Artikelen bij COM(2016)284 - Beoordeling van de doeltreffendheid van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 25.5.2016

COM(2016) 284 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ter beoordeling van de doeltreffendheid van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ("verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming")


Inleiding: economische, politieke en juridische context

Ter ondersteuning van de economische groei in de EU heeft de Commissie haar ambities voor het volledig benutten van de mogelijkheden van grensoverschrijdende consumentenmarkten, zowel online als offline, vastgelegd in de strategie voor een digitale eengemaakte markt 1 en de strategie voor een eengemaakte markt 2 , die beide in 2015 zijn vastgesteld. De eerste stappen van de Commissie op dit gebied waren voorstellen om het wetgevend kader van de EU te vervolledigen door resterende hiaten op het gebied van regelgeving met betrekking tot contracten voor digitale inhoud en de online verkoop van goederen 3 aan te pakken. De Commissie ondernam actie om de rol van platforms, geografische verkoopbeperkingen en de gevolgen van de deeleconomie te onderzoeken. De Commissie benadrukte tevens dat het van belang is om wetgeving te ondersteunen met doeltreffende en consistente handhaving, zodat de regels voor de interne markt ook leiden tot de beoogde voordelen voor de economie van de EU.

Uit onderzoek blijkt echter dat de naleving van consumentenvoorschriften nog steeds een onderwerp is dat het vertrouwen van consumenten en handelaren op grensoverschrijdende markten binnen de EU beïnvloedt (zie het kader hieronder).


Kerngegevens

Benadeling van de consument in grensoverschrijdende transacties: op basis van voorzichtige schattingen van een representatieve steekproef van vijf online sectoren (kleding, elektronica, recreatie, consumentenkrediet en pakketreizen), blijkt dat 37 % van de online handelaren in de EU consumentenwetgeving niet in acht neemt. Dit leidt alleen al in de onderzochte sectoren tot een benadeling van de consument van ongeveer 770 miljoen euro per jaar. 4 Het is de verwachting dat verbeterde samenwerking op het gebied van handhaving kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de niet-naleving: gecoördineerde controle en aanpassing van websites ("sweeps") die de nationale handhavingsautoriteiten de afgelopen jaren hebben uitgevoerd, leidden tot een verbetering in de nalevingspercentages van 20 % tot 40 % (overeenkomstig de sectoren) aan het begin van de onderzoeksfase tot 80 % na een jaar 5 .

Het vertrouwen van de consument in grensoverschrijdende transacties: volgens een onderzoek van Eurostat uit 2014 6 gaf slechts 15 % 7 van de consumenten aan iets online uit een ander EU-land te hebben gekocht, terwijl 44 % dit wel in het eigen land had gedaan. Volgens het consumentenscorebord van 2015 8 heeft 61 % van de consumenten in de EU vertrouwen in aankopen via internet bij een handelaar in hun eigen land, maar heeft slechts 38 % vertrouwen in aankopen via internet bij een handelaar die zich in een ander EU-land bevindt. Verbeterde grensoverschrijdende handhaving en minder benadeling van de consument zouden het consumentenvertrouwen verbeteren en zo zorgen voor een toename in grensoverschrijdende digitale transacties.

Geringe bereidheid tot online grensoverschrijdende verkoop: binnen de detailhandel blijft het marktaandeel voor elektronische handel in Europa lager dan in de VS: in 2014 bedroeg het 7,2 % in vergelijking met 11,6 % in de VS. In hetzelfde jaar 9 verkocht slechts 12 % van de detailhandelaars in de EU online aan consumenten in andere EU-landen, terwijl drie keer zo veel handelaren (37 %) online verkochten aan consumenten in het eigen land 10 .


Handhaving van consumentenwetgeving is primair de verantwoordelijkheid van de lidstaten. De nationale autoriteiten kunnen echter, met name in de digitale omgeving waar transacties geen grenzen kennen, slechts door samen te werken op doeltreffende wijze de inbreuken op de consumentenwetgeving aanpakken die in grensoverschrijdende context plaatsvinden. De verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming 11 (hierna 'SCB-verordening' genoemd) is in 2004 vastgesteld voor het oprichten van een formeel samenwerkingskader tussen nationale handhavingsautoriteiten voor de aanpak van problematische praktijken met een grensoverschrijdende dimensie.

Bij de beoordelingen van de mogelijkheden om het groeipotentieel te benutten, werd in de strategie voor de digitale eengemaakte markt gewezen op de noodzaak te 'voorzien in snelle, flexibele en consistente handhaving van de consumentenvoorschriften voor online en digitale aankopen om die regels ten volle te kunnen toepassen'. De Commissie verbond zich ertoe 'om de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten te verduidelijken en uit te werken en hun markttoezichtactiviteiten en waarschuwingsmechanismen beter te coördineren, zodat overtredingen sneller kunnen worden opgespoord'. Daarnaast wordt in de strategie voor de eengemaakte markt het belang benadrukt van samenwerking op het gebied van handhaving om ongerechtvaardigde handelsdiscriminatie op basis van geografische criteria aan te pakken: 'Die maatregelen moeten hand in hand gaan met een versterkte handhaving in elke lidstaat, die, zoals aangekondigd in de strategie voor een digitale eengemaakte markt, verder moet worden verbeterd door middel van de hervorming van de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming' 12 .

De in artikel 21 bis van de SCB-verordening 13 opgenomen beoordelingen, waarmee in 2012 is begonnen met het oog op verbetering van de werking van deze verordening, zijn ook opgenomen in de voornoemde strategieën.


In artikel 21 bis van de SCB-verordening wordt de Commissie er immers toe verplicht om tien jaar na de vaststelling van de verordening een verslag voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad waarin de operationele mechanismen, de bijlage en de doeltreffendheid van de verordening worden beoordeeld. De Commissie wordt in het artikel ook opgeroepen om, indien nodig, een wetgevingsvoorstel te doen tot wijziging van de verordening. De Commissie heeft, overeenkomstig de eis in het artikel, een grondige beoordeling uitgevoerd van de werking van de SCB-verordening, waarvan de resultaten worden gepresenteerd in dit verslag. Het analytische deel van deze beoordeling bestond uit een externe evaluatie (2012) 14 , een openbare raadpleging 15 (2013-2014), een aan handhaving gewijde consumententop in 2013 16 , twee tweejaarlijkse rapporten in 2009 en 2012, en het verslag van de Commissie uit 2014 over de werking van de SCB-verordening 17 . Aangezien uit de beoordeling de behoefte naar voren kwam om de SCB-verordening te verbeteren en te moderniseren, werd er in 2015 een gedetailleerde effectbeoordeling uitgevoerd van de verschillende opties om de behoefte aan een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de SCB-verordening te beoordelen.


1. Beoordeling van de doeltreffendheid van de operationele mechanismen inzake SCB

De SCB-verordening omvat momenteel twintig richtlijnen en verordeningen betreffende het acquis 18 van de Unie op het gebied van consumenten- en marketingwetgeving. Het doel van de verordening is het waarborgen van de naleving van deze wetgeving ter bescherming van de collectieve economische belangen van consumenten en ter verdediging van legitieme ondernemingen tegen malafide concurrenten. De verordening zorgt voor de goede werking van de detailhandelmarkten in de hele EU en bevat operationele mechanismen voor samenwerking tussen nationale handhavers die voorzien in verzoeken om wederzijdse bijstand (voor informatie- en handhavingsmaatregelen) en de bevoegde autoriteiten in staat stellen hun acties te coördineren, zodat ze inbreuken op de consumentenwetgeving van de Unie door ondernemingen in een grensoverschrijdende context kunnen aanpakken. Met behulp van deze mechanismen kunnen autoriteiten de beperkingen van nationale grenzen van de rechtsbevoegdheid wegnemen en de problematische praktijken aanpakken van handelaren die zijn gevestigd binnen hun rechtsgebied wanneer zij handelen ten nadele van consumenten in andere EU-landen.

In de evaluatie werd ingegaan op de vraag in hoeverre de uitvoering van de SCB-verordening heeft geleid tot de ontwikkeling van doeltreffende maatregelen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten in de gehele EU 19 . In de SCB-verordening zijn minimumbevoegdheden vastgesteld voor de nationale autoriteiten waarmee ze grensoverschrijdende inbreuken konden stoppen. Zo zijn er sinds 2007 meer dan 4 500 websites voor elektronische handel in verschillende economische sectoren gecontroleerd op inbreuk op de EU-wetgeving, wat heeft geleid tot een hoger niveau van naleving. 20




In 2014 werd een verdere stap gezet in de samenwerking op het gebied van handhaving met de start van gecoördineerde acties waarbij de desbetreffende handelaren moesten stoppen met oneerlijke handelspraktijken op gebieden van gemeenschappelijk belang in de EU (bijvoorbeeld op het gebied van autoverhuur of online spelen die in-app-aankopen aanbieden 21 ).

Ondanks de positieve resultaten met betrekking tot de relevantie van de doelstellingen van de verordening, werden in de externe evaluatie en de openbare raadpleging de volgende problemen geconstateerd die de efficiëntie van de verordening belemmerden:

• ontoereikende minimumbevoegdheden van de handhavers om op efficiënte en snelle wijze samen te werken, met name in de digitale omgeving 22 . De SCB-verordening bevat een lijst met de minimale bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten op het gebied van onderzoek en handhaving die noodzakelijk zijn om samenwerking te verzekeren en de verordening toe te passen 23 . Deze bevoegdheden zijn onmisbaar voor bijvoorbeeld het op juridisch solide wijze verzamelen en uitwisselen van bewijs tussen landen. Bij de beoordeling werd een aantal mogelijke misdragingen van handelaren onderzocht en werd geconcludeerd dat deze niet op efficiënte wijze konden worden aangepakt in het bestaande SCB-kader 24 . Het betrof met name het feit dat SCB-autoriteiten beperkte bevoegdheden hebben om informatie te verkrijgen over de werkelijke identiteit van de handelaar achter de in de digitale omgeving gepleegde wanpraktijken 25 en beperkte bevoegdheden hebben om de hulp in te roepen van andere autoriteiten (zoals de financiële politie) of derden (zoals domeinregistreerders).

• onvoldoende uitwisseling van marktinformatie 26 . De ontwikkeling van elektronische handel heeft geleid tot uiteenlopende marketingcampagnes die direct miljoenen consumenten kunnen bereiken. Daarom moeten de autoriteiten een veel sneller systeem opzetten om informatie te verzamelen dan nodig was in de dagen van offline handel. Tevens moeten ze hun prioriteiten sneller kunnen reorganiseren en flexibeler zijn. Uit de externe evaluatie en de effectbeoordeling van de Commissie kwam naar voren dat het opsporen van inbreuken laat plaatsvindt als gevolg van het slecht functioneren van de huidige SCB-waarschuwingsmechanismen en het gebrek aan gemeenschappelijke prioritering 27 . Waarschuwingen worden bijvoorbeeld lukraak naar alle autoriteiten verzonden die zijn verbonden met de SCB-database, ongeacht de relevantie of de prioriteit.

• beperking van het mechanisme om inbreuken aan te pakken die betrekking hebben op meerdere landen 28 . Het huidige SCB-mechanisme voor wederzijdse bijstand (art. 6 tot en met 8) is voornamelijk ingesteld op de aanpak van inbreuken die worden gepleegd door een handelaar die is gevestigd in het ene land en zich richt op consumenten in een ander land. De ontwikkeling van de interne markt heeft echter geleid tot een versnelde internationalisatie van de detailhandel onder aanvoering van grote ondernemingen met lokale dochterondernemingen die dezelfde praktijken overal toepassen. De nationale autoriteiten worden dan ook vaak geconfronteerd met gelijksoortige inbreuken die tegelijkertijd op hun markt plaatsvinden. 29 De SCB-verordening bevat bepalingen voor de aanpak van dergelijke inbreuken. De verordening voorziet erin dat nationale autoriteiten hun activiteiten coördineren, zodat ze consistent op dezelfde manier reageren op dezelfde inbreuk op de EU-wetgeving (artikel 9 van de SCB-verordening 30 ). Uit de externe evaluatie 31 kwam echter naar voren dat dit niet leidt tot schaalvoordelen, aangezien elke autoriteit nog steeds afzonderlijk moet handelen. Dit is een kostbare verdubbeling van de handhavingsactiviteiten: in de effectbeoordeling wordt geschat dat de kosten van de lidstaten per gecoördineerde actie kunnen worden gehalveerd door middel van een gestroomlijnde coördinatieprocedure in de EU. Daarom is er op EU-niveau een zeer gecoördineerde aanpak nodig en dankzij de Uniale dimensie van dergelijke slechte praktijken, kan de Commissie een belangrijke coördinerende rol spelen ter ondersteuning van de desbetreffende nationale autoriteiten 32 . Zoals is benadrukt in de effectbeoordeling, bevestigt de ervaring die is verkregen dankzij de twee gecoördineerde acties met betrekking tot autoverhuur en in-app-aankopen ook dat het bestaande coördinatiekader op grond van artikel 9 te vaag is en dat in het bijzonder een goed gedefinieerde en transparante coördinatieprocedure, duidelijkheid over de rol en verantwoordelijkheden van de respectieve actoren evenals over de gevolgen van niet handelen ontbreken 33 .


2. Beoordeling van de bijlage bij de SCB-verordening

De samenwerking op het gebied van de bescherming van consumenten heeft betrekking op de richtlijnen, zoals deze zijn omgezet in de rechtsorde van de lidstaten, en de verordeningen die zijn opgenomen in de bijlage bij de SCB-verordening. Het toepassingsgebied van de bijlage is sinds 2007 langzaam uitgebreid, maar toch vallen meerdere onderdelen van de wetgeving van de Unie waarin belangrijke consumentenrechten zijn vastgelegd momenteel buiten dit toepassingsgebied. In de externe evaluatie werd geconcludeerd dat een beperkte update nodig zou kunnen zijn op basis van de volgende criteria 34 : gevolgen voor de collectieve belangen van consumenten, grensoverschrijdende relevantie, de openbare handhavingsdimensie, en consistentie met de momenteel in de bijlage opgenomen sectorale en horizontale wetgeving. Op basis hiervan werd in de evaluatie geconcludeerd dat de bijlage moet worden bijgewerkt om een afspiegeling te zijn van de inwerkingtreding van nieuwe Unie-wetgeving. Na de effectbeoordeling werd aanbevolen de volgende onderdelen van de wetgeving op te nemen in de bijlage bij de SCB-verordening 35 : de richtlijn hypothecair krediet 36 , de verordening betreffende rechten van reizigers in het treinverkeer 37 , de verordening inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen 38 en prijsbepalingen in de verordening inzake luchtdiensten 39 , alsmede de richtlijn betreffende betaalrekeningen 40 . Daarnaast werd in de strategie voor de eengemaakte markt uit 2015 geconcludeerd dat in artikel 20 van de dienstenrichtlijn 41 een efficiënt en grensoverschrijdend samenwerkingsmechanisme ontbreekt en dat deze daarom moet worden opgenomen in de bijlage bij de SCB-verordening.


3. De te volgen koers: slimmere handhavingsoplossingen, de modernisering van de SCB-verordening


Gelet op het voorgaande stelt de Commissie voor de huidige SCB-verordening te moderniseren om de grensoverschrijdende handhaving van de consumentenwetgeving van de EU te verbeteren.

Resultaat van de effectbeoordeling

Belangrijkste elementen op het gebied van kosten en baten van het Commissievoorstel

De consument profiteert van een beter functionerende markt met minder geschillen en een hoger beschermingsniveau bij de grensoverschrijdende aankopen, in het bijzonder online aankopen. Er werd geschat dat voor de onderzochte vijf online markten een afname van 10 punten in het niet-nalevingspercentage van 37 % de benadeling zou kunnen terugbrengen van een geraamde 770 miljoen euro tot ongeveer 539 miljoen euro, d.w.z. een daling met 30 % 42 . Elke nieuwe afzonderlijke SCB-activiteit tegen een wijdverbreide praktijk kan ook leiden tot een aanzienlijke daling in de benadeling van consumenten in de EU (bv. met een geschatte 68 miljoen euro in geval van gecoördineerde actie tegen de misleidende marketing van in-app-aankopen in online spellen) 43 .

De Commissie ondersteunt de lidstaten bij hun handhavingsactiviteiten tegen inbreuken met een belangrijke EU-dimensie, waarbij de duplicatie wordt voorkomen waarvan sprake is bij het uitvoeren van parallelle procedures tegen dezelfde inbreuken. De autoriteiten besparen kosten dankzij de mogelijkheid om bewijs opnieuw te gebruiken, duplicatie te voorkomen en maximale consistentie van handhavingsacties te waarborgen. Een eerdere opsporing van wanpraktijken en de uitlijning van prioriteiten maken betere gerichte acties mogelijk om wijdverbreide inbreuken in de EU aan te pakken. Hierdoor krijgen SCB-acties een afschrikkender effect 44 .
Mogelijk moeten sommige lidstaten hun nationale wetgeving enigszins aanpassen, zodat autoriteiten profiteren van het delen van bewijs en van de uitgebreide lijst met bevoegdheden om grensoverschrijdend samen te werken. De belangrijkste kosten voor de lidstaten hebben betrekking op kennismaken met en opleiding over de nieuwe bevoegdheden en procedures (ong. 3 000 euro per autoriteit). De kosten van één gecoördineerde handhavingsactie die is gestart via een verplichte coördinatieprocedure werd geraamd op ongeveer 174 000 euro voor alle lidstaten. Er moet echter worden benadrukt dat de lidstaten in elk geval de verplichting hebben praktijken die strijdig zijn met EU-wetgeving aan te pakken, daarom kunnen deze kosten niet worden beschouwd als extra kosten die anders niet zouden zijn gemaakt. Over het algemeen wordt er voor de middellange termijn uitgegaan van besparingen als gevolg van meer gecoördineerde Unie-brede acties. De verwachting is dat de extra kosten van de Commissie voor haar verbeterde coördinerende rol minder dan 300 000 euro per jaar bedragen aan personeelskosten en moeten worden gedekt door een herverdeling van de personele middelen 45 .
Wat zijn de gevolgen voor kmo's en voor het concurrentievermogen?
Er worden geen aanvullende wettelijke verplichtingen worden opgelegd aan ondernemingen. Een verbeterde grensoverschrijdende handhaving zal leiden tot een verbeterd regelgevingskader voor de detailhandelmarkten. Zo kunnen ondernemingen, waaronder kmo's, kosten voor juridische deskundigheid vermijden wanneer ze hun producten grensoverschrijdend aan de man brengen en er meer vertrouwen in hebben dat dezelfde consumentenwetgeving van de EU op gelijke wijze wordt gehandhaafd in de andere landen waar zij hun activiteiten willen uitvoeren. Consistentere grensoverschrijdende handhaving leidt tot een beter concurrentievermogen van eerlijke, gezagsgetrouwe handelaren, verhoogde mededinging en een eerlijk speelveld op de interne markt.
Zijn er significante gevolgen voor de nationale begrotingen en overheden?
De gevolgen voor de nationale begrotingen zijn redelijke gematigd in vergelijking met de besparingen als gevolg van het samenvoegen van middelen om wijdverbreide inbreuken aan te pakken: één gecoördineerde actie die 28 nationale acties vervangt, kan leiden tot een nette besparing van tussen de 180 000 euro (in geval van een gecoördineerde actie die leidt tot een schikking met de handelaar) en de 815 000 euro (wanneer de onderhandelingen mislukken en er nationale handhavingsacties moeten worden gestart tegen de handelaar). 46
Evenredigheid
De voordelen in de zin van een verlaging van schade voor consumenten en transactiekosten voor alle marktdeelnemers, efficiëntie van overheidsoptreden en uiteindelijke verwachte economische groei als gevolg van een stijgende vraag van consumenten, wegen aanzienlijk op tegen de beperkte stijging van de kosten voor overheden en de Commissie en het voorstel wordt derhalve gezien als een evenredig antwoord 47 op het huidige lage niveau van naleving van de voorschriften inzake consumentenbescherming in grensoverschrijdende markten 48 .


De voorgestelde wijzigingen van de SCB-verordening hebben betrekking op de volgende aspecten:


Toepassingsgebied: het toepassingsgebied van de verordening moet worden verduidelijkt, zodat deze tevens inbreuken omvat op de consumentenwetgeving van de Unie die zich gelijktijdig voordoet in meerdere lidstaten, ongeacht de organisatiestructuur van de desbetreffende handelaar (bv. ongeacht of de handelaar is gevestigd in meerdere landen of rechtstreeks activiteiten uitvoert via een regionale basis). De verordening moet worden uitgebreid zodat deze ook inbreuken omvat die slechts relatief korte tijd duren (bv. misleidende advertentiecampagnes gedurende enkele dagen), maar die blijvende schadelijke gevolgen hebben voor consumenten of die in de toekomst kunnen worden herhaald als ze niet naar behoren worden aangepakt 49 .


Bewijsstukken: 50 voor de verbetering van de duidelijkheid, snelheid en efficiëntie van het waarschuwingsmechanisme 51 , wordt voorgesteld de waarschuwingen in te delen op basis van de verwachte actie, samen met een mechanisme om de verspreiding ervan te stroomlijnen, systematisch gegevens te verzamelen, informatie uit te wisselen en Europese consumentencentra evenals consumenten- en handelarenverenigingen uit te nodigen waarschuwingen over mogelijke inbreuken als informatie door te geven aan handhavers.


Minimumbevoegdheden van handhavers: in de verordening moet het toepassingsgebied van sommige bestaande minimumbevoegdheden die de bevoegde handhavingsautoriteiten nodig hebben voor de samenwerking worden verduidelijkt. In de verordening moet met name worden gespecificeerd wie om informatie kan worden verzocht, onder welke voorwaarden besluiten kunnen worden bekendgemaakt, worden verzekerd dat de autoriteiten, ongeacht de indeling en de locatie van de informatie, toegang hebben tot de benodigde bewijsstukken. Verder wordt voorgesteld dat de toezeggingen van handelaren voor het herstellen van inbreuken op de wetgeving van de Unie openbaar mogen worden gemaakt en dat geselecteerde belanghebbenden, zoals consumentenorganisaties, kunnen worden geraadpleegd over de doeltreffendheid van dergelijke toezeggingen voor het oplossen van de problemen. Bovendien moet in de verordening worden gespecificeerd dat alle autoriteiten de volgende bevoegdheden tot hun beschikking hebben om efficiënter grensoverschrijdend samen te werken, met name op digitale markten: het inleiden van procedures op eigen initiatief (ambtshalve), het uitvoeren van testaankopen en 'mysteryshopping', het vaststellen van voorlopige maatregelen, het uit de lucht halen van websites, een socialemedia-account of een soortgelijke account, het opleggen van boetes en andere geldstraffen, het verzoeken om terugbetaling van de winst die is behaald door middel van wanpraktijken en het verzekeren dat de desbetreffende consumenten kunnen worden gecompenseerd 52 .


Prioritering: in de verordening moet worden voorzien in een planningssysteem waarmee de handhavingsprioriteiten voor grensoverschrijdende handhaving en de aan de nationale autoriteiten toegewezen middelen kunnen worden gecoördineerd 53 .


Procedurele normen: in de verordening moet worden bepaald dat verzoeken om handhaving en om informatie moeten worden beantwoord binnen bij uitvoeringsmaatregelen vastgestelde uiterste termijnen. Daarnaast moet worden verduidelijkt dat bewijsstukken op efficiënte wijze kunnen worden gedeeld via het netwerk en naadloos kunnen worden gebruikt binnen de verschillende nationale jurisdicties, zonder dat deze een specifieke vorm of indeling hoeven te hebben. De verordening moet tevens de samenwerkingsprocedures verduidelijken en de coördinerende rol van de Commissie en verbindingsbureaus versterken 54 .


Wijdverbreide inbreuken aanpakken: in de verordening moet onderscheid worden gemaakt tussen inbreuken op grond van hun mogelijke Unie-brede dimensie. Wanneer het redelijke vermoeden bestaat dat er sprake is van een wijdverbreide inbreuk die consumenten in het grootste deel van de economie van de EU schade toebrengt (d.w.z. in minstens driekwart van de lidstaten die samen minstens driekwart van de EU-bevolking vertegenwoordigen), moet door middel van een besluit van de Commissie worden vastgesteld dat er actie moet worden ondernomen. In dergelijke gevallen moet het zijn gerechtvaardigd dat er één gemeenschappelijke procedure wordt gebruikt, waarbij de Commissie een duidelijke verantwoordelijkheid heeft voor de coördinatie. Het belangrijkste doel van deze procedure is het vaststellen van de inbreuk en deze te laten stoppen door middel van samenwerking met de desbetreffende marktdeelnemers op EU-niveau, met behulp van toezeggingen van handelaren om hun praktijken te wijzigen. Indien ondernemingen weigeren mee te werken of hun toezeggingen niet opvolgen, moeten de lidstaten op gecoördineerde wijze handhavingsmaatregelen nemen en onderling overeenkomen welke lidstaat of lidstaten het best geschikt zijn om deze maatregelen te nemen. Wanneer de wanpraktijken van malafide handelaren die waarschijnlijk niet willen meewerken moeten worden aangepakt, moet de procedure het mogelijk maken snel handhavingsmaatregelen vast te stellen. De procedure moet ook het recht van verweer van handelaren eerbiedigen 55 .


Er worden talrijke wijzigingen voorgesteld. Daarom stelt de Commissie voor, overeenkomstig haar beginselen van betere regulering, de huidige SBC-verordening te vervangen door een tekst die al deze wijzigingen consolideert.


Conclusie: efficiënte handhaving van consumentenwetgeving voor een sterke en dynamische interne markt


De voorgestelde oplossingen leiden tot een versterking van de samenwerkingsmechanismen op het gebied van samenwerking voor de bescherming van consumenten. De vernieuwde verordening zal aanzienlijk bijdragen aan de verbetering van de naleving van de consumentenwetgeving van de Unie door handelaren en het voorkomen van de benadeling van consumenten die anders een belemmering zouden vormen voor de uitgaven van consumenten. Autoriteiten zullen beter in staat zijn om snel te handelen en kosten te besparen door gezamenlijk wijdverbreide inbreuken aan te pakken als gevolg van verbeterde handhavingsbevoegdheden die ook in het digitale tijdperk geschikt zijn voor hun doel en dankzij een betere focus op en samenwerking op het gebied van EU-brede prioriteiten. De Commissie zal een grotere rol spelen bij de ondersteuning van de coördinatie van doeltreffende handhaving tussen nationale autoriteiten wanneer er duidelijk op EU-niveau behoefte is aan maatregelen. De handhaving van de consumentenwetgeving van de Unie blijft desalniettemin de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Dit samenwerkingskader verbetert de kostenefficiëntie van overheidsingrijpen en de governance van de interne markt.

Verbeterde samenwerking op het gebied van handhaving leidt tot een verhoging van de rechtszekerheid en verlaagt gestaag de nalevingskosten voor gezagsgetrouwe ondernemingen en schrikt tevens malafide handelaren af, zodat ze geen schade berokkenen aan Europese consumenten. Zo wordt het speelveld gelijker en verbetert de eerlijkheid van de interne markt, waaronder de digitale interne markt, en dit komt het concurrentievermogen en de groei van de Europese economie ten goede.

(1)

1 Mededeling van de Commissie 'Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa', COM(2015) 192 final, beschikbaar op: http://ec.europa.eu/priorities/digital-single-market/ .

(2) http://ec.europa.eu/growth/single-market/index_en.htm Mededeling van de Commissie 'De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen', COM(2015) 550 final, beschikbaar op: .
(3) http://ec.europa.eu/justice/contract/digital-contract-rules/index_en.htm Op 9 december 2015 presenteerde de Commissie twee voorstellen om consumenten die online winkelen in de EU beter te beschermen en om ondernemingen te helpen hun online verkopen uit te breiden,
(4) Bladzijde 8 van de effectbeoordeling: dit is gebaseerd op de Britse methode voor de ramingen voor de financiële benadeling van de consument. Hierbij zijn in 2014 in alle landen van de EU 2 682 e-commercewebsites gecontroleerd in de sectoren: kleding en sportartikelen, elektronica, pakketreizen, recreatie en cultuur, en financiële diensten. Het gemiddelde niet-nalevingspercentage werd in deze sectoren vastgesteld op 37 %, zie bijlage IV bij de effectbeoordeling.
(5) Bladzijde 42 van de effectbeoordeling: de verwachte daling van de niet-naleving is gerechtvaardigd, aangezien de SCB-sweeps hebben laten zien dat gerichte handhavingsacties kunnen leiden tot een aanzienlijke verbetering van de naleving, namelijk van 20 % tot 40 % in de controlefase tot meer dan 80 % na een jaar van handhavingsmaatregelen, zie bijlage IV bij de effectbeoordeling.
(6) Eurostat-enquête over het gebruik van ICT in huishoudens en door individuen (2014), isoc_ec_ibuy
(7) QwBvAG0AbQBEAG8AYwBzAHwAUwBMAA==  SWD(2015) 181 final DEEL 2/2, 21.9.2015, blz. 63, http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=9&ved=0ahUKEwjfsf_r_JfMAhUG_ywKHe2UC9AQFghYMAg&url=http%3A%2F%2Feuropeanmemoranda.cabinetoffice.gov.uk%2Ffiles%2F2015%2F11%2F13074-15_ADD_1_.pdf.docx&usg=AFQjCNHBFewOLvpPJpubrF0rXhJqFnZKzw  
(8) http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5684_en.htm Het persbericht is beschikbaar op: .
(9) QwBvAG0AbQBEAG8AYwBzAHwAUwBMAA==  SWD(2015) 181 final DEEL 2/2, 21.9.2015, blz. 69, http://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=9&ved=0ahUKEwjfsf_r_JfMAhUG_ywKHe2UC9AQFghYMAg&url=http%3A%2F%2Feuropeanmemoranda.cabinetoffice.gov.uk%2Ffiles%2F2015%2F11%2F13074-15_ADD_1_.pdf.docx&usg=AFQjCNHBFewOLvpPJpubrF0rXhJqFnZKzw  
(10) Eurostat-enquête over het gebruik van ICT in huishoudens en door individuen (2014), isoc_ec_ibuy
(11)

Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1. Deze verordening is eveneens van toepassing in de EER. 

(12) COM(2015) 550 final, blz. 11.
(13) Artikel 21 bis: 'Voor 31 december 2014 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor waarin de doeltreffendheid en operationele mechanismen van deze verordening worden beoordeeld en een diepgaand onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijke opneming in de bijlage van aanvullende wetten ter bescherming van de belangen van de consument. Het verslag is gebaseerd op een externe evaluatie en uitgebreid overleg met alle relevante belanghebbenden, en gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.'
(14) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 120, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(15) Samenvatting van de antwoorden van belanghebbenden op de openbare raadpleging over de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (Verordening (EG) nr. 2006/2004), http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/cross-border_enforcement_cooperation/docs/140416_consultation_summary_report_final_en.pdf
(16) http://ec.europa.eu/consumers/events/ecs_2013/report/Summitconclusions.pdf   
(17) http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM%3A2014%3A0439%3AFIN  
(18) De wetgeving waarop de SCB-verordening van toepassing is, is opgenomen in de bijlage. Deze bijlage wordt regelmatig bijgewerkt wanneer er nieuwe wetgeving in werking treedt waarin het SCB-mechanisme is aangeduid als handhavingsinstrument. Op dit moment omvat de bijlage, onder andere, horizontale consumentenwetgeving, zoals de richtlijnen inzake oneerlijke bedingen en oneerlijke handelspraktijken, voorwerp van de doorlopende geschiktheidstoetsing van de EU-consumentenwetgeving die door de Commissie wordt uitgevoerd, evenals sectorspecifieke wetgeving op onderwerpen zoals financiële diensten, rechten van passagiers, timesharing of pakketreizen. De bijlage omvat tevens wetgeving over alternatieve geschillenbeslechting.
(19) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 99, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(20) http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/sweeps/index_en.htm De resultaten van deze sweeps zijn te vinden op: .
(21) http://ec.europa.eu/justice/newsroom/consumer-marketing/news/1401222_en.htm Zie en IP/15/5334, http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5334_en.htm.
(22) Bladzijde 13 van de effectbeoordeling.
(23) Artikel 4, lid 3: "(...) elke bevoegde autoriteit [heeft] de voor de toepassing van deze verordening vereiste onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en oefent (...) deze uit in overeenstemming met het nationale recht."
(24) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 8, 41, 57 en 99, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(25) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 61, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(26) Bladzijde 18 van de effectbeoordeling.
(27) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 41, 59 en 80, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(28) Blz. 16 tot en met 19, alsmede de punten 1.3.3; 1.3.4; 1.3.5; 1.3.6 en 1.3.7 van de effectbeoordeling.
(29) http://europa.eu/rapid/press-release_IP-15-5684_en.htm In-app-aankopen, Google en Apple: Gemeenschappelijk optreden door de Europese Commissie en de lidstaten leidt tot betere bescherming van consumenten in online spellen. Naar aanleiding van een groot aantal klachten in EU-landen met betrekking tot in-app-aankopen in online spellen en in het bijzonder onbedoelde aankopen door kinderen, sloegen de lidstaten de handen ineen met de Europese Commissie om oplossingen te vinden. De in de EU gecoördineerde handhavingsactiviteiten met betrekking tot in-app-aankopen in online en mobiele spellen heeft goede vooruitgang geboekt in het leveren van tastbare resultaten. De branche heeft een aantal toezeggingen gedaan die de zorgen van consumenten moeten aanpakken. De actie zal het consumentenvertrouwen in de snelgroeiende 'app-sector' verhogen. Persbericht: .
(30) Op grond van artikel 9, lid 2: 'Wanneer de bevoegde autoriteiten vaststellen dat een intracommunautaire inbreuk de belangen van consumenten in meer dan twee lidstaten schaadt, coördineren de betrokken bevoegde autoriteiten hun handhavingsactiviteiten en hun verzoeken om wederzijdse bijstand via het verbindingsbureau. In het bijzonder trachten zij gelijktijdig onderzoek te doen en handhavingsmaatregelen te nemen.' Daarnaast wordt in artikel 9, lid 3, het volgende bepaald: 'De bevoegde autoriteiten informeren de Commissie vooraf over deze coördinatie en kunnen de ambtenaren van de Commissie en andere door de Commissie aangewezen begeleidende personen verzoeken eraan deel te nemen.'
(31) 'External Evaluation of the Consumer Protection Regulation', eindverslag door het Consumer Policy Evaluation Consortium, 17 december 2012 (hierna 'evaluatie' genoemd), blz. 41, 99, en 106, http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/docs/cpc_regulation_inception_report_revised290212_en.pdf
(32) Extern evaluatieverslag uit 2012, blz. 17.
(33) Blz. 19 en 20 van de effectbeoordeling.
(34) Blz. 6 van de externe evaluatie.
(35) Blz. 30 van de externe evaluatie.
(36) Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010, PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34.
(37) Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer, PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14.
(38) Verordening (EG) nr. 1107/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen, PB L 204 van 26.7.2006, blz. 1.
(39) Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap, PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3.
(40)

 Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties, PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214.

(41) Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
(42) Blz. 9 en bijlage IV van de effectbeoordeling. Deze raming is gebaseerd op de aanpak die is ontworpen in het Verenigd Koninkrijk voor de raming van de financiële benadeling van de consument. Hierbij zijn in 2014 in alle landen van de EU 2 682 e-commercewebsites gecontroleerd in de sectoren: kleding en sportartikelen, elektronica, pakketreizen, recreatie en cultuur, en financiële diensten. In deze sectoren werd het gemiddelde niet-nalevingspercentage vastgesteld op 37 %.
(43) Voorbeeld in tekstvak 9 van de effectbeoordeling.
(44) Bladzijde 56 van de effectbeoordeling.
(45) Blz. 79 en 80 van de effectbeoordeling.
(46) Blz. 3 van de effectbeoordeling.
(47) Blz. 3 van de effectbeoordeling.
(48) http://ec.europa.eu/consumers/enforcement/sweeps/index_en.htm De resultaten van consumentensweeps: .
(49) Bladzijde 21 van de effectbeoordeling.
(50) Blz. 3, 9, 13, 14, 17 en 19 van de effectbeoordeling.
(51) Artikel 7 van de SBC-verordening: 'Informatie-uitwisseling zonder verzoek'.
(52) Blz. 13, 29, 31, 33, 38, 70 en 100 van de effectbeoordeling.
(53) Blz. 3, 17, 25, 33, 35 en 71 van de effectbeoordeling.
(54) Blz. 16, 68 en 72 van de effectbeoordeling.
(55) Blz. 34, 56, 70 en 78 van de effectbeoordeling.