Artikelen bij COM(2015)284 - Verslag over gedelegeerde handelingen van de Commissie overeenkomstig de richtlijn industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 12.6.2015

COM(2015) 284 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de uitoefening van de bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen die aan de Commissie is verleend overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)

1. INLEIDING

Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) 1 beoogt de door emissies van industriële installaties veroorzaakte lucht-, water- en bodemverontreiniging te voorkomen en te bestrijden.

Deze richtlijn verleent de Commissie de bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de datum te bepalen vanaf wanneer continumetingen van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht moeten worden uitgevoerd en om verscheidene methoden voor emissiemonitoring en beoordeling van de naleving, zoals vermeld in de bijlagen bij de richtlijn, aan te passen aan de wetenschappelijke en technologische vooruitgang.

2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 76, lid 1, van Richtlijn 2010/75/EU. Krachtens deze bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar vanaf 6 januari 2011 en moet de Commissie uiterlijk zes maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie opstellen. De bevoegdheidsdelegatie wordt automatisch verlengd met dezelfde periode, tenzij het Europees Parlement of de Raad de bevoegdheid intrekt overeenkomstig artikel 77.

3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

De uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie werd nodig geacht voor de aanvulling of aanpassing van diverse bepalingen van de richtlijn.

De meettechnieken en normen voor continumetingen van emissies in de lucht van bepaalde verontreinigende stoffen, zoals bepaald in artikel 48, zijn nog in ontwikkeling. Daarom heeft de Commissie nog geen gedelegeerde handeling vastgesteld teneinde de datum te bepalen vanaf wanneer continumetingen van de desbetreffende emissies moeten worden uitgevoerd.

De delen 3 en 4 van bijlage V, de delen 2, 6, 7 en 8 van bijlage VI en de delen 5, 6, 7 en 8 van bijlage VII betreffen methoden voor emissiemonitoring en methoden voor de beoordeling van de naleving van de emissiegrenswaarden. Bij gebrek aan wetenschappelijke of technische vooruitgang in verband met deze methoden heeft de Commissie geen gedelegeerde handelingen vastgesteld teneinde de desbetreffende delen van de bijlagen V, VI of VII bij Richtlijn 2010/75/EU aan te passen.

4. CONCLUSIE

De Commissie heeft tijdens de voorbije vijf jaar de uit hoofde van Richtlijn 2010/75/EU aan haar gedelegeerde bevoegdheden niet uitgeoefend. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.

(1)

PB L 334 van 17.12.2010, blz. 17.