Artikelen bij COM(2007)453 - Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag, over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd ("kaderrichtlijn") houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007PC0453

Advies van de Commissie overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag, over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd ("kaderrichtlijn") houdende wijziging van het voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag /* COM/2007/0453 def. - COD 2003/0153 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 20.7.2007

COM(2007) 453 definitief

2003/0153 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag, over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd ("kaderrichtlijn")

HOUDENDE WIJZIGING VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIEovereenkomstig artikel 250, lid 2 van het EG-verdrag

2003/0153 (COD)

ADVIES VAN DE COMMISSIE overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag, over de amendementen van het Europees Parlement op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake het voorstel voor een

RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd ("kaderrichtlijn")

(Voor de EER relevante tekst)

1. INLEIDING

In artikel 251, lid 2, derde alinea, onder c), van het EG-Verdrag is bepaald dat de Commissie advies uitbrengt over de amendementen die in tweede lezing door het Europees Parlement worden voorgesteld. Hieronder volgt het advies van de Commissie over de 53 door het Parlement aangenomen amendementen.

2. Procedureverloop

Het voorstel van de Commissie, COM(2003) 418 definitief, is op 14 juli 2003 aan het Europees Parlement en de Raad toegezonden overeenkomstig de medebeslissingsprocedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag).

De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 95 van het EG-Verdrag.

Op 28 januari 2004 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité zijn advies uitgebracht.

Op 11 februari 2004 heeft het Europees Parlement zijn advies in eerste lezing uitgebracht.

Op 11 december 2006 heeft de Raad met eenparigheid van stemmen zijn gemeenschappelijk standpunt vastgesteld overeenkomstig artikel 251, lid 2, derde alinea, van het EG-Verdrag. Op 12 december 2006 heeft de Commissie haar advies over het gemeenschappelijk standpunt uitgebracht.

Op 10 mei 2007 heeft het Europees Parlement zijn advies in tweede lezing uitgebracht.

3. Doel van het voorstel

Sinds 1970 is Kaderrichtlijn 70/156/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan het belangrijkste wetgevende instrument waarover de Europese Gemeenschap beschikt om de interne markt in de automobielsector tot stand te brengen.

De voorgestelde richtlijn is een grondige herschikking van Richtlijn 70/156/EEG waarmee de beginselen van de EG-goedkeuringsprocedure tot alle categorieën bedrijfsvoertuigen kunnen worden uitgebreid. Ze bevat ook nieuwe bepalingen om de interne markt toegankelijker te maken voor het midden- en kleinbedrijf.

De voorgestelde richtlijn bevat bovendien wijzigingen van juridische aard om de opstelling van communautaire wetgeving doeltreffender te maken, en bepalingen om de technische voorschriften voor motorvoertuigen gelijke tred te laten houden met de ontwikkeling van de wetgeving op internationaal niveau.

4. Advies van de Commissie over de amendementen van het Europees Parlement

Tijdens de plenaire vergadering van 10 mei 2007 heeft het Europees Parlement 53 van de 62 in stemming gebrachte amendementen aangenomen. Alle aangenomen amendementen zijn het resultaat van interinstitutionele contacten die bedoeld waren om in tweede lezing een akkoord te bereiken.

Een eerste reeks amendementen heeft betrekking op artikel 31 over 'essentiële onderdelen'. Zij zijn bedoeld om beter rekening te houden met de belangen van de fabrikanten van onderdelen die de aftersalesmarkt bevoorraden. Bovendien zijn een aantal punten van dit artikel verduidelijkt.

Een tweede reeks amendementen voorziet in een vereenvoudigde typegoedkeuringsprocedure voor constructeurs die gespecialiseerd zijn in het ombouwen van voertuigen voor personen met een handicap.

Een derde reeks amendementen heeft betrekking op de wetgevingsaspecten van de zogenaamde comitéprocedure met recht op controle, waarvoor de tekst van de desbetreffende artikelen moest worden aangepast aan de recentste formulering van de instellingen.

Een vierde reeks amendementen heeft betrekking op verwijzingen naar de internationale reglementering, die zijn afgestemd op de aanbevelingen van de CARS 21-groep op hoog niveau.

Een vijfde reeks amendementen heeft betrekking op noodzakelijke aanpassingen na de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

Een zesde reeks amendementen gaat over overgangsbepalingen om de fabrikanten van touringcars en bussen in staat te stellen zich geleidelijk aan te passen aan de nieuwe procedures die bij de richtlijn zijn ingesteld, zonder daarbij de verkeersveiligheid in gevaar te brengen.

De overige amendementen zijn redactioneel van aard. Zo legt amendement 6 een verband met de Euro 5- en de Euro 6-wetgeving. Amendement 10 verduidelijkt dat de kaderrichtlijn en de Machinerichtlijn elkaar niet overlappen. Amendement 28 verduidelijkt dat de technische bijlagen van de kaderrichtlijn door middel van EG-verordeningen kunnen worden gewijzigd. Amendement 31 maakt typegoedkeuring van voertuigen mogelijk, ongeacht de energiebron die voor de aandrijving van het voertuig wordt gebruikt. Dankzij amendement 36 kunnen beveiligingssystemen voor volwassenen en kinderen beter worden gedefinieerd. Amendement 37 is bedoeld om de formulering af te stemmen op een resolutie die onlangs door werkgroep 29 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties werd aangenomen. De amendementen 11 en 16 zijn correcties.

De Commissie aanvaardt alle 53 amendementen.

5. Conclusie

Overeenkomstig artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag wijzigt de Commissie haar voorstel zoals hierboven is aangegeven.

PB C 108 van 30.4.2004, blz. 29.

PB C 97E van 22.4.2004, blz. 370.

PB C 64E van 20.3.2007, blz. 1.

De amendementen 17, 22 - 24, 32, 46 - 48, 50 en 55.

De amendementen 7, 12, 33 - 35, 42 en 43.

De amendementen 2, 8, 13 - 15, 49, 51 - 54 en 56 - 62.

De amendementen 3, 9 en 25.

De amendementen 38 - 41.

De amendementen 1, 30, 44 en 45.

De amendementen 6, 10, 11, 16, 28, 31, 36 en 37.