Artikelen bij COM(2015)247 - Verslag over het mededingingsbeleid 2014 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2015)247 - Verslag over het mededingingsbeleid 2014. |
---|---|
document | COM(2015)247 |
datum | 4 juni 2015 |
Brussel, 4.6.2015
COM(2015) 247 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Verslag over het mededingingsbeleid 2014
{SWD(2015) 113 final}
1. Inleiding
2014 luidde een nieuw begin in voor Europa: het nieuw verkozen Europees Parlement schonk zijn vertrouwen aan de nieuwe Europese Commissie. Basis daarvoor waren de prioriteiten die voorzitter Juncker in zijn politieke beleidslijnen had geschetst 1 . Volgens de opdrachtbrief die mededingingscommissaris Margrethe Vestager meekreeg, moet het mededingingsbeleid, waar nodig, bijdragen aan de agenda voor werkgelegenheid en groei, in sectoren zoals de digitale eengemaakte markt, het energiebeleid, de financiële diensten, het industriebeleid en de strijd tegen belastingontduiking 2 . Het mededingingsbeleid bestreek in 2014 inderdaad al deze sectoren en bood een solide basis waarop het algemene beleidswerk van de Europese Commissie kon verderbouwen.
Het mededingingsbeleid kan een echte digitale eengemaakte markt helpen uit te bouwen. In kennissectoren is levendige concurrentie van cruciaal belang om innovatie te stimuleren en de Europese burgers te laten delen in de voordelen van technologische ontwikkeling. Voorts wordt het dankzij daadkrachtige mededingingshandhaving en concentratiecontrole voor kleine bedrijven gemakkelijker om op te bloeien en toegang te krijgen tot de markt in sectoren waar netwerkeffecten zwaar doorwegen. Ten slotte helpt de toepassing van de staatssteunregels in de breedbandsector te zorgen voor goede dekking tegen betaalbare tarieven.
In de energiesector voorkomt het mededingingsbeleid dat ondernemingen barrières in stand houden of opnieuw oprichten om zich zo tegen concurrentie te beschermen. Dat zou anders een rem zetten op de totstandbrenging van een Europese Energie-Unie. Mededingingshandhaving helpt ook te zorgen voor eerlijke en niet-discriminerende toegang tot energie-infrastructuur, ruimt obstakels voor marktintegratie op en stimuleert concurrentie tussen en binnen lidstaten. Bovendien kunnen de lidstaten dankzij de herziene regels voor energie- en milieusteun hun steun beter toespitsen op bijvoorbeeld hernieuwbare energiebronnen, infrastructuurinvesteringen, productiecapaciteit of lastenverlichting voor energie-intensieve gebruikers wat betreft financiering van steun aan hernieuwbare energie.
De Commissie toonde zich bijzonder waakzaam in de sector financiële diensten. Haar inspanningen waren er vooral op gericht om een stabiele en eerlijke financiële sector te laten terugkeren naar zijn kerntaak: kredietverschaffing aan de reële economie. Dankzij de oprichting van de Bankenunie neemt het vertrouwen van Europese burgers en markten in het Europese bankbestel weer toe. Zowel bij het handhavend optreden als bij de inspanningen op het gebied van wet- en regelgeving lag de klemtoon ook op het aanpakken van concurrentieverstorende praktijken bij financiële derivaten en in de sector betaaldiensten.
Het industriebeleid is opgebouwd rond een concurrerende en open interne markt die als springplank dient voor het wereldwijde succes van EU-bedrijven. Het nieuwe staatsteunraamwerk is zo ontworpen dat overheidssteun daar wordt ingezet waar deze het verschil kan maken voor groei en concurrentievermogen. Bovendien heeft de Commissie in 2014 onderzoek gevoerd naar en sancties opgelegd aan diverse kartels met betrekking tot basismaterialen en intermediaire producten. De schade die kartels aanrichten doorheen de hele leveringsketen, gaat ten koste van het internationale concurrentievermogen van de EU. Handhavend optreden beperkt deze schade en helpt deze - dankzij het afschrikkingseffect ervan - voorkomen.
De nieuwe Commissie blijft de strijd tegen belastingontwijking en belastingontduiking centraal stellen. In 2014 heeft de Commissie het toezicht op fiscale staatssteun versterkt. Daarbij zette zij de instrumenten van het mededingingsbeleid in, om te beletten dat EU-landen bepaalde multinationals helpen om hun billijke aandeel in de belastingen niet te hoeven betalen.
Een belangrijke verwezenlijking in het mededingingsbeleid in 2014 was de goedkeuring van de richtlijn over schadevorderingen voor inbreuken op het mededingingsrecht 3 . In juni 2013 was de Commissie met een voorstel voor een richtlijn gekomen en in 2014 is de richtlijn goedgekeurd en in werking getreden. De lidstaten hebben nu tot 27 december 2016 de tijd om de richtlijn om te zetten. Dankzij deze richtlijn kunnen Europese burgers en bedrijven nu gemakkelijker de schade vergoed krijgen die zij leden door inbreuken op het mededingingsrecht, zoals kartels en misbruiken van machtspositie. Deze richtlijn is voor het mededingingsbeleid het eerste wetgevingsinitiatief dat via de gewone wetgevingsprocedure werd goedgekeurd. Dit betekent een mijlpaal voor de concurrentiedialoog tussen de Commissie en de andere EU-instellingen.
2. Naar een connectieve digitale eengemaakte markt
De digitale economie is van onmisbaar belang voor de groei en het concurrentievermogen van het Europa van de toekomst. De voltooiing van de digitale eengemaakte markt kan een aanjager zijn van innovatie en groei in talrijke andere sectoren, zoals energie, vervoer, openbare diensten, de zorg en het onderwijs 4 . Een echte digitale eengemaakte markt kan ook voor groei in nieuwe sectoren zorgen en hoogwaardige banen creëren. Met de toegenomen integratie van de digitale eengemaakte markt krijgt ook het EU-mededingingsbeleid een grotere rol om een eerlijk en gelijk digitaal speelveld te borgen voor de hele EU.
De fundamenten leggen voor de digitale eengemaakte markt: de uitbouw van infrastructuur bevorderen en zorgen voor concurrerende markten voor breedband- en telecomnetwerken
De voortschrijdende digitalisering van onze economie vergt forse investeringen in supersnelle netwerken van de volgende generatie. Concurrentie en de vraag van consumenten zijn belangrijke aanjagers van investeringen gebleken, terwijl lidstaten met regelingen steun hebben geboden voor de vernieuwing en modernisering van infrastructuur. Omdat er marktfalen speelt bij de uniforme uitrol van breedbandnetwerken over landen en regio's, blijft voor staatssteun een belangrijke rol weggelegd in deze sector. De afgelopen drie jaar heeft de Commissie goedkeuring verleend voor meer dan 10 miljard EUR breedbandsteun. Dit bedrag omvat echter niet alle overheidssteun voor deze sector, omdat niet alle overheidsmaatregelen onder de definitie van staatssteun van artikel 107, lid 1, VWEU vallen. De Europese Unie verleent, bovenop nationale financiering, ook aanvullende financiering.
Toch moet ervoor gewaakt worden dat dit soort overheidsinvesteringen naar regio's gaat die de markt links laat liggen. Anders dreigt het risico dat particuliere investeringen worden weggedrukt. Het toezicht op staatssteun moet ook de inachtneming van het beginsel van de technologische neutraliteit helpen te borgen: welke technologie zal slagen, moet niet vooraf door overheidsingrijpen worden gestuurd, maar moet zijn ingegeven door de keuze van consumenten die zich laten leiden door de merites van de betrokken technologie - m.a.w. door concurrentiewerking op de markt. De recentelijk herziene staatssteunregels bieden een aangepast toetsingskader. Het nieuwe staatsteunraamwerk bevat ook de richtsnoeren breedbandsteun van 2013 5 , waarmee de staatssteunregels voor breedbandsteun worden afgestemd op de doelstellingen van de Digitale Agenda, en de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening van 2014 6 , die ook over bepaalde vormen van steun voor breedbandinfrastructuur gaat.
De Commissie zorgt er ook voor dat breedbandnetwerken en mobiele netwerken open en concurrerend blijven, want alleen zo kan een levendige digitale eengemaakte markt worden uitgebouwd. Zo heeft de Commissie in oktober, na een diepgaand onderzoek, een geldboete van bijna 39 miljoen EUR (hoofdelijk) opgelegd aan Slovak Telekom en haar moedermaatschappij Deutsche Telekom omdat zij meer dan vijf jaar lang een misbruikmakende strategie hadden gehanteerd om concurrenten buiten de Slowaakse markt voor breedbanddiensten te houden, een duidelijke inbreuk op de EU-mededingingsregels 7 . Uit het onderzoek van de Commissie bleek onder meer dat Slovak Telekom had geweigerd om concurrenten ontbundelde toegang te geven tot haar lokale aansluitnet en dat de onderneming voor alternatieve exploitanten prijsklem had doen ontstaan. Deutsche Telekom kreeg nog een extra boete van 31 miljoen EUR om voor een voldoende afschrikwekkend effect te zorgen en als sanctie voor herhaaldelijk misbruikmakend gedrag (recidive). In 2003 had de onderneming al eens een geldboete opgelegd gekregen voor het toepassen van prijsklem op breedbandmarkten in Duitsland 8 .
Gezonde concurrentie op de mobiele telecommarkten is met name voor Europese consumenten van belang. Zij moeten immers steeds betere diensten kunnen krijgen tegen aantrekkelijke tarieven. In de zomer 2014 gaf de Commissie, na een grondig onderzoek, goedkeuring voor twee concentraties van mobiele-netwerkexploitanten: een transactie in Ierland (Hutchison 3G UK / Telefónica Ireland) 9 en een in Duitsland (Telefónica Deutschland / E-Plus) 10 . Aan de goedkeuring van die transacties waren wel voorwaarden verbonden. De toezeggingen (remedies) in deze beide zaken moeten ervoor zorgen dat er concurrentie tussen marktspelers blijft spelen, zowel door nieuwkomers op de markt of de groei van virtuele providers (zogeheten MVNO's, providers die geen eigen netwerk hebben, maar die gebruikmaken van het netwerk van een andere provider om aan hun klanten diensten te leveren) als door het openhouden van de deur voor een nieuwe netwerkexploitant die in de toekomst de markt betreedt.
Gelijke tred houden met de veranderende technologie: het mededingingsbeleid in actie bij smart devices en onlinediensten
Smart mobile devices winnen steeds meer aan belang in de digitale economie. In 2014 gingen voor het eerst meer gebruikers met smart mobile devices het internet op dan vanop een pc. In deze sector is de Commissie een voorlopig onderzoek begonnen naar zakelijke praktijken van Google voor het mobiele besturingssysteem Android. Dit onderzoek kwam er na klachten over mogelijk misbruik van machtspositie. Google's Android is het belangrijkste besturingssysteem voor smartphones.
In oktober heeft de Commissie in een concentratiezaak groen licht gegeven voor overnameplannen die Facebook voor WhatsApp had. Facebook (via Facebook Messenger) en WhatsApp bieden allebei apps aan voor smartphones waarmee consumenten via tekst-, foto-, spraak- en videoberichten met elkaar kunnen communiceren. Aan de goedkeuring van deze concentratie waren geen voorwaarden verbonden, vooral omdat dit een erg dynamische markt is, met lage toetredingsbarrières, en omdat er voldoende concurrenten overblijven 11 . Bij haar onderzoek van deze zaak keek de Commissie vooral naar drie aspecten: communicatiediensten voor consumenten, socialenetwerkdiensten en online advertentiediensten.
Een belangrijk aspect van de sector van smart mobile devices zijn de procedures voor het vastleggen van standaarden en de interoperabiliteit. In dat verband heeft de Commissie in april twee belangrijke besluiten vastgesteld met betrekking tot de handhaving van zogeheten essentiële octrooien (standard essential patents - SEP's): een verbodsbesluit ten aanzien van Motorola Mobility 12 en een besluit dat toezeggingen van Samsung verbindend verklaarde 13 . Essentiële octrooien zijn octrooien die van essentieel belang zijn voor de implementatie van een specifieke industriestandaard. Het is technisch gezien onmogelijk om een product (zoals een smartphone) te maken dat aan een standaard voldoet, zonder gebruik te maken van de door dit soort octrooien beschermde technologie. Als tegenprestatie voor het laten opnemen van hun octrooien in de betrokken standaarden, hadden Motorola en Samsung toegezegd om daarvoor licenties te verlenen op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (ook wel FRAND-voorwaarden genoemd). De Commissie wil zeker zijn dat de voordelen van standaardisering maximaal zijn, zonder dat houders van intellectuele-eigendomsrechten een billijke beloning wordt ontzegd.
Mededingingshandhaving op het gebied van essentiële octrooien (SEP's)
In haar verbodsbesluit ten aanzien van Motorola Mobility oordeelde de Commissie dat Motorola haar machtspositie had misbruikt door in Duitsland op grond van een essentieel octrooi een inbreukverbod tegen Apple te vorderen, ook al was Apple bereid een licentie te vragen en de voorwaarden daarvan door de Duitse rechter te laten bepalen.
In een vergelijkbare zaak verklaarde de Commissie de toezeggingen die Samsung had gedaan, juridisch bindend. Met deze toezeggingen konden de mededingingsbezwaren worden weggenomen die de Commissie in december 2012 in een mededeling van punten van bezwaar had vastgesteld. Met deze toezeggingen verbindt Samsung zich ertoe om gedurende vijf jaar voor inbreuken op haar (bestaande en toekomstige) essentiële octrooien voor technologie die in smartphones en tablets wordt toegepast, in de Europese Economische Ruimte (EER) geen vorderingen tot het verkrijgen van verbodsmaatregelen in te stellen tegen kandidaat-licentienemers. Dezen moeten dan wel beloven zich te houden aan een specifieke procedure waarbij een onafhankelijke derde passende FRAND-royaltypercentages bepaalt.
Deze beide besluiten bieden alle stakeholders houvast rond de vraag hoe de EU-mededingingsregels moeten worden uitgelegd op het raakvlak van octrooirecht, mededingingsrecht en standaardisatie.
In deze sector lopen momenteel nog andere onderzoeken, zoals dat naar mogelijk misbruik door Qualcomm, een vooraanstaande ontwikkelaar van producten en diensten op het gebied van draadloze technologie. De betrokken producten zijn communicatiechipsets voor gebruik in mobiele handsets en mobiele breedbandtoestellen. Het onderzoek, dat nog in een voorlopig stadium verkeert, maakt nogmaals duidelijk dat de Commissie vastbesloten blijft om deze markten concurrerend te houden.
Onlinediensten zijn een sector die steeds meer aan belang wint. In deze sector zette de Commissie haar onderzoek naar bepaalde zakelijke praktijken van Google voort 14 . De Commissie voert dit onderzoek omdat zij zich zorgen maakt dat Google misschien misbruik maakt van haar machtspositie op de EER-markten voor onlinezoeken, onlinezoekadvertenties en intermediatie voor onlinezoekadvertenties (d.w.z. zoekadvertenties van Google die verschijnen op partnerwebsites). Klachten over andere aspecten van zoekmachines, zoals privacy en pluralisme in de media, komen niet aan bod in het onderzoek, dat uitsluitend op mededingingsrechtelijke kwesties is toegespitst.
Voor een digitale eengemaakte markt zijn ook veilige en soepele onlinebetalingen nodig. Momenteel zijn betaalkaarten de belangrijkste instrumenten om online te betalen, al beginnen er ook nieuwe methoden op de markten te komen. Wat betaalkaarten betreft, blijft de Commissie haar mededingingsbevoegdheden gebruiken om interbancaire vergoedingen te doen dalen (zie verder het deel over financiële diensten). Eind 2014 werd ook een politiek akkoord bereikt over een verordening over interbancaire vergoedingen die ervoor moet zorgen dat interbancaire vergoedingen voor betaalkaarten van consumenten (en mobiele en onlinebetalingen op basis van consumentenkaarten) dalen tot het niveau waarmee internationale betaalkaartregelingen hadden ingestemd toen zij toezeggingen deden in het kader van mededingingsrechtelijke procedures.
Regelgeving en mededingingshandhaving voor intellectuele eigendomsrechten bundelen: ontwikkelingen op het gebied van auteursrechten, digitale content en overeenkomsten voor technologieoverdracht
De Commissie houdt momenteel het EU-wetgevingskader voor auteursrechten tegen het licht, om zeker te zijn dat dit ook in het digitale tijdperk dienst kan blijven doen. Auteursrechtenvraagstukken spelen een centrale rol bij de totstandbrenging van een digitale eengemaakte markt: beleidsmakers moeten ervoor waken dat het systeem van rechten, beperkingen op en handhaving van die rechten goed aangepast is aan de nieuwe omgeving. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer het territoriale karakter van auteursrechten en mogelijkheden om de negatieve effecten ervan op de interne markt weg te werken.
In januari 2014 begon de Commissie een formeel onderzoek tegen een aantal grote Amerikaanse filmstudio's en Europese betaaltelevisiezenders. In deze procedure onderzoekt de Commissie nu of bepaalde clausules met betrekking tot diensten voor satelliet- en online-betaaltelevisie beletten dat consumenten grensoverschrijdende toegang krijgen tot content voor betaaltelevisie 15 .
Innovatie helpen te verspreiden: nieuwe mededingingsregels voor overeenkomsten inzake technologieoverdracht
In maart heeft de Commissie nieuwe regels goedgekeurd om overeenkomsten inzake technologieoverdracht te toetsen aan de EU-mededingingsregels. Daarbij gaat het om een herziene groepsvrijstellingsverordening voor technologieoverdracht, waarmee bepaalde licentieovereenkomsten van de toepassing van artikel 101 VWEU worden vrijgesteld, en de richtsnoeren technologieoverdracht, die verdere aanwijzingen geven over de toepassing van de regels 16 . Deze nieuwe regels vervangen vanaf 1 mei 2014 de bestaande groepsvrijstellingsverordening en richtsnoeren.
Licentieovereenkomsten kunnen de economie op vele wijzen ten goede komen, omdat zij: i) innovatie helpen te verspreiden; ii) ondernemingen in staat stellen nieuwe producten en diensten aan te bieden; iii) vervolginnovatie stimuleren, en iv) de prikkels voor onderzoek en ontwikkeling versterken doordat zij bijkomende inkomstenstromen tot stand brengen die de kosten helpen terug te verdienen. Het herziene raamwerk blijft doordrongen van het idee dat licentiëring in de meeste gevallen de mededinging ten goede komt. In de nieuwe regels vinden bedrijven ook meer aanwijzingen hoe zij licenties zodanig kunnen verlenen dat innovatie wordt gestimuleerd en een gelijk speelveld op de interne markt behouden blijft.
3. Energiemarkten beter laten functioneren
Energie is van essentieel belang voor alle economische sectoren en is een belangrijke kostenpost in budgetten van huishoudens in de EU. Energiemarkten staan momenteel voor zeer grote uitdagingen, waarvan onvolledige marktintegratie, hoge retailtarieven, de transitie naar een koolstofarme economie en bevoorradingszekerheid de belangrijkste zijn. In zijn politieke beleidslijnen heeft voorzitter Juncker ervoor gepleit om het EU-energiebeleid te hervormen en om te vormen tot een nieuwe Europese Energie-Unie. Aandachtspunten daarbij zouden moeten zijn: de noodzaak om de energiebronnen in de EU te diversifiëren, het opdrijven van het aandeel hernieuwbare energie, het versterken van de energie-efficiëntie en het verminderen van de energieafhankelijkheid van diverse EU-landen. Het mededingingsbeleid kan bijdragen tot het bereiken van die doelstellingen.
Overheidssteun gericht inzetten om de interne energiemarkt te versterken
In april 2014 keurde de Commissie de nieuwe richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 17 goed. Deze werden in juli van kracht.
Vasthouden aan klimaatdoelstellingen en infrastructuurinvesteringen: de richtsnoeren energie- en milieusteun
De nieuwe richtsnoeren beschrijven hoe de Commissie steunmaatregelen van lidstaten zal beoordelen die onder meer dienen om hun klimaat- en energiedoelstellingen voor 2020 te bereiken, maar die ook de marktverstoringen moeten wegwerken die ontstaan door bijvoorbeeld subsidies voor de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Met het oog daarop stimuleren de richtsnoeren een geleidelijke verschuiving naar steun vanuit de markt voor hernieuwbare energie. De richtsnoeren formuleren ook criteria over hoe lidstaten voor energie-intensieve bedrijven die sterk aan internationale concurrentie blootstaan, de lasten van de financiering van steun voor hernieuwbare energie kunnen verlichten.
Voorts bevatten de nieuwe richtsnoeren onder meer criteria die ervoor moeten zorgen dat bij subsidies voor energie-infrastructuur verstoringen tot een minimum beperkt blijven, dat de klemtoon ligt op het verbeteren van grensoverschrijdende energiestromen en dat de uitbouw van infrastructuur in minder ontwikkelde gebieden in Europa wordt bevorderd. Nieuw is verder dat het mogelijk wordt om steun te verlenen voor een afdoende elektriciteitsproductie wanneer er een reëel risico bestaat dat er onvoldoende vermogen is om elektriciteit op te wekken. Dit moet wel zo gebeuren dat verstoringen van de markt tot een minimum beperkt blijven.
De Commissie heeft ook de procedures vereenvoudigd om bepaalde staatssteunmaatregelen ten uitvoer te leggen, door diverse categorieën milieu- en energiemaatregelen in de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening 18 op te nemen. Daardoor kunnen overheden deze maatregelen eenvoudiger en sneller uitrollen omdat zij niet langer de voorafgaande goedkeuring van de Commissie nodig hebben. Zo voorziet de nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening (onder bepaalde voorwaarden) onder meer in de vrijstelling van steun voor energie-infrastructuur, steun voor energie-efficiëntieprojecten in gebouwen, exploitatiesteun voor de opwekking van energie uit hernieuwbare energiebronnen, steun voor de sanering van verontreinigde terreinen, en steun voor afvalrecycling en -hergebruik.
De nieuwe richtsnoeren energie- en milieusteun bevatten geen regels over steun aan kernenergie, die rechtstreeks aan de staatsteunbepalingen van het Verdrag moet worden getoetst. De Commissie heeft de plannen van het Verenigd Koninkrijk onderzocht om subsidie te verlenen voor de bouw en exploitatie van een nieuwe kerncentrale in Hinkley Point (Somerset). Daarbij kwam zij tot de bevinding dat deze plannen in lijn zijn met de Verdragsbepalingen op het gebied van staatssteun 19 . Tijdens het diepgaande onderzoek stemde het Verenigde Koninkrijk erin toe om de financieringsvoorwaarden ingrijpend te wijzigen. Ook werd het bewijs geleverd dat met de steun daadwerkelijk marktfalen wordt aangepakt. Een en ander zorgde ervoor dat de verschafte staatssteun in verhouding blijft tot de nagestreefde doelstelling en dat de verstoring van de mededinging op de interne markt tot een minimum beperkt blijft.
Een Europese Energie-Unie tot stand brengen, gebaseerd op betaalbare energietarieven en bevoorradingszekerheid
Mededingingshandhaving in de energiesector heeft met name geholpen om de hoge energietarieven aan te pakken, door op te treden tegen de compartimentering van markten en tegen misbruiken of heimelijke afspraken, vooral op Oost- en Centraal-Europese markten. In 2014 stelde de Commissie twee besluiten vast ten aanzien van stroombeurzen; dit zijn georganiseerde markten voor het verhandelen van elektriciteit die van cruciaal belang zijn voor een soepel functioneren van de elektriciteitsmarkten.
In de eerste zaak heeft de Commissie geldboeten opgelegd aan twee spotbeurzen voor elektriciteit, EPEX Spot en Nord Pool Spot (NPS), omdat deze hadden afgesproken elkaar in de EER niet te beconcurreren voor hun tradingdiensten op de spotmarkt voor elektriciteit 20 . Handel op de spotmarkt heeft betrekking op de korte termijn, bijvoorbeeld binnen dezelfde dag (intraday) of voor de volgende dag (day-ahead). De inbreuk liep in 2011 en 2012 en werd stopgezet toen de Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA onaangekondigde inspecties uitvoerden in de lokalen van de ondernemingen.
In de tweede zaak ging het om de Roemeense stroombeurs OPCOM. De Commissie legde OPCOM een geldboete op omdat deze haar machtspositie op de Roemeense markt misbruikte door EU-elektriciteitstraders van buiten Roemenië te beletten actief te worden op de spotmarkten van de Roemeense stroombeurs. Zo slaagde de onderneming erin om meer dan vijf jaar lang een kunstmatige barrière op te werpen voor nieuwkomers op de markt 21 .
Op 12 augustus zond de Commissie een mededeling van punten van bezwaar aan Bulgarian Energy Holding (BEH) wegens verdenkingen van misbruik van machtspositie op de Bulgaarse groothandelsmarkt voor elektriciteit 22 . De Commissie maakte zich zorgen dat BEH, het gevestigde, verticaal geïntegreerde staatsenergiebedrijf in Bulgarije, misschien wel de mededinging verstoorde op de Bulgaarse niet-gereguleerde groothandelsmarkt voor elektriciteit, door territoriale beperkingen op te leggen over waar de door BEH geleverde elektriciteit mag worden doorverkocht. Mocht dit soort gedrag worden aangetoond, dan zou dit kunnen leiden tot een verstoring van de verdeling van elektriciteit binnen de interne markt, met schadelijke gevolgen voor de liquiditeit en doelmatigheid van elektriciteitsmarkten. Ook zouden kunstmatige barrières voor de handel tussen Bulgarije en andere lidstaten zijn opgeworpen.
In een tweede, afzonderlijk onderzoek gaat de Commissie na of BEH, haar gasleveringsdochter Bulgargaz en haar gasinfrastructuurdochter Bulgartransgaz misschien concurrenten de toegang beletten tot vitale gasinfrastructuur in Bulgarije, hetgeen in strijd is met de EU-mededingingsregels 23 .
Daarnaast zet de Commissie haar onderzoek tegen Gazprom voort. In deze zaak gaat het om tariefpraktijken en mogelijke compartimentering van markten voor de levering van gas aan Centraal- en Oost-Europa 24 . In een andere zaak is het onderzoek gericht op mogelijk verboden praktijken wat betreft prijsbenchmarks voor olie- en biobrandstofproducten die door het prijsnoteringsbureau Platts worden vastgesteld 25 .
De Commissie houdt nauwlettend toezicht op energiemarkten en maakt daarbij ook gebruik van de instrumenten uit het staatssteunbeleid en de concentratiecontrole waarover zij beschikt. Met name verhindert zij dat machtige upstreamspelers downstream proberen te integreren en zo hun greep op de waardeketen buitensporig versterken. Zo werd een grondig onderzoek gevoerd naar de overnameplannen van het gevestigde Franse elektriciteitsbedrijf EdF voor Dalkia, een bedrijf dat diensten levert voor het beheer en onderhoud van gebouwen. De Commissie gaf zonder verdere voorwaarden groen licht voor de transactie toen zij zich ervan vergewist had dat EdF haar machtspositie voor de levering van elektriciteit niet als hefboom zou gaan gebruiken op de markten voor gebouwenbeheer en -onderhoud 26 . Op het gebied van staatssteun gaf de Commissie in juli 2014 toestemming voor een maatregel van het Verenigd Koninkrijk die afdoende elektriciteitsproductie moet garanderen door middel van een marktbreed capaciteitsmechanisme 27 .
4. Bouwen aan een eerlijkere en transparantere financiële sector als fundament voor groei
Mededingingshandhaving in de sector financiële diensten is sinds het uitbreken van de crisis een van de topprioriteiten van de Commissie. Sindsdien is heel wat werk verzet om de regulering voor en het toezicht op banken te versterken en om ervoor te zorgen dat de banksector correct functioneert bij het verschaffen van financiering voor economische activiteiten. Het mededingingsbeleid speelt een centrale rol bij het tot stand brengen van een transparanter en stabieler financieel bestel.
Een versterkte en stabielere banksector als pijler voor economisch herstel
Als antwoord op de uitdaging van het herstel van de financiële stabiliteit in de eurozone is de Commissie in 2012 met de Bankenunie gekomen.
De Bankenunie voltooien
In 2014 is op dit terrein opvallende vooruitgang geboekt. Vanaf 4 november 2014 is een gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (SSM) voor banken uit de eurozone volledig operationeel. Dit SSM is een nieuw stelsel van bankentoezicht voor lidstaten uit de eurozone en voor alle landen die bij de Bankenunie willen aansluiten. Het SSM moet erop toezien dat banken voldoen aan de EU-bankregels en moet problemen in een vroeg stadium aanpakken. De Europese Centrale Bank (ECB) houdt direct toezicht op de 120 grootste bankengroepen, die samen goed zijn voor 82% van de banksector in de eurozone (gerekend naar activa). Nationale toezichthouders blijven, in nauwe samenwerking met de ECB, toezicht houden op de overige banken. Om een volledig beeld te krijgen van de banken die onder toezicht van het SSM komen, heeft het SSM een diepgaande beoordeling uitgevoerd, bestaande uit een doorlichting van de kwaliteit van de activa en (door de Europese Bankautoriteit (EBA) gecoördineerde) stresstests.
De EU-Bankenunie rust op twee pijlers: het SSM en het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme (SRM). De verordening tot instelling van dit laatste mechanisme werd in april 2014 door het Europees Parlement goedgekeurd. Zij geldt voor de eurozone en voor andere landen die willen aansluiten, en is per 1 januari 2015 van kracht geworden. Het SRM vult het SSM aan. Het zorgt ervoor dat, wanneer een bank die onder het SSM valt in ernstige moeilijkheden verkeert, de afwikkeling van die bank efficiënt kan verlopen, met minimale kosten voor de belastingbetalers en de reële economie. De staatssteunregels blijven gelden zowel buiten als binnen afwikkelingsoperaties, onder meer ook wanneer een beroep wordt gedaan op nationale afwikkelingsfondsen en het toekomstige gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (SRF). Een en ander moet zorgen voor een gelijke behandeling en een gelijk speelveld op de interne markt.
Het staatssteuntoezicht bleef zorgen voor een coherente beleidsreactie op de financiële uitdagingen: het leverde een aanzienlijke bijdrage tot het beperken van de concurrentieverstoringen op de markt, maar zorgde er ook voor dat de inzet van het geld van belastingbetalers tot het noodzakelijke minimum beperkt bleef.
In 2014 heeft de Commissie een aantal besluiten vastgesteld over individuele banken, maar ook over garantieregelingen en regelingen voor liquiditeitssteun. Daarnaast bleef de Commissie een aantal ontwikkelingsbanken van nabij volgen. Deze instellingen hebben aan belang gewonnen nu de mogelijkheden van commerciële banken om kredieten te verlenen zijn verminderd in de nasleep van de crisis. De staatssteunregels willen ervoor zorgen dat ontwikkelingsbanken hun bijdrage aan de groeiagenda van de EU kunnen waarmaken zonder dat de mededinging buitensporig wordt verstoord. Zo heeft de Commissie in de zaak van British Business Bank (BBB) groen licht gegeven voor een geïntegreerde entiteit voor het beheer van de toegang van het mkb tot financieringsprogramma's in het Verenigd Koninkrijk 28 . In Portugal gaf de Commissie dan weer toestemming voor de oprichting van Instituição Financeira de Desenvolvimento (IFD) 29 en de eerste fase van haar activiteiten. IFD zal de middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) die Portugal voor de financieringsperiode 2014-2020 zijn toegewezen, beheren en verdelen. Ook beheert zij terugbetalingen uit programma's met ESI-financiering.
Het staatssteuntoezicht speelde ook een bijzonder belangrijke rol in het kader van de economische en financiële programma's voor Griekenland, Cyprus en Portugal (dat in mei het programma kon verlaten), maar ook in Ierland en Spanje, die tot 2013 financiële bijstand ontvingen.
Transparantie vergroten op de markten voor financiële instrumenten: handhaving en inspanningen op het gebied van regulering
In oktober stelde de Commissie twee besluiten vast tegen kartels rond rentederivaten in Zwitserse frank. In het eerste besluit ging het om twee banken, RBS en JP Morgan, die betrokken waren bij een verboden bilateraal kartel dat tussen maart 2008 en juli 2009 de Libor-benchmarkrente voor de Zwitserse frank probeerde te beïnvloeden 30 . De Commissie legde voor in totaal bijna 62 miljoen EUR geldboeten op. In een tweede besluit kregen RBS, UBS, JP Morgan en Crédit Suisse voor in totaal 32 miljoen EUR geldboeten opgelegd omdat zij in de Europese Economische Ruimte (EER) een kartel hadden lopen voor de bid-ask-spreads voor rentederivaten in Zwitserse frank 31 . In beide gevallen gingen de banken ermee akkoord om de zaak met de Commissie te schikken. In 2013 had de Commissie al twee kartelbesluiten vastgesteld in zaken rond de manipulatie van financiële benchmarks 32 .
Op het gebied van de regulering van de financiële sector werden in mei de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II) 33 en de verordening betreffende markten in financiële instrumenten (MiFIR) 34 goedgekeurd. Deze maatregelen zijn een onderdeel van de EU-agenda voor financiële regulering, die de financiële sector in de EU wil hervormen en resultaten wil boeken waar het gaat om de G20-toezeggingen om de delen van het financiële besteld die minder gereguleerd zijn, aan te pakken. De nieuwe regels willen financiële markten doelmatiger, veerkrachtiger en transparanter maken. Zij moeten ook de concurrentie versterken voor de handel in en de clearing van financiële instrumenten, door een geharmoniseerde EU-regeling tot stand te brengen voor discriminatievrije toegang tot handelsplatforms, centrale tegenpartijen en benchmarks voor handel en clearing.
Gezonde concurrentie in de betaalsector bevorderen - in het belang van de Europese consumenten
Kaartbetalingen vallen niet meer weg te denken bij aankopen in binnen- of buitenland of online. Europese consumenten en bedrijven voeren meer dan 40% van hun niet-contante betalingen uit met betaalkaarten. Wanneer de concurrentie bij betalingen wordt verstoord, kan dit het functioneren van de interne markt belemmeren en kunnen Europese consumenten daar ernstig nadeel van ondervinden. De mededingingshandhaving bleef inzetten op het aanpakken van concurrentieverstorende businessmodellen die op interbancaire vergoedingen (MIF's) zijn gebaseerd. Dit soort vergoedingen wordt door de bank van de detailhandelaar (wervende bank) betaald aan de banken van de kaarthouders (emittent). Wervende banken berekenen deze vergoedingen meestal door aan detailhandelaren, die deze op hun beurt aan hun klanten doorberekenen in de vorm van hogere prijzen voor de goederen en diensten die zij verkopen.
In februari heeft de Commissie de toezeggingen juridisch bindend verklaard die Visa Europe had gedaan om haar interbancaire vergoedingen voor creditcardbetalingen fors te verlagen en om haar regels zo te hervormen dat grensoverschrijdende concurrentie wordt bevorderd 35 . Voor creditcards werd de interbancaire vergoeding gemaximeerd op 0,3% voor alle transacties met creditcards van consumenten, wat neerkomt op een verlaging met 40 tot 60% 36 . Daarnaast heeft Visa Europe toegezegd om voor grensoverschrijdende transacties lagere interbancaire vergoedingen te berekenen (0,3% voor creditcards en 0,2% voor debetkaarten) wanneer wervende banken hun diensten in andere landen aanbieden. In het bestaande systeem moeten wervende banken de lokale tarieven toepassen van het land waar zij de dienst aanbieden, hetgeen de interne markt kunstmatig bleek te compartimenteren. De Commissie zet haar procedure tegen Visa Inc. en Visa International voort in de zaak van de interregionale (internationale) interbancaire vergoedingen. Deze vergoedingen worden berekend wanneer kaarthouders van buiten de Visa Europe-regio hun Visa-creditcards gebruiken om aankopen te doen in de Europese Economische Ruimte (EER). Deze vergoedingen worden niet door Visa Europe, maar door Visa Inc. en Visa International vastgesteld
Momenteel heeft de Commissie ook een onderzoek lopen naar de interregionale (internationale) interbancaire vergoedingen van MasterCard en de regels van deze organisatie voor grensoverschrijdende acquisitie. Parallel hiermee werkten de Raad en het Parlement wetgeving uit die duidelijkheid moet brengen over modellen voor vergoedingen, zakelijke regels en het bevorderen van markttoetreding van niet-banken. Als basis daarvoor dienden twee voorstellen van de Commissie: een voorstel voor een verordening betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties 37 en een voorstel tot herziening van de richtlijn betalingsdiensten 38 . Nadat het Europees Parlement in april zijn verslagen over beide voorstellen had goedgekeurd, heeft de Raad eind 2014 zijn algemene positie ten aanzien van beide teksten bepaald.
Rechtspraak over mededingingshandhaving: het MasterCard-arrest
In september heeft het EU-Hof van Justitie het besluit van de Commissie in de zaak-MasterCard bevestigd (zaak C-382/12 P). Het Hof bevestigde dat de interbancaire vergoedingen een beperking van de mededinging vormden, die in strijd is met de EU-mededingingsregels. Dit arrest is van bijzonder belang, omdat het een erkenning betekent van de inspanningen die de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten gedurende meer dan twintig jaar hebben geleverd om in de EU een goed functionerende markt voor betaalkaarten tot stand te brengen. Met dit arrest wordt immers bevestigd dat het vaststellen van interbancaire vergoedingen onder de mededingingsregels valt.
5. Het concurrentievermogen van de Europese industrie stimuleren
Het mededingingsbeleid en het industriebeleid zijn twee zijden van dezelfde medaille: beide maken zij Europese bedrijven doelmatiger en beide wapenen zij Europese bedrijven tegen concurrentie in eigen land en wereldwijd.
Overheidsmiddelen gericht inzetten om het EU-groeipotentieel te ontsluiten: het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid
In januari werden nieuwe richtsnoeren voor risicofinancieringssteun vastgesteld. Die moeten EU-landen betere instrumenten geven om Europese mkb-bedrijven en midcaps in hun vroege ontwikkelingsfase makkelijker toegang te geven tot financiering 39 . Deze nieuwe richtsnoeren bieden lidstaten meer mogelijkheden om steun toe te kennen en een ruimer aantal financiële instrumenten en verhogen ook de drempels zodat deze beter aansluiten bij de marktrealiteit. Deze richtsnoeren risicofinancieringssteun zijn een onderdeel van het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid (SAM) 40 . Deze ingrijpende hervorming van het staatssteunbeleid wil economische groei bevorderen en bijdragen aan andere doelstellingen van gemeenschappelijk belang.
Het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling (O&O) is een van deze doelstellingen. Vaak echter houden bijzonder innovatieve projecten grote risico's in en worden zij soms niet uitgevoerd bij gebrek aan voldoende financiering. In mei heeft de Commissie nieuwe regels goedgekeurd die de toekenning van steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie moeten bevorderen 41 . Het nieuwe steunkader zal eventuele financieringskloven helpen te dichten, zal een slimmer gebruik van overheidsmiddelen bevorderen en zal de regeldruk verminderen doordat voor een aanzienlijk deel van deze steun nu een groepsvrijstelling geldt. Iets vergelijkbaars speelt bij eco-innovatieprojecten. Zij pakken meestal een dubbel marktfalen aan, dat voortvloeit uit het samengaan van de hogere risico's verbonden aan innovatie en het milieuaspect van het project. Dit soort investeringen kan hogere steunintensiteiten krijgen en de nieuwe richtsnoeren voor milieu- en energiesteun passen dit met name toe voor hulpbronnenefficiënte maatregelen.
Financiering voor grote en risicovolle grensoverschrijdende projecten, zoals de bouw van grootschalige infrastructuur en de uitvoering van andere ambitieuze projecten, kan de investeringen, groei en banencreatie in Europe weer aanzwengelen en het concurrentievermogen van de EU versterken. In het kader van haar modernisering van het staatssteunbeleid heeft de Commissie een mededeling over belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang vastgesteld 42 . Deze ontsluit voor lidstaten nieuwe mogelijkheden om projecten te financieren waar samenwerking tussen bedrijfstakken op EU-niveau noodzakelijk lijkt.
In november kondigde voorzitter Juncker de oprichting aan van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) 43 , dat investeringen in Europa moet stimuleren door voor 315 miljard EUR investeringen te genereren. Voor een maximale impact van die investeringen zal de Commissie, met het oog op de toetsing aan de staatssteunregels, een reeks kernbeginselen formuleren waaraan een project moet voldoen om voor steun uit het EFSI in aanmerking te komen 44 . Als een project aan deze criteria voldoet en het steun uit het EFSI krijgt, zal alle aanvullende nationale steun worden onderworpen aan een vereenvoudigde en versnelde toetsing aan de staatssteunregels. Het enige extra aspect waarnaar de Commissie dan nog zal kijken, is de vraag of de overheidssteun evenredig is (d.w.z. of er geen sprake is van overcompensatie).
In 2014 rondde de Commissie ook de herziening af van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden 45 . Deze nieuwe richtsnoeren moeten ervoor zorgen dat middelen doelmatiger worden ingezet, met minder verstoringen van de markt tot gevolg, zodat staatssteun wordt gebruikt in gevallen waar deze echt nodig is.
Om zeker te zijn dat de verschillende nieuwe richtsnoeren ook de verwachtingen inlossen, is bij deze modernisering van het staatssteunbeleid ook extra de aandacht gevestigd op breed geldende beginselen en praktijken. Daarnaast zullen lidstaten beter inzicht krijgen in de kosten en baten van hun initiatieven nu de verplichting is ingevoerd om achteraf een evaluatie te maken voor grote steunregelingen die onder de algemene groepsvrijstellingsverordening vallen (bij bepaalde categorieën steun), en voor regelingen die op grond van de nieuwe richtsnoeren worden aangemeld. Tenslotte werden ook de transparantievoorwaarden aangescherpt.
Een nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening om groeibevorderende steunmaatregelen te ondersteunen
Een mijlpaal in het hele initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid is de herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening, die lidstaten meer ruimte biedt bij het vormgeven en toepassen van steunmaatregelen. Vanaf 1 juli 2014 kunnen lidstaten nu een ruimer scala maatregelen verlenen en hogere bedragen aan steun toekennen zonder dat zij deze eerst moeten aanmelden bij en laten goedkeuren door de Commissie. De verwachting is dat drie kwart van de steunmaatregelen en rond twee derde van het totale steunvolume onder deze nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening zal vallen. Zo zal steun die met de interne markt verenigbaar is, sneller beschikbaar komen.
Zorgen dat bedrijven toegang houden tot eerlijk geprijsde basismaterialen, door kartels te bestrijden en te voorkomen dat concentraties ten koste gaan van de mededinging
Goed gerichte overheidssteun kan marktfalen helpen te overwinnen, maar de toegang tot eerlijk geprijsde grondstoffen en basismaterialen is minstens even belangrijk, zeker in dit tijdperk van wereldwijde concurrentie. Bij kartels gaat het vaak om intermediaire producten, die soms onmisbare basismaterialen zijn voor de industrie. Zo kunnen kartels het concurrentievermogen van de Europese industrie aantasten. In 2014 richtte de mededingingshandhaving zich op diverse van deze kartels.
In de sector automobielonderdelen legde de Commissie in 2014 geldboeten op aan twee kartels, nadat zij in 2013 al geldboeten had opgelegd in de kartels voor de levering van kabelbomen 46 . In januari legde de Commissie voor in totaal 114 miljoen EUR geldboeten op aan de vier grootste producenten van flexibel polyurethaanschuim voor matrassen, zitbanken en autostoelen. De betrokken ondernemingen waren Vita, Carpenter, Recticel en Eurofoam 47 . In maart kregen twee Europese ondernemingen (SKF en Schaeffler) en vier Japanse ondernemingen (JTEKT, NSK, NFC en NTN samen met haar Franse dochter NTN-SNR) voor in totaal 953 miljoen EUR geldboeten opgelegd. Deze ondernemingen hadden een kartel lopen op de markt voor automotive lagers 48 . Auto- en vrachtwagenbouwers en fabrikanten van auto-onderdelen gebruiken dit soort lagers om de wrijving tussen bewegende delen van voertuigen te verlagen.
In april oordeelde de Commissie dat Ervin, Winoa, Metalltechnik Schmidt en Eisenwerk Würth hadden deelgenomen aan een kartel om de prijs voor staalgrit voor staalstralen in Europa te coördineren. Deze ondernemingen kregen voor in totaal meer dan 30 miljoen EUR geldboeten opgelegd 49 . Staalgrit bestaat uit losse staaldeeltjes en wordt gebruikt voor het reinigen of verbeteren van metalen oppervlakken in de staal-, de automobiel-, de metaalverwerkende en de petrochemische industrie
De Commissie heeft voorts aan elf producenten van ondergrondse en onderzeese hoogspanningskabels voor in totaal bijna 302 miljoen EUR aan geldboeten opgelegd, omdat zij markten en klanten onder elkaar hadden verdeeld 50 . Dit soort kabels wordt gebruikt voor stroomtransmissie en -distributie en wordt ondergronds of op de zeebodem aangelegd. Zij worden meestal gebruikt om opwekkingscapaciteit (met name die op basis van hernieuwbare energiebronnen) aan te sluiten op het elektriciteitsnet of voor de interconnectie van elektriciteitsnetten in verschillende landen. De prijs van dit soort kabels is dus van rechtstreeks belang voor elektriciteitsverbruikers.
In september legde de Commissie geldboeten op aan Infineon, Philips, Samsung en Renesas (toentertijd een joint venture van Hitachi en Mitsubishi) omdat zij betrokken waren bij een kartel voor smartcardchips dat de EER bestreek 51 . Smartcardchips worden onder meer gebruikt in simkaarten voor mobiele telefoons, bankpassen, legitimatiebewijzen en paspoorten, en smartcards voor betaaltelevisie. De Commissie legde voor in totaal 138 miljoen EUR geldboeten op.
Een belangrijke zaak waarin het onderzoek nog loopt, is die van de vrachtwagens. De Commissie maakt zich zorgen dat bepaalde bouwers van zware en middelzware vrachtwagens mogelijk afspraken hebben gemaakt over hun prijsstellingsgedrag in de Europese Economische Ruimte (EER) of dat zij hun gedrag hebben gecoördineerd. In november is de betrokken ondernemingen een mededeling van punten van bezwaar gezonden 52 .
Voorts belet handhaving van de EU-mededingingsregels dat ondernemingen met een machtspositie concurrenten van de markt uitsluiten. Dit is van bijzonder belang voor kleine spelers zoals mkb-bedrijven. Voor het mkb gelden ook specifieke regels, die rekening houden met het specifieke karakter van deze groep ondernemingen en de belangrijke bijdrage die zij leveren aan groei en banencreatie. In juni stelde de Commissie een herziene mededeling over overeenkomsten van geringe betekenis (de-minimismededeling) 53 vast. Deze mededeling bevat een safe-harbour voor non-hardcoreovereenkomsten tussen ondernemingen die onder bepaalde marktaandeeldrempels blijven. Dit soort overeenkomsten wordt geacht geen merkbaar effect op de mededinging te hebben. Om ondernemingen te helpen na te gaan of hun overeenkomsten al dan niet in aanmerking komen voor de safe-harbour uit de de-minimismededeling, heeft de Commissie ook een document gepubliceerd dat op dit punt meer houvast moet bieden.
Daarnaast ziet de Commissie er ook op toe dat producenten van belangrijke basismaterialen niet de macht krijgen om via concentraties hun prijzen tot boven het concurrerende peil te verhogen. Na een grondig onderzoek heeft de Commissie toestemming gegeven voor de geplande joint venture van Ineos en Solvay op de sterk geconcentreerde pvc-markt. Zij verbond daaraan wel de voorwaarde dat de partijen een substantieel pakket van hun productieactiva van de hand moeten doen aan een concurrent 54 .
6. Staatssteuntoezicht helpt te zorgen voor billijke belastingdruk voor iedereen
In de EU zijn de belastinginkomsten goed voor ongeveer 90% van de totale overheidsinkomsten 55 . In het huidige economische klimaat is het van nog groter belang dat alle belastingplichtigen hun bijdrage leveren. Eerlijke belastingconcurrentie is ook van essentieel belang voor de integriteit van de interne markt en om een gelijk speelveld voor Europese ondernemingen te behouden. In de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker klinkt het zo: 'Erkennende dat de lidstaten bevoegd zijn voor het belastingstelsel, zouden wij meer inspanningen moeten doen om belastingontduiking en belastingfraude te bestrijden, zodat iedereen een faire bijdrage levert.'
De EU heeft geen directe bevoegdheid over nationale belastingstelsels, maar de Commissie kan wel onderzoeken of bepaalde belastingregelingen onrechtmatige staatssteun aan ondernemingen vormen, omdat deze daarmee een selectief belastingvoordeel krijgen. Binnen haar bevoegdheden inzake staatssteun heeft de Commissie zich kritisch uitgelaten over de verenigbaarheid van bepaalde fiscale praktijken die grote multinationals toepassen in het kader van agressieve fiscale planning.
Agressieve fiscale planning betekent dat de technische details van een belastingstelsel - of incongruenties tussen belastingstelsels - worden uitgebuit om minder belasting te hoeven betalen. Agressieve fiscale planning kan vele vormen aannemen, onder meer het gebruik van individuele fiscale rulings. Fiscale rulings op zich zijn niet problematisch: het gaat om schriftelijke standpunten van de belastingdienst waarin deze, in antwoord op vragen van individuele bedrijven, duidelijk maakt hoe de vennootschapsbelasting zal worden berekend.
Fiscale rulings worden met name gebruikt om regelingen inzake verrekenprijzen te bevestigen. Met verrekenprijzen (of transfer prices) worden de prijzen bedoeld die voor commerciële transacties tussen verschillende concernonderdelen worden berekend, in het bijzonder de prijzen die een concernonderdeel moet betalen voor de goederen of diensten die een ander concernonderdeel levert. Op die manier beïnvloeden verrekenprijzen de toewijzing van de belastbare winst aan concerndochters die in verschillende landen zijn gevestigd.
Fiscale rulings die beperkt blijven tot het verduidelijken van de wijze waarop algemene regels in specifieke gevallen worden gebruikt, zijn niet problematisch. Met fiscale rulings kan echter staatssteun gemoeid zijn wanneer deze worden gebruikt om bepaalde ondernemingen of concerns een selectief voordeel te verlenen. Indien de vergoeding die een concernonderdeel ontvangt, niet is gebaseerd op een marktconforme vergoeding onder normale concurrentievoorwaarden, zou dit kunnen leiden tot een lagere belastbare winst voor het concern als geheel. Andere ondernemingen die goederen en diensten op de markt aan- en verkopen - en niet binnen een concern -, zouden dan worden benadeeld.
In juni leidde de Commissie in drie zaken een formeel onderzoek in: Apple in Ierland 56 , Starbucks in Nederland 57 en Fiat Finance & Trade in Luxemburg 58 . In oktober werd dan weer een onderzoek ingeleid tegen Amazon in Luxemburg 59 . De Commissie vroeg zich af of de individuele fiscale rulings geen staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. Naast deze vier formele onderzoeken zal de Commissie haar ruimere onderzoek voortzetten waarin nu naar fiscale rulings in alle lidstaten wordt gekeken.
7. Een mededingingscultuur bevorderen - in de EU en daarbuiten
Een mededingingscultuur bevorderen draagt rechtstreeks bij tot een beter functioneren van markten - in het belang van consumenten en bedrijven. Daarom zet de Commissie zich in voor convergentie en samenwerking tussen mededingingsautoriteiten in de EU en wereldwijd.
Tien jaar Verordening (EG) nr. 1/2003: terugblik en vooruitblik
Tien jaar geleden stelde de Commissie Verordening (EG) nr. 1/2003 60 vast. Met deze baanbrekende hervorming werden de procedures voor de toepassing van de EU-mededingingsregels, en meer bepaald de artikelen 101 en 102 VWEU, ingrijpend gemoderniseerd. Deze hervorming voerde een handhavingsstelsel in dat is gebaseerd op de rechtstreekse en onverkorte toepassing van de EU-mededingingsregels. Tegelijk gaf Verordening (EG) nr. 1/2003 de mededingingsautoriteiten in de lidstaten en de nationale rechters de bevoegdheid om - naast de Europese Commissie - alle aspecten van de EU-mededingingsregels toe te passen.
In juli stelde de Commissie een mededeling onder de titel 'Tien jaar handhaving van de mededingingsregels op grond van Verordening nr. 1/2003: Resultaten en toekomstperspectieven' vast 61 . Die mededeling maakt de balans op van het handhavingsbeleid van de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten. Zij geeft ook aan waar nog meer vooruitgang kan worden geboekt. In de mededeling wordt ervoor gepleit om: i) de onafhankelijkheid van de nationale mededingingsautoriteiten te garanderen en hun de beschikking te geven over voldoende middelen om hun taken te kunnen uitvoeren; ii) ervoor te zorgen dat deze mededingingsautoriteiten over een volledig pakket slagkrachtige onderzoeks- en beslissingsbevoegdheden kunnen beschikken, en iii) erop toe te zien dat in alle lidstaten bevoegdheden tot het opleggen van doeltreffende en evenredige geldboeten en goed opgezette clementieregelingen voorhanden zijn.
De EU-concentratiecontrole slagkrachtiger maken en stroomlijnen
In juli 2014 blikte de Commissie ook terug op tien jaar concentratiecontrole sinds de laatste modernisering van de EU-concentratieverordening in 2004 62 . Daartoe hield zij een publieke consultatie over voorstellen voor het verbeteren van de concentratiecontrole op EU-niveau, die zij formuleerde in het witboek 'Naar een effectievere EU-concentratiecontrole' 63 . De belangrijkste voorstellen uit dit witboek zijn onder meer: i) een licht en aangepast onderzoek van verwervingen van minderheidsdeelnemingen die geen overwegende zeggenschap opleveren; ii) de procedure voor het verwijzen van zaken tussen lidstaten en de Commissie ondernemingsvriendelijker en doeltreffender maken; iii) vereenvoudiging van de procedures; en iv) versterken van de coherentie en convergentie tussen lidstaten en de Commissie en tussen lidstaten onderling om de samenwerking uit te diepen en incoherente uitkomsten vermijden.
Internationale samenwerking in een geglobaliseerde wereld
De inzet van de Commissie voor een robuuste mededingingshandhaving en voor het bevorderen van een mededingingscultuur reikt ver over de EU-grenzen heen. In een geglobaliseerde wereld moeten mededingingsautoriteiten over de hele wereld zich inspannen om op globale markten een echt gelijk speelveld te creëren.
Door de steile toename van mededingingskaders over de hele wereld nam de noodzaak toe om tot een internationale gemeenschappelijke basis te komen. Binnen deze context kan de Commissie alleen de mededinging beschermen en daadkrachtig handhavend optreden wanneer een gemeenschappelijk stel beginselen en doelstellingen kan worden uitgewerkt. Internationale concurrentiefora waar de Commissie zich voor deze doelstelling proactief inzet, zijn onder meer het Competition Committee van de OESO, het International Competition Network (ICN) en de Unctad.
Daarbij komt dat mededingingsinstanties - zoals de Commissie - moeten reageren op concurrentieverstorende praktijken en concentraties die steeds meer grensoverschrijdende effecten hebben. Momenteel werkt de Commissie samen met instanties buiten de EU in 64% van haar zaken met betrekking tot misbruik van machtspositie, in 58% van haar onderzoeken naar complexe concentratieoperaties en voor 78% van haar besluiten in kartelzaken. Naast coördinatie-inspanningen in individuele gevallen zal de Commissie haar multilaterale samenwerking met zusterorganisaties blijven uitbreiden en verdiepen, ook in opkomende markten.
De samenwerking met opkomende economieën ontwikkelen
De afgelopen jaren heeft de Commissie met de meeste BRICS-landen Memoranda of Understanding (MoU's) gesloten. Met die landen heeft zij ook verschillende vormen van technische samenwerking lopen. Een belangrijke stap op dit gebied is de technische samenwerking met de Chinese mededingingsautoriteiten, die in 2015 werd voortgezet in het kader van het lopende samenwerkingsprogramma (EUCTP II). Voor India ging in 2014 een belangrijk programma voor technische samenwerking met de Indiase mededingingsautoriteiten (CITD) van start, dat tot 2018 zal lopen.
Een ander aandachtspunt voor de Commissie waren de onderhandelingen met de VS over een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap (TTIP), dat ook een mededingingshoofdstuk zal bevatten. Deze onderhandelingen gingen in juli 2013 van start en boekten in 2014 vooruitgang.
De betrekkingen met andere Europese landen versterken
De voorbereiding van (potentiële) kandidaat-landen op de toetreding is een goed instrument gebleken om een mededingingscultuur te stimuleren. Doordat de associatieovereenkomsten strenge eisen stellen op mededingingsgebied, hebben uitbreidingslanden hun mededingingsraamwerk en -praktijken lang vóór de toetreding geleidelijk kunnen aanpassen. Wat de toetredingsonderhandelingen betreft, werd in 2014 de Servische wetgeving verder gescreend en kregen de Montenegrijnse autoriteiten de nodige bijstand.
Voorts werd in oktober de in 2013 ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Zwitserland geratificeerd, om per 1 december in werking te treden. Dit is een innovatieve overeenkomst van de tweede generatie, waardoor de beide mededingingsautoriteiten bewijsmateriaal kunnen uitwisselen dat zij bij hun eigen onderzoek hebben verkregen.
8. De concurrentiedialoog met de andere instellingen
Gestructureerde dialoog met het Europees Parlement
Ook in 2014 voerde DG Concurrentie een voortdurende gestructureerde dialoog met het Europees Parlement, en met name de Commissie Economische en monetaire zaken (ECON). Tijdens de hoorzitting vóór haar benoeming onderstreepte commissaris Vestager het belang van nauwe samenwerking tussen het Europees Parlement en de Commissie.
In maart en september heeft (toenmalig) vicevoorzitter Almunia in het kader van die gestructureerde dialoog tweemaal een bezoek gebracht aan de ECON-commissie. Op 11 november bracht commissaris Vestager haar eerste formele bezoek aan de ECON-commissie.
Schadevorderingen
Op 5 december 2014 werd Richtlijn 2014/104/EU van 26 november 2014 over schadevorderingen voor inbreuken op het mededingingsrecht in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. Dit was voor DG Concurrentie de eerste richtlijn die tot stand kwam in het kader van de gewone wetgevingsprocedure. Vicevoorzitter Almunia verwelkomde de goedkeuring van deze richtlijn als een voorbeeld van nauwe samenwerking tussen de EU-instellingen.
De overeenkomst met Zwitserland
In november 2010 bracht DG Concurrentie het Europees Parlement voor het eerst op de hoogte van de onderhandelingen met de Zwitserse Wettbewerbskommission (WEKO) over een samenwerkingsovereenkomst voor de toepassing van het Zwitserse en het EU-mededingingsrecht. Nadien heeft de Raad het Parlement formeel verzocht met die overeenkomst in te stemmen. Op 5 februari 2014 betuigde het Parlement zijn formele instemming met de overeenkomst en verwelkomde het deze eerste 'overeenkomst van de tweede generatie'. Het Parlement deed ook aanbevelingen voor toekomstige overeenkomsten.
Tijdens deze hele procedure heeft DG Concurrentie nauw samengewerkt met het Parlement.
Interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties
Op 27 juli 2013 was de Commissie met een voorstel gekomen voor een verordening betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties. Op 17 december 2014 bereikten het Europees Parlement en de Raad een politiek akkoord. De wetgeving waarover het Parlement en de Raad het onder het Italiaanse voorzitterschap eens zijn geworden, wil duidelijkheid brengen over interbancaire vergoedingen tussen EU-landen. Voordien had het Hof van Justitie in zijn arrest van 11 september 2014 in de zaak-MasterCard bevestigd dat dit soort vergoedingen in strijd is met de EU-mededingingsregels.
De communicatie van DG Concurrentie met de ECON-commissie verder versterken
Tijdens het briefingseminar dat DG Concurrentie regelmatig organiseert voor ECON-assistenten en politieke adviseurs kwamen de belangrijkste thema's van het Verslag over het mededingingsbeleid 2013 aan bod. Dit seminar vond op 17 oktober plaats. DG Concurrentie blijft de betrokken Parlementscommissies regelmatig op de hoogte houden van publieke consultaties en nieuwe richtsnoeren en beleidsdocumenten die worden goedgekeurd.
De diensten van de Commissie beantwoordden 327 schriftelijke vragen van Parlementsleden en 24 verzoekschriften waarvoor DG Concurrentie lead-manager was.
De contacten van DG Concurrentie met het EESC en het CvdR
De Commissie hield ook het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité van de Regio's (CvdR) op de hoogte van belangrijke beleidsinitiatieven. Zij nam ook deel aan studiegroepen en afdelingsvergaderingen. Zelf bracht het EESC adviezen uit: op 21 januari over de betaalbaarheid van DAEB's (initiatiefadvies), op 9 juli over de herziening van de communautaire richtsnoeren voor de financiering van luchthavens en luchtvaartmaatschappijen, op 15 oktober over het Verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid 2013, en op 10 december over het witboek van de Commissie 'Naar een effectievere EU-concentratiecontrole'. Op 2 april bracht het CvdR een advies uit over de nieuwe richtsnoeren voor staatssteun op energiegebied (initiatiefadvies).
(1)
Jean-Claude Juncker, "Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering – Politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie", openingstoespraak in de plenaire zitting van het Europees Parlement, 15 juli 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/about/juncker-commission/docs/pg_en.pdf
(2)
Jean-Claude Juncker, Mission Letter to Margrethe Vestager, Commissioner for Competition, 1 november 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/commission/sites/cwt/files/commissioner_mission_letters/vestager_en.pdf
(3)
Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie (PB L 349 van 5.12.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=OJ:JOL_2014_349_R_0001&from=NL ).
(4)
Zie bijv. de studie 'Unlocking the ICT Growth Potential in Europe: Enabling people and businesses' (2013) uitgevoerd door The Conference Board voor de Europese Commissie, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/digital-agenda/en/news/new-study-unlocking-ict-growth-potential-europe-enabling-people-and-businesses
(5)
Mededeling van de Commissie 'EU-richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken' (PB C 25 van 26.1.2013, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2013:025:0001:0026:nl:PDF ).
(6)
Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.187.01.0001.01.NLD ).
(7)
Zaak AT.39523 - Slovak Telekom, besluit van de Commissie van 15 oktober 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39523
(8)
Zaken AT.37451, AT.37578, AT.37579 - Deutsche Telekom AG, beschikking van de Commissie van 21 mei 2003, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/ALL/?uri=CELEX:32003D0707
(9)
Zaak M.6992 - Hutchison 3G UK / Telefónica Ireland, besluit van de Commissie van 28 mei 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_6992
(10)
Zaak M.7018 - Telefónica Deutschland / E-Plus, besluit van de Commissie van 2 juli 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_7018
(11)
Zaak M.7217 - Facebook/Whatsapp, besluit van de Commissie van 3 oktober 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_7217
(12)
Zaak AT.39985 - Motorola - Handhaving van essentiële octrooien voor GPRS-standaarden, besluit van de Commissie van 29 april 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39985
(13)
Zaak AT.39939 - Samsung - Handhaving van essentiële octrooien voor UMTS-standaarden, besluit van de Commissie van 29 april 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39939
(14)
Zie, voor meer details over de inhoud en de procedure van het onderzoek in de zaak-Google, http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39740
(15)
Zaak AT.40023 - Grensoverschrijdende toegang tot content voor betaaltelevisie; zie persbericht IP/14/15 van 13 januari 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-15_en.htm
(16)
Verordening (EU) nr. 316/2014 van de Commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht (PB L 93 van 28.3.2014, blz. 17, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.093.01.0017.01.NLD ) en mededeling van de Commissie 'Richtsnoeren voor de toepassing van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op overeenkomsten inzake technologieoverdracht' (PB C 89 van 28.3.2014, blz. 3, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2014.089.01.0003.01.NLD ).
(17)
Mededeling van de Commissie 'Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020' (PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52014XC0628(01) ).
(18)
Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PB L 187 van 26.6.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.187.01.0001.01.NLD ).
(19)
Zaak SA.34947 - Verenigd Koninkrijk - Steun voor de kerncentrale Hinkley Point C; zie persbericht IP/14/1093 van 8 oktober 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-1093_en.htm
(20)
Zaak AT.39952 - Stroombeurzen, besluit van de Commissie van 5 maart 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39952
(21)
Zaak AT.39984 - OPCOM / Roemeense elektriciteitsbeurs, besluit van de Commissie van 5 maart 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39984
(22)
Zaak AT.39767 - BEH Elektriciteit; zie persbericht IP/14/922 van 12 augustus 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-922_en.htm
(23)
Zaak AT.39849 - BEH Gas; zie persbericht IP/13/656 van 5 juli 2013, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-13-656_en.htm
(24)
Zaak AT.39816 - Upstreamgasleveringen in Centraal- en Oost-Europa; zie persbericht IP/12/937 van 4 september 201, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-937_en.htm?locale=en
(25)
Zaak AT.40054 - Olie- en biobrandstoffenmarkten; zie MEMO/13/435 van 14 mei 2013 beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-435_en.htm en MEMO/14/581 van 9 oktober 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-14-581_en.htm
(26)
Zaak M.7137 - EdF / Dalkia en France, besluit van de Commissie van 25 juni 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_7137
(27)
Zaak SA.35980 - Verenigd Koninkrijk - Capaciteitsmarkt in het Verenigd Koninkrijk; zie persbericht IP/14/865 van 23 juli 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-865_en.htm
(28)
Zaak SA.36061 - Verenigd Koninkrijk - British Business Bank, besluit van de Commissie van 15 oktober 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_36061
(29)
Zaak SA.37824 - Portugal - Instituição Financeira de Desenvolvimento, besluit van de Commissie van 28 oktober 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_37824
(30)
Zaak AT.39924 - Rentederivaten in Zwitserse frank, besluit van de Commissie van 21 oktober 2014; zie persbericht IP/14/1189, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-1189_en.htm
(31)
Zaak AT.39924 - Rentederivaten in Zwitserse frank, besluit van de Commissie van 21 oktober 2014; zie persbericht IP/14/1190, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-1190_en.htm
(32)
In december 2013 had de Commissie in het kader van een schikkingsprocedure aan acht banken voor in totaal 1,7 miljard EUR aan geldboeten opgelegd omdat zij betrokken waren bij kartels op markten voor financiële derivaten. In maart 2013 had de Commissie ook een procedure ingeleid tegen Crédit Agricole, HSBC en JP Morgan omdat zij hen verdenkt van betrokkenheid bij een kartel voor rentederivaten in euro. Het onderzoek tegen deze banken is nog lopende, volgens de normale procedure (zonder schikking). Op 20 mei 2014 is de drie banken een mededeling van punten van bezwaar gezonden.
(33)
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.173.01.0349.01.NLD ).
(34)
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2014.173.01.0349.01.NED ).
(35)
Zaak AT.39398 - Visa MIF, besluit van de Commissie van 26 februari 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/antitrust/cases/dec_docs/39398/39398_9728_3.pdf
(36)
In december 2010 verklaarde de Commissie de toezeggingen bindend die Visa Europa had gedaan om haar interbancaire vergoedingen voor betalingen met debetkaarten te verlagen en om een reeks transparantieregels in te voeren. Deze toezeggingen liepen in december 2014 af.
(37)
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (COM(2013) 550 final, 2013/0265 (COD) van 24 juli 2013, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2013:0550:FIN:NL:HTML ).
(38)
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende betalingsdiensten in de interne markt (COM(2013) 547 final van 24 juli 2013, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1427290049713&uri=CELEX:52013PC0547 ).
(39)
Mededeling van de Commissie 'Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen' (PB C 19 van 22.1.2014, blz. 4, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52014XC0628(04) ).
(40)
Een volledig overzicht is te vinden op: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/modernisation/index_en.html
(41)
Mededeling van de Commissie 'Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie' (PB C 198 van 27.6.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2014.198.01.0001.01.NLD ).
(42)
Mededeling van de Commissie 'Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang' (PB C 188 van 20.6.2014, blz. 4, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2014.188.01.0004.01.ENG ).
(43)
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank 'Een investeringsplan voor Europa' (COM(2014) 903 final van 26.11.2014, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1427812242523&uri=CELEX:52014DC0903 ) en Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 (COM(2015) 10 final, 2015/0009 (COD), 13.1.2015, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1427812320943&uri=CELEX:52015PC0010 ).
(44)
Om te waarborgen dat de in het kader van dit initiatief ondersteunde infrastructuur- en projectinvesteringen in overeenstemming zijn met de staatssteunregels, moeten projecten voorzien in onvervulde behoeften (bijv. geen bestaande infrastructuur dupliceren), zoveel mogelijk particuliere financiering aantrekken en geen particulier gefinancierde projecten verdringen. De ondersteunde projecten moeten in principe op billijke, redelijke en passende voorwaarden open staan voor alle gebruikers, met inbegrip van concurrerende exploitanten, om te voorkomen dat toegangsbarrières worden opgeworpen.
(45)
Mededeling van de Commissie 'Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden' (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.C_.2014.249.01.0001.01.NLD ).
(46)
Zaak AT.39748 - Kabelbomen, besluit van de Commissie van 10 juli 2013, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39748
(47)
Zaak AT.39801 - Polyurethaanschuim, besluit van de Commissie van 29 januari 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39801
(48)
Zaak AT.39922 - Automotive lagers, besluit van de Commissie van 19 maart 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39922
(49)
Zaak AT.39792 - Staalgrit voor staalstralen, besluit van de Commissie van 2 april 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39792
(50)
Zaak AT.39610 - Stroomkabels, besluit van de Commissie van 2 april 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39610
(51)
Zaak AT.39574 - Smartcardchips, besluit van de Commissie van 3 september 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=1_39574
(52)
Zaak AT.39824 - Vrachtwagens; zie persbericht IP/14/2002 van 20 november 2014, beschikbaar op: http://europa.eu/rapid/press-release_IP-14-2002_en.htm
(53)
Mededeling van de Commissie 'Mededeling betreffende overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (de-minimismededeling)' (PB C 291 van 30.8.2014, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1430907745459&uri=CELEX:52014XC0830(01) ).
(54)
Zaak M.6905 - Ineos/Solvay/JV, besluit van de Commissie van 8 mei 2014, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=2_M_6905
(55)
Bron: Eurostat.
(56)
Zaak SA.38373 - Ierland - Vermeende steun aan Apple, besluit van de Commissie van 11 juni 2014 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38373
(57)
Zaak SA.38374 - Nederland - Vermeende steun aan Starbucks, besluit van de Commissie van 11 juni 2014 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38374
(58)
Zaak SA.38375 - Luxemburg - Vermeende steun aan FFT, besluit van de Commissie van 11 juni 2014 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38375
(59)
Zaak SA.38944 - Luxemburg - Vermeende steun aan Amazon, besluit van de Commissie van 7 oktober 2014 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/case_details.cfm?proc_code=3_SA_38944
(60)
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=celex:32003R0001 ).
(61)
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad 'Tien jaar handhaving van de mededingingsregels op grond van Verordening nr. 1/2003: Resultaten en toekomstperspectieven' (COM(2014) 453 final van 9.7.2014, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1430916256060&uri=CELEX:52014DC0453 ).
(62)
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de 'EG-concentratieverordening') (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/nl/TXT/?uri=CELEX:32004R0139 ).
(63)
Witboek 'Naar een effectievere EU-concentratiecontrole' (COM(2014) 449 final, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1430917453030&uri=CELEX:52014DC0449 ).