Artikelen bij COM(2015)452 - EU-lijst van veilige landen van herkomst voor de toepassing van Richtlijn 2013/32/EU betreffende procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening strekt tot het vaststellen van een gemeenschappelijke EU-lijst van derde landen die als veilig land van herkomst worden beschouwd in de zin van Richtlijn 2013/32/EU.


Artikel 2

Gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst

1. Derde landen die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening zijn veilige landen van herkomst.

2. De Commissie evalueert regelmatig de situatie in derde landen op de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst, op basis van een reeks informatiebronnen, waaronder met name regelmatige verslagen van de EDEO en informatie van de lidstaten, het EASO, de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties.

3. Elke wijziging van de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst wordt vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure.

4. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 3 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de vermelding van een derde land op de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst te schorsen.

Artikel 3

Verwijdering van een derde land van de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst in geval van plotselinge veranderingen in de situatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. In geval van plotselinge veranderingen in de situatie van een derde land dat is opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst, verricht de Commissie een onderbouwde beoordeling van de mate waarin dat land voldoet aan de voorwaarden van bijlage I bij Richtlijn 2013/32/EU en stelt, indien niet meer aan deze voorwaarden wordt voldaan, overeenkomstig artikel 290 VWEU een besluit vast tot schorsing van de vermelding van dat derde land op de gemeenschappelijke EU-lijst voor de duur van één jaar.

3. Indien de Commissie een wijziging van deze verordening heeft voorgesteld om een derde land van de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst te schrappen, kan zij op basis van een onderbouwde beoordeling zoals bedoeld in lid 2 de geldigheidstermijn van het gedelegeerde besluit dat is vastgesteld overeenkomstig lid 2 voor de duur van maximaal één jaar verlengen.

4. De in dit artikel bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

5. Het Europees Parlement of de Raad kan de in dit artikel bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.


6. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling op grond van dit artikel heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

7. Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van een maand na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken.

Artikel 4

Wijzigingen van Richtlijn 2013/32/EU

Richtlijn 2013/32/EU wordt als volgt gewijzigd:

1) Artikel 36, lid 1, wordt vervangen door:

"1. Een derde land dat op grond van deze richtlijn door nationale wetgeving als veilig land van herkomst is aangemerkt of dat is opgenomen op de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. XXXX/2015 van het Europees-Parlement en de Raad* [deze verordening] kan voor een bepaalde verzoeker, nadat zijn verzoek afzonderlijk is behandeld, alleen als veilig land van herkomst worden beschouwd wanneer:

a) hij de nationaliteit van dat land heeft; of
b)hij staatloos is en voorheen in dat land zijn gewone verblijfplaats had,

en wanneer hij geen substantiële redenen heeft opgegeven om het land in zijn specifieke omstandigheden niet als een veilig land van herkomst te beschouwen ten aanzien van de vraag of hij voor erkenning als persoon die internationale bescherming geniet in aanmerking komt overeenkomstig Richtlijn 2011/95/EU."


2) Artikel 37, lid 1, wordt vervangen door:

"1. De lidstaten kunnen voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming wetgeving handhaven of invoeren met het oog op de nationale aanmerking, overeenkomstig bijlage I, van andere veilige landen van herkomst dan die van de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst die is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. XXXX/2015 [deze verordening]".


3) De titel van bijlage I wordt vervangen door:

 "Aanmerking van veilige landen van herkomst voor de toepassing van artikel 36 en artikel 37, lid 1".

____________

* Verordening (EU) nr. XXXX/2015 van het Europees Parlement en de Raad van [datum] tot vaststelling van een gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst voor de toepassing van Richtlijn 2013/32/EU en tot wijziging van Richtlijn 2013/32/EU

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.