Artikelen bij COM(2008)145 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008PC0145

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's /* COM/2008/0145 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 11.3.2008

COM(2008) 145 definitief

2006/0143 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

(door de Commissie ingediend)

2006/0143 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdragbetreffende hetgemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

1. PROCEDUREVERLOOP

Toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2006) 423 definitief – 2006/143 (COD)): | 28 juli 2006 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 25 april 2007 |

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 10 juli 2007 |

Indiening van het gewijzigd voorstel: Politiek akkoord: | 24 oktober 2007 17 december 2007 |

Vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad: | 10 maart 2008 |

2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

In het kader van de inspanningen ter verbetering van de communautaire wetgeving op grond van het concept 'van boer tot bord' heeft de Commissie in het Witboek over voedselveiligheid te kennen gegeven voornemens te zijn de bestaande wetgeving inzake levensmiddelenadditieven en aroma's bij te werken en aan te vullen, en specifieke bepalingen betreffende voedingsenzymen vast te stellen.

Dit voorstel beoogt de goede werking van de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens te garanderen wat levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's betreft.

Daartoe beoogt het een uniforme, gecentraliseerde, doeltreffende, vlotte en transparante toelatingsprocedure vast te stellen, gebaseerd op een door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) uitgevoerde risicobeoordeling en een systeem voor risicomanagement waarin de Commissie maatregelen neemt in het kader van de procedure van het regelgevend comité (comitéprocedure). Het draagt de Commissie op om op grond van de wetenschappelijke evaluaties van de EFSA een algemene communautaire lijst voor elke categorie van de desbetreffende stoffen op te stellen, bij te houden en bij te werken. De opname van een stof in een van deze lijsten impliceert dat het gebruik daarvan algemeen is toegestaan voor alle exploitanten in de Gemeenschap.

3. OPMERKINGEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

3.1. Algemene opmerking

De Commissie steunt het op 10 maart 2008 door de Raad goedgekeurde gemeenschappelijk standpunt. Het sluit aan bij de doelstellingen en aanpak van het oorspronkelijke Commissievoorstel en doet recht aan verscheidene door het Europees Parlement voorgestelde amendementen.

3.2. Door het Europees Parlement in eerste lezing aangebrachte amendementen

Door de Commissie aanvaarde amendementen die stroken met het gemeenschappelijk standpunt:

Wat de werkingssfeer van de voorgestelde verordening inzake een uniforme toelatingsprocedure betreft, verduidelijkt het gemeenschappelijk standpunt (artikel 1) dat de verordening niet van toepassing is op rookaroma's die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2065/2003 van het Europees Parlement en de Raad vallen. Dit strookt met amendement 12 van het Europees Parlement (EP) in eerste lezing.

Ten aanzien van de vertrouwelijkheid verduidelijkt het gemeenschappelijk standpunt dat alle informatie betreffende de veiligheid van een stof, met inbegrip van toxicologische studies, andere veiligheidsstudies en ruwe gegevens, als zodanig niet vertrouwelijk mag zijn (overweging 16). Deze wijziging omvat de overwegingen van amendement 8 van het EP.

Het gemeenschappelijk standpunt (artikel 6, lid 3) verduidelijkt dat de termijn waarbinnen de EFSA advies moet uitbrengen, kan worden verlengd, ook wanneer de aanvrager op eigen initiatief aanvullende informatie verstrekt, maar dit moet worden beperkt tot uitzonderlijke omstandigheden in overeenstemming met artikel 10. Deze wijziging is in overeenstemming met amendement 25 van het EP.

De artikelen 8 en 10, en artikel 12, lid 3, in het gemeenschappelijk standpunt zijn gewijzigd om de transparantie te vergroten en deze wijzigingen stroken met de amendement 27, 28 en 32 van het EP.

De overwegingen 21 tot en met 24 en de artikelen 7 en 14 van het gemeenschappelijk standpunt zijn gewijzigd om de regelgevingsprocedure met toetsing te introduceren en de voorgestelde verordening in het algemeen in overeenstemming te brengen met Besluit 2006/512/EG van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Deze bepalingen zijn in overeenstemming met de amendementen 34 tot en met 37 van het EP hierover, met dit verschil dat het gemeenschappelijk standpunt in sommige gevallen verkorting van de termijnen toestaat. Dit aspect kwam niet terug in het gewijzigd voorstel van de Commissie, afgezien van de urgentieprocedure, die werd ingevoerd voor gevallen die een bijzonder risico voor de menselijke gezondheid opleveren.

Niet in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen amendementen die niettemin door de Commissie in het gewijzigd voorstel als zodanig of met enige redactionele aanpassingen aanvaard zijn:

Het EP verduidelijkte in amendement 1 dat bij de uitvoering van het beleid van de Gemeenschap ook een hoog niveau van bescherming van het milieu dient te worden gewaarborgd. Dit beginsel is al opgenomen in de algemene levensmiddelenverordening (Verordening (EG) nr. 178/2002) en het amendement is in het gewijzigd voorstel van de Commissie overgenomen.

De amendementen 3, 9, 10, 19 en 21 van het EP komen de bepalingen inzake transparantie en informatie, twee onderliggende beginselen van het Commissievoorstel, ten goede; zij zijn daarom in het gewijzigd voorstel overgenomen.

Amendement 22 van het EP geeft de EFSA meer tijd om advies uit te brengen (van zes naar negen maanden). Dit is in het gewijzigde voorstel aanvaard.

De amendementen 2 en 6 zijn hoofdzakelijk redactioneel van aard en de amendementen 4 en 5 verduidelijken dat voor de toelating van een stof voldaan moet worden aan de criteria die zijn vastgelegd in elke sectorale levensmiddelenverordening, respectievelijk dat de wetenschappelijke evaluatie van een stof onafhankelijk moet zijn. Deze amendementen zijn door de Commissie in het gewijzigd voorstel overgenomen.

3.3. Nieuwe bepalingen die door de Raad zijn toegevoegd

In tegenstelling tot het EP heeft de Raad de termijn van negen maanden waarbinnen de Commissie na ontvangst van het advies van de EFSA een ontwerpverordening tot bijwerking van de communautaire lijst moet indienen, gehandhaafd. Om de noodzaak van deze termijn te verduidelijken heeft de Raad echter in het gemeenschappelijk standpunt overweging 9 geïntroduceerd, die stelt dat de termijn van negen maanden voor de Commissie in sommige gevallen nodig kan zijn om de belanghebbenden te kunnen raadplegen. Deze termijn kan natuurlijk korter uitvallen afhankelijk van de aard van de ontwerpverordening. Overweging 10 van het gemeenschappelijk standpunt verduidelijkt de termijnen van de procedure. Deze wijzigingen sluiten aan bij het Commissievoorstel en kunnen dus worden aanvaard.

Het gemeenschappelijk standpunt (overweging 12) verduidelijkt verder dat tot de andere ter zake dienende factoren die bij een risicomanagementbeslissing omtrent het al dan niet opnemen van een stof in de communautaire lijst in aanmerking moeten worden genomen, ook maatschappelijke, economische, traditionele, ethische en milieufactoren behoren, alsmede de uitvoerbaarheid van controles. Deze factoren worden reeds vermeld in de algemene levensmiddelenverordening; herhaling daarvan in de voorgestelde verordening versterkt het oorspronkelijke voorstel en is dus voor de Commissie aanvaardbaar.

Verscheidene wijzigingen in de artikelen 2, 3, 6 en 9 zijn hoofdzakelijk van redactionele aard en verduidelijken praktische aspecten van de toelatingsprocedure en de rol van de betrokkenen. Enkele wijzigingen in de artikelen 12 en 15 zijn van technische aard en verduidelijken de voorgestelde verordening. Deze wijzigingen zijn in overeenstemming met de geest van het voorstel en kunnen worden aanvaard.

4. CONCLUSIE

De Commissie is van oordeel dat het gemeenschappelijk standpunt volledig recht doet aan de belangrijkste elementen van haar oorspronkelijke voorstel en aan de inhoud van een groot aantal amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing.

De Commissie onderschrijft derhalve het met eenparigheid van stemmen door de Raad goedgekeurde gemeenschappelijk standpunt.