Artikelen bij COM(2015)359 - 12de verslag overzicht voor het jaar 2014 van de handelsbeschermende maatregelen van derde landen tegen de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 24.7.2015

COM(2015) 359 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

AAN HET EUROPEES PARLEMENT

12de VERSLAG

OVERZICHT VOOR HET JAAR 2014 VAN DE HANDELSBESCHERMENDE MAATREGELEN VAN DERDE LANDEN TEGEN DE EUROPESE UNIE

{SWD(2015) 145 final}


1. Inleiding

Antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen zijn de drie handelsbeschermingsinstrumenten (HBI). Antidumping- en antisubsidiemaatregelen (respectievelijk AD- en AS-maatregelen) zijn gericht op het tegengaan van de negatieve gevolgen van oneerlijke handelspraktijken zoals invoer met dumping/subsidiëring, terwijl vrijwaringsmaatregelen bedrijfstakken tijdelijk moeten beschermen voor de negatieve gevolgen van een onvoorziene en aanzienlijke toename van de invoer. Vrijwaringsmaatregelen verschillen ook van de twee andere instrumenten doordat zij voor de invoer uit alle landen gelden, terwijl AD- en AS-maatregelen landspecifiek (en zelfs bedrijfsspecifiek) zijn.

Bij de toepassing van de HBI moeten de WTO-regels strikt in acht worden genomen. De onjuiste toepassing van de HBI kan leiden tot onrechtmatige en ongerechtvaardigde maatregelen met negatieve gevolgen voor de vrije en eerlijke handel. Dit is met name het geval voor het vrijwaringsinstrument, dat het meest handelsbeperkende instrument is en waarvoor de regels nog strikter zijn dan voor AD- en AS-maatregelen.

Samenhangend met de wereldwijde economische crisis is er een toename opgemerkt in het gebruik van handelsbeschermingsmaatregelen in de afgelopen jaren. In tijden van economische crisis, wanneer het binnenlands verbruik in bepaalde sectoren daalt, zoeken bedrijfstakken automatisch naar andere afzetmogelijkheden voor hun productie en richten zij zich op uitvoermarkten. Daarom is het van cruciaal belang dat deze uitvoermogelijkheden niet worden belemmerd door ongerechtvaardigde handelsbeschermingsmaatregelen die de markttoegang onterecht beperken.

De WTO-leden hebben het recht gebruik te maken van de HBI. De EU maakt zelf regelmatig gebruik van deze instrumenten (met uitzondering van vrijwaringsmaatregelen) maar hanteert een evenwichtige en gematigde aanpak en past strikte normen toe die zelfs verdergaan dan haar WTO-verplichtingen. De EU verwacht van haar handelspartners dat zij bij het gebruik van de instrumenten de afgesproken WTO-normen volgen. In dit verband is de Commissie inspanningen blijven leveren om bij haar handelspartners beste praktijken inzake het gebruik van de HBI te bevorderen en is het toezicht verder verscherpt.

De Commissie treedt wanneer nodig op om systemische problemen bij het gebruik en de toepassing van handelsbescherming door derde landen aan te pakken en de verenigbaarheid met de WTO-regels te verzekeren. De Commissie dient systematisch schriftelijke opmerkingen in en neemt ook steeds meer deel aan openbare hoorzittingen in het kader van HBI-procedures van derde landen, vooral wanneer de rechten en belangen van EU-exporteurs op ongerechtvaardigde wijze worden aangetast.

Voorts biedt de Commissie ambtenaren van de onderzoekende autoriteiten van derde landen uitvoerige HBI-gerelateerde opleiding om haar eigen hoge normen voor HBI-onderzoeken te verspreiden en zodoende de kwaliteit van door derde landen verrichte onderzoeken te verbeteren. Dergelijke opleiding wordt doorgaans een keer per jaar georganiseerd in de vorm van een weekseminarie dat openstaat voor maximaal 25 deelnemers uit ongeveer vijf derde landen. Vanwege de grote belangstelling is er in 2014 een tweede dergelijk seminarie georganiseerd. Aan deze twee in 2014 georganiseerde opleidingen hebben ambtenaren uit Israël, Kosovo, Pakistan, Panama, Tadzjikistan, Oekraïne, Vietnam, de Dominicaanse Republiek en Turkije deelgenomen. Voorts hebben HBI-deskundigen van de Commissie Marokkaanse ambtenaren een opleiding geboden via een seminarie in Rabat. De HBI-deskundigen van de Commissie hebben in 2014 ook verzoeken van Egypte en Tunesië ontvangen om hun ambtenaren ter plekke op te leiden.


In dit verslag worden de algemene tendensen in de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen beschreven die negatieve gevolgen hebben of kunnen hebben voor de uitvoer uit de EU (AD- en AS-maatregelen van derde landen kunnen de EU in haar geheel of individuele lidstaten treffen). Er wordt ook een overzicht geboden van wat het toezicht op derde landen concreet betekent, met een gedetailleerde analyse per land en gedetailleerde cijfers in bijlage.

2. Algemene tendensen

Net als in 2013 zijn de handelsbeschermingsactiviteiten van derde landen in 2014 intensief gebleven.

Hoewel het aantal geldende maatregelen is gedaald van 152 in 2013 tot 140 in 2014, vooral door het vervallen van bepaalde maatregelen, zijn 34 nieuwe maatregelen ingesteld in 2014 (tegenover 27 in 2013) en 41 nieuwe onderzoeken geopend (tegenover 43 in 2013). Verwacht wordt dus dat deze activiteiten ook in 2015 intensief zullen blijven.

Totaal aantal geldende maatregelen


Bron: WTO- en EU-statistieken

Wat de soorten instrumenten betreft, zijn van de 140 geldende maatregelen 104 antidumpingmaatregelen, 4 antisubsidiemaatregelen en 32 vrijwaringsmaatregelen (er zij aan herinnerd dat niet alle vrijwaringsmaatregelen de EU-uitvoer treffen). Van de 34 in 2014 ingestelde nieuwe maatregelen zijn er 19 antidumpingmaatregelen, 1 antisubsidiemaatregel en 14 vrijwaringsmaatregelen. Wat de in 2014 geopende nieuwe onderzoeken betreft, zijn er 23 vrijwaringsonderzoeken, 17 antidumpingonderzoeken en 1 antisubsidieonderzoek geopend. Het aantal in 2013 geopende nieuwe vrijwaringsonderzoeken leek te wijzen op een dalende tendens, met name in vergelijking met het aantal antidumpingonderzoeken. Deze tendens heeft zich niet voortgezet in 2014. Het aantal in 2014 geopende vrijwaringsonderzoeken (23) is in feite even hoog als in 2012 en lag enkel in 2009 hoger toen 31 nieuwe vrijwaringsonderzoeken zijn geopend.

Het lijkt erop dat in 2014 bepaalde sectoren in het bijzonder zijn geraakt. De staalsector, vooral in het Middellandse Zeegebied maar ook in Latijns-Amerika, wordt immers vaak getroffen door handelsbeschermingsmaatregelen. 12 van de in 2014 geopende nieuwe onderzoeken betroffen staalproducten. De chemische sector volgt meteen met 11 in 2014 geopende nieuwe onderzoeken. De papierindustrie werd in het bijzonder geraakt, met 5 nieuwe geopende onderzoeken in 2014 en 1 begin 2015.

In 2014 geopende nieuwe onderzoeken per sector



Bron: WTO- en EU-statistieken

In 2014 was het actiefste land India. India heeft in totaal 26 geldende maatregelen (4 vrijwaringsmaatregelen en 22 antidumpingmaatregelen). In 2014 heeft het 4 nieuwe antidumpingmaatregelen en 4 nieuwe vrijwaringsmaatregelen ingesteld, en 7 nieuwe vrijwaringsonderzoeken en 3 nieuwe antidumpingonderzoeken geopend. Het wordt gevolgd door China en de VS, die elk 18 geldende maatregelen hebben (16 antidumpingmaatregelen en 2 antisubsidiemaatregelen in het geval van China, en 17 antidumpingmaatregelen en 1 antisubsidiemaatregel in het geval van de VS). In 2014 heeft China 4 nieuwe maatregelen ingesteld (3 antidumpingmaatregelen en 1 antisubsidiemaatregel) en 1 antidumpingonderzoek geopend. De VS heeft 1 nieuwe antidumpingmaatregel ingesteld en geen nieuwe onderzoeken geopend.


Eind 2014 geldende maatregelen per land

Bron: WTO- en EU-statistieken


Wat de regio's betreft, zijn Azië, Latijns-Amerika en het Middellandse Zeegebied het actiefst geweest met respectievelijk 16, 12 en 10 in 2014 geopende nieuwe onderzoeken.

In Latijns-Amerika is duidelijk een stijgende tendens waar te nemen met respectievelijk 6, 10 en 12 nieuwe onderzoeken in de afgelopen drie jaar.

Ook de activiteit van het Middellandse Zeegebied is in 2014 toegenomen: 7 nieuwe geopende onderzoeken tegenover 4 in 2013. Dit aantal ligt echter onder dat van 2012 (11 nieuwe onderzoeken).

Eén van de grootste bezorgdheden betreffende Azië en het Middellandse Zeegebied is het veelvuldig gebruik van vrijwaringsmaatregelen. Vrijwaringsonderzoeken waren in Azië goed voor 12 van de 16 in 2014 geopende onderzoeken en in het Middellandse Zeegebied goed voor 6 van de 7 nieuwe onderzoeken. In Latijns-Amerika waren maar 2 van de 12 nieuwe onderzoeken vrijwaringsonderzoeken.


In 2014 geopende nieuwe onderzoeken per regio

Bron: WTO- en EU-statistieken    

3. Terugkerende problemen

3.1.Gebruik van vrijwaringsmaatregelen

De toename van het aantal nieuwe vrijwaringsonderzoeken blijft bezorgdheid wekken. In 2014 hebben derde landen 23 nieuwe vrijwaringsonderzoeken geopend, tegenover 18 in 2013. Deze tendens is des te verontrustender aangezien in veel van deze onderzoeken betwist kan worden of de strikte regels van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen in acht zijn genomen. Zoals beschreven in eerdere verslagen is het vrijwaringsinstrument het meest beperkende instrument en zou het dus enkel in echt uitzonderlijke omstandigheden mogen worden gebruikt. Hoewel niet alle vrijwaringsonderzoeken de EU-uitvoer rechtstreeks treffen, treedt de Commissie systematisch op in bijna alle onderzoeken om ernstige tekortkomingen in veel van deze onderzoeken al in de aanvangsfase aan te kaarten.

Er komen veel typische fouten voor bij deze vrijwaringsonderzoeken en de inleiding ervan. Vaak stellen derde landen geen onvoorziene ontwikkeling vast of reageren zij op een toename van de invoer die niet recent, plotseling, sterk en aanzienlijk genoeg is. Voorts is het schadebeeld vaak betwistbaar en het oorzakelijk verband betwijfelbaar. Er zij in dit verband aan herinnerd dat de schadenorm bij vrijwaringsonderzoeken ernstige schade is. Dit is een hogere norm dan de aanmerkelijke schade, die vereist is bij antidumping- en antisubsidie-onderzoeken. Ondanks het optreden van de Commissie en de samenwerking met de bedrijfstak zijn de maatregelen in de meeste gevallen niettemin ingesteld. Dergelijk optreden heeft, ten minste in sommige gevallen, echter wel geleid tot minder beperkende maatregelen (lagere rechten, hogere contingenten, een kortere duur of snellere liberalisering van de maatregel).

3.2.Gebruik van de instrumenten door opkomende economieën

De niet-naleving van de WTO-regels op het gebied van handelsbescherming leidt tot ongerechtvaardigde maatregelen die niet hun beoogde doel bereiken. De Commissie heeft vastgesteld dat sommige opkomende economieën goedschiks vrijwaringsmaatregelen instellen zonder te kijken of het gaat om invoer met dumping of subsidiëring. Met name in gevallen waarin de toename van de invoer voornamelijk uit één bron afkomstig is, zou het passende instrument vaak het antidumping- of antisubsidie-instrument zijn. Deze zijn beide landspecifiek en bieden een gericht antwoord op de oneerlijke handelspraktijk in kwestie.


In tegenstelling tot antidumping- en antisubsidiemaatregelen treffen vrijwaringsmaatregelen de invoer uit alle bronnen en kunnen zij dus de eerlijke concurrentie belemmeren. Bij nadere beschouwing van de vele vrijwaringsonderzoeken die in het afgelopen jaar zijn geopend, waarvan de meeste door opkomende economieën, blijkt dat zij vaak een bedrijfstak betroffen die een dominante positie op de lokale markt innam of zich in een proces van omvangrijke capaciteitsopbouw bevond. Dit zijn duidelijk situaties waarin het gebruik van het vrijwaringsinstrument niet gerechtvaardigd is.


De Commissie heeft in sommige regio's ook een 'besmettingseffect' opgemerkt. Dit is in het bijzonder vastgesteld in het Middellandse Zeegebied waar Marokko de instrumenten sinds 2012 regelmatig is gaan gebruiken, wat dan werd nagevolgd door Egypte, Tunesië en Jordanië, terwijl Turkije traditioneel zeer actief gebruik maakt van de HBI.

3.3.Gebrek aan transparantie

Een belangrijk element in elk handelsbeschermingsonderzoek is het recht van verweer van de getroffen partijen. Het is de taak van de onderzoekende autoriteiten om een passend, zinvol, niet-vertrouwelijk dossier tijdig beschikbaar te stellen voor de partijen. Een dergelijk dossier moet een niet-vertrouwelijke versie van elk geregistreerd document en/of zinvolle samenvattingen van de als vertrouwelijk verstrekte informatie bevatten. Helaas wordt in veel onderzoeken, met name wanneer er weinig klagers zijn of slechts één, nauwelijks informatie opgenomen in het niet-vertrouwelijke dossier. In dergelijke gevallen treedt de Commissie op en verzoekt de onderzoekende autoriteiten om ten minste informatie te verstrekken in geïndexeerde vorm of als orde van grootte zodat de partijen zich ten minste een algemeen beeld van de situatie kunnen vormen


4. WTO-activiteiten

De Commissie is actief betrokken bij de WTO-activiteiten om de volledige naleving van het WTO-recht te verzekeren.


Wanneer maatregelen die door andere WTO-leden zijn genomen in strijd zijn met de WTO-regels, kan de Commissie om de instelling van een WTO-panel verzoeken.

Zo heeft de Commissie in augustus 2013 om de instelling van een panel verzocht betreffende de door China ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde stalen buizen. De procedure heeft voornamelijk in 2014 plaatsgevonden en tot een gunstig eindresultaat voor de EU geleid (zie hieronder voor meer details). In 2014 heeft de Commissie ook om de instelling van een panel verzocht betreffende de door Rusland ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van lichte bedrijfsvoertuigen. De procedure loopt door in 2015.


Voorts treedt de Commissie ook op als derde partij in WTO-panels op verzoek van derde landen met als voornaamste doelstelling de aanpak en opvolging van problemen van systemisch belang, die ook gevolgen kunnen hebben voor het gebruik van de HBI door de EU. Dergelijk optreden heeft ook een offensief belang aangezien de Commissie pleit voor hogere normen in buitenlandse handelsbeschermingsonderzoeken. In 2014 heeft de Commissie als derde partij opgetreden in onder andere zaken zoals Verenigde Staten – antidumping- en compenserende maatregelen ten aanzien van grote huishoudelijke wasmachines uit Korea (WT/DS464) en Verenigde Staten – antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde garnalen uit Vietnam (AB-2015-01)(DS429).


De Commissie werkt ook actief mee in de desbetreffende WTO-comités in Genève. In het Antidumping- en het Antisubsidiecomité worden de door andere WTO-leden genomen maatregelen onderzocht in het kader van de halfjaarlijkse en maandelijkse verslagen aan de WTO. Bijzondere aandacht wordt besteed aan het Vrijwaringscomité gezien het toenemend gebruik van dit instrument, wat voor bezorgdheid zorgt. De Commissie stelt afzonderlijke zaken aan de orde waar de EU een economisch of systemisch belang bij heeft. Bovendien neemt de Commissie ook deel aan een algemenere discussiegroep over vrijwaringskwesties die in de marge van dit WTO-comité plaatsvindt. De voornaamste doelstelling is van gedachten wisselen over de respectieve praktijken van WTO-leden.


5. Belangrijkste resultaten

5.1.Egypte – beëindiging van een antisubsidieonderzoek zonder instelling van maatregelen

In juni 2014 heeft Egypte een antisubsidieonderzoek geopend betreffende de invoer van Edammer kaas uit Nederland. De subsidies in kwestie waren afkomstig uit zowel EU-programma's als Nederlandse programma's. De Commissie heeft aan dit onderzoek haar medewerking verleend en ook de Nederlandse autoriteiten bijgestaan. Bovendien heeft de Commissie een opmerking ingediend waarin wordt benadrukt dat de onderzochte subsidieprogramma's niet-specifiek waren en er dus geen actie tegen kon worden ingesteld op basis van de WTO-regels. Voorts heeft zij bij de schadeanalyse en de analyse van het oorzakelijk verband sterke twijfels geuit. De Commissie heeft ook deelgenomen aan overleg dat in Caïro werd gehouden. In maart 2015 is het onderzoek beëindigd zonder de instelling van maatregelen. De Egyptische autoriteiten hebben geconcludeerd dat de subsidieprogramma's niet-specifiek waren en er dus geen actie tegen kon worden ingesteld, en dat in hun onderzoek niet was vastgesteld dat de binnenlandse bedrijfstak aanmerkelijke schade leed.

5.2.Zuid-Afrika – verlaging van de definitieve rechten

In het onderzoek betreffende bevroren kippendelen uit Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, heeft de ITAC (Zuid-Afrikaanse Administratieve Commissie voor internationale handel) voorgesteld om definitieve rechten in te stellen op de invoer uit die drie lidstaten. Naar aanleiding van opmerkingen van belanghebbenden – met inbegrip van de Commissie, vooral betreffende de dumpingmarges en de berekening hiervan voor het Verenigd Koninkrijk – heeft de ITAC haar rechten aanzienlijk verlaagd voor zowel individuele producenten uit het Verenigd Koninkrijk (van 18,68 % tot 13,07 %) als voor 'alle andere' ondernemingen uit het Verenigd Koninkrijk (van 34,7 % tot 22,3 %).

5.3.Turkije – beperking van de negatieve gevolgen van maatregelen

Turkije heeft vrijwaringsmaatregelen ingesteld ten aanzien van tereftaalzuur (PTA). Door het actief optreden van de Commissie ter ondersteuning van de bedrijfstak van de EU zijn de ingestelde rechten echter relatief laag (4 %) en zullen zij slechts 2 jaar gelden. De Commissie heeft de aandacht gevestigd op tekortkomingen in de analyse van het oorzakelijk verband en benadrukt dat rechten er door een toename van het verbruik voor zouden kunnen zorgen dat het aanbod ontoereikend zou zijn.    

5.4.Marokko – verbintenis aanvaard

Marokko heeft in december 2012 een antidumpingonderzoek geopend betreffende de invoer van insuline. In april 2014 zijn voorlopige rechten ingesteld en in augustus 2014 is de instelling van definitieve rechten van 13,89 % voorgesteld. Naar aanleiding van het optreden van de Commissie ter ondersteuning van de bedrijfstak van de EU hebben de Marokkaanse autoriteiten een verbintenis van de Deense producent in kwestie aanvaard en zijn de rechten daarom geschorst.    

5.5.VS – beëindiging van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen ("sunset review") zonder voortzetting van de maatregelen

De Commissie was actief betrokken bij het eerste volledige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de in 2008 ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van licht thermisch papier uit Duitsland. Op 28 mei 2014 heeft het Amerikaanse Ministerie van Handel vastgesteld dat de intrekking van het besluit waarschijnlijk tot de voortzetting of herhaling van de dumping zou leiden. Vervolgens heeft de Commissie tijdens een openbare hoorzitting van de Amerikaanse ITC (Commissie voor internationale handel) in oktober 2014 opgetreden ter ondersteuning van de Duitse bedrijfstak. Na de goedkeuring door de Amerikaanse ITC is het besluit betreffende de antidumpingmaatregelen op 17 december 2014 ingetrokken.

5.6.Australië – lage of geen rechten voor verscheidene ondernemingen

Op 9 juli 2013 hebben de Australische autoriteiten een antidumpingonderzoek geopend betreffende verwerkte producten op basis van tomaten uit Italië. De Commissie heeft meermaals opmerkingen bij de Australische Antidumpingcommissie ingediend ter ondersteuning van de Italiaanse bedrijfstak. Voorts was tijdens de controlebezoeken een deskundige van de Commissie aanwezig om de ondernemingen in kwestie te ondersteunen. Bijgevolgd werd 45 % van de uitvoer uitgesloten van de maatregel en waren de rechten voor de andere meewerkende exporteurs relatief laag (gemiddeld 4 %).    

Helaas hebben de Australische autoriteiten slechts enkele maanden later, in 2015, een nieuw onderzoek geopend om de invoer van de twee ondernemingen die eerder van de maatregel waren uitgesloten opnieuw te onderzoeken. De Commissie zal blijven optreden ter ondersteuning van de Italiaanse exporteurs aangezien de gronden om een nieuw onderzoek te openen zeer zwak lijken.

5.7.Filipijnen – beëindiging van een vrijwaringsonderzoek zonder instelling van maatregelen

In september 2012 hebben de Filipijnse autoriteiten een vrijwaringsonderzoek geopend betreffende de invoer van gegalvaniseerd ijzer en voorgeverfd gegalvaniseerd ijzer in de vorm van platen en rollen. De Commissie heeft in een vroeg stadium van het onderzoek opgetreden en heeft erop gewezen dat het bekendgemaakte bewijsmateriaal onvoldoende was om de instelling van maatregelen te rechtvaardigen. Het onderzoek, dat voor algemene bezorgdheid heeft gezorgd omtrent mogelijk misbruik van het vrijwaringsinstrument, is uiteindelijk in februari 2015 afgerond zonder de instelling van maatregelen omdat de onderzochte invoer geen schade berokkende aan de binnenlandse bedrijfstak.

5.8.China – beëindiging van een antidumpingonderzoek zonder instelling van maatregelen

In juni 2014 heeft China een antidumpingonderzoek geopend betreffende de invoer van nierdialyseapparatuur van oorsprong uit de EU en Japan. De voornaamste EU-exporteurs die door het onderzoek werden getroffen, waren gevestigd in Duitsland, Zweden en Italië. De Commissie heeft bij de Chinese autoriteiten opgetreden om in de klacht technische fouten aan te wijzen en technische ondersteuning te bieden aan de exporteurs in kwestie. De klacht is uiteindelijk ingetrokken en de zaak is in december 2014 beëindigd zonder de instelling van maatregelen.

5.9.China – succesvol resultaat van het WTO-panel

In november 2012 heeft de EU (evenals Japan) om de instelling van een WTO-panel verzocht betreffende door China ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde buizen van roestvrij staal. De Commissie had in dit onderzoek aanzienlijke gebreken vastgesteld. Voor het grootste deel heeft de panelprocedure plaatsgevonden in 2014 en de resultaten zijn begin 2015 bekendgemaakt. In zijn conclusies heeft het panel een aantal belangrijke argumenten van de EU (het onvermogen van China om een billijke vergelijking tussen de uitvoerprijs en de normale waarde mogelijk te maken en zijn gebrekkige analyse van niet-toerekening) gegrond verklaard. Er wordt geoordeeld dat China maatregelen die strijdig zijn met de WTO-regels moet intrekken om de bevindingen van het panel correct uit te voeren. In de zaak is beroep ingediend en de beroepsinstantie onderzoekt momenteel het panelverslag.

De bevindingen van het panel zijn van systemisch belang. Zij vestigen de aandacht op terugkerende tekortkomingen in door China verrichte handelsbeschermingsonderzoeken. Het zou de tweede keer zijn dat de EU door China ingestelde antidumpingrechten bij de WTO met succes betwist. Na de eerdere uitspraak (DS425) heeft China de antidumpingrechten ten aanzien van röntgenapparaten die in strijd waren met de WTO-regels ingetrokken.    

In dit verband, en na de zaken uit 2013 over wijn en polysilicium waar veel ruchtbaarheid aan werd gegeven, waren er in 2014 geen aanwijzingen dat China nieuwe onderzoeken heeft geopend als vergelding voor een door de EU geopend onderzoek. Dit betekent echter niet dat deze ongepaste praktijk is teruggedrongen en de Commissie zal in dit verband waakzaam blijven.


6. Conclusie

In 2014 bleven de handelsbeschermingsactiviteiten tegen de EU of haar lidstaten vergelijkbaar met die in 2013. Hoewel het aantal maatregelen in totaal is afgenomen, is het aantal nieuwe onderzoeken, en met name nieuwe vrijwaringsonderzoeken, aanzienlijk.

In 2014 is de Commissie inspanningen blijven leveren om de negatieve gevolgen van door derde landen ingestelde handelsbeschermingsmaatregelen te verzachten door zowel op technisch als in sommige gevallen op politiek niveau op te treden. In sommige gevallen was dergelijk optreden succesvol, zoals hierboven beschreven.

Veel problemen uit de afgelopen jaren houden echter aan en sommige daarvan worden zelfs erger, met name het toenemend gebruik van vrijwaringsmaatregelen en de betwistbare manier waarop dit instrument door een aantal derde landen wordt gebruikt. In het algemeen gaan ongerechtvaardigde handelsbeschermingsmaatregelen duidelijk in tegen de EU-strategie van open markten en markttoegang voor eerlijk verhandelde goederen.

De door derde landen ingestelde handelsbeschermingsmaatregelen en lopende onderzoeken hebben grote gevolgen voor de uitvoer uit de EU. De Commissie zal daarom inspanningen blijven leveren om de hoge normen die de EU toepast bij het gebruik van de instrumenten ook onder onze handelspartners te bevorderen. Zij zal ook haar optreden versterken en meer technische ondersteuning en advies bieden aan EU-exporteurs, in het bijzonder wanneer zij worden geconfronteerd met mogelijk misbruik van de HBI door derde landen. Deze inspanningen zijn volledig in overeenstemming met de andere inspanningen van de Commissie betreffende markttoegang. In die zin gaan de activiteiten van de Commissie betreffende het gebruik van de HBI door derde landen veel verder dan enkel toezicht.