Artikelen bij COM(2010)500 - Mededeling aan het EP over het Raadsstandpunt inzake een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52010PC0500

/* COM/2010/0500 final - COD 2008/0098 */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 20.9.2010

COM(2010) 500 definitief

2008/0098 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten

2008/0098 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten

1. ACHTERGROND

Toezending van het voorstel aan het Europees Parlement en de Raad (document COM(2008) 311 definitief – A6-0068/2009-2008/0098(COD): | 23 mei 2008. |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 25 februari 2009. |

Advies van het Europees Parlement in eerste lezing: | 24 april 2009. |

Toezending van het gewijzigde voorstel: | 20 oktober 2009. |

Goedkeuring van het standpunt van de Raad: | [13 september 2010]. |

2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

De vereenvoudiging van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad, de bouwproductenrichtlijn (hierna afgekort tot BPR), is een van de initiatieven in het kader van het lopende vereenvoudigingsprogramma van de Commissie, dat deel uitmaakt van de strategie voor betere regelgeving en vereenvoudiging . Het doel van de BPR is het vrije verkeer en het gebruik van bouwproducten binnen de interne markt te waarborgen. Omdat bouwproducten tussenproducten zijn die bestemd zijn om in bouwwerken te worden verwerkt, is het begrip veiligheid alleen op bouwproducten van toepassing voor zover zij bijdragen aan de veiligheid van de werken. De BPR bereikt zo haar doel door de vaststelling van geharmoniseerde middelen om de prestaties van het product op een nauwkeurige en betrouwbare wijze tot uitdrukking te brengen en niet door de veiligheidseisen ten aanzien van het product te harmoniseren, zoals het geval is bij de nieuweaanpakrichtlijnen.

Het doel van het voorstel van de Commissie is de vervanging van de BPR door een verordening om de doelstellingen van deze Gemeenschapswetgeving beter te definiëren en de toepassing ervan gemakkelijker en efficiënter te maken. In het kader van het programma voor betere regelgeving verduidelijkt het voorstel de basisbegrippen en het gebruik van de CE-markering, voert het vereenvoudigde procedures in om de kosten voor het bedrijfsleven, en vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen, te beperken, en vergroot het de geloofwaardigheid van het gehele systeem door nieuwe, stringentere criteria vast te stellen voor de aanwijzing van de instanties die betrokken zijn bij de beoordeling en verificatie van de bestendigheid van de prestaties van bouwproducten.

3. OPMERKINGEN OVER HET STANDPUNT VAN DE RAAD

3.1. Algemene opmerkingen

De Commissie verheugt zich erover dat de Raad de eerste lezing heeft voltooid en een standpunt heeft goedgekeurd. Het is voor de bouwsector belangrijk dat de Raad zich over het algemeen achter de belangrijkste doelstellingen van het voorstel van de Commissie heeft geschaard (namelijk vereenvoudiging, verduidelijking en meer geloofwaardigheid) zonder de beginselen van een betere regelgeving in het gedrang te brengen (zie de verklaring van de Commissie in punt 5).

De Commissie stelt het vooral op prijs dat de Raad steun heeft verleend aan haar voorstel over vereenvoudigingsmaatregelen. Vereenvoudiging blijft immers van cruciaal belang voor de Europese kmo's in deze sector. De in de artikelen 36 tot en met 38 beschreven vereenvoudigde procedures – en vooral artikel 37 dat geldt voor micro-ondernemingen die bouwproducten produceren – zullen uiterst relevant zijn voor het concurrentievermogen van de Europese industrie. Ook de grootschalige hervormingen inzake de structuur van de EOTA en het verlenen van ETA's zullen de vereenvoudiging, de transparantie en het vertrouwen in het systeem ten goede komen.

De Raad heeft ook de verduidelijking van de algemene beginselen en achtergronden gesteund: dit blijkt met name uit de duidelijke en centrale rol van de prestatieverklaring en de daarmee verbonden CE-markering, waarvan de betekenis in deze context nu ondubbelzinnig is. Ook de rol van de geharmoniseerde normen is duidelijk versterkt: zij vormen nu het enige beschikbare instrument om de prestaties te beoordelen van de essentiële kenmerken van de daaronder vallende bouwproducten. Zowel de fabrikanten als de autoriteiten in de lidstaten zijn dus verplicht deze gemeenschappelijke technische taal te gebruiken bij de beoordeling en mededeling van de prestaties van producten of bij het vaststellen van regelgevingsvoorschriften voor de producten. Ten derde is het systeem veel geloofwaardiger geworden dankzij de links naar de inhoud van het Pakket voor het goederenverkeer in de interne markt, zowel voor de aangemelde instanties als voor het markttoezicht.

3.2. Opmerkingen over de amendementen van het Europees Parlement

De Raad was het slechts gedeeltelijk eens met het standpunt van de Commissie inzake de amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing. Dat geldt ook voor die amendementen die slechts gedeeltelijk in het standpunt van de Raad zijn opgenomen.

De Raad heeft de hoofdlijnen van de amendementen van het Europees Parlement over de prestatieverklaring in principe goedgekeurd, waardoor een prestatieverklaring verplicht is als het bouwproduct in kwestie onder een geharmoniseerde norm valt of er een ETA voor is afgegeven. In dezelfde context werkt het nieuwe artikel 3, lid 3, van het standpunt van de Raad de overeenkomstige amendementen van het Europees Parlement een beetje verder uit: bij de vaststelling van de essentiële kenmerken van onder een geharmoniseerde norm vallende bouwproducten waarvoor de fabrikanten altijd de prestaties moeten aangeven, worden besluitvormingsbevoegdheden aan de Commissie gedelegeerd.

De Raad heeft het voorstel van het Parlement verworpen om gevaarlijke stoffen in de verplichte inhoud van de prestatieverklaring op te nemen. Deze kwestie komt uitsluitend in de nieuwe overweging 24 aan bod. Dit standpunt komt overeen met het standpunt van de Commissie (zie het gewijzigde voorstel).

De Raad heeft ook het door de Commissie gesteunde en geherformuleerde voorstel van het Parlement verworpen om aan artikel 10, lid 4, een clausule toe te voegen die de onafhankelijkheid van de productcontactpunten voor de bouw waarborgt van de organen die bij de procedure ter verkrijging van de CE-markering betrokken zijn. Het argument dat Verordening 764/2008/EG geen dergelijke bepaling bevat is niet houdbaar, omdat die verordening alleen geldt voor producten die niet onder een geharmoniseerde norm vallen en bijgevolg geen CE-markering dragen.

3.3. Nieuwe door de Raad ingevoerde bepalingen en het standpunt van de Commissie

De Raad heeft de artikelen 3 tot en met 6 anders geformuleerd: aan artikel 3, lid 3, wordt een bepaling toegevoegd waarbij besluitvormingsbevoegdheden bij de vaststelling van de altijd aan te geven essentiële kenmerken aan de Commissie worden gedelegeerd; aan artikel 5 wordt een aantal afwijkingen van het algemene beginsel van verplichte prestatieverklaring toevoegd; en in artikel 6 wordt de minimuminhoud van deze verklaring verder uitgewerkt door met name te waarborgen dat de prestatie van ten minste één essentieel kenmerk altijd naar niveau of klasse wordt aangegeven.

De Commissie betreurt dat de door de Raad goedgekeurde artikelen 3 tot en met 6 op het gebied van administratie en tests een onnodige last op bedrijven kunnen leggen en bijgevolg niet in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving zijn.

De Commissie merkt voorts op dat ondanks de inspanningen om het uiteindelijke standpunt van de Raad te stroomlijnen niet alle incoherenties zijn verdwenen en dat sommige incoherenties ook politieke gevolgen kunnen hebben. Om toekomstige problemen bij de toepassing van de verordening te voorkomen moeten al deze bepalingen tijdens de eindfase van de wetgevingsprocedure worden aangepast. Een treffend voorbeeld zijn de vereenvoudigde procedures, waarbij noch overweging 34, noch de definitie van specifieke technische documentatie in artikel 2, lid 15, overeenstemt met de inhoud van de artikelen 36 tot en met 38.

De Raad heeft ook de verplichtingen inzake de informatie waarvan de CE-markering vergezeld moet gaan, verder uitgewerkt door verschillende punten aan artikel 9, lid 2, toe te voegen. Dit amendement staat haaks op het overeenkomstige amendement van het Europees Parlement. Het lijkt ook zinvol na te gaan hoe deze verplichtingen verenigbaar zijn met de (aan de Commissie gedelegeerde) mogelijkheden van artikel 7, lid 3, om de inhoud van de prestatieverklaring – die krachtens het nieuwe artikel 9, lid 2, in elk geval ook gedeeltelijk samen met het product moet worden verstrekt – digitaal te verstrekken.

De Raad heeft in zijn standpunt ook de aanpassing aan het Pakket voor het goederenverkeer in de interne markt voor aangemelde instanties voltooid (hoofdstuk VII) en in dit verband de nodige amendementen opgenomen om de aanvankelijke bepalingen inzake comitologie te vervangen door een reeks nieuwe voorschriften (de nieuwe artikelen 60 tot en met 64 ter uitvoering van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). Het door de Raad goedgekeurde standpunt bevat ook een nieuwe structuur voor de bepalingen inzake de ontwikkeling en de goedkeuring van Europese beoordelingsdocumenten (artikelen 19 tot en met 24 en bijlage II) en het functioneren en de organisatie van technische beoordelingsinstanties, evenals nieuwe bepalingen over de financiering van deze organisaties door de Europese Unie (artikelen 31 tot en met 35).

De Commissie onderschrijft de beginselen die aan deze veranderingen ten grondslag liggen.

4. CONCLUSIE

Hoewel de Commissie vindt dat het standpunt van de Raad niet voldoet aan een aantal essentiële doelstellingen van haar aanvankelijke/geamendeerde voorstel, beseft zij dat vooruitgang bij de procedure alleen mogelijk is als zij van verzet afziet.

De Raad heeft een besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen.

De Commissie steunt in een geest van compromis het standpunt van de Raad, behoudens de in punt 5 vermelde verklaringen.

5. VERKLARINGEN VAN DE COMMISSIE

De Commissie heeft twee verklaringen afgelegd (zie de bijlage): één over de naleving van de beginselen van betere regelgeving en één over het markttoezicht.

BIJLAGE

Verklaring van de Commissie in de Raad over betere regelgeving

De Commissie steunt in een geest van compromis het politiek akkoord van de Raad over het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het in de handel brengen van bouwproducten.

De Commissie herinnert er evenwel aan dat dit voorstel onderdeel is van haar vereenvoudigingsstrategie en betreurt daarom dat de tekst waarover de Raad het uiteindelijk eens is geworden, en met name de artikelen 3 tot en met 7, op het gebied van administratie en tests een onnodige last kan leggen op bedrijven, zoals reeds was vastgesteld in de effectbeoordeling bij het oorspronkelijk voorstel. Het zou derhalve niet in overeenstemming zijn met de beginselen van betere regelgeving noch met de tijdens de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in maart 2007 onderschreven brede doelstelling om administratieve lasten ingevolge EU-wetgeving terug te dringen.

De Commissie is voornemens om met name op dit aspect van de verordening toe te zien, en zal haar conclusies neerleggen in het verslag dat zij vijf jaar na de inwerkintreding van deze verordening aan het Europees Parlement en de Raad zal voorleggen.

Verklaring van de Commissie in de Raad over markttoezicht

De Commissie is van oordeel dat, in het licht van overweging 37 en conform de strekking van artikel 6, lid 3, en artikel 8, lid 3, de autoriteiten van een lidstaat, indien nodig, passende maatregelen mogen nemen voor een product dat op hun markt wordt geïntroduceerd of aangeboden, indien in de prestatieverklaring geen prestaties zijn vermeld met betrekking tot de essentiële kenmerken waarvoor ten aanzien van het product en zijn aangegeven beoogde gebruik voorschriften gelden, of indien de aangegeven prestaties in de betrokken lidstaat of op een deel van zijn grondgebied niet aan die voorschriften voldoen.

De maatregelen moeten in verhouding staan tot de risico's en mogen niet leiden tot een versnippering van de interne markt.

Europese Commissie (2005): COM(2005) 535 definitief: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's 'Uitvoering van het Lissabonprogramma van de Gemeenschap: Een strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving', Brussel.

COM (2008) 311, SEC (2008) 1900 en SEC (2009) 1901 van 23 mei 2008.