Artikelen bij COM(2006)126 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)126 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ... |
---|---|
document | COM(2006)126 ![]() ![]() |
datum | 14 maart 2006 |
|
52006PC0126
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG /* COM/2006/0126 def. - COD 1997/0335 */
[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |
Brussel, 14.3.2006
COM(2006) 126 definitief
1997/0335 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het
gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG
1997/0335 (COD)
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag over het
gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen en tot intrekking van Richtlijn 82/714/EEG
1. CHRONOLOGISCH OVERZICHT
Indiening voorstel bij het Europees Parlement en de Raad (document COM(1997) 644 def. – 1997/0335 (COD)): | 9 december 1997 |
Datum van het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 25 maart 1998 |
Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 20 oktober 1998 |
Wijziging van de rechtsgrondslag naar aanleiding van de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, waarmee de medebeslissingsprocedure in de vervoerssector is geïntroduceerd: | 1 mei 1999 |
Bevestiging van het advies in eerste lezing van het Europees Parlement: | 16 september 1999 |
Indiening gewijzigd voorstel (document COM(2000) 419 def.): | 19 juli 2000 |
Politiek deelakkoord van de Raad over het dispositief van de ontwerp-richtlijn: | 9 december 2004 |
Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt (met algemene stemmen): | 23 februari 2006 |
2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Met het gewijzigd voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 82/714/EEG van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen wordt beoogd de technische voorschriften van de Gemeenschap in overeenstemming te brengen met de geavanceerde normen voor de Rijnvaart teneinde tot een uniforme regeling voor het gehele netwerk van Europese waterwegen te komen. Het voorstel moet het in de toekomst gemakkelijker maken deze technische voorschriften door middel van een comitéprocedure aan te passen aan de technische vooruitgang en de ontwikkelingen in het kader van internationale organisaties, in het bijzonder de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCNR).
Met het oog op de interne markt en de ontwikkeling van de vrije binnenvaart over alle waterwegen in de EU is het nodig technische en veiligheidsvoorschriften te harmoniseren of aan te passen aan de strengste normen. Dit betekent zowel voor het vrij verkeer van goederen als in veiligheids-, milieu- en sociaal opzicht een vooruitgang. Tegelijkertijd zullen de harmonisatie van de technische voorschriften en de wederzijdse erkenning van certificaten de voorwaarden voor eerlijke concurrentie verbeteren en voor een echt eerlijk speelveld op de interne binnenvaartmarkt zorgen.
3. OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT
IN VERBAND MET DE MOGELIJKHEID OM VAARTUIGEN MET COMMUNAUTAIRE CERTIFICATEN TOT DE RIJNVAART TOE TE LATEN, VERKEERDEN DE BESPREKINGEN IN DE RAAD TUSSEN 1999 EN 2004 IN EEN IMPASSE. DE HERZIENE RIJNVAARTAKTE VOORZAG OORSPRONKELIJK NIET IN ERKENNING VAN DOOR DE RIJNOEVERSTATEN EN BELGIË AFGEGEVEN CERTIFICATEN, MAAR HIERIN IS MET DE INWERKINGTREDING (OP 1 DECEMBER 2004) VAN AANVULLEND PROTOCOL NR. 7 BIJ DEZE AKTE VERANDERING GEKOMEN. Toen de rechtsgrondslag voor de erkenning van certificaten van andere instanties dan de Rijnoeverstaten en België eenmaal was gelegd, slaagde de Raad erin een politiek deelakkoord te bereiken over het dispositief van de ontwerp-richtlijn en enkele maanden later ook over de tekst van de bijlagen.
De Raad is akkoord gegaan met de belangrijkste elementen van het voorstel van de Commissie, zij het dat de tekst enigszins is aangepast omwille van de duidelijkheid of om tegemoet te komen aan bezwaren van bepaalde lidstaten. De Commissie is van oordeel dat deze amendementen geen gevolgen hebben voor de doelstellingen van haar voorstel.
Dit gemeenschappelijk standpunt weerspiegelt niet alleen de huidige opvattingen van de Raad, er zijn ook bijna alle, in eerste lezing door het Parlement aangenomen amendementen in verwerkt.
De meeste wijzigingen zijn van formele aard, waardoor soms woorden, zinnen, alinea's of artikelen zijn vervangen. Zo is ingestemd met het voorstel van het Parlement om niet te kiezen voor een absolute ingangsdatum van de voorschriften die de lidstaten moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, maar voor een datum die gerelateerd is aan de datum van publicatie. Daartoe is in artikel 3, lid 1, sub a), artikel 5, lid 5, sub a), artikel 8, leden 1 en 2, artikel 13, leden 2 en 3, alsmede in de artikelen 22, 23 en 25 en in de bijlagen een verwijzing opgenomen naar de inwerkingtreding van de richtlijn.
Omdat de technische vooruitgang en de ontwikkelingen in het kader van de werkzaamheden van andere internationale organisaties, met name de CCNR, tijdens de 'winterslaap' van de richtlijn niet hebben stilgestaan, werkt een gezamenlijke werkgroep van deskundigen van de EU-lidstaten, de CCNR en de Europese Commissie al sinds 2002 onafgebroken aan de aanpassing van de omvangrijke technische bijlagen van de richtlijn. Daarbij is de tekst uitgebreid met drie nieuwe bijlagen, de bijlagen 7, 8 en 9. De Raad heeft het resultaat van al deze activiteiten in zijn gemeenschappelijk standpunt verwerkt.
De Raad heeft ook ingestemd met het amendement van het Parlement, dat de Commissie in haar gewijzigd voorstel had overgenomen, om een definitie van zeilende passagiersschepen op te nemen (bijlage II, deel I, hoofdstuk 1, artikel 1.01, definitie 19). Bovendien is aan bijlage II van de richtlijn een nieuw, door de deskundigengroep geredigeerd hoofdstuk over zeilende passagiersschepen toegevoegd (bijlage II, deel II, hoofdstuk 15a).
De Raad heeft een beperkt aantal wijzigingen aangebracht, die als in overeenstemming met de doelstellingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en haar gewijzigd voorstel kunnen worden beschouwd.
(1) De voornaamste wijziging heeft betrekking op artikel 3, 'Verplichting om voorzien te zijn van een certificaat' . De tekst van dit artikel, dat bepaalt dat de in bijlage II van de richtlijn opgenomen technische voorschriften gelijkwaardig zijn met de technische voorschriften die ter uitvoering van de Herziene Rijnvaartakte zijn vastgesteld, is het resultaat van uitvoerig voorafgaand overleg tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten die bij de CCNR zijn aangesloten. Dit artikel vormt de hoeksteen van de richtlijn: het garandeert dat de uit hoofde van de richtlijn van de Gemeenschap verstrekte certificaten dezelfde rechten op toegang tot de Rijnvaart geven als certificaten die door de Rijnoeverstaten en België worden afgegeven.
(2) De Commissie kan zich vinden in het amendement op artikel 5 met betrekking tot de 'mogelijkheid om voor bepaalde zones aanvullende of minder zware technische voorschriften aan te nemen' . Dit artikel is gewijzigd om tegemoet te komen aan de bezwaren van bepaalde lidstaten waardoor het mogelijk wordt de overgangsbepalingen van artikel 24a van bijlage II niet toe te passen in gevallen waarin dit zou leiden tot een verlaging van bestaande nationale veiligheidsnormen.
(3) Artikel 19, 'Comitéprocedure' , is gewijzigd en in overeenstemming gebracht met de algemene regels voor comitéprocedures van de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG.
(4) Om redenen van formele aard heeft de Raad het voorstel in de vorm van een herschikking gegoten, waarbij de huidige Richtlijn 82/714/EEG wordt vervangen. Dit betekent dat ook alle ongewijzigde artikelen van de huidige richtlijn erin zijn overgenomen en dat een nieuw artikel 25, 'Intrekking van Richtlijn 82/714/EEG' is toegevoegd.
(5) De tekst van artikel 27 (nieuw), 'Adressaten' , is gewijzigd zodat de richtlijn alleen gericht is tot lidstaten die binnenwateren als bedoeld in artikel 1, lid 1, hebben. De Commissie kan deze beperking aanvaarden.
4. CONCLUSIE
Om bovenvermelde redenen is de Commissie van oordeel dat het op 23 februari 2006 door de Raad met algemene stemmen vastgestelde gemeenschappelijk standpunt het doel en de aanpak van haar voorstel onverlet laat; zij kan het derhalve steunen, te meer daar in het gemeenschappelijk standpunt terdege rekening wordt gehouden met de door het Europees Parlement in eerste lezing voorgestelde amendementen en met het gewijzigd voorstel van Commissie.
5. VERKLARING VAN DE COMMISSIE
De Commissie heeft bij de vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt een unilaterale verklaring afgelegd (zie bijlage I).
BIJLAGE I
Verklaring van de Commissie
De Commissie verbindt zich ertoe bij de tenuitvoerlegging van deze richtlijn nauw te zullen samenwerken met de CCNR, zowel bij de aanpassing van de bijlagen als wat de toepassing van de richtlijn door de lidstaten betreft. Zij zal rekening houden met alle initiatieven die de CCNR in dit verband ontplooit.