Artikelen bij COM(2015)502 - Solidariteitsfonds van de EU Jaarverslag 2014

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2015)502 - Solidariteitsfonds van de EU Jaarverslag 2014.
document COM(2015)502 NLEN
datum 16 oktober 2015



1. Inleiding

2. In 2014 ontvangen nieuwe aanvragen

3. Financiering

4. Monitoring

5. Afsluitingen

6. Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie


1. Inleiding

Volgens Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de EU 1 (hierna 'de verordening') moet elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag worden ingediend over de activiteiten van het fonds in het voorgaande jaar. In het thans voorliggende verslag worden de activiteiten van het Solidariteitsfonds van de EU (hierna 'het SFEU') in 2014 beschreven: de afwikkeling van nieuwe aanvragen en de beoordeling van de uitvoeringsverslagen met het oog op de afsluiting ervan. Het heeft ook betrekking op de in juni 2014 goedgekeurde verordening tot wijziging van de SFEU-verordening 2 .

In de loop van 2014 heeft de Commissie 13 nieuwe aanvragen voor SFEU-steun ontvangen, wat een bovengemiddeld aantal aanvragen is. Die aanvragen hadden met name betrekking op de plotselinge overstromingen in Sardinië (Italië), de cycloon Bejisa (Frankrijk), de aardbeving op het eiland Kefalonia (Griekenland), de ijsstorm in Slovenië, de overstromingen door smeltwater en de voorjaarsoverstromingen in Kroatië, de strenge winter in Roemenië, de overstromingen in Servië, de voorjaars- en zomeroverstromingen in Roemenië, de voorjaars- en zomeroverstromingen in Bulgarije en de najaarsoverstromingen in Italië.

Zeven van die aanvragen zijn door de Commissie goedgekeurd, twee zijn afgewezen en ten aanzien van vier aanvragen kon de beoordeling pas in 2015 worden voltooid 3 .

In financiële termen gesproken heeft de Commissie in 2014 in totaal 126,725 miljoen EUR aan steun uit het SFEU goedgekeurd; meer informatie is te vinden in hoofdstuk 3, 'Financiering'.

In totaal kon 400,806 miljoen EUR aan steun worden uitbetaald, namelijk voor de overstromingen in Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië in 2013, alsmede voor de droogte en de bosbranden in Roemenië en de overstromingen in Kroatië in 2012.

De bijlagen 1 tot en met 4 bevatten de voor 2014 geldende drempels voor de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds, een overzicht van de ontvangen aanvragen en een volledige lijst van de sinds 2002 behandelde aanvragen.


2. In 2014 ontvangen nieuwe aanvragen

In 2014 heeft de Commissie 13 nieuwe aanvragen ontvangen. Sinds de inwerkingtreding van de herziene SFEU-verordening in juni 2014 zijn zes aanvragen die vóór die datum waren ontvangen, overeenkomstig de vroegere SFEU-verordening beoordeeld. De aanvragen die na juni 2014 zijn ontvangen, zijn overeenkomstig de bepalingen van de herziene SFEU-verordening beoordeeld. De belangrijkste gegevens met betrekking tot die nieuwe aanvragen zijn hieronder samengevat.

Vóór juni 2014 ontvangen aanvragen (vroegere SFEU-verordening):

ITALIË — overstromingen in Sardinië

Op 18 en 19 november 2013 zijn grote delen van Sardinië getroffen door extreme regenval. Als gevolg van de grote hoeveelheid neerslag die op korte tijd is gevallen, zijn veel rivieren uit hun oevers getreden, wat overstromingen en aardverschuivingen heeft veroorzaakt. Woningen, bedrijven en landbouwgronden hebben ernstige schade opgelopen en belangrijke en plaatselijke verkeersassen, alsmede essentiële openbare infrastructuurnetwerken zijn ontwricht. Italië heeft melding gemaakt van 16 dodelijke slachtoffers, meer dan 1 700 ontheemden en 1 vermiste persoon. Copernicus, de dienst voor het beheer van noodsituaties, werd geactiveerd.

Op 24 januari 2014 heeft de Commissie een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het SFEU ontvangen, binnen de termijn van 10 weken. De Italiaanse autoriteiten raamden de totale directe schade op 652,419 miljoen EUR. Dat bedrag vertegenwoordigde 17,4 % van de drempel van 3,752 miljard EUR voor steun uit het SFEU bij een grote ramp die in 2014 op Italië van toepassing was (d.w.z. 3 miljard EUR in prijzen van 2002). Italië heeft een gedetailleerde uitsplitsing van de schade verstrekt, waarbij het grootste deel betrekking had op schade op het gebied van de weg- en vervoersinfrastructuur (156,522 miljoen EUR), schade op het gebied van hydraulische en waternetwerken (224,621 miljoen EUR) en schade aan openbare gebouwen (40,567 miljoen EUR). Het totale bedrag van de particuliere schade beliep 38,328 miljoen EUR.

Aangezien de totale schade onder de drempel voor steun bij een grote ramp lag, kon de ramp niet als grote natuurramp worden aangemerkt, maar wel als buitengewone regionale ramp, die op 27 augustus 2014 door de Commissie is goedgekeurd. De langdurige onderhandelingen met de Raad en het Europees Parlement over de bijbehorende gewijzigde begroting werden pas op 17 december 2014 afgerond, waardoor de begrotingskredieten ten belope van 16 310 467 EUR (zie hoofdstuk 3) naar 2015 moesten worden overgedragen. De bijdrage uit het SFEU is op 7 april 2015 uitbetaald.

FRANKRIJK — cycloon Bejisa (La Réunion)

Begin januari 2014 is het eiland La Réunion getroffen door de tropische cycloon Bejisa, waardoor schade is ontstaan aan essentiële infrastructuur en diverse sectoren van de economie.

Op 11 maart 2014 heeft Frankrijk een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het SFEU ingediend, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 2 januari 2014.

De Franse autoriteiten raamden de totale directe schade op 114,800 miljoen EUR. Dat bedrag vertegenwoordigde 3,1 % van de drempel van 3,752 miljard EUR voor steun uit het SFEU bij een grote ramp die in 2014 op Frankrijk van toepassing was (d.w.z. 3 miljard EUR in prijzen van 2002). Het grootste deel van de schade had betrekking op schade in de landbouwsector (49 miljoen EUR), schade bij particuliere huishoudens (35 miljoen EUR) en publieke schade (19 miljoen EUR). Aangezien de totale directe schade onder de drempel voor steun uit het SFEU bij een grote ramp bleef, is de aanvraag onderzocht op basis van de criteria voor buitengewone regionale rampen, zoals vastgesteld in de verordening waarin de voorwaarden voor het inzetten van het SFEU 'in uitzonderlijke omstandigheden' zijn vastgelegd. In het kader van haar beoordeling concludeerde de Commissie echter dat de aanvraag van Frankrijk niet voldeed aan de uitzonderingscriteria voor een regionale ramp, zoals vastgelegd in de verordening, aangezien geen bewijs was geleverd van ernstige en blijvende gevolgen voor de levensomstandigheden van de bevolking en de economische stabiliteit van de getroffen regio. Op 27 augustus 2014 heeft de Commissie besloten de aanvraag af te wijzen, omdat de cycloon niet kon worden geacht een buitengewone ramp in de zin van de verordening te zijn. De Franse autoriteiten zijn daarvan in kennis gesteld.

GRIEKENLAND — aardbevingen op Kefalonia

Op 26 januari 2014 heeft 6,7 kilometer ten noordoosten van Argostolion, op het eiland Kefalonia, een zware aardbeving met een kracht van 5,8 op de schaal van Richter plaatsgevonden, die in de naburige gebieden van de Ionische eilanden en in heel Griekenland werd gevoeld. Er volgden nog tientallen zware naschokken. De aardbevingen hadden aanzienlijke gevolgen voor de sociale en economische structuur van het getroffen gebied, met name op het eiland Kefalonia, en voor het milieu en de infrastructuur.

De aanvraag van Griekenland is door de Commissie ontvangen op 28 maart 2014, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 26 januari 2014.

De Griekse autoriteiten hebben de totale directe schade op 147,333 miljoen EUR geraamd. Dat bedrag vertegenwoordigde 12,61 % van de drempel van 1,168 miljard EUR voor steun uit het SFEU bij een grote ramp die in 2014 op Griekenland van toepassing was (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012). De grootste kosten hadden betrekking op schade aan het wegennet ten belope van 50 miljoen EUR.

De Griekse autoriteiten hebben de aanvraag ingediend op basis van de criteria voor buitengewone regionale rampen, zoals vastgesteld in de verordening waarin de regels voor het inzetten van het SFEU 'in uitzonderlijke omstandigheden' zijn vastgelegd. Op 27 augustus 2014 is de Commissie tot de conclusie gekomen dat deze ramp aan de criteria voldeed en als buitengewone regionale ramp kon worden aangemerkt, en heeft zij de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds voorgesteld. De financiële bijdrage ten bedrage van 3 683 320 EUR is op 8 april 2015 uitbetaald.

SLOVENIË — ijsstorm

Eind januari 2014 hadden delen van Europa te lijden onder enkele van de zwaarste sneeuwstormen in tientallen jaren, waardoor meerdere landen, waaronder Slovenië, Kroatië, Servië, Roemenië en Bulgarije zijn getroffen. In het geval van Slovenië is bijna de helft van de bossen van het Alpenland door ijsregen beschadigd, terwijl één op de vier huishoudens zonder stroom zat omdat hevige sneeuwval elektriciteitsmasten en bomen had doen omvallen. Kort na de ijsstorm hadden delen van Slovenië met overstromingen te kampen.

De aanvraag van Slovenië is door de Commissie ontvangen op 4 april 2014, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 30 januari 2014.

De Sloveense autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 428,734 miljoen EUR geraamd. Dit bedrag kwam neer op 1,23 % van het Sloveense bni en lag ruimschoots boven de in 2014 voor Slovenië geldende drempel van 209,587 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU. De ramp kon als grote natuurramp worden aangemerkt en op 27 augustus 2014 heeft de Commissie de aanvraag van Slovenië goedgekeurd. De financiële bijdrage ten bedrage van 18 388 478 EUR is op 8 april 2015 uitbetaald.

KROATIË — ijsstormen gevolgd door overstromingen

Dezelfde weersomstandigheden als die waarvoor Slovenië SFEU-steun heeft aangevraagd, hebben begin februari 2014 ook Kroatië getroffen. Met name de noordwestelijke regio's en een deel van de Noord-Adriatische regio zijn getroffen. Vanaf 12 februari hebben smeltend ijs en smeltende sneeuw bovendien overstromingen veroorzaakt, waardoor bijkomende schade aan belangrijke openbare basisinfrastructuur en particuliere en openbare eigendommen is ontstaan.

Kroatië heeft vervolgens besloten een aanvraag in te dienen voor een financiële bijdrage uit het SFEU. Het aanvraagdossier is door de Commissie ontvangen op 9 april 2014, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 31 januari 2014.

De Kroatische autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 291,905 miljoen EUR geraamd. Dit bedrag kwam neer op 0,69 % van het Kroatische bni en lag dus boven de in 2014 voor Kroatië geldende drempel van 254,229 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU bij een grote ramp. Aangezien de geraamde totale directe schade boven de drempel voor steun bij een grote ramp lag, kon de ramp als grote natuurramp worden aangemerkt en op 27 augustus 2014 heeft de Commissie de aanvraag goedgekeurd. De financiële bijdrage ten bedrage van 8 616 263 EUR is op 8 april 2015 uitbetaald.

ROEMENIË — extreme winterse omstandigheden

Eind januari en begin februari 2014 had Roemenië met name in het zuidoosten te kampen met strenge winterse omstandigheden, waarbij sneeuw, ijs en lage temperaturen schade aan het wegennet, de landbouw en openbare en particuliere eigendommen hebben veroorzaakt.

Op 4 april 2014 heeft Roemenië besloten een aanvraag voor SFEU-steun in te dienen, binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 24 januari 2014.

De Roemeense autoriteiten hebben de totale directe schade op 327,897 miljoen EUR geraamd. Dat schadebedrag omvatte echter een zeer groot aandeel indirecte schade, dat van de geraamde totale directe schade werd afgetrokken. De herziene totale directe schade bedroeg derhalve 27,897 miljoen EUR, ofwel 3,6 % van de drempel van 783,738 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU bij een grote ramp die in 2014 op Roemenië van toepassing was. Aangezien de aanvaarde totale directe schade onder de drempel voor steun uit het SFEU bij een grote ramp bleef, is de aanvraag onderzocht op basis van de criteria voor buitengewone regionale rampen, zoals vastgesteld in de verordening. De Commissie is echter tot de conclusie gekomen dat de aanvraag van Roemenië niet kon worden geacht betrekking te hebben op een buitengewone ramp in de zin van de verordening en op 27 augustus 2014 heeft zij de aanvraag verworpen. De Roemeense autoriteiten zijn daarvan in kennis gesteld.


Na juni 2014 ontvangen aanvragen (huidige SFEU-verordening):

SERVIË — overstromingen

In mei 2014 zijn grote delen van Servië getroffen door noodweer, dat de ergste overstromingen sinds mensenheugenis heeft teweeggebracht, waardoor een massale vernieling van openbare en particuliere infrastructuur is veroorzaakt en honderdduizenden huishoudens zijn getroffen. Aangezien de toetredingsonderhandelingen met Servië officieel waren geopend vóór de overstromingen, kon Servië worden aangemerkt als een subsidiabele staat in de zin van artikel 2, lid 1, van de verordening. Op 30 juli 2014 heeft Servië zijn aanvraag voor een financiële bijdrage uit het SFEU bij de Commissie ingediend, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 14 mei 2014. Geactualiseerde informatie werd op 18 augustus 2014 verstrekt.

De Servische autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 1 106 miljoen EUR geraamd, een bedrag dat is gebaseerd op de resultaten van de beoordeling van de behoeften inzake herstel, die onmiddellijk na de ramp met de medewerking van de EU en internationale organisaties is uitgevoerd. Die schade vertegenwoordigde 3,80 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van Servië. Zij lag meer dan zes maal hoger dan de in 2014 voor Servië geldende drempel van 174,649 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU. Aangezien de geraamde totale directe schade boven de drempel lag, kon de ramp als grote natuurramp worden aangemerkt en op 10 oktober 2014 heeft de Commissie de aanvraag van Servië goedgekeurd. De financiële bijdrage ten bedrage van 60 224 605 EUR is op 14 april 2015 uitbetaald.

KROATIË — overstromingen

Dezelfde overstromingen als die waarvoor Servië SFEU-steun heeft aangevraagd, hebben ook Kroatië ernstig getroffen, zij het in mindere mate. Copernicus, de dienst voor het beheer van noodsituaties, werd geactiveerd. Op 31 juli 2014 heeft Kroatië zijn aanvraag ingediend, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 17 mei 2014.

De Kroatische autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 297,629 miljoen EUR geraamd, wat neerkomt op 0,70 % van het bni van Kroatië en 117 % van de in 2014 voor Kroatië geldende drempel van 254,229 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU. De ramp in Kroatië kon net zoals de ramp in Servië als grote natuurramp worden aangemerkt. Op 10 oktober 2014 heeft de Commissie de aanvraag van Kroatië goedgekeurd en de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds voorgesteld. De financiële bijdrage ten bedrage van 8 959 725 EUR is op 8 april 2015 uitbetaald.

BULGARIJE — voorjaarsoverstromingen

Een paar weken later, medio juni 2014 en met name in de periode van 17 tot en met 20 juni, heeft intense en zware regenval, tot vier maal de maandelijkse klimatologische norm, delen van Bulgarije getroffen, wat zware overstromingen en ernstige problemen heeft veroorzaakt.

Op 25 augustus 2014 heeft de Commissie de aanvraag van Bulgarije ontvangen, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 19 juni 2014. Op 12 september 2014 hebben de Bulgaarse autoriteiten de bijgewerkte informatie ingediend.

De aanvaarde geraamde totale directe schade die door de ramp was veroorzaakt, beliep 311,328 miljoen EUR. Dit bedrag kwam neer op 0,80 % van het Bulgaarse bni en 134 % van de in 2014 voor Bulgarije geldende drempel van 232,502 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2012) voor steun uit het SFEU. De ramp kon als grote natuurramp worden aangemerkt en op 10 oktober 2014 heeft de Commissie besloten middelen uit het fonds beschikbaar te stellen. De financiële bijdrage ten bedrage van 10 542 110 EUR is op 8 april 2015 uitbetaald.

De beoordeling van de vier in 2014 ontvangen aanvragen van Roemenië (voorjaars- en zomeroverstromingen), Bulgarije (zomeroverstromingen) en Italië (najaarsoverstromingen) kon pas in 2015 worden voltooid en hierover zal nader verslag worden uitgebracht in het jaarverslag 2015.

3. Financiering

In 2014 heeft de begrotingsautoriteit financiële bijdragen uit het fonds goedgekeurd voor zeven aanvragen die in 2014 zijn ontvangen.

Het overeenkomstige voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 4 voor het jaar 2014 had betrekking op vier SFEU-aanvragen en is op 17 december 2014 afgerond 4 .

Het overeenkomstige voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 6 voor het jaar 2014 had betrekking op drie SFEU-aanvragen en is eveneens op 17 december 2014 afgerond 5 .

Op 17 december 2014 is 50 000 000 EUR uit het SFEU ter beschikking gesteld in de vorm van vastleggings- en betalingskredieten voor de betaling van voorschotten (enkel voor lidstaten en vanaf 2015).

Na de overdracht van de begrotingskredieten van 2014 naar 2015 en de goedkeuring van de toekenningsbesluiten per begunstigde staat zijn in maart en april 2015 de betalingen voor de zeven dossiers uitgevoerd.

Financiële bijdrage uit het Solidariteitsfonds — begroting goedgekeurd in 2014
Begunstigde staatRampCategorieBedrag (EUR)
ItaliëOverstromingen in Sardiniëregionaal16 310 467
GriekenlandAardbeving op Kefalonia (Griekenland)regionaal3 683 320
SloveniëIJsstormengroot18 388 478
KroatiëIJsstormen gevolgd door overstromingengroot8 616 263
ServiëOverstromingengroot60 224 605
KroatiëVoorjaarsoverstromingengroot8 959 725
BulgarijeVoorjaarsoverstromingengroot10 542 110
TOTAAL126 724 968

4. Monitoring

In de loop van 2014 bracht de Commissie monitoringbezoeken aan drie begunstigde staten om de opgezette uitvoeringssystemen te bespreken en op specifieke vragen van de uitvoerende autoriteiten te antwoorden:

– aan Wenen (Oostenrijk) op 12 juni 2014 om twee dossiers te bespreken in verband met de financiële bijdrage van 240 000 EUR die is verstrekt na de overstromingen in Lavamünd in november 2012 en de financiële bijdrage van 21,662 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in mei 2013 (beide rampen in buurlanden);

– aan Berlijn (Duitsland) op 23 juni 2014 in verband met de financiële bijdrage van 360,454 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in mei 2013;

– aan Praag (Tsjechië) op 9 oktober 2014 na de financiële bijdrage van 15,928 miljoen EUR die is verstrekt na de overstromingen in juni 2013.

Alle drie bezoeken verschaften redelijke zekerheid dat de bevoegde autoriteiten de uitvoering en de controles op een transparante en correcte manier uitvoerden, met inachtneming van de voorschriften van de SFEU-verordening, het respectieve steunverleningsbesluit en de respectieve uitvoeringsovereenkomst. Na ontvangst van de definitieve verslagen zal de Commissie verdere onderzoeken verrichten en voor zover nodig passende maatregelen nemen.

5. Afsluitingen

Vóór de herziening van de SFEU-verordening bepaalde artikel 8, lid 2, dat de begunstigde staat uiterlijk zes maanden na afloop van de termijn van één jaar na de datum van uitbetaling van de financiële bijdrage een verslag over de uitvoering van de financiële bijdrage ("uitvoeringsverslag") moest indienen, samen met een verklaring waarin de uitgaven worden verantwoord ("validiteitsverklaring"). Aan het einde van deze procedure sloot de Commissie de steun van het fonds af.

Dienovereenkomstig zijn in 2014 vier dossiers afgesloten:

Roemenië, zomeroverstroming van 2005: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 52,408 miljoen EUR. Op 4 maart 2008 heeft Roemenië zijn uitvoeringsverslag ingediend. Het dossier kon echter pas worden afgesloten wanneer het auditonderzoek door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) in samenwerking met het Roemeense bureau voor fraudebestrijding was voltooid. Als gevolg daarvan zijn niet voor steun in aanmerking komende uitgaven ten belope van 634 697 EUR van Roemenië teruggevorderd. Het dossier is op 31 januari 2014 afgesloten.

1) Griekenland, bosbranden van 2007: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 89,769 miljoen EUR. Het uitvoeringsverslag van Griekenland is in april 2010 ontvangen. Naar aanleiding van een interne audit door de Griekse autoriteiten is een uitgavenbedrag van 9 247 866 EUR als niet voor steun in aanmerking komend aangemerkt. Bovendien bleek uit de beoordeling van de Commissie dat Griekenland om nadere informatie over de validiteitsverklaring moest worden verzocht. Vervolgens is de Commissie gestart met de terugvorderingsprocedure en Griekenland heeft het bedrag van 9 250 528 EUR (inclusief rente) terugbetaald. Het dossier is afgesloten.

2) Portugal, modderstromen en aardverschuivingen in 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 31,256 miljoen EUR. Het uitvoeringsverslag van Portugal is in oktober 2012 door de Commissie ontvangen. Portugal moest om aanvullende informatie worden verzocht en in september 2013 heeft het zijn antwoorden verstuurd, waarmee alle openstaande kwesties betreffende de validiteitsverklaring konden worden opgelost. Het dossier is in mei 2014 afgesloten.

3) Kroatië, voorjaarsoverstroming in 2010: de financiële bijdrage uit het fonds beliep 3,826 miljoen EUR. Het uitvoeringsverslag is in maart 2013 door de Commissie ontvangen. Na de audit door de Commissie, die positief was, heeft de Commissie het dossier in december 2014 afgesloten.

In 2014 heeft de Commissie tevens drie nieuwe uitvoeringsverslagen ontvangen voor gevallen die verband hielden met gebeurtenissen in 2011 en 2012: één van Spanje, in verband met de aardbeving in Lorca in 2011, en twee van Italië, in verband met de overstroming in 2011 die Ligurië en Toscane heeft getroffen en de aardbeving in Emilia-Romagna in 2012. Aan het eind van de periode waarop dit jaarverslag betrekking heeft, was de beoordeling van deze uitvoeringsverslagen nog niet afgerond.

6. Verordening tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

Medio 2013 heeft de Commissie een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de SFEU-verordening 6 voorgelegd. In dit voorstel waren in het bijzonder elementen opgenomen om het reactievermogen van het fonds te vergroten en het, met duidelijkere criteria om uit te maken wie voor steun in aanmerking komt, gemakkelijker te maken een beroep op het fonds te doen, om de bestaande regels te vereenvoudigen zodat de steun sneller dan voorheen kan worden uitbetaald, om de mogelijkheid in te voeren om een voorschot te betalen, om duidelijker aan te geven wie en wat voor steun in aanmerking zal komen, vooral bij regionale rampen, en om de aandacht te richten op strategieën voor rampenpreventie en risicobeheer voor de lidstaten, met inbegrip van de volledige uitvoering van de desbetreffende Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer en benutting van beschikbare Uniemiddelen voor relevante investeringen.

De beraadslagingen over het voorstel zijn eind november 2013 in het Europees Parlement en in december in de Raad onder Litouws voorzitterschap begonnen. De onderhandelingen zijn afgesloten onder Grieks voorzitterschap in 2014. Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 7 is op 28 juni 2014 in werking getreden.

De belangrijkste resultaten zijn: een duidelijke afbakening van het actiegebied, dat zo tot natuurrampen wordt beperkt, met een nieuwe bepaling inzake droogte, de verlenging van de termijn voor de indiening van de aanvraag van 10 tot 12 weken, de verlenging van de uitvoeringsperiode van 12 tot 18 maanden en duidelijke regels voor regionale rampen met directe schade van meer dan 1,5 % van het regionale bbp (op NUTS 2-niveau). Voor ultraperifere regio's is de drempel 1 % van het regionale bbp.

Met ingang van 2015 kunnen de lidstaten een voorschot van 10 % van het te verwachten steunbedrag (met een plafond van 30 miljoen EUR) aanvragen.

Financiële bijdragen uit het fonds kunnen sneller worden uitbetaald omdat de administratieve procedures zijn verkort door het steunverleningsbesluit en de uitvoeringsovereenkomst in één handeling samen te voegen.

Er zijn nieuwe bepalingen ingevoerd die zijn gericht op de uitvoering van de EU-wetgeving inzake risicopreventie en -beheer om de lidstaten aan te sporen inspanningen te leveren om natuurrampen te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken.


(1) Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
(2) Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143).
(3) Deze aanvragen zijn in de lente van 2015 goedgekeurd en hierover zal nader verslag worden uitgebracht in het jaarverslag 2015.
(4) De gewijzigde begroting (GB) nr. 4 voor het jaar 2014 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 47,0 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. De beschikbaarstelling heeft betrekking op overstromingen in Italië (Sardinië) in november 2013, een aardbeving in Griekenland (Kefalonia), ijsstormen in Slovenië en dezelfde ijsstormen, gevolgd door overstromingen in Kroatië eind januari, begin februari 2014 (PB L 73 van 17.3.2015).
(5) De gewijzigde begroting (GB) nr. 6 voor het jaar 2014 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de EU van 79,7 miljoen EUR aan vastleggingskredieten. De beschikbaarstelling heeft betrekking op overstromingen in Servië en Kroatië in mei 2014 en op overstromingen in Bulgarije in juni 2014 (PB L 73 van 17.3.2015).
(6) COM(2013) 522 final van 25 juli 2013.
(7) PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143.