Artikelen bij COM(2015)355 - Activities of the European Globalisation Adjustment Fund in 2013 and 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



1. Inleiding

2. Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2013 en 2014

3. Follow-up van het jaarverslag 2012 over de activiteiten van het EFG

4. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2013 en 2014

4.1.Ontvangen aanvragen

4.1.1.Ontvangen aanvragen per sector

4.1.2.Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag

4.1.3.Ontvangen aanvragen naar aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd

4.1.4.Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag

4.1.5.Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium

4.2.Toegekende bijdragen

4.2.1.Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties

4.2.2.Complementariteit met door de structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF), gefinancierde acties

4.3.Dossiers die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden

4.4.Door het EFG behaalde resultaten

4.4.1.Samenvatting van de in 2013 en 2014 gemelde resultaten en goede praktijken

4.4.2.Kwalitatieve beoordeling

4.5.Programmeringsperiode 2014-2020 – de nieuwe EFG-verordening

4.6.Financieel verslag

4.6.1.Door het EFG bijgedragen fondsen

4.6.2.Uitgaven voor technische bijstand

4.6.3.Gemelde of afgesloten onregelmatigheden

4.6.4.Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG

4.6.5.Andere terugbetalingen

4.7.Technische bijstand van de Commissie

4.7.1.Voorlichting en publiciteit

4.7.2.Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG

4.7.3.Het creëren van een kennisbank – de EFG-gegevensbank en standaardprocedures voor EFG-aanvragen

4.7.4.Evaluatie achteraf van het EFG voor de programmeringsperiode 2007-2013

5. Trends

6. Conclusie


1. Inleiding

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) heeft als opdracht steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Het bij Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 opgerichte fonds is bedoeld om de algemene voordelen die een open handel op lange termijn biedt voor groei en werkgelegenheid te verzoenen met de nadelige effecten op korte termijn die de globalisering kan hebben, met name voor de werkgelegenheid van de meest kwetsbare en laagst geschoolde werknemers. Het EFG voorziet in medefinanciering van actieve arbeidsmarktmaatregelen die de lidstaten nemen om ontslagen werknemers te helpen zich om te scholen en een nieuwe baan te vinden. Het EFG biedt een aanvulling op nationale arbeidsmarktmaatregelen wanneer situaties van plotseling collectief ontslag de openbare diensten voor arbeidsvoorziening onder buitengewone druk zetten. Het kan zorgen voor meer gepersonaliseerde en doelgerichte bijstand aan de meest kwetsbare werknemers.

Teneinde doelmatiger te reageren op de wereldwijde financiële en economische crisis werden de regels voor het EFG eerst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 546/2009 2 en sinds januari 2014 bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 3 .

Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 moet de Commissie om de twee jaar een kwantitatief en kwalitatief verslag bij het Europees Parlement en de Raad doen toekomen over de activiteiten van het EFG die de voorafgaande twee jaren zijn ondernomen. De verslagen moeten in hoofdzaak betrekking hebben op de door het EFG behaalde resultaten, waaronder met name informatie over:

• de ingediende aanvragen;

• de vastgestelde besluiten;

• de gefinancierde acties, met aandacht voor hun complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de andere instrumenten van de Unie, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF);

• de afsluiting van de verstrekte financiële bijdragen.

De verslagen moeten ook informatie verschaffen over verzoeken die werden afgewezen omdat er onvoldoende middelen waren of omdat ze niet in aanmerking kwamen. Artikel 19 bepaalt dat in de verslagen niet alle dossiers in de verschillende fasen van uitvoering dienen te worden behandeld, maar een analyse moet worden gegeven van de dossiers die tijdens de referentieperiode zijn afgesloten (in elk deel van het verslag komen verschillende dossiers aan bod).

2. Overzicht van de activiteiten van het EFG in 2013 en 2014

In 2013 en 2014 ontving de Commissie 30 aanvragen voor bijdragen uit het EFG voor een totaal van 109 miljoen EUR. In punt 4.1 en tabel 1 zijn nadere bijzonderheden van de aanvragen opgenomen.

In 2013 en 2014 heeft de begrotingsautoriteit 28 besluiten vastgesteld tot toekenning van financiële steun uit het EFG voor een totaal bedrag van 114,4 miljoen EUR uit de begroting van het EFG voor 2013 en 2014. Punt 4.2 en de tabellen 2 en 3 bevatten details van de toegekende bijdragen.

De Commissie heeft in 2013 en 2014 in totaal 34 eindverslagen ontvangen over de uitvoering van de EFG-bijdragen. In punt 4.4 en tabel 4 worden de resultaten hiervan gepresenteerd. Gedurende de referentieperiode zijn er 34 EFG-bijdragen afgesloten die in eerdere jaren zijn toegekend (details in punt 4.6.4 en tabel 3 van de bijlage).

De technische bijstand die op initiatief van de Commissie werd verleend (artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1309/2013) wordt beschreven in punt 4.6.2 en in tabel 5.

Een externe dienstverlener heeft de evaluatie achteraf voor de periode 2007-2013 in twee fasen uitgevoerd (meer details in punt 4.7.4) en de verslagen terzake vervolgens aan de Commissie doen toekomen.

De Commissie heeft in 2011 haar voorstel voor een nieuwe EFG-verordening voor de periode 2014-2020 aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd 4 . Dit voorstel is door beide instellingen besproken en in december 2013 aangenomen, waardoor de lidstaten sinds januari 2014 volgens de nieuwe regels EFG-steun kunnen aanvragen (meer details in punt 4.5).

3. Follow-up van het jaarverslag 2012 over de activiteiten van het EFG

Met ingang van 1 mei 2009 gold er een tijdelijke 'crisisafwijking', waardoor de lidstaten hun aanvragen voor EFG-steun konden motiveren door te verwijzen naar de financiële en economische crisis. Deze afwijking verviel op 31 december 2011, omdat er in de Raad geen akkoord over de verlenging werd bereikt. Voor de resterende periode van de oorspronkelijke EFG-verordening, d.w.z. tot en met 31 december 2013, konden aanvragen voor EFG-steun niet meer worden gerechtvaardigd door de financiële en economische crisis, maar uitsluitend door structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Tegelijkertijd werd het medefinancieringspercentage teruggebracht tot de oorspronkelijke 50 % van de totale subsidiabele kosten.

In het kader van de nieuwe verordening voor de periode 2014-2020 kan opnieuw worden verwezen naar een financiële en economische crisis als motivering voor een EFG-aanvraag. Een andere belangrijke verandering in het kader van de nieuwe verordening is de opneming van nieuwe categorieën begunstigden, zoals tijdelijk personeel en uitzendkrachten, zelfstandigen en – tot het einde van 2017 – jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (not in employment, education or training - NEET’s).

4. Analyse van de activiteiten van het EFG in 2013 en 2014

4.1.Ontvangen aanvragen

In 2013 en 2014 ontving de Commissie 30 EFG-aanvragen 5 (zie tabel 1). Deze werden ingediend door 10 lidstaten (België, Duitsland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Polen en Finland). De aanvragen, voor een totaalbedrag van 108 733 976 EUR uit het EFG, waren bestemd voor 28 390 werknemers die ontslagen werden als gevolg van structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de economische en financiële crisis. Alle 10 lidstaten hadden al eens eerder een aanvraag voor EFG-financiering ingediend.

De aanvragen van 2013 vielen nog onder Verordening (EG) nr. 546/2009, zodat de medefinanciering maximum 50 % kon bedragen en de crisis niet als criterium voor steunverlening kon worden gebruikt. De aanvragen van 2014 vielen daarentegen onder Verordening (EU) nr. 1309/2013, die een medefinanciering ten belope van 60 % toelaat en de mogelijkheid schept om zich te beroepen op de wereldwijde financiële en economische crisis als criterium voor steunverlening.

Tabel 1 – In 2013 en 2014 ontvangen aanvragen

4.1.1.Ontvangen aanvragen per sector

De 30 aanvragen die de Commissie tijdens de verslagperiode heeft ontvangen, hebben betrekking op een breed scala van sectoren (24) 6 . Voor 10 sectoren kwam er voor de eerste keer een EFG-aanvraag. Deze sectoren waren: voedingsmiddelen, slachthuizen, chemische stoffen, glas, informaticaproducten, elektronische en optische producten, juwelen, opslag en vervoersondersteuning, luchtvaart, eet- en drinkgelegenheden, programmatie- en omroepactiviteiten, reparatie en installatie van machines, apparaten en werktuigen, en informatie en communicatie.

4.1.2.Ontvangen aanvragen naar aangevraagd bedrag

Elke lidstaat die een aanvraag voor EFG-steun indient, moet een gecoördineerd pakket maatregelen uitwerken dat het best past bij het profiel van de werknemers op wie zij zijn gericht en het bedrag van de bijstand vaststellen dat van het EFG wordt verlangd. De EFG-verordening specificeert het maximumpercentage van de medefinanciering door de Commissie voor EFG-aanvragen 7 . Bij de evaluatie van een aanvraag door de diensten van de Commissie kunnen vragen rijzen die ertoe leiden dat de aanvragende lidstaat het voorgestelde pakket van individuele dienstverlening moet herzien, waardoor ook het gevraagde bedrag moet worden aangepast.

De in 2013 en 2014 aangevraagde EFG-bijdragen variëren van 115 205 EUR tot 25 937 813 EUR (gemiddeld 3 624 466 EUR).

4.1.3.Ontvangen aanvragen naar aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd

De maatregelen die voor medefinanciering door het EFG werden voorgelegd, waren gericht op 28 390 werknemers. Dat is ongeveer 76 % van het totale aantal ontslagen werknemers (ongeveer 37 000) waarvan de 10 lidstaten melding hebben gemaakt in de 30 ingediende aanvragen.

Het aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd varieerde van 50 tot 3 886. In 4 aanvragen werd steun aangevraagd voor meer dan 1 000 ontslagen werknemers en in 11 aanvragen voor minder dan 500 ontslagen werknemers. Het aantal ontslagen werknemers en het aantal werknemers voor wie EFG-steun werd aangevraagd kunnen verschillen doordat de aanvragende lidstaat kan beslissen slechts steun aan te vragen voor specifieke groepen werknemers, zoals werknemers die het buitengewoon moeilijk hebben om op de arbeidsmarkt te blijven en/of werknemers die het hardst hulp nodig hebben. Sommige ontslagen werknemers ontvangen eventueel andere dan EFG-steun en nog anderen vinden op eigen kracht een nieuwe baan of kiezen voor vervroegde uittreding, wat betekent dat er voor hen geen EFG-maatregelen worden aangevraagd.

4.1.4.Ontvangen aanvragen naar per werknemer aangevraagd bedrag

De lidstaten kunnen het pakket van individuele dienstverlening dat zij voor de betrokken ontslagen werknemers voorstellen binnen de grenzen van de verordening naar eigen goeddunken vaststellen. Het bedrag per getroffen werknemer kan daarom variëren afhankelijk van het aantal ontslagen, de situatie op de getroffen arbeidsmarkt, de individuele omstandigheden van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd, de maatregelen die de desbetreffende lidstaten reeds hebben getroffen en de kosten van het verstrekken van de diensten in de desbetreffende lidstaat of regio. Dat verklaart waarom de bedragen die in 2013 en 2014 per werknemer werden voorgesteld, varieerden van ongeveer 1 152 EUR tot iets meer dan 6 675 EUR, met een gemiddelde van 3 352 EUR per werknemer.

4.1.5.Ontvangen aanvragen naar steunverleningscriterium

In de verslagperiode werden 19 aanvragen ingediend voor steun aan werknemers die ontslagen werden vanwege grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen als gevolg van de globalisering, terwijl 11 aanvragen werden ingediend voor steun aan werknemers die ontslagen werden ingevolge de economische en financiële crisis. 4 van de handelsgerelateerde aanvragen werden gerechtvaardigd door uitzonderlijke omstandigheden.

4.2.Toegekende bijdragen

In 2013 en 2014 heeft de begrotingsautoriteit in 28 dossiers besloten de aanvraag van lidstaten goed te keuren om aan actieve arbeidsmarktmaatregelen EFG-financiering toe te kennen. Zie de tabellen 2 en 3 voor een overzicht van de toegekende bijdragen en een profiel van de betrokken werknemers. 9 van deze dossiers werden in 2013 ingediend en 11 werden in 2014 ingediend. De overige 8 werden in 2011 (4) en 2012 (4) ingediend. Op de 4 aanvragen uit 2011 was het hogere medefinancieringspercentage van 65 % ingevolge de crisis van toepassing. Voor de 13 aanvragen die in 2012 en 2013 werden ingediend, gold een medefinanciering ten belope van 50 % en voor de overige 11 aanvragen die in 2014 werden ingediend, gold een medefinancieringspercentage van 60 %.

De 28 toegekende bijdragen betroffen 27 610 ontslagen werknemers in 13 lidstaten, waarbij een totaalbedrag van 114 427 463 EUR werd betaald uit het EFG.

Tabel 2 – Details van de in 2013 en 2014 toegekende bijdragen

 

Tabel 3 – In 2013 en 2014 toegekende EFG-bijdragen: profiel van de werknemers (met uitzondering van NEET’s) 8



4.2.1.Met behulp van EFG-steun gefinancierde acties

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 bepalen dat het EFG actieve arbeidsmarktmaatregelen kan medefinancieren om ontslagen werknemers weer aan het werk te helpen. Daarnaast bepalen deze verordeningen dat het EFG op initiatief van de betrokken lidstaat activiteiten ter implementatie van het fonds op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit en controle kan financieren.

De maatregelen die werden goedgekeurd voor de 28 EFG-bijdragen die in 2013 en 2014 werden toegekend, hadden tot doel 27 610 ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt te re-integreren. De maatregelen bestonden voornamelijk uit:

• intensieve, geïndividualiseerde hulp bij het zoeken naar werk en casemanagement;

• verschillende vormen van beroepsopleidings-, bij- en herscholingsmaatregelen;

• verschillende tijdelijke financiële stimulansen/toelagen voor de duur van de actieve maatregelen tot wanneer de werknemers daadwerkelijk opnieuw een baan hadden;

• mentoring tijdens de eerste fase in de nieuwe baan;

• andere soorten activiteiten zoals het bevorderen van ondernemerschap/het oprichten van bedrijven en eenmalige prikkels om opnieuw aan de slag te gaan, respectievelijk werknemers aan te werven.

Bij het samenstellen van de steunpakketten hebben de lidstaten rekening gehouden met de achtergrond, de ervaring en het opleidingsniveau van de verschillende werknemers, hun mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de betrokken regio.

4.2.2.Complementariteit met door de structuurfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds (ESF), gefinancierde acties

Het EFG is bedoeld om de inzetbaarheid te vergroten en te zorgen voor een snelle re-integratie van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt door de toepassing van actieve arbeidsmarktmaatregelen. Als zodanig vormt het een aanvulling op het ESF, dat het belangrijkste EU-instrument is voor de bevordering van de werkgelegenheid. Algemeen genomen ligt de complementariteit van de twee fondsen in hun vermogen om de voornoemde kwesties vanuit twee verschillende tijdsperspectieven aan te pakken: terwijl het EFG op de behoeften toegesneden bijstand aan ontslagen werknemers verleent in reactie op specifieke, grootschalige gebeurtenissen die aanleiding geven tot massaontslagen, treedt het ESF op ter ondersteuning van strategische doelen op lange termijn (bijv. vergroting van het menselijk kapitaal en het in goede banen leiden van veranderingen) via meerjarenprogramma’s waarvan de middelen doorgaans niet meer kunnen worden herschikt voor maatregelen waarmee wordt gereageerd op crisissituaties als gevolg van massaontslagen. EFG- en ESF-maatregelen worden nu en dan gecombineerd om zowel op korte als op lange termijn oplossingen aan te reiken. Het beslissende criterium is de mate waarin de beschikbare instrumenten de betrokken werknemers echt kunnen helpen. De lidstaten bepalen welke instrumenten en acties het meest kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de nagestreefde doelstellingen en stellen er een planning voor vast.

De inhoud van het 'gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening' dat door het EFG wordt medegefinancierd, moet in evenwicht zijn met overige acties en moet deze aanvullen. De door het EFG medegefinancierde maatregelen kunnen een stuk verder gaan dan standaardvoorzieningen en -acties. De praktijk heeft geleerd dat de lidstaten dankzij het EFG ontslagen werknemers bijstand kunnen geven die beter op hun behoeften is afgestemd en intensiever is dan anders mogelijk zou zijn geweest, met inbegrip van maatregelen waartoe zij normaal gezien geen toegang hebben (bijv. middelbaar of hoger onderwijs). Dankzij het EFG kunnen de lidstaten meer speciale aandacht besteden aan de meest kwetsbare werknemers, zoals lagergeschoolden en werknemers met een migrantenachtergrond, en kunnen zij de bijstand met een betere ratio adviseur/werknemer en/of gedurende een langere periode verlenen dan mogelijk zou zijn zonder EFG-steun. Dit vergroot de kans van de werknemers op een verbetering van hun situatie. Bij wijze van afwijking laat de nieuwe EFG-verordening tot het einde van 2017 toe dat de lidstaten in regio’s met een hoge jeugdwerkloosheid de steun uitbreiden naar jongeren die niet werken en geen onderwijs of opleiding volgen (NEET's). Het is de bedoeling aldus bij te dragen tot de uitvoering van de jongerengarantie, die in april 2013 door de Raad is bekrachtigd 9 .

Alle lidstaten moeten de nodige regelingen treffen om elk risico van dubbele financiering uit financiële instrumenten van de EU te voorkomen, zoals bepaald in artikel 6, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

4.3.Dossiers die niet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit het EFG voldeden

Noch de Commissie noch de begrotingsautoriteit heeft een aanvraag van de lidstaten voor EFG-financiering afgewezen.

4.4.Door het EFG behaalde resultaten

De voornaamste bron van informatie voor de door het EFG behaalde resultaten zijn de eindverslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1309/2013 indienen. Die verslagen worden aangevuld met informatie die de lidstaten rechtstreeks aan de Commissie en tijdens vergaderingen en conferenties meedelen.

De Commissie had eind 2014 eindverslagen ontvangen voor 34 door het EFG medegefinancierde dossiers, die werden uitgevoerd door 13 lidstaten vóór midden 2014 10 .

Een samenvatting van de in 2013 en 2014 door deze lidstaten gemelde belangrijkste resultaten en gegevens is te vinden in dit punt en in tabel 4. 13 van de 34 dossiers waren ook in de evaluatie achteraf van het EFG opgenomen. Het doel van de evaluatie achteraf is het meten van de meerwaarde van het EFG en het effect op de ontslagen werknemers en de arbeidsmarkt (zie punt 4.7.4).

Tegen 31 december 2014 had de Commissie de eindverslagen ontvangen voor in totaal 91 EFG-dossiers, goed voor 68 % van het totale aantal ontvangen aanvragen (134).

Op basis van de informatie in de eindverslagen van de lidstaten kan worden geconcludeerd dat het EFG een toegevoegde waarde is voor wat de lidstaten anders hadden kunnen doen om de ontslagen werknemers aan een nieuwe baan te helpen en hen toe te laten zich op de arbeidsmarkt te herpositioneren. Dankzij het EFG kunnen de lidstaten aan meer ontslagen werknemers gedurende langere tijd maatregelen van een betere kwaliteit aanbieden dan mogelijk zou zijn zonder EFG-steun.

4.4.1.Samenvatting van de in 2013 en 2014 gemelde resultaten en goede praktijken

Uit de eindverslagen die door de 13 lidstaten zijn ingediend, is gebleken dat 7 656 werknemers (44,9 % van de 18 848 werknemers die EFG-steun kregen) aan het einde van de EFG-implementatieperiode een nieuwe baan hadden gevonden of als zelfstandigen aan de slag waren gegaan. Dit is een goed resultaat, te meer omdat de werknemers die via door het EFG medegefinancierde maatregelen steun krijgen, doorgaans tot de groep werknemers behoren die het meest moeilijkheden op de arbeidsmarkt ondervindt. Ongeveer 6 % studeerde nog of volgde nog een opleiding en 39,1 % was nog altijd werkloos of was inactief om persoonlijke redenen. In tabel 4 worden de details getoond.

Net zoals in 2012 werden de resultaten met betrekking tot de re-integratie in het arbeidsproces beïnvloed door de verminderde absorptiecapaciteit van de plaatselijke en regionale arbeidsmarkten als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis. Het re-integratiepercentage, dat wordt opgetekend aan het einde van de betreffende implementatieperiodes, is nochtans slechts een opname van de werkgelegenheidssituatie van de werknemers op het moment dat de gegevens werden verzameld. Het zegt niets over het soort werk en de kwaliteit van de baan die de betrokken werknemers hebben gevonden en kan op korte tijd sterk veranderen. Volgens de informatie die de Commissie van verschillende lidstaten heeft ontvangen, gaat het re-integratiepercentage vaak reeds enkele maanden na de indiening van de eindverslagen in stijgende lijn, en stijgt het verder op middellange termijn, vooral wanneer de op de behoeften toegesneden bijstand ook na de EFG-termijn wordt voortgezet, op kosten van de lidstaten zelf of met steun van het ESF. Hieruit blijkt dat de door het EFG medegefinancierde steun aanvullende positieve effecten op de langere termijn kan hebben.

4.4.2.Kwalitatieve beoordeling

De steunpakketten die de 13 lidstaten aan de ontslagen werknemers hebben aangeboden, omvatten heel wat individuele begeleiding bij het zoeken van een baan, outplacementdiensten en (her)kwalificatiemaatregelen. Aan de volgende twee categorieën maatregelen werd de grootste steun toegekend: opleiding en herscholing (ongeveer 56,5 miljoen EUR of 32 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 34 dossiers) en financiële toelagen aan werknemers in het kader van beleidsmaatregelen voor een actieve arbeidsmarkt (ongeveer 68,5 miljoen EUR of 38,8 % van de totale individuele dienstverlening voor alle 34 dossiers). Sinds de EFG-verordening van 2013 in werking is getreden, mogen toelagen maximaal 35 % van de totale kosten uitmaken. Individuele begeleiding en de bevordering van ondernemerschap zijn andere courante maatregelen.

De kwalificatie- en opleidingsprogramma's waren afgestemd op de behoeften en wensen van de werknemers en op de behoeften van de lokale en regionale arbeidsmarkten. Er werd ook rekening gehouden met het potentieel van veelbelovende sectoren.

Uit de evaluatie achteraf, die in mei 2014 werd gepubliceerd 11 , blijkt dat het EFG een positieve bijdrage heeft geleverd bij de aanpak van belangrijke werkgelegenheids- en sociale problemen als gevolg van massaontslagen. Dankzij het EFG konden de lidstaten doortastender optreden in de door ontslagen getroffen regio's dan mogelijk zou zijn geweest zonder EFG-steun, zowel wat het aantal ondersteunde werknemers als wat het toepassingsgebied, de duur en de kwaliteit van de steun betreft. Uit de evaluatie blijkt ook dat de intensieve, op maat gesneden bijstand van het EFG tot betere resultaten leidt op het vlak van wedertewerkstelling dan de gestandaardiseerde pakketten van de nationale actieve arbeidsmarktmaatregelen. Dankzij het EFG werd het niet alleen mogelijk om meer intensieve steunpakketten voor ontslagen werknemers aan te bieden, maar konden de autoriteiten van sommige lidstaten steun bieden aan werknemers die gewoonlijk uit de boot vallen en steunmaatregelen ontwikkelen die anders onmogelijk zouden zijn geweest, wat bijdroeg tot de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op het gebied van herstructurering, een actieve arbeidsmarkt en beroepsopleiding.

Tabel 4 — In 2013 en 2014 ontvangen eindverslagen — overzicht van de resultaten



 



4.5.Programmeringsperiode 2014-2020 – de nieuwe EFG-verordening

Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (de EFG-verordening) werd deze verordening in 2013 herzien ter voorbereiding van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020. Op basis van het voorstel van de Commissie hebben de Raad en het Europees Parlement ingestemd met de voortzetting van het EFG als instrument om te zorgen voor specifieke, eenmalige steun aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van belangrijke structurele veranderingen door de globalisering of de wereldwijde financiële en economische crisis. De nieuwe EFG-verordening (Verordening (EU) nr. 1309/2013) werd op 17 december 2014 vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad.

Onder de nieuwe verordening kan de crisis opnieuw als criterium voor steunverlening worden gebruikt, zodat een EFG-aanvraag kan worden gerechtvaardigd door de huidige of toekomstige economische en financiële crises. Daarnaast wordt het toepassingsgebied van het EFG uitgebreid, waardoor ook werknemers met een tijdelijk contract en zelfstandigen in aanmerking komen voor steun. Ter ondersteuning van de uitvoering van de jongerengarantie bevat de nieuwe verordening tot het einde van 2017 een afwijking waardoor in regio’s die in aanmerking komen voor het Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren ook voor NEET’s steun kan worden verkregen 12 . De nieuwe verordening beperkt bovendien de maatregelen uit hoofde van artikel 7, onder b) (bv. toelagen en premies) tot 35 % van de totale kosten, terwijl subsidies voor ondernemers maximaal 15 000 EUR per werknemer mogen bedragen. De nieuwe verordening voorziet ook in termijnen die de tijd tussen het indienen van de aanvragen en het besluit over de beschikbaarstelling door het Europees Parlement en de Raad moet verkorten.

4.6.Financieel verslag

4.6.1.Door het EFG bijgedragen fondsen

In 2013 en 2014 heeft de begrotingsautoriteit 28 bijdragen uit het EFG goedgekeurd voor een totaalbedrag van 114 427 463 EUR (zie tabel 2). Deze bijdragen kwamen uit de begrotingen voor 2013 en 2014; de vier meest recente bijdragen werden in december 2014 door de begrotingsautoriteit goedgekeurd en begin 2015 uitbetaald.

Krachtens artikel 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 13 , dat het begrotingskader van het EFG tot eind 2013 bepaalt, mag het EFG wat de vastleggingskredieten betreft niet groter zijn dan een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR. Dit bedrag kan afkomstig zijn uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1B van het financieel kader. In 2013 werd 500 miljoen EUR in de reserve geplaatst. Voor de periode van 2014 tot en met 2020 legt artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad 14 het jaarlijkse maximumbedrag voor het EFG vast op 150 miljoen EUR (prijzen van 2011). In 2014 betekende dit dat vastleggingskredieten voor een bedrag van 159 181 000 EUR van de EFG-reserve ter beschikking werden gesteld. De vastleggingskredieten voor de in beide jaren toegekende bijdragen werden, telkens als de begrotingsautoriteit een aanvraag had goedgekeurd, van de EFG-reserve naar het EFG-begrotingsonderdeel overgeschreven.

Wat betalingskredieten betreft werd aan het begin van 2013 en 2014 een som van 50 000 000 EUR aan betalingskredieten naar het EFG-begrotingsonderdeel overgeschreven. In 2013 was dit voldoende voor de toegekende bijdragen, die in totaal 35 748 557 EUR bedroegen. In 2014 liep het totale bedrag van de goedgekeurde aanvragen op tot 78 678 907 EUR, zodat er extra betalingskredieten nodig waren. Deze kwamen van bedragen die werden teruggevorderd bij lidstaten die in de afsluitingsfase aangaven dat zij de aan hen toegekende bedragen niet volledig hadden besteed.

4.6.2.Uitgaven voor technische bijstand

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 kan op initiatief van de Commissie tot 0,35 % van het jaarlijks maximumbedrag (1,75 miljoen EUR in 2013) worden gebruikt in de vorm van technische bijstand voor activiteiten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de EFG-verordening, zoals voorbereiding, monitoring, voorlichting, het creëren van een kennisbasis, administratieve en technische ondersteuning en audit-, controle- en evaluatieactiviteiten. In artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 wordt het maximumbedrag dat op initiatief van de Commissie voor technische bijstand kan worden gebruikt teruggebracht tot 0,5 % van het gereduceerde totale bedrag (ongeveer 0,75 miljoen EUR in 2014). De begrotingsautoriteit heeft de voorstellen van de Commissie voor technische bijstand in 2013 en 2014 (respectievelijk 750 000 EUR 15 en 330 000 EUR 16 ) goedgekeurd.

Tabel 5 – Uitgaven voor technische bijstand in 2013 en 2014

BeschrijvingAanvankelijke begroting voor 2013

(EUR)
Feitelijke begroting voor 2013

(EUR)
Aanvankelijke begroting voor 2014 (EUR)Feitelijke begroting voor 2014 (EUR)Opmerking
Voorlichting (bijv. actualisering van de EFG-website in alle EU-talen, publicaties en audiovisuele activiteiten)
80 000

28 000

20 000

6 364
Laattijdige ontvangst van de fondsen heeft deelname aan de activiteiten van DG EMPL bemoeilijkt
Administratieve en technische bijstand:

– twee vergaderingen van de deskundigengroep van EFG-contactpersonen

– twee seminars over de tenuitvoerlegging van het EFG

70 000


120 000

40 752


81 522

70 000


120 000

140 149
Het combineren van de bijeenkomsten van contactpersonen met seminars verminderde de kosten. Slechts één seminar vond plaats in 2014
Monitoring gegevensverzameling en Statistical Portrait of the EGF
0

0

20 000

0

Werkzaamheden van de Commissie
Creëren van een kennisbasis:
standaardprocedures voor EFG-aanvragen en hun verwerking; oprichting en rationalisering van een EFG-gegevensbank met informatie en cijfers van EFG-dossiers

80 000

79 739

100 000

100 000

Integratie van het EFG in het gemeenschappelijk systeem voor gedeeld fondsenbeheer (SFC)
Evaluatie400 000326 61100In 2013 was de offerte van de contractant lager dan in de begroting was voorzien. De eerstvolgende evaluatie zal in 2015 plaatsvinden
Totaal750 000556 624330 000246 513


4.6.3.Gemelde of afgesloten onregelmatigheden

In 2013 en 2014 kreeg de Commissie geen melding van onregelmatigheden in het kader van de EFG-verordeningen en werden er ook geen dossiers met betrekking tot EFG-gerelateerde onregelmatigheden afgesloten.

4.6.4.Afsluiting van de financiële bijdragen van het EFG

De procedures voor het afsluiten van financiële bijdragen van het EFG in 2013 en 2014 zijn vastgesteld in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013. 34 dossiers die tussen 2009 en 2013 ten uitvoer werden gelegd, werden in 2013 en 2014 afgesloten. De dossiers zijn opgenomen in tabel 3 van de bijlage.

EFG-dossiers worden afgesloten wanneer het eindverslag door de Commissie is goedgekeurd, alle resterende betalingen zijn vereffend en geen verdere actie moet worden ondernomen door de lidstaat of de Commissie, behalve de verplichting tot het bijhouden van alle bewijsstukken voor een periode van drie jaar voor het geval dat de Commissie of de Rekenkamer deze nodig hebben (artikel 21, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1309/2013).

Het gemiddelde begrotingsuitvoeringspercentage van de afgesloten dossiers was 49,8 %, met grote verschillen gaande van 0 % tot een volledige begrotingsabsorptie. In het kader van deze 34 dossiers moest in totaal 67,1 miljoen EUR aan niet-bestede middelen aan de Commissie worden terugbetaald (50,2 % van de EFG-bijdragen aan deze dossiers).

Er zijn diverse redenen waarom de lidstaten de toegekende EFG-bijdragen niet volledig hebben benut. Ook al worden de lidstaten herhaaldelijk aangemoedigd realistische budgettaire schattingen te maken voor de gecoördineerde pakketten van individuele dienstverlening, toch kan er een gebrek zijn aan accurate en zaakkundige planning. Er kan in de oorspronkelijke berekeningen een te grote veiligheidsmarge zijn ingebouwd, die uiteindelijk onnodig was. Het aantal werknemers dat van de voorgestelde maatregel wil profiteren kan in de planningsfase zijn overschat. Bepaalde werknemers kiezen voor goedkopere in plaats van duurdere maatregelen of voor kortere in plaats van langdurige bijstand of vinden sneller dan verwacht een nieuwe baan. Andere redenen voor onderbesteding zijn het laat opstarten van maatregelen of het niet flexibel herschikken van financieringsmiddelen tussen verschillende begrotingsposten bij de implementatie van het pakket van individuele dienstverlening.

De Commissie heeft veel moeite gedaan om de lidstaten met behulp van informatieverstrekking, begeleiding en de organisatie van specifieke seminars te helpen om de middelen optimaal te gebruiken. Niettemin zijn de terugvorderingspercentages aan het einde van de implementatiefase hardnekkig hoog gebleven. Het oorspronkelijke terugvorderingspercentage van meer dan 60 % voor de eerste dossiers is afgenomen tot 50,2 %, maar er is nog veel ruimte voor verbetering.

Naarmate meer ervaring wordt opgedaan, zal het waarschijnlijk gemakkelijker worden om voor de verlengde periode van 24 maanden een nauwkeurige begroting op te stellen en beter in te schatten hoeveel werknemers zullen deelnemen. Er is ook vooruitgang geboekt met betrekking tot de tijd die nodig is om de EFG-financiering te doen toekomen, de capaciteiten van de verschillende coördinatie- en implementatiestructuren zijn erop vooruit gegaan en de kwaliteit van de communicatie tussen het nationale en het regionale/lokale niveau is verbeterd. De lidstaten maken beter gebruik van de mogelijkheid om hun begrotingen te herzien en uitgaven te herschikken tussen de verschillende maatregelen en/of uitgaven voor de implementatie. Tot slot doen de EU-instellingen ook aanzienlijke inspanningen om de procedures voor de besluitvorming en de uitbetaling van de EFG-middelen te versnellen, zodat de beschikbare tijd en middelen optimaal kunnen worden benut. In de nieuwe EFG-verordening zijn er strikte termijnen vastgesteld voor de beoordeling en goedkeuring van EFG-aanvragen, zodat middelen sneller beschikbaar worden. Met instemming van de Commissie kunnen de lidstaten in de loop van de tenuitvoerlegging hun begroting ook herschikken en nieuwe subsidiabele maatregelen toevoegen.

4.6.5.Andere terugbetalingen

Er waren in 2013 en 2014 geen andere terugbetalingen.

4.7.Technische bijstand van de Commissie

4.7.1.Voorlichting en publiciteit

Internetsite

Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013 dient de Commissie in alle talen van de Gemeenschap een internetsite op te zetten die informatie verschaft over het EFG, een leidraad geeft voor de indiening van aanvragen, actuele informatie biedt over ingewilligde en afgewezen aanvragen en de rol van de begrotingsautoriteit belicht.

De internetsite van het EFG 17 werd in 2013 en 2014 in overeenstemming met de vereisten geactualiseerd en met relevante informatie aangevuld. In 2013 werden 72 418 pagina’s opgevraagd en in 2014 werden 38 753 pagina's opgevraagd; het aantal individuele bezoekers bedroeg 52 968 in 2013 en 28 994 in 2014 18 .

4.7.2.Vergaderingen met de nationale autoriteiten en belanghebbenden van het EFG

De 11e, 12e, 13e en 14e vergaderingen van de Deskundigengroep van contactpersonen van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, bestaande uit de nationale contactpersonen voor het EFG, vonden zowel in 2013 als in 2014 plaats in Brussel in de maanden maart en oktober. Een deel van elke vergadering was gewijd aan de bespreking van het voorstel van de Commissie voor een EFG-verordening voor het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, de onderhandelingen over het voorstel in het Europees Parlement en de Raad en de verdere uitvoering ervan. Tevens werden de leden geïnformeerd over de evaluatie achteraf van het EFG voor de periode 2007-2013 en werden er nog een aantal andere agendapunten besproken.

Tijdens de twee netwerkseminars in 2013 en 2014 werden de nieuwe EFG-verordening en de gevolgen daarvan voor de aanvragers behandeld. Beide kenden een grote opkomst van vertegenwoordigers van de lidstaten die betrokken zijn bij de implementatie van EFG-dossiers.

4.7.3.Het creëren van een kennisbank – de EFG-gegevensbank en standaardprocedures voor EFG-aanvragen

Om de kwantitatieve gegevens van EFG-dossiers voor statistische doeleinden te registreren, hebben de diensten van de Commissie in 2013 en 2014 de EFG-gegevensbank verbeterd en verschillende formulieren aangepast om dossiergegevens in de gegevensbank in te voeren. Zo is het voor de lidstaten gemakkelijker geworden om aanvragen op te stellen en in te dienen en voor de Commissie om de gegevens en cijfers van EFG-dossiers te analyseren, aggregeren en vergelijken. De voorbereidende werkzaamheden voor de ontwikkeling van een nieuw elektronisch aanvraagformulier is volgens schema begonnen in november 2013. Daarbij werd rekening gehouden met de eerdere voorbereidende werkzaamheden door externe deskundigen in 2011, die uit het budget voor technische bijstand voor 2011 werden gefinancierd.

In 2014 heeft de Commissie geprobeerd de zaken verder te vereenvoudigen door het EFG te doen aansluiten bij het elektronisch communicatiesysteem van de Commissie en de lidstaten, het gemeenschappelijk systeem voor gedeeld fondsenbeheer (SFC). In de toekomst zullen de lidstaten dit systeem gebruiken om aanvragen in te dienen via een geleide online aanvraagprocedure. Dit zou moeten leiden tot juistere en volledigere aanvragen, terwijl het de Commissie gemakkelijker maakt om haar voorstellen op te stellen en de EFG-resultaten te rapporteren. Dankzij de verbeterde procedure zal er minder tijd verlopen tussen het ogenblik waarop een lidstaat een aanvraag opstelt en het ogenblik waarop het voorstel dat door de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad wordt ingediend, wordt goedgekeurd.

4.7.4.Evaluatie achteraf van het EFG voor de programmeringsperiode 2007-2013

In de eerste fase van de evaluatie achteraf (overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006) zijn 33 dossiers geëvalueerd. Dit zijn de dossiers waarvan de Commissie de definitieve uitvoeringsverslagen ten laatste op 20 september 2012 heeft ontvangen. Tijdens de laatste fase van de evaluatie achteraf werd een nieuwe reeks van 25 EFG-dossiers geanalyseerd. De eindverslagen van deze dossiers werden eind december 2013 ontvangen. Het resultaat van de eerste fase van de evaluatie achteraf werd in mei 2014 gepresenteerd, en het resultaat van de tweede fase werd in mei 2015 aan de Commissie voorgelegd. Een lijst van de dossiers die tijdens beide fasen van de evaluatie achteraf onderzocht werd, is te vinden in tabel 4 van de bijlage.


5. Trends

Nu het EFG steeds meer aanvragen behandelt, zijn er ook meer gegevens beschikbaar om trends in de aanvragen in kaart te brengen en een overzicht te krijgen van de koers die de activiteiten van het fonds nemen. De in de onderstaande grafieken en de bijlage opgenomen gegevens hebben betrekking op de 134 aanvragen die door de lidstaten in de periode 2007-2014 werden ingediend 19 . Tot dusver werden aanvragen ingediend voor een totaal bedrag van 561,1 miljoen EUR met het oog op bijstand aan 122 121 werknemers (volgens de schatting van de lidstaten).


Grafiek 1:
Aantal aanvragen ontvangen in de periode 2007-2014





De in 2009 doorgevoerde wijziging van de EFG-verordening, waardoor de crisis kon gelden als motivering voor een aanvraag, had een aanzienlijke impact op het aantal door de Commissie ontvangen aanvragen: vanaf mei 2009 (toen de desbetreffende wijziging van kracht werd) tot eind 2011 was er een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen. In de periode 2007-2014 waren er 76 crisisgerelateerde en 58 handelsgerelateerde aanvragen. 82 % van de aanvragen die de Commissie tussen mei 2009 en eind 2011 ontving, betrof de wereldwijde financiële en economische crisis.

Zoals blijkt in tabel 2 in de bijlage is Spanje de lidstaat die het grootste aantal aanvragen voor EFG-financiering heeft ingediend (20 aanvragen), gevolgd door Nederland (16 aanvragen), Italië (12 aanvragen) en Denemarken (10 aanvragen). Op 31 augustus 2014 hadden 8 lidstaten nog geen EFG-steun aangevraagd: Estland, Cyprus, Letland, Luxemburg, Hongarije, Slowakije, het Verenigd Koninkrijk en Kroatië (dat pas op 1 juli 2013 tot de EU is toegetreden).


Grafiek 2:
Bedragen aan EFG-steun die per lidstaat werden aangevraagd, 2007-2014



miljoen EUR

Tijdens de periode 2007-2014 hebben 20 lidstaten het EFG in totaal om een bedrag van 561,1 miljoen EUR verzocht (zie ook de overzichtstabel in de bijlage). Frankrijk vroeg het grootste bedrag aan medefinanciering uit het EFG aan (84,6 miljoen EUR voor 7 aanvragen), gevolgd door Ierland (67,3 miljoen EUR voor 9 aanvragen), Denemarken (63,7 miljoen EUR voor 10 aanvragen) en Italië (62,5 miljoen EUR voor 12 aanvragen).


Grafiek 3:
Aantal werknemers voor wie steun werd aangevraagd per lidstaat (2007-2014)



Frankrijk is de lidstaat die voor het grootste aantal ontslagen werknemers steun van het EFG heeft aangevraagd (15 454 werknemers voor 7 aanvragen), gevolgd door Spanje (14 863 werknemers voor 20 aanvragen), Italië (13 367 werknemers voor 12 aanvragen) en Duitsland (11 957 werknemers voor 9 aanvragen). Voor de 13 andere landen varieerde het aantal van net iets meer dan 1 800 voor Polen tot net iets meer dan 11 000 voor Ierland. In elk van de drie resterende lidstaten die aanvragen hebben ingediend, hadden de aanvragen betrekking op minder dan 1 000 werknemers.


Grafiek 4:
Aantal aanvragen per sector (NACE Rev. 2) voor de periode 2007-2014



Van 2007 tot 2014 heeft het EFG aanvragen ontvangen voor ontslagen werknemers in 45 sectoren (zie ook de tabel in de bijlage). De meeste van de betrokken sectoren situeerden zich in de be- en verwerkende industrie, maar ook de bouw- en de dienstensector waren vertegenwoordigd. De meeste aanvragen betroffen 4 sectoren uit de be- en verwerkende industrie: de automobielsector (20 aanvragen of 15 % van het totaal), gevolgd door machines, apparaten en werktuigen (13 aanvragen of 10 % van het totaal), de textielsector (11 aanvragen of 8 % van het totaal) en drukkerijen (9 aanvragen of elk 7 % van het totaal).

Ongeveer 6 % (8 aanvragen) had betrekking op werknemers in de bouwsector in brede zin, waaronder de bouw van gebouwen, gespecialiseerde bouwwerkzaamheden en activiteiten van architecten en ingenieurs. Wanneer ook toeleverende sectoren zoals bouwmaterialen, schrijn- en timmerwerk en keramiek worden meegerekend, komt dit op 13 aanvragen of ongeveer 10 %. Voor meer dan de helft van de sectoren (28 van de 45 sectoren) ontving het EFG slechts 1 aanvraag.


Grafiek 5:
Aantal werknemers per sector (NACE Rev. 2) voor wie steun werd aangevraagd, 2007-2014



20 lidstaten hebben 134 aanvragen ingediend en steun gevraagd voor in totaal 122 121 ontslagen werknemers. De betrokken sectoren waren in de eerste plaats de automobielindustrie, waar voor bijna 29 000 werknemers steun werd aangevraagd (23,0 % van het totaal in de ingediende aanvragen), gevolgd door de sector van mobiele telefoons (bijna 12 000 werknemers voor wie steun werd aangevraagd of 9,4 % van het totaal in de ingediende aanvragen), de textielsector (iets meer dan 11 500 werknemers voor wie steun werd aangevraagd of 9,2 % van het totaal in de ingediende aanvragen), en de sector machines, apparaten en werktuigen (bijna 10 000 werknemers voor wie steun werd aangevraagd of 8,0 % van het totaal in de ingediende aanvragen).

Grafiek 6:
Gemiddeld EFG-bedrag dat elke lidstaat per werknemer heeft aangevraagd, 2007-2014



EUR    

Grafiek 6 geeft het gemiddelde bedrag aan EFG-steun per werknemer weer. Het gemiddelde voor de 122 121 werknemers van de 20 lidstaten bedroeg 4 060 EUR. Het bedrag van de EFG-steun per werknemer was het hoogst in Oostenrijk en Denemarken met respectievelijk ongeveer 14 000 EUR en 10 000 EUR. In Litouwen, Slovenië en Tsjechië daarentegen werd minder dan 1 000 EUR steun per werknemer gevraagd.

6. Conclusie

De ontwikkelingen wijzen op een toenemend aantal sectoren waarvoor aanvragen zijn ingediend: in deze verslagperiode kwamen er 10 nieuwe sectoren bij. De lidstaten hebben alsmaar meer ervaring verworven met het selecteren van de meest geschikte maatregelen, het efficiënt programmeren van hun bijstand voor ontslagen werknemers en het gebruik van het EFG om nieuwe maatregelen te testen. Zij maken ook steeds vaker gebruik van de mogelijkheid om de middelen tijdens de implementatie van het project te herschikken om de beschikbare bijdragen zo goed mogelijk te benutten.

Doordat er in de Raad geen gekwalificeerde meerderheid kon worden bereikt, kon de tijdelijke 'crisisafwijking' niet worden verlengd tot na eind 2011. Daardoor waren de mogelijkheden voor EU-steun aan werknemers in 2012 en 2013 beperkt, hoewel vele landen nog steeds zwaar te lijden hadden onder de crisis.

Van 2012 tot eind 2013 bleven de lidstaten steun verlenen aan werknemers die werden ontslagen als gevolg van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen. Door de nieuwe EFG-verordening (Verordening (EU) nr. 1309/2013) werd het criterium van de economische en financiële crisis echter opnieuw ingevoerd. De nieuwe verordening heeft ook de categorieën van in aanmerking komende werknemers uitgebreid tot zelfstandigen en tijdelijk personeel en, bij wijze van afwijking tot het einde van 2017, jongeren die geen onderwijs of opleiding volgen (NEET's). Deze wijzigingen breiden het toepassingsgebied van de EFG-steun uit. Door het nieuwe gestroomlijnde tijdschema voor de goedkeuring van aanvragen kunnen de steunmaatregelen voor werknemers sneller worden uitgevoerd.

Indien het EFG ten volle benut wordt, op een manier die complementair is met de andere beschikbare instrumenten en in overleg met de belangrijkste belanghebbenden, kunnen werknemers die in aanmerking komen voor EFG-steun gepersonaliseerde bijstand krijgen die is afgestemd op hun specifieke profiel. Dit zal hun kansen op de arbeidsmarkt op de middellange en langere termijn verbeteren, naarmate de markten verder van de crisis herstellen.


(1) Verordening (EG) nr. 1927/2006 van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 48 van 22.2.2008, blz. 82, voor alle talen en in PB L 202 van 31.7.2008, blz. 74, voor de Engelse taal.
(2) Verordening (EG) nr. 546/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1927/2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (PB L 167 van 29.6.2009).
(3) Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855).
(4) COM(2011) 608 definitief van 6.10.2011.
(5) Een ingetrokken aanvraag (EGF/2012/009 BE/Carsid) is op 2 april 2013 in gewijzigde vorm opnieuw ingediend.
(6) Automobielsector (3), metalen in primaire vorm (3), machines en uitrusting (2), detailhandel (2), mobiele telefoons (1), bouwmaterialen (1), textiel (1), schrijn- en timmerwerk (1), luchtvervoer (1), voedingsmiddelen (1), bouw van gebouwen (1), eet- en drinkgelegenheden (1), metaalverwerkende sector (1), slachthuizen (1), juwelen (1), scheepsbouw (1), huishoudapparaten (1), informatie en communicatie (1), reparatie en installatie van machines, apparaten en werktuigen (1), programmatie- en omroepactiviteiten (1), chemische stoffen (1), glas (1), informaticaproducten en elektronische en optische producten (1) en opslag en vervoersondersteuning (1).
(7) Het maximale medefinancieringspercentage voor aanvragen die in 2013 werden ingediend was 50 %, en voor aanvragen die in 2014 werden ingediend 60 %.
(8) Tijdens de referentieperiode werd nog een voorstel (EGF/2012/004 ES/Grupo Santana) goedgekeurd, maar omdat Spanje dat project vervolgens introk, is het niet in het verslag opgenomen.
(9) Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie. Het aantal door het EFG ondersteunde NEET's mag niet groter zijn dan het aantal beoogde begunstigden.
(10) Definitieve verslagen moeten zes maanden na het einde van de uitvoering worden ingediend.
(11) Europese Commissie: Evaluatie achteraf van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (eerste fase)
(12) COM(2013) 144 final. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren, 12.3.2013.
(13) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(14) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
(15) PB L 209 van 3.8.2013, blz. 16.
(16) PB L 292 van 8.10.2014, blz. 14.
(17) http://ec.europa.eu/egf - beschikbaar in alle 23 EU-talen, met inbegrip van het Iers.
(18) In 2014 werd een deel van het internetverkeer niet geregistreerd ten gevolge van de regelgeving inzake cookies. Bezoekers van de website die de vraag over het gebruik van cookies niet beantwoorden of niet instemmen met het gebruik ervan worden niet meegeteld als bezoekers.
(19) Het aantal aanvragen loopt op tot 149 indien rekening wordt gehouden met de 15 door de aanvragende lidstaten ingetrokken dossiers. Er wordt in de statistieken echter geen rekening gehouden met ingetrokken dossiers.