Artikelen bij COM(2015)353 - Standpunt EU in OESO-werkgroepen voor exportkredieten met betrekking tot wijzigingen van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

De Europese Unie dient in de OESO-werkgroepen voor exportkredieten het standpunt in te nemen dat zij een op de grondlijnen van het herziene voorstel van de voorzitter voor een overeenkomst inzake exportkredieten en klimaatverandering gebaseerd compromis voor wijziging van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten met betrekking tot exportkredietsteun aan kolencentrales steunt en goedkeurt. Voor zover mogelijk moet de Unie ernaar streven om het voorstel kracht bij te zetten op basis van de volgende punten:

a. Exportkredietsteun      aan      nieuwe      kolencentrales      in      hoog-      en

middeninkomenslanden (volgens de definitie van de Wereldbank) kan alleen worden toegekend aan:

i) centrales voorzien van superkritische technologie (gedefinieerd als

centrales met als operationele parameters van de stoomcyclus: druk hoger dan 221 bar en temperatuur van ongeveer 550°C) met operationele koolstofvastlegging en -opslag (deze projecten komen in aanmerking voor financiering onder de huidige OESO-sectorovereenkomst inzake exportkredieten voor projecten voor hernieuwbare energie, beperkings-en/of aanpassingsmaatregelen met het oog op de klimaatverandering, en water), en

ii) ultrasuperkritische centrales (gedefinieerd als centrales met als

operationele parameters van de stoomcyclus: druk hoger dan 221 bar en temperatuur van minimaal 600°C) die CCS-klaar zijn. Voor deze centrales bedraagt de maximumkrediettermijn tien jaar.

In deze landen mag geen exportkredietsteun worden toegekend aan nieuwe kolencentrales met subkritische technologie (gedefinieerd als centrales met een druk die lager dan 221 bar is).

b) Voor exportkredietsteun

(laaginkomenslanden zoals

maximumkrediettermijn voor kolencentrales met superkritische technologie acht jaar bedragen. Voor ultrasuperkritische centrales moet de maximumkrediettermijn tien jaar bedragen.

aan nieuwe kolencentrales in alle overige landen gedefinieerd door de Wereldbank) moet de

c)

d) e)

f)

g)

In laaginkomenslanden (zoals gedefinieerd door de Wereldbank) exportkredietsteun worden toegekend aan nieuwe subkritische technologie, tenzij:

mag geen kolencentrales met

i)

ii)

deze      centrales      over      operationele

opslagtechnologieën beschikken of om bestaande     sectorovereenkomst     inzake

klimaatverandering vallen, of

koolstofvastleggings-      en

andere redenen onder de

exportsteunkredieten     en

het bij wijze van uitzondering eenheden van centrales met een energiecapaciteit van maximaal 300 MWe betreft (voor zulke kleine centrales moet de maximumkrediettermijn op acht jaar worden

vastgesteld).

nieuwe centrales

die geen

kerncentrale

zijn,

d)

Voor

maximumkrediettermijn 12 jaar te blijven.

Onder voorbehoud van de in de punten a) tot en met d) genoemde voorwaarden mag exportkredietsteun voor nieuwe met fossiele brandstoffen gestookte centrales (zowel kolen- als andere centrales) alleen worden overwogen als de mogelijkheid om vergelijkbare minder koolstofintensieve alternatieven te gebruiken wordt geëvalueerd en een verslag daarvan bij de aanvraag voor een exportkredietverbintenis      wordt      gevoegd.      Bovendien      kan      deze

exportkredietsteun alleen worden toegekend als het project in kwestie verenigbaar is met het nationale beleid en de nationale strategie voor het tegengaan van de klimaatverandering.

Voor de toekenning van exportkredietsteun aan alle bestaande, al dan niet geretrofitte        en        gemoderniseerde,        kolencentrales        moet        de

standaardmaximumkrediettermijn in de zin van artikel 12 van de OESO-regeling (vijf of acht en een half jaar voor OESO-landen met een hoog inkomen, tien jaar voor alle overige landen) worden toegepast en toegekend op voorwaarde dat de efficiëntie van de kolencentrale in kwestie zal toenemen tot een minimaal niveau van 38 % (LHV, netto), gebaseerd op stoomparameters van 165 bar en 540°C/540°C herverhitting.

De exportkrediettransacties voor kolencentrales moeten op een gepaste manier worden gemonitord en gerapporteerd met een herziening na de eerste implementatieperiode van      twee jaar. Met het oog op een optimale

voorbereiding van deze herziening dient er een analytische studie van de impact van exportkredieten op de klimaatverandering te worden uitgevoerd.

De vertegenwoordigers van de Unie in de OESO-werkgroepen van exportkredieten kunnen een wijziging van de OESO-regeling inzake door de overheid gesteunde exportkredieten op basis van de grondlijnen van het herziene voorstel van de voorzitter, met inbegrip van wijzigingen met betrekking tot specifieke punten die de grondlijnen niet veranderen, en/of de hierboven genoemde elementen, zonder nader besluit van de Raad goedkeuren.

Artikel 2 Dit besluit is gericht tot de Europese Commissie.