Artikelen bij COM(2011)740 - Uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2011)740 - Uitvoeringsmaatregelen voor het stelsel van eigen middelen van de EU.
document COM(2011)740 NLEN
datum 9 november 2011

Hoofdstuk I - Vaststelling van de eigen middelen

Artikel 1 - Toepasselijke gedeelten en percentages

1. Het gedeelte van de belasting op financiële transacties dat bestemd isDe belastingpercentages die van toepassing zijn op voor de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron bedragen:bedraagt twee derde van de minimumtarieven vastgesteld bij Richtlijn …/…/EU.

(a) …% voor transacties betreffende obligaties, aandelen en vergelijkbare effecten;

(b) …% voor andere transacties.

2. Het gedeelte van de btw dat bestemd is voor Het belastingpercentage dat van toepassing is op de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron bedraagt 1,0% van de nettowaarde van geleverde goederen en diensten, binnen de Unie verworven goederen en ingevoerde goederen waarop in iedere lidstaat een normaal btw-tarief van toepassing is, vastgesteld volgens de voorschriften van de Unie.

3. Het in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit … bedoelde uniforme percentage wordt in het kader van de begrotingsprocedure vastgesteld en berekend op basis van de som van het geraamde bruto nationale inkomen (hierna “bni” genoemd) van de lidstaten, op zodanige wijze dat het gedeelte van de begroting dat niet wordt gefinancierd met de in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), van Besluit … bedoelde ontvangsten, met financiële bijdragen ten behoeve van de aanvullende programma’s voor onderzoek en technologische ontwikkeling, of met overige ontvangsten, er volledig door wordt gedekt.

Dit percentage wordt in de begroting uitgedrukt door een getal dat zoveel decimalen bevat als nodig is om de middelen op bni-basis integraal over de lidstaten te kunnen verdelen.

Artikel 2 - Referentie-bni en significante veranderingen daarvan

1. Onder het in artikel 2, lid 1, onder d), van Besluit … bedoelde bni wordt verstaan het bruto nationaal inkomen voor een betrokken jaar tegen marktprijzen, zoals bepaald door de Commissie krachtens Verordening ….

2. Bij wijzigingen van Verordening … die tot significante veranderingen van het bni leiden, stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad in kennis van de data waarop die wijzigingen van toepassing worden in het kader van Besluit ….

3. Bij wijzigingen van Verordening … die tot significante veranderingen van het bni-peil leiden, worden de in artikel 3, leden 1 en 2, van Besluit … vastgestelde maxima voor vastleggingen en betalingen door de Commissie opnieuw berekend volgens de volgende formule:

1,23%(1,29%)× || BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR huidig

BNIt−2 + BNIt−1 + BNIt ESR gewijzigd

waarbij “t” het laatste volledige jaar is waarvoor gegevens uit hoofde van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 van de Raad beschikbaar zijn.

Artikel 3 - Berekening en opneming in de begroting van het saldo

1. Voor de toepassing van artikel 7 van Besluit … wordt het saldo van een begrotingsjaar gevormd door het verschil tussen de totale ontvangsten die uit hoofde van dat begrotingsjaar zijn geïnd en het bedrag van de uit de kredieten van dat begrotingsjaar verrichte betalingen, vermeerderd met het bedrag van de volgens artikel 9 van Verordening … (hierna “het Financieel Reglement” genoemd) overgedragen kredieten van hetzelfde begrotingsjaar.

Dit verschil wordt verhoogd of verlaagd met het nettobedrag dat voortvloeit uit het vervallen van kredieten die zijn overgedragen van eerdere begrotingsjaren. In afwijking van artikel 5, lid 1, van het Financieel Reglement wordt het verschil eveneens verhoogd of verlaagd met:

a) overschrijdingen, als gevolg van veranderingen van de eurokoersen, bij het verrichten van betalingen uit niet-gesplitste kredieten die volgens artikel 9, leden 1 en 4, van het Financieel Reglement van het voorgaande begrotingsjaar zijn overgedragen;

b) het saldo van de tijdens het begrotingsjaar behaalde koerswinsten en geleden koersverliezen.

2. Vóór het einde van de maand oktober van elk begrotingsjaar stelt de Commissie, aan de hand van de gegevens waarover zij op dat tijdstip beschikt, een raming op van de ontvangsten aan eigen middelen van het gehele jaar. Indien daarbij belangrijke verschillen ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen naar voren komen, kunnen deze het voorwerp zijn van een nota van wijzigingen bij de ontwerpbegroting voor het volgende jaar of van een gewijzigde begroting voor het lopende jaar.

Hoofdstuk II - Bepalingen op het gebied van controle en toezicht, alsmede aanvullende rapportagevereisten

Artikel 4 - Melding van fraude en onregelmatigheden die van invloed zijn op rechten

1. Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie in de periode van twee maanden die volgt op het einde van elk kwartaal een beschrijving van door hem ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid.

In de in de eerste alinea bedoelde periode geeft elke lidstaat een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de reeds aan de Commissie medegedeelde fraudegevallen en onregelmatigheden waarvoor niet eerder is aangegeven dat de betrokken rechten zijn geïnd, vervallen of niet zijn geïnd.

2. Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder c), van Besluit … bedoelde eigenmiddelenbron verstrekt elke lidstaat de Commissie iedere zes maanden een beschrijving van door hem gedurende de afgelopen zes maanden ontdekte fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid.

3. Met betrekking tot De economische subjecten die belast zijn met de inning van de in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … bedoelde eigen middelen melden de lidstaten de Commissie alle fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee rechten ten bedrage van meer dan 10 000 euro zijn gemoeid, binnen één maand nadat de feiten hun ter kennis zijn gekomen.

4. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin voorschriften worden opgenomen voor de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde beschrijvingen, alsmede maatregelen voor het onderzoek van ramingen van de eigen middelen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

5. Een samenvatting van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kennisgevingen wordt opgenomen in het verslag van de Commissie bedoeld in artikel 325, lid 5, van het Verdrag.

Artikel 5 - Maatregelen op het gebied van controle en toezicht

1. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten treffen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat de bedragen van de overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit … vastgestelde rechten ter beschikking van de Commissie worden gesteld of aan haar worden overgemaakt.

2. De lidstaten verrichten de verificaties en onderzoeken betreffende de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a), b) en c), van Besluit ….

De met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten verrichten verificaties en onderzoeken betreffende de inning van de eigen middelen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b), van Besluit … en betreffende de procedures voor de overmaking daarvan aan de Commissie.

3. De lidstaten of met de inning van eigen middelen belast economische subjecten verrichten op verzoek van de Commissie aanvullende controles. De Commissie geeft in haar verzoek aan waarom een aanvullende controle gerechtvaardigd is. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten betrekken de Commissie op haar verzoek bij de controles die zij verrichten. De Commissie kan in plaats daarvan om de toezending van bepaalde stukken verzoeken.

4. De met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten stellen alle interne of externe audit- of adviesverslagen die zij bezitten en die een analyse bevatten van de systemen die zij gebruiken voor de inning van eigen middelen of de overmaking van de desbetreffende middelen aan de Commissie, ter beschikking aan de Commissie.

5.4. De Commissie mag zelf controles ter plaatse verrichten. De personeelsleden die de Commissie tot dergelijke controles heeft gemachtigd, hebben, voor zover dit voor de toepassing van deze verordening vereist is, toegang tot de bewijsstukken betreffende de vaststelling, en de terbeschikkingstelling of de overmaking van eigen middelen en tot alle andere documenten die op deze bewijsstukken betrekking hebben. De lidstaten faciliteren deze controles.

De Commissie kan de lidstaten verzoeken om haar bepaalde documenten of verslagen te doen toekomen, waaronder internecontroleverslagen of adviesverslagen waarin de systemen voor de inning van de eigen middelen of de terbeschikkingstelling daarvan aan de Commissie worden besproken.

6. De lidstaten of de met de inning van eigen middelen belaste economische subjecten faciliteren de in lid 5 bedoelde controlemaatregelen.

75. Wanneer de Commissie bij een controle wordt betrokken, krijgt zij toegang tot de in lid 54, eerste alinea, bedoelde bewijsstukken en daarop betrekking hebbende documenten op dezelfde basis als voor de in dat lid bedoelde controles.

86. Wanneer een controle betrekking heeft op eigen middelen op basis van het bni, krijgt de Commissie tevens toegang tot de documenten betreffende de statistische procedures en basisstatistieken bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003.

97. De in lid 2 bedoelde controles laten onverlet:

a) de controles die de lidstaten uitvoeren overeenkomstig hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

b) de maatregelen waarin de artikelen 287 en 319 van het Verdrag voorzien;

c) de controles die worden georganiseerd op grond van artikel 322, lid 1, onder b), van het Verdrag.

108. Samen met de betrokken lidstaat controleert de Commissie ieder jaar, met name in de gevallen die zijn gesignaleerd in het kader van het bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 ingestelde bni-comité, of de toegezonden grootheden geen fouten vertonen. Indien het haar onmogelijk is op een andere wijze tot een realistische en billijke beoordeling te komen, kan zij in bijzondere gevallen ook inzage nemen in berekeningen en statistische grondslagen, met uitzondering van gegevens over specifieke natuurlijke personen of rechtspersonen. De Commissie neemt de nationale voorschriften inzake geheimhouding van statistieken in acht.

Artikel 6 - Rapportage door de lidstaten over door hen uitgevoerde controles

De lidstaten brengen aan de Commissie jaarlijks uitvoerig verslag uit van hun controles, waarbij zij aandacht besteden aan de juiste inning van de eigen middelen en de resultaten van de controles, alsmede de algemene en principiële aspecten van de belangrijkste problemen die bij de toepassing van de verordeningen tot uitvoering van Besluit … zijn gerezen, vooral die welke aanleiding hebben gegeven tot geschillen. Dit verslag wordt vóór 1 maart van het jaar dat volgt op het betrokken begrotingsjaar aan de Commissie toegezonden. Op basis van de ontvangen verslagen stelt de Commissie een samenvattend verslag op, dat zij onder de aandacht van alle lidstaten brengt.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van het model van de in de eerste alinea bedoelde jaarlijkse verslagen die de lidstaten indienen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de werking van het in artikel 5 bedoelde controlestelsel.

Artikel 7 - Bevoegdheden en verplichtingen van de personeelsleden die door de Commissie zijn gemachtigd

1. Voor het verrichten van de in artikel 5 bedoelde controles verleent de Commissie een uitdrukkelijke machtiging aan enkele van haar ambtenaren of andere personeelsleden, hierna “gemachtigde personeelsleden” genoemd.

De gemachtigde personeelsleden moeten voor elke controle in het bezit zijn van een door de Commissie afgegeven schriftelijk mandaat waarin hun identiteit en hoedanigheid zijn omschreven.

Personen die door de lidstaten als gedetacheerde nationale deskundigen ter beschikking van de Commissie zijn gesteld, kunnen de controles bijwonen.

Indien de betrokken lidstaat of het betrokken met de inning van de eigen middelen belaste economische subject daarmee van tevoren uitdrukkelijk instemt, mag de Commissie de hulp inroepen van functionarissen van andere lidstaten in de hoedanigheid van waarnemer. De Commissie ziet erop toe dat die functionarissen voldoen aan het bepaalde in lid 3.

2. De gemachtigde personeelsleden gedragen zich bij de controles en verificaties ter plaatse op een wijze die verenigbaar is met de voorschriften die gelden voor de ambtenaren van de betrokken lidstaat. Zij zijn gebonden aan het beroepsgeheim onder de in lid 3 bepaalde voorwaarden.

De gemachtigde personeelsleden mogen contact hebben met de belastingplichtigen, maar uitsluitend in het kader van de in artikel 5 bedoelde controles en door tussenkomst van de bevoegde autoriteiten op wier procedures voor de inning van eigen middelen de controles betrekking hebben.

3. De krachtens de leden 1 en 2 in ongeacht welke vorm meegedeelde of ontvangen informatie valt onder het beroepsgeheim en geniet de bescherming die aan soortgelijke informatie wordt verleend door het recht van de lidstaat waar de informatie is bijeengebracht en de overeenkomstige bepalingen die voor de instellingen van de Unie gelden.

Die informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke in de gecontroleerde organisaties, de instellingen van de Unie of de lidstaten uit hoofde van hun functie bevoegd zijn daarvan kennis te hebben, noch worden gebruikt voor andere doeleinden dan die waarin is voorzien in deze verordening, tenzij met de voorafgaande toestemming van de lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject waarvan waar de informatie is verzameldafkomstig is.

De eerste en tweede alinea zijn van toepassing op alle ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie en op gedetacheerde nationale deskundigen.

4. De Commissie ziet erop toe dat Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad en andere voorschriften van de Unie en de lidstaten betreffende de bescherming van persoonsgegevens in acht worden genomen door de gemachtigde personeelsleden en de andere personen die onder haar verantwoordelijkheid handelen.

Article 8 - Voorbereiding en beheer van de controles

1. De Commissie stelt de een lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject waarvan de procedures worden onderzocht waar een controle zal plaatsvinden, daarvan tijdig in kennis van een aanstaande controle met een naar behoren gemotiveerde mededeling. Indien de controle wordt uitgevoerd ten aanzien van een met de inning van de eigen middelen belast economisch subject, wordt de lidstaat waar de inspectie zal plaatsvinden eveneens in kennis gesteld. Functionarissen van de betrokken lidstaat kunnen aan de controle deelnemen.

2. Voor de controles waarbij de Commissie overeenkomstig 5, lid 3, is betrokken, worden de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de bij de controle betrokken diensten verzorgd door de dienst die door de lidstaat of het met de inning van de eigen middelen belaste economische subject is aangewezen.

3. De in artikel 5, lid 54, eerste alinea, bedoelde controles ter plaatse worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden en de betrekkingen met de diensten en, in voorkomend geval, de bij de controle betrokken belastingplichtigen, leggen deze personeelsleden, voordat een controle ter plaatse plaatsvindt, de nodige contacten met de door de betrokken lidstaat aangewezen functionarissen of met het economische subject dat met de inning van de betrokken eigen middelen is belast. Voor dit type controle moeten zij naast hun mandaat beschikken over een document waarin het voorwerp en het doel van de controle zijn vermeld.

4. Controles betreffende de in artikel 5, lid 86, bedoelde eigen middelen op basis van het bni worden verricht door de gemachtigde personeelsleden. Met het oog op de organisatie van de werkzaamheden leggen deze personeelsleden de nodige contacten met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

5. De lidstaten of betrokken economische subjecten zien erop toe dat de diensten en instellingen die verantwoordelijk zijn voor het vaststellen, innen en ter beschikking stellen van de eigen middelen, alsmede de autoriteiten die zij met de controles ter zake hebben belast, de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

Ten behoeve van de in artikel 5, lid 54, eerste alinea, bedoelde controles ter plaatse deelt de betrokken lidstaat of het betrokken economische subject tijdig de Commissie tijdig de identiteit en de hoedanigheid mede van de functionarissen die zijn aangewezen om aan de controles deel te nemen en de gemachtigde personeelsleden de nodige bijstand te verlenen voor het vervullen van hun opdracht.

6. De resultaten van de controles ter plaatse en van de controles waarbij de Commissie is betrokken, worden binnen drie maanden langs de passende kanalen ter kennis gebracht van de betrokken lidstaat of het betrokken economische subject. De lidstaat ontvanger van het verslag dient binnen drie maanden na ontvangst hiervan zijn opmerkingen in. De Commissie kan echter in een naar behoren gemotiveerd verzoek de lidstaat ontvanger vragen zijn opmerkingen over specifieke punten binnen één maand na ontvangst van het verslag in te dienen. De lidstaat of het betrokken economische subject kan het verzoek van de Commissie afwijzen door middel van een mededeling waarin de redenen voor de afwijzing worden vermeld.

De resultaten van de controles ter plaatse en van de controles van lidstaten waarbij de Commissie betrokken is, alsmede de daarover ingediende opmerkingen, worden ter kennis gebracht van alle lidstaten.

Wanneer uit de controles ter plaatse of de controles waarbij de Commissie betrokken is, blijkt dat gegevens in de aan de Commissie gezonden verklaringen of declaraties inzake de eigen middelen moeten worden gewijzigd of gecorrigeerd, en de correcties moeten worden aangebracht door middel van een actuele verklaring of declaratie, worden de aangebrachte wijzigingen in de daartoe opgestelde verklaring of declaratie aangeduid met een gepaste aantekening.

Hoofdstuk III - Comitéprocedure en slotbepalingen

Artikel 9 - Comitéprocedure – Raadgevend Comité voor de eigen middelen

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité, het Raadgevend Comité voor de eigen middelen. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 10 - Slotbepalingen

Verordening (EG, Euratom) nr. 1026/1999 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening en naar de bepalingen van Besluit (EG, Euratom) nr. 2007/436 die zijn ingetrokken bij Besluit … en de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 die zijn ingetrokken bij Verordening … van de Raad, waarnaar wordt verwezen in de concordantietabel in de bijlage bij deze verordening, gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens die concordantietabel.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.