Artikelen bij COM(2008)142 - Gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008PC0142

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en richtlijn 2000/13/EG /* COM/2008/0142 def. - COD 2006/0147 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 11.3.2008

COM(2008) 142 definitief

2006/0147 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG

2006/0147 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG

ACHTERGROND

Toezending van het voorstel aan het EP en de Raad (document COM(2006) 427 definitief – 2006/0147 COD): | 28 juli 2006 |

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 10 juli 2007 |

Indiening van het gewijzigd voorstel: | 24 oktober 2007 |

Politiek akkoord van de Raad: | 17 december 2007 |

Formele goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt door de Raad: | 10 maart 2008 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 25 april 2007 |

DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

De voorgestelde verordening is bedoeld ter vervanging van de bestaande Richtlijn 88/388/EEG van de Raad, om rekening te houden met de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van aroma's en de ontwikkelingen in de levensmiddelenwetgeving in de Europese Gemeenschap.

De belangrijkste doelstellingen zijn:

( het toepassingsgebied van de wetgeving inzake aroma's verduidelijken;

( de bestaande wetgeving inzake aroma's moderniseren en aanpassen aan de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen;

( duidelijke beoordelings- en toelatingsvoorschriften vaststellen;

( de consument beter informeren over het gebruik van natuurlijke aroma's;

( de richtlijn aanpassen aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen.

OPMERKINGEN BIJ HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

Algemene opmerking

De Commissie steunt het door de Raad unaniem goedgekeurde gemeenschappelijk standpunt. Het sluit aan bij de doelstellingen en de aanpak van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en beantwoordt aan de beginselen van verscheidene door het Europees Parlement voorgestelde amendementen.

Resultaat van de door het Parlement in eerste lezing aangenomen amendementen

Door de Commissie aanvaarde amendementen van het Parlement die in overeenstemming zijn met het gemeenschappelijk standpunt

Het gemeenschappelijk standpunt houdt rekening met de geest van 17 van de 21 amendementen die voor de Commissie volledig, gedeeltelijk, in beginsel of behoudens redactionele wijzigingen aanvaardbaar waren. De meeste van deze amendementen verduidelijken de tekst.

In verband met de criteria voor de toelating van aroma's verduidelijkt het gemeenschappelijk standpunt wat onder misleiding van de consument (overweging 6) moet worden verstaan, waardoor enigszins rekening wordt gehouden met amendement 1 van het EP.

Amendement 29 betreft de etikettering van natuurlijke aroma's . Ten minste 95% van de aromatiserende component moet van het desbetreffende uitgangsmateriaal zijn verkregen. Deze wijziging komt beter tegemoet aan de verwachtingen van de consument en zal een beperkt effect op de huidige praktijken hebben.

De amendementen 12, 24, 34 en 35 voeren de regelgevingsprocedure met toetsing in voor maatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van de verordening door aanvulling daarvan. Er bestaat een akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over deze amendementen; de Raad en de Commissie hebben echter de mogelijkheid van een urgentieprocedure ingevoerd.

Door de Commissie aanvaarde maar niet in het gemeenschappelijk standpunt overgenomen amendementen van het Parlement

Vier door de Commissie aanvaarde amendementen zijn niet in het gemeenschappelijk standpunt opgenomen.

De amendementen 27 en 28 betreffen de verduidelijking van de etikettering van aroma's die onder de werkingsfeer van Verordening (EG) nr. 1829/2003 vallen .

Amendement 7 betreft de herformulering van artikel 1 over het onderwerp van de verordening. In het amendement stelt het Parlement voor om een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid vóór de doeltreffende werking van de interne markt te plaatsen, aangezien anders de indruk zou kunnen ontstaan dat de bescherming van de gezondheid van de mens ondergeschikt is aan de werking van de interne markt.

Amendement 15 betreft de definitie van een 'geschikt fysisch procedé' voor de productie van natuurlijke aromastoffen of aromatiserende preparaten. In het amendement wil het Parlement vermijden dat traditionele bereidingswijzen kunnen worden beschouwd als fysische procedés die niet geschikt zijn. De Commissie heeft dit amendement aanvaard, aangezien het de situatie verduidelijkt en in geval van twijfel een comitologiebesluit kan worden genomen.

Verschillen tussen het gewijzigd voorstel van de Commissie en het gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Met uitzondering van het standpunt van de Commissie over de amendementen 7, 15, 27 en 28 (zie hierboven) bestaan er geen verschillen tussen het voorstel van de Commissie en het standpunt van de Raad.

Standpunt van de Commissie ten aanzien van de nieuwe door de Raad toegevoegde bepalingen

Door de Raad zijn verscheidene nieuwe bepalingen ingevoerd. De meeste daarvan beogen de verduidelijking van de tekst en zijn in overeenstemming met het algemene doel van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. De Commissie kan daarom deze wijzigingen aanvaarden.

Overweging 5 bis (nieuw) verduidelijkt de betekenis van 'rauwe levensmiddelen' en 'niet-samengestelde levensmiddelen' waarop de voorgestelde verordening niet van toepassing is.

Overweging 8 bis (nieuw) rechtvaardigt de op een risicobeoordeling gebaseerde aanpak voor de bepaling van de maximumgehalten aan stoffen van toxicologisch belang, als bedoeld in artikel 5, die in aroma's aanwezig kunnen zijn. Zij benadrukt verder de verantwoordelijkheden van de producenten ten aanzien van die stoffen.

Artikel 1 verduidelijkt het reeds in de algemene levensmiddelenwetgeving (Verordening (EG) nr. 178/2002) opgenomen beginsel dat de voorschriften inzake aroma's, indien van toepassing, rekening moeten houden met de bescherming van het milieu . Deze wijziging zorgt ook voor de nodige consistentie met de voorgestelde verordening inzake levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen en de desbetreffende amendementen van het EP op het voorstel inzake levensmiddelenadditieven.

Artikel 3, lid 2, onder c), voegt aan de definitie van natuurlijke aromastoffen toe dat zij overeenkomen met stoffen dat van nature aanwezig zijn en in de natuur zijn aangetoond. Dit is om te vermijden dat sommige aromastoffen die niet in materialen van plantaardige of dierlijke oorsprong aanwezig zijn, maar die door kunstmatige enzymatische processen worden verkregen, als natuurlijk worden beschouwd.

In artikel 3, lid 3, vult het gemeenschappelijk standpunt de definitie van als levensmiddel beschouwde uitgangsmaterialen voor de vervaardiging van aroma's, als voorgesteld door de Commissie, aan door eraan toe te voegen dat de definitie alleen voor deze verordening geldt.

Artikel 4 bis (nieuw) verduidelijkt dat aroma's of levensmiddelen waarin aroma's worden gebruikt, niet in de handel mogen worden gebracht, als het aroma of het gebruik ervan niet aan de voorgestelde verordening voldoet.

Artikel 7, lid 2, artikel 18, lid 4, en artikel 19 voeren de mogelijkheid van een urgentieprocedure in de regelgevingsprocedure met toetsing in.

Voor de duidelijkheid zijn de interpretatiebesluiten verplaatst van de artikelen 2 en 3 naar een afzonderlijk nieuw artikel 11.

De artikelen 12, 13 en 15 (nieuw) verduidelijken de etiketteringsvoorschriften en brengen deze in overeenstemming met de voorstellen inzake levensmiddelenadditieven en voedingsenzymen.

Artikel 14, lid 4, betreft de etikettering van natuurlijke aroma's . De maximaal 5 gewichtspercent van de aromatiserende component die afkomstig is van andere uitgangsmaterialen mag de smaak van het vermelde uitgangsmateriaal niet reproduceren.

In bijlage III, deel A, blijven aloïne en cumarine opgenomen in de lijst van stoffen die niet als zodanig aan levensmiddelen mogen worden toegevoegd, zoals reeds vastgesteld in de bestaande wetgeving. Het wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijke carcinogeniciteit van aloïne loopt nog en de vrees bestaat dat de blootstelling aan cumarine via het gebruik van levensmiddeleningrediënten met aromatiserende eigenschappen (kaneel) reeds te hoog zou kunnen zijn.

Bijlage III, deel B:

- Ter wille van de evenredigheid is in de titel verduidelijkt dat de maximumgehalten niet gelden voor samengestelde levensmiddelen die op dezelfde locatie worden bereid en geconsumeerd (restaurants), geen toegevoegde aroma's bevatten en alleen kruiden en specerijen als levensmiddeleningrediënten met aromatiserende eigenschappen bevatten.

- Er zijn maximumgehalten voor cumarine in bepaalde categorieën levensmiddelen ingevoerd.

- Het maximumgehalte voor teucrin A in alcoholhoudende dranken is verhoogd van 2 tot 5 mg/kg in gedistilleerde dranken met bittere smaak en likeuren met bittere smaak. Deze wijziging is aangebracht op verzoek van Italië dat zich zorgen maakte over sommige plaatselijke traditionele dranken in Italië, die anders niet langer op de markt konden blijven. De Commissie kan deze verhoging aanvaarden, aangezien deze gedistilleerde dranken een beperkt effect zullen hebben op de totale blootstelling aan teucrin A.

Belangrijkste problemen bij de vaststelling van het gemeenschappelijk standpunt

Richtlijn 88/388/EEG stelt maximumgehalten voor cumarine in levensmiddelen vast. De Commissie heeft de in de voorgestelde nieuwe verordening vastgestelde maximumgehalten voor cumarine niet gehandhaafd, omdat de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar advies over cumarine van 6 oktober 2004 had geconcludeerd dat de inname van de stof geen probleem vormde, gezien de toelaatbare dagelijkse inname. Nieuwe analytische gegevens uit Duitsland hebben aangetoond dat de feitelijke gehalten in bepaalde levensmiddelen waaraan kaneel is toegevoegd, veel hoger zijn dan de huidige maximumgehalten en dat de toelaatbare dagelijkse inname (TDI) waarschijnlijk zou worden overschreden. Duitsland heeft daarom verzocht de maximumgehalten opnieuw in te voeren.

De lidstaten waren het daarmee eens. Er was echter een probleem met traditionele kaneelbevattende producten die door te stringente gehalten zouden kunnen worden getroffen. De Commissie heeft twee technische vergaderingen met deskundigen van de lidstaten georganiseerd en na afloop van dit overleg zijn mogelijke maximumgehalten geïdentificeerd.

Verder is sinds de goedkeuring van het advies van de EFSA in oktober 2004 aanvullende wetenschappelijke informatie beschikbaar gekomen, die pleit voor een herziening van de TDI. De Commissie heeft de EFSA daarom gevraagd om deze informatie te beoordelen. De conclusies van de aanvullende beoordeling van de EFSA worden in mei 2008 verwacht. De Raad heeft intussen maximumgehalten vastgesteld die in het licht van deze conclusies opnieuw zullen worden bekeken en daarom is een gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie opgesteld.

CONCLUSIES/ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

De Commissie is van mening dat het gemeenschappelijk standpunt volledig recht doet aan de sleutelelementen van haar oorspronkelijk voorstel en de geest van veel in eerste lezing door het Europees Parlement aangebrachte amendementen.

De Commissie steunt daarom het door de Raad unaniem goedgekeurde gemeenschappelijk standpunt.

VERKLARING

Naar aanleiding van de discussie over cumarine (zie 3.4) is bij het gemeenschappelijk standpunt de volgende gezamenlijk verklaring gevoegd:

De Raad en de Commissie zeggen toe de voor cumarine in bijlage III B vermelde maximumgehalten te heroverwegen zodra het (in de eerste helft van 2008 verwachte) advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid beschikbaar is.

Daartoe verzoekt de Raad de Commissie nadat de Autoriteit advies heeft uitgebracht, onverwijld een deskundigenvergadering te beleggen voor de bespreking van de technische aspecten.