Artikelen bij COM(2011)697 - Overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de EUover het standpunt van de Raad betreffende de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-verdragsgebied (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 

|
52011DC0697

/* COM/2011/0697 definitief - 2009/0129 (COD) */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENTovereenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unieover het standpunt van de Raad betreffende de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-verdragsgebied (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee)


2009/0129 (COD)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie over het

standpunt van de Raad betreffende de goedkeuring van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-verdragsgebied (Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee)

1. ACHTERGROND

Toezending van het voorstel aan het Europees Parlement en de Raad (document COM(2009) 477 definitief – 2009/0129 COD): | 16.9.2009 |

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité: | 17.3.2010 |

Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing: | 8.3.2011 |

Toezending van het gewijzigde voorstel: | 29.3.2011 |

Goedkeuring van het standpunt van de Raad: | 20.10.2011 |

2. DOEL VAN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Het voorstel heeft tot doel de aanbevelingen in het kader van de overeenkomst tot oprichting van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) om te zetten in EU-recht en Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad aan te passen. Deze internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn reeds van kracht en bindend voor de EU en de lidstaten. Omzetting is echter noodzakelijk om deze internationale maatregelen van toepassing te maken op natuurlijke of rechtspersonen op EU-niveau en om rechtszekerheid te garanderen.

3. OPMERKINGEN OVER HET STANDPUNT VAN DE RAAD

3.1. Algemene opmerkingen over het standpunt van de Raad:

De Commissie is het ermee eens dat de omzetting van nieuwe GFCM-aanbevelingen onder de gewone wetgevingsprocedure moet vallen, maar is altijd van oordeel geweest dat zij gedelegeerde bevoegdheden moet krijgen om op zijn minst wijzigingen van alle bestaande maatregelen in EU-recht om te zetten. Het standpunt van de Raad komt in aanzienlijke mate tegemoet aan het oorspronkelijke standpunt van de Commissie, hoewel het er niet volledig mee overeenstemt. Om te vermijden dat door een lange tweede lezing verdere vertraging optreedt bij de omzetting van bindende GFCM-maatregelen in EU-recht, kan het voorstel van de Raad worden gesteund.

3.2. Amendementen van het Europees Parlement in eerste lezing:

– opgenomen in het standpunt van de Raad in eerste lezing: 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 40, 45, 46, 50, 51 en 52;

– niet opgenomen in het standpunt van de Raad in eerste lezing: 41, 42, 43 en 44 met betrekking tot de delegatie van bevoegdheden; 26 met betrekking tot de eerste termijn voor de indiening van de lijst van demersale trawlers in de Zwarte Zee; 47 en 13 met betrekking tot de overwegingen betreffende respectievelijk uitvoerings- en gedelegeerde handelingen; 48 en 49 betreffende uitvoeringshandelingen.

Bij de opstelling van zijn gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad alle niet-controversiële amendementen van het Parlement overgenomen en aanvullende wijzigingen aangebracht om rekening te houden met de resultaten van de triloog van 21 juni 2011. De juridische diensten en juristen/vertalers van beide instellingen hebben de opdracht gekregen de tekst dienovereenkomstig aan te passen. Het resulterende document is dus het voorstel van de Commissie, dat is aangepast aan de overeengekomen amendementen van het Parlement, en waarin de resultaten van de triloog over deze gevoelige kwesties zijn opgenomen.

3.3. Nieuwe door de Raad ingevoerde bepalingen en desbetreffend standpunt van de Commissie:

Op verzoek van het voorzitterschap heeft de Commissie een lijst van artikelen opgesteld waarvoor zij uitvoeringshandelingen opportuun acht: artikel 9 (informatie - verslag over de visserijactiviteiten), artikel 12, leden 4 en 6 (gesloten seizoenen), artikel 14 (gegevensverzameling), artikel 15, lid 3 (minimummaaswijdte in de Zwarte Zee), artikel 23 (samenwerking en informatieverstrekking), en artikel 24, lid 4 (statistische matrixen). Deze lijst is meegedeeld tijdens de Raadsgroep van 16 juni 2011. Tijdens de derde informele triloog van 21 juni 2011 is geen bezwaar gemaakt tegen deze lijst.

De Raad heeft deze elementen, waartegen de Commissie geen bezwaar heeft, opgenomen in zijn huidige standpunt.

Andere kleine wijzigingen houden verband met het feit dat de tekst is bijgewerkt door de juristen/vertalers en is afgestemd op de bij het Verdrag van Lissabon ingevoerde wijzigingen, de op de nieuwe comitologieverordening (EU) nr. 182/2011 gebaseerde standaardformuleringen en de gemeenschappelijke overeenstemming over gedelegeerde handelingen. De overwegingen zijn aangepast aan de definitieve inhoud van de uitvoeringsbepalingen van het voorstel.

De Commissie heeft geen bezwaar tegen deze wijzigingen.

3.4. Problemen bij de vaststelling van het standpunt in eerste lezing en desbetreffend standpunt van de Commissie:

Het voorstel van de Commissie is opgesteld en ingediend vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. De bepalingen inzake comitologie moesten derhalve worden aangepast aan het Verdrag van Lissabon door te voorzien in uitvoerings- en gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikelen 291 en 290 VWEU. Dit leidde tot lange besprekingen. De Commissie is altijd van oordeel geweest dat zij gedelegeerde bevoegdheden moet krijgen om op zijn minst wijzigingen van alle bestaande maatregelen in EU-recht om te zetten.

4. CONCLUSIE

Met het oog op een spoedige aanneming van de verordening kan de Commissie instemmen met het standpunt van de Raad, dat het resultaat is van de besprekingen met het Europees Parlement. De Commissie vreest evenwel dat de beperkte bevoegdheden die door de medewetgevers aan haar zijn gedelegeerd, in de toekomst een hinderpaal kunnen vormen voor de tijdige omzetting in EU-wetgeving door de EU van door de GFCM vastgestelde maatregelen waarbij de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie worden herzien of bijgewerkt. De Commissie legt derhalve de volgende verklaring af:

De Commissie geeft uiting aan haar vrees dat de beperkte bevoegdheden die door de medewetgevers aan haar zijn gedelegeerd, in de toekomst een hinderpaal kunnen vormen voor de tijdige omzetting in EU-wetgeving door de EU van door de GFCM genomen maatregelen waarbij de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen van die organisatie worden herzien of bijgewerkt.

De Commissie kan derhalve wijzigingen in de verordening voorstellen die gericht zijn op het verhogen van het aantal maatregelen dat door middel van gedelegeerde handelingen kan worden vastgesteld in gevallen waarin omzetting via de gewone wetgevingsprocedure zou leiden tot vertragingen waardoor de naleving door de EU van haar internationale verplichtingen in het gedrang zou kunnen komen.