en projectinvesteringen in overeenstemming zijn met de staatssteunregels, moeten infrastructuurprojecten voorzien in onvervulde behoeften (bv. geen bestaande infrastructuur verdubbelen), zoveel mogelijk private financiering aantrekken en geen privaat gefinancierde projecten verdringen. De ondersteunde projecten moeten in principe op billijke, redelijke en passende voorwaarden toegankelijk zijn voor alle gebruikers, met inbegrip van concurrerende exploitanten, om te voorkomen dat de markttoegang wordt belemmerd. Teneinde de impact van dergelijke investeringen te maximaliseren, zal de Commissie met het oog op toetsing aan de staatssteunregels een reeks kernbeginselen formuleren waaraan een project moet voldoen om in aanmerking te komen voor steun uit het Europees Fonds voor strategische investeringen. Als een project aan deze criteria voldoet en steun uit het fonds krijgt, zal elke aanvullende nationale steun worden onderworpen aan een vereenvoudigde en versnelde toetsing aan de staatssteunregels. De Commissie zal daarbij uitsluitend nagaan of de overheidssteun evenredig is (d.w.z. of er geen sprake is van overcompensatie).
COM(2013)462 final, momenteel het voorwerp van trialoogonderhandelingen van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Wanneer de verordening eenmaal in werking is getreden, zal zij voorzien in een gemeenschappelijk EU-regelgevingskader op grond waarvan fondsen die gespecialiseerd zijn in langetermijninvesteringen, bv. in infrastructuurprojecten of kmo's, in de hele EU kunnen opereren. Het is de bedoeling zo met name institutionele investeerders met een langetermijnhorizon aan te trekken.
Deze steun moet in overeenstemming zijn met de Commissierichtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen of tegen marktconforme prijzen worden verleend.
Hiertoe wordt de lidstaten aanbevolen om door middel van innovatieve financieringsinstrumenten een specifiek percentage van de toewijzingen in het kader van hun partnerschapsovereenkomst te gebruiken voor de belangrijkste investeringsgebieden. Het gaat om steun voor kmo's (50 %), CO2-reductiemaatregelen (20 %), informatie- en communicatietechnologie (10 %), duurzaam vervoer (10 %), ondersteuning van onderzoek, ontwikkeling en innovatie (5 %) en milieu- en hulpbronnenefficiëntie (5 %). Ook zou het gebruik van microfinancieringsfaciliteiten kunnen helpen om zelfstandig ondernemerschap en de ontwikkeling van micro-ondernemingen te bevorderen.
Het kmo-initiatief is een financieringsinstrument waarin middelen worden bijeengebracht uit de structuur- en investeringsfondsen, het Cosme-programma, het Horizon 2020-programma, het EIF en de EIB. Het voorziet in twee soorten producten om de financiering van kmo's te verbeteren: onbeperkte garanties voor financiële intermediairs en securitisatie van bestaande leningenportefeuilles.
Op basis van hetgeen mogelijk is zonder de lopende programmering van de fondsen te verstoren, zou tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 naar schatting nog eens 26 miljard EUR aan extra investeringsfinanciering beschikbaar kunnen komen. Dit bedrag komt bovenop de verdubbeling van het gebruik van financieringsinstrumenten en is niet opgenomen in bijlage 1.
De Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014 'nam met instemming kennis van de instelling van een taskforce onder leiding van de Commissie en de Europese Investeringsbank die tot taak heeft concrete acties voor te stellen ter stimulering van investeringen, onder andere een plan voor potentieel levensvatbare projecten van Europees belang die op korte en middellange termijn moeten worden gerealiseerd.'
Securitisatie is een vaak door banken toegepaste financiële praktijk die bestaat uit het samenvoegen en opnieuw verpakken van verschillende soorten contractuele vorderingen, zoals hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed. Securitisatie kan worden gebruikt om activa te financieren of om risico's over te dragen en te diversifiëren.