Artikelen bij SEC(2010)1548 - SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT Accompanying document to the

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier SEC(2010)1548 - SUMMARY OF THE IMPACT ASSESSMENT Accompanying document to the.
document SEC(2010)1548 NLEN
datum 14 december 2010

NL

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 14.12.2010

SEC(2010) 1548 definitief

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE

SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING

Begeleidend document bij het


Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

(Herschikking)

{COM(2010) 748 definitief}
{SEC(2010) 1547 definitief}

1.Achtergrond, raadpleging en deskundigheid

Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (de zogenaamde "Brussel I"-verordening), die in maart 2002 in werking is getreden, is het fundament van de civielrechtelijke samenwerking in de Europese Unie. Zij wijst het voor de beslechting van een grensoverschrijdend geschil bevoegde gerecht aan en zorgt voor de vlotte erkenning en tenuitvoerlegging van in een andere lidstaat gegeven beslissingen. Hoewel de verordening over het algemeen een succes is, is uit de raadpleging van belanghebbenden en uit een aantal in opdracht van de Commissie uitgevoerde studies gebleken dat een hervorming nodig is. In dezelfde geest wordt in het programma van Stockholm opgeroepen om de resterende belemmeringen voor de uitoefening van rechten door burgers en ondernemingen weg te werken.

Bij de voorbereiding van de herziening van de verordening heeft de Commissie op grote schaal belanghebbenden geraadpleegd en gezocht naar ruime externe deskundigheid. Zij nam in april 2009 een groenboek aan waarmee een openbare raadpleging werd gestart en gaf de opdracht voor in totaal vier studies over uiteenlopende kwesties van de hervorming. Empirische gegevens ter ondersteuning van de voorbereiding van de effectbeoordeling werden verzameld via een andere externe studie en een enquête van het Europees toetsingspanel van het bedrijfsleven. De Commissie heeft ook twee belangrijke conferenties georganiseerd, een vergadering met nationale deskundigen en twee vergaderingen met deskundigen inzake arbitrage. Een inter-dienstenstuurgroep binnen de Commissie heeft aanvullende opmerkingen gegeven.
2.Probleemstelling, Doelstellingen en Evaluatie van de Beleidsopties

2.1.HET VRIJE VERKEER VAN BESLISSINGEN

2.1.1.Probleemstelling en toepassingsgebied

Een in een lidstaat gegeven rechterlijke beslissing is niet automatisch uitvoerbaar in een andere lidstaat, maar moet worden gevalideerd en uitvoerbaar worden verklaard in het kader van een speciale intermediaire gerechtelijke procedure, het zogenaamde 'exequatur'. Deze procedure is duur en tijdrovend. Gemiddeld kost een dergelijke procedure in de EU 2 200 euro voor een eenvoudige zaak. Dat bedrag kan exponentieel stijgen voor complexere of betwiste zaken (tot ongeveer 12 700 euro). In de veronderstelling dat 25% van alle zaken complex zijn, bedragen de totale kosten van exequaturprocedures in de EU meer dan 47 miljoen euro per jaar. De termijn om een exequatur te verkrijgen varieert van enkele dagen tot verscheidene maanden en in zaken waarin een rechtsmiddel is ingesteld, tot twee jaar. In meer dan 90% van de gevallen is de procedure slechts een formaliteit omdat er geen gronden zijn om de erkenning en tenuitvoerlegging te weigeren; tegen beslissingen wordt niet vaak een rechtsmiddel ingesteld en een eventueel rechtsmiddel is zelden succesvol. De exequaturprocedure vergroot de complexiteit van grensoverschrijdende geschillen en ontmoedigt ondernemingen om grensoverschrijdende handel te voeren.

2.1.2.Doelstellingen

- De specifieke doelstelling van dit onderdeel van het voorstel is echt vrij verkeer van rechterlijke beslissingen in alle burgerlijke en handelszaken tot stand te brengen.

2.1.3.Geselecteerde beleidsopties

- Beleidsoptie 1: status-quo

- Beleidsoptie 3: het exequatur behouden maar sommige verplichtingen van de eiser verlichten

- Beleidsoptie 4A: de exequaturprocedure afschaffen en de nodige waarborgen invoeren om de rechten van verdediging te beschermen. Het exequatur zal echter worden behouden voor beslissingen in smaadzaken en bij procedures voor collectieve schadevergoeding.

2.1.4.Analyse van de effecten van voorkeuroptie 4A: afschaffing van de exequaturprocedure en invoering van de nodige waarborgen

(a) Doeltreffendheid: deze optie zou de doelstelling om echt vrij verkeer van rechterlijke beslissingen in de Europese Unie tot stand te brengen, ten volle bereiken. (b) Belangrijkste effecten: (i) Economische effecten: de afschaffing van het exequatur zou de kosten en de vertraging die met de huidige exequaturprocedure verbonden zijn, wegwerken en zo zouden ondernemingen en burgers van de EU een groot deel van de huidige kosten van bijna 48 miljoen euro per jaar kunnen besparen. In het overgrote deel van de zaken waarin de uitvoerbaarheid van een in den vreemde gegeven beslissing niet door de verweerder wordt betwist, zou de eiser slechts minimale vertaalkosten moeten dragen door de invoering van standaardformulieren; het zou dan immers niet meer nodig zijn de volledige beslissing te laten vertalen. Alleen in complexe zaken zouden de kosten van de vertaling van de volledige beslissing en de juridische kosten blijven meespelen. Deze optie zou ook meer ondernemingen aanmoedigen, en in het bijzonder kmo's, om grensoverschrijdende transacties te sluiten. Thans voert slechts 25% van de 20 miljoen Europese kmo's grensoverschrijdende handel; dat wil zeggen dat 15 miljoen kmo's hun zakelijke activiteiten naar andere lidstaten kunnen uitbreiden. 39% van die kmo's zou veel meer geneigd zijn om grensoverschrijdende transacties te sluiten mocht de exequaturprocedure worden afgeschaft. Zelfs al zou slechts een kwart daarvan dat ook werkelijk doen, zou dat 1,4 miljoen kmo's op de interne markt brengen. (ii) Grondrechten: de afschaffing van het exequatur zou gepaard gaan met procedurele waarborgen die ervoor zouden zorgen dat een beslissing die ingaat tegen het recht op een onpartijdig gerecht en de rechten van verdediging, niet kan worden erkend of ten uitvoer gelegd. Deze optie zou dan ook in overeenstemming zijn met het Handvest en met name artikel 47. Aangezien de gronden die zouden kunnen worden ingeroepen tegen de tenuitvoerlegging van in den vreemde gegeven beslissingen grotendeels overeenstemmen met die welke thans in de context van de exequaturprocedure kunnen worden ingeroepen, zou het niveau van de justitiële bescherming voor grensoverschrijdende procedures er niet op achteruitgaan in vergelijking met het status-quo. (iii) Financiële kosten: er zou sprake zijn van kosten voor de lidstaten aangezien beroepsjuristen zouden moeten worden vertrouwd gemaakt met nieuwe procedures. Deze kosten zouden minimaal zijn, mochten nationale waarborgprocedures worden vastgesteld naar het model van de procedures, vastgesteld op grond van Europese instrumenten, die het exequatur voor bepaalde soorten vorderingen hebben afgeschaft. Het voorstel zal ook een standaardformulier bevatten dat als doel heeft de rechtstreekse tenuitvoerlegging te vergemakkelijken.

2.1.5.Vergelijking tussen de geselecteerde opties en de voorkeuroptie 4A.

Doelstellingen/effectenOptie 1 – Status-quoOptie 3 – verlichting van verplichtingen voor eiserOptie 4A – afschaffing van exequatur
Wegwerken van de resterende belemmeringen van het vrij verkeer van beslissingen0+++
Economische effecten0++
Financiële kosten0
Grondrechten000


2.2.DE WERKING VAN DE VERORDENING IN DE INTERNATIONALE RECHTSORDE

2.2.1.Probleemstelling

- Thans zijn de bevoegdheidsregels van de verordening (op enkele uitzonderingen na) niet van toepassing wanneer de verweerder buiten de EU woonplaats heeft; in die gevallen verwijst de verordening naar het nationale recht (de zogenaamde 'residuele bevoegdheid'). Binnen de EU variëren de nationale bevoegdheidsregels voor verweerders uit derde landen sterk tussen de lidstaten. In gevallen waarin de verweerder buiten de Europese Unie woonplaats heeft

- hebben Europese burgers en ondernemingen geen gelijke toegang tot de rechter,

- gelden voor ondernemingen die transacties aangaan in de interne markt ongelijke marktvoorwaarden die tot concurrentieverstoring kunnen leiden,

- is de handhaving van Europese wetgeving ter bescherming van zwakkere partijen (bv. consumenten, werknemers, verzekerden, enz.) niet gewaarborgd.

2.2.2.Doelstellingen

- De specifieke doelstelling is de verbetering van de toegang tot de rechter, de rechtszekerheid en de bescherming van EU-burgers en ondernemingen in geschillen die met derde staten verband houden.

2.2.3.Analyse van de geselecteerde beleidsopties

- Beleidsoptie 1: status-quo

- Beleidsoptie 3A: minimale harmonisatie van de bevoegdheidsregels (optie 3A)

- Beleidsoptie 4A: volledige harmonisatie van de bevoegdheidsregels

2.2.4.Analyse van de effecten van voorkeuroptie 4A: volledige harmonisatie van de bevoegdheidsregels

(a) Doeltreffendheid: De volledige harmonisatie van de bevoegdheidsregels zou de volledige en gelijke toegang tot de rechter in de EU waarborgen. De toegang tot de rechter zou ook volledig transparant zijn omdat alle regels over internationale bevoegdheid in één enkel document zouden worden geconsolideerd, de herziene verordening. Deze optie zou ook het kunstmatig onderscheid tussen in de EU gevestigde en buiten de EU gevestigde verweerders doen verdwijnen. Dat onderscheid wordt in recente EU-wetgeving, met name Verordening 4/2009 over onderhoudsverplichtingen en het voorstel van de Commissie voor een verordening over erfenissen en testamenten niet meer gemaakt. b) Belangrijkste effecten: (i) Economische effecten: Deze optie zal ondernemingen in de EU meer mogelijkheden geven om in de EU een procedure in te leiden in plaats van daarbuiten. Dit zal voor de EU-ondernemingen de gemiddelde kosten van een rechtszaak en de vertragingen doen dalen omdat een rechtszaak in de Europese rechtsruimte in het algemeen goedkoper en eenvoudiger is dan een rechtszaak in een land buiten de EU. Maatregelen inzake justitiële samenwerking ontbreken grotendeels in relaties met derde landen en de geografische afstand van het bevoegde gerecht doet zeer waarschijnlijk de kosten om getuigen en partijen persoonlijk te laten verschijnen, stijgen. Bovendien zal een harmonisatie van de regels betreffende verweerders uit derde landen de rechtszekerheid en de voorspelbaarheid vergroten, hetgeen op zijn beurt voor de betrokken ondernemingen waarschijnlijk zal leiden tot kostenbesparingen. Het verbeterde juridische kader zou ook meer ondernemingen kunnen aanzetten tot het aangaan van grensoverschrijdende transacties. Bovendien zou eventuele concurrentieverstoring die voortvloeit uit de verschillen tussen de nationale bevoegdheidsregels worden weggewerkt. Kmo's: elke kostenbesparing zou vooral gunstig zijn voor kmo's, die niet over dezelfde middelen beschikken om complexe internationale processen te voeren als grote ondernemingen. (ii) Financiële kosten: optie 4A zou minimale of geen financiële kosten voor de lidstaten meebrengen. (iii) Grondrechten: de volledige harmonisatie zou de toegang tot de rechter voor zwakkere partijen (consumenten, werknemers, enz.) conform de artikelen 38 en 47 van het Handvest verbeteren aangezien het hun de toegang tot een EU-gerecht in geschillen met niet-EU-verweerders zou waarborgen. Bovendien zou deze optie de volledige toegang tot de rechter garanderen voor Europese ondernemingen in rechtszaken met verweerders uit derde landen. Het vaststellen van de forum necessitatis-regel zou ervoor zorgen dat Europese ondernemingen toegang tot een EU-gerecht zouden krijgen in het geval waarin geen ander gerecht bevoegd is, dat het recht op een onpartijdig gerecht waarborgt. Ten slotte zou de instelling van een forum dat specifiek gericht is op niet-EU-verweerders de toegang tot de rechter verbeteren voor ondernemingen uit lidstaten die thans in hun nationaal recht geen soortgelijke bepalingen hebben. (iii) Sociale effecten: deze optie zou ervoor zorgen dat zwakkere partijen de hen door dwingende EU-wetgeving verleende bescherming blijven genieten. (iv) Derde landen: de effecten van optie 4A op niet-EU-landen zouden afhangen van de inhoud van de geharmoniseerde bevoegdheidsregels. Tegen de voorgenomen vaststelling van de forum necessitatis-regel en een 'gematigd exorbitante' bevoegdheidsregel (bv. op grond van de plaats waar zich goederen bevinden op voorwaarde dat er een verband is met het geschil op het grondgebied) kan op diplomatiek niveau nauwelijks iets ingebracht worden. De gevolgen voor derde landen zouden daarentegen positief zijn aangezien de lidstaten in hun nationaal recht niet langer gunstigere voorwaarden inzake de toegang tot de rechter zouden mogen behouden. Mochten de internationale onderhandelingen over een wereldwijd verdrag over rechterlijke beslissingen worden hervat, dan zouden de gevolgen van de herziening op de onderhandelingspositie van de EU evenzeer afhangen van de inhoud van de geharmoniseerde regels. Hoewel de onderlinge aanpassing van nationale regels op zich in dat verband neutraal zou zijn, zou de precieze inhoud van de regels de onderhandelingspositie van de EU kunnen beïnvloeden.

2.2.5.Vergelijking tussen de opties en de voorkeuroptie

Doelstellingen/effectenOptie 1Optie 3AOptie 4A
Verbetering van de bescherming van EU-partijen in geschillen met verweerders van buiten de EU0+++
Economische effecten00+
Grondrechten0++
Gevolgen voor derde landen000 of +


2.3.FORUMKEUZEOVEREENKOMSTEN

2.3.1.Probleemstelling en toepassingsgebied

De overgrote meerderheid van EU-ondernemingen die grensoverschrijdende handel voert, maakt gebruik van forumkeuzeovereenkomsten (bijna 70% van alle ondernemingen en 90% van de grote ondernemingen).

- De verordening geeft in beginsel uitvoering aan forumkeuzeovereenkomsten, maar er is bezorgdheid geuit over het feit dat de doeltreffendheid van dergelijke overeenkomsten in de praktijk te lijden zou hebben onder misbruik van procesrecht. Dat is te wijten aan het samenspel met een andere bepaling van de verordening, de zogenaamde litispendentieregel, die als doel heeft de situatie te vermijden waarin twee gerechten in de EU gelijktijdig dezelfde zaak behandelen. Deze regel bepaalt dat het gerecht waar een geschil het laatst is aangebracht de uitspraak moet aanhouden tot het gerecht waar het geschil het eerst is aangebracht, uitspraak heeft gedaan. Een partij die de forumkeuzeovereenkomst wil omzeilen, kan de procedure voor het gekozen gerecht aanzienlijk vertragen wanneer zij de zaak eerst aanbrengt voor een (niet-bevoegd) gerecht in een land waar het gerechtelijk systeem relatief traag is. In de laatste vijf jaar meldde 7,7% van de ondernemingen dat hun contractuele tegenhanger het beding tot aanwijzing van het bevoegde gerecht niet heeft nageleefd.

- Ook buiten de grenzen van de EU moet de doeltreffendheid van forumkeuzeovereenkomsten worden gewaarborgd. De EU heeft over een internationale overeenkomst onderhandeld, het Haags Verdrag inzake bedingen van forumkeuze, dat de rechtszekerheid voor forumkeuzebedingen in b2b-verhoudingen verbetert; de ratificatieprocedure is aan de gang. De herziening van de verordening moet ervoor zorgen dat de aanpak van forumkeuzeovereenkomsten voor situaties binnen de EU coherent is met die welke eventueel voor situaties buiten de EU zal worden vastgesteld. Krachtens het Haags Verdrag moet het gerecht waar de zaak wordt aangebracht, maar die niet het gekozen gerecht is, de zaak afwijzen tenzij een van de in het Verdrag vastgestelde uitzonderingen van toepassing is.

2.3.2.Doelstellingen

De specifieke doelstelling is de doeltreffendheid van de forumkeuzeovereenkomsten te verbeteren. De hervorming moet ook de ratificatie door de EU van het Haags Verdrag inzake bedingen van forumkeuze vergemakkelijken.

2.3.3.Omschrijving van de geselecteerde beleidsopties

- Beleidsoptie 1: status-quo.

- Beleidsoptie 2: het gekozen gerecht vrijstellen van de verplichting om de uitspraak aan te houden

- Beleidsoptie 3: het gekozen gerecht bij voorrang laten beslissen over zijn bevoegdheid

2.3.4.Analyse van de effecten van voorkeuroptie 3: het gekozen gerecht bij voorrang laten beslissen over zijn bevoegdheid

(a) Doeltreffendheid in het kader van de doelstellingen: optie 3 zou het gebruik ontmoedigen van tactische preventieve vorderingen waarmee wordt gepoogd een geldige forumkeuzeovereenkomst te ondermijnen en dus ten volle de hierboven beschreven doelstellingen bereiken (b) Belangrijkste effecten (i) Economische effecten: optie 3 zou de kosten en vertragingen wegwerken die ondernemingen oplopen doordat hun partners te kwader trouw forumkeuzeovereenkomsten proberen te omzeilen. Deze optie zou wellicht ook een deel van de 30% ondernemingen die thans geen grensoverschrijdende handel voeren wegens de problemen die inherent zijn aan grensoverschrijdende geschillenbeslechting of schuldinvordering, aanmoedigen om dat wel te doen. Zij zou de rechtszekerheid voor ondernemingen vergroten en hun vertrouwen in de doeltreffendheid van hun contractuele regelingen inzake geschillenbeslechting opdrijven. Het nadeel van deze oplossing is dat zij kan leiden tot vertragingen in gerechtelijke procedures wanneer het aangewezen gerecht de overeenkomst uiteindelijk als ongeldig beoordeelt (het gaat om slechts 1,1% van de ondernemingen per jaar) en de partijen hun geschil voor een ander gerecht moeten brengen. (ii) Financiële kosten: optie 3 zou slechts minimale uitvoeringskosten met zich brengen. (iii) Grondrechten: optie 3 zou ten volle uitwerking geven aan de wil van de partijen bij een forumkeuzeovereenkomst. Dat zou de situatie van de partijen aanzienlijk verbeteren op het gebied van de vrijheid van ondernemerschap, zoals bedoeld in artikel 16 van het Handvest. (iv) Internationale aspecten: optie 3 weerspiegelt de oplossing van het Haags Verdrag. Net als in het verdrag is het belangrijk dat voorrang wordt verleend aan het gekozen gerecht, dat met de behandeling van de zaak kan doorgaan, ook al is de zaak daar het laatst aangebracht.

2.3.5.Vergelijking tussen de opties en de voorkeuroptie

Doelstellingen/effectenOptie 1
Status-quo
Optie 2
Vrijstelling van de verplichting om de uitspraak aan te houden
Optie 3
Het gekozen gerecht bij voorrang laten beslissen
De mogelijkheden tot misbruik uitsluiten0+++
Economische effecten0+++
Grondrechten0+++
Internationale aspecten0+++


2.4.WISSELWERKING TUSSEN DE VERORDENING EN ARBITRAGE

2.4.1.Probleemstelling

Arbitrage is zeer belangrijk in de internationale handel aangezien zij regelmatig door grote ondernemingen en multinationals wordt gebruikt (ongeveer 63% van de grote Europese ondernemingen geeft de voorkeur aan arbitrage boven gerechtelijke geschillenbeslechting). Arbitrage valt thans niet binnen de werkingssfeer van de Brussel I-verordening. Er werden moeilijkheden gemeld inzake de relatie tussen arbitrage en gerechtelijke procedures. Een partij die de geldigheid van een arbitrageovereenkomst betwist, kan met name aan het gerecht vragen om zich ook over het bodemgeschil uit te spreken. Dit kan leiden tot parallelle gerechtelijke en arbitrageprocedures met het risico van tegenstrijdige uitkomsten wanneer de overeenkomst in een lidstaat als ongeldig wordt beschouwd en in een andere als geldig. Van deze situatie kan misbruik worden gemaakt door justitiabelen die een arbitrageovereenkomst willen omzeilen. Dit probleem, dat in een recent arrest van het Hof van Justitie in de zaak West Tankers naar voren kwam, heeft een negatieve invloed op de doeltreffendheid van arbitrageovereenkomsten in de Europese Unie.

2.4.2.Doelstellingen

De specifieke doelstelling van dit onderdeel van het voorstel is te zorgen voor een transparante en voorspelbare coördinatie van gerechtelijke en arbitrageprocedures, die de aantrekkelijkheid van de Europese Unie als arbitrageplaats behoudt of verbetert.

2.4.3.Omschrijving van de geselecteerde beleidsopties

- Beleidsoptie 1: status-quo

- Beleidsoptie 2: uitbreiding van de uitsluiting van arbitrage uit de werkingssfeer

- Beleidsoptie 3A: verbetering van de doeltreffendheid van arbitrageovereenkomsten. Deze optie zou impliceren dat een gerecht waarbij een geschil over een arbitrageovereenkomst aanhangig wordt gemaakt, zijn uitspraak moet aanhouden wanneer de zaak bij een arbitragetribunaal of een gerecht van de plaats van arbitrage aanhangig is.

2.4.4.Analyse van de effecten van voorkeuroptie 3A: verbetering van de doeltreffendheid van arbitrageovereenkomsten.

(a) Doeltreffendheid in het kader van de doelstellingen: deze beleidsoptie zou de hierboven beschreven doelstellingen volledig bereiken. Zij zou de doeltreffendheid van arbitrageovereenkomsten waarborgen door het risico op parallelle procedures uit te sluiten en de mogelijkheden inzake misbruik van procesrecht te beperken. Deze optie zou er ook voor zorgen dat alle beslissingen die momenteel in de EU kunnen circuleren, dat zullen kunnen blijven doen. (b) Belangrijkste effecten (i) Economische effecten: optie 3A zou het risico op misbruik van procesrecht uitsluiten, met de hierboven beschreven economische voordelen tot gevolg. Daarnaast zou optie 3A het risico op parallelle gerechtelijke en arbitrageprocedures wegwerken en zo de aantrekkelijkheid van arbitrage in de EU en van Europese arbitragecentra aanzienlijk vergroten. (ii) Financiële kosten: wat optie 2 betreft, zou de wijziging van de verordening voor de lidstaten slechts minimale uitvoeringskosten met zich brengen. (iii) Grondrechten: arbitrage zou effectiever en efficiënter worden dan onder de opties 1 en 2, en dat zou zorgen voor een betere toegang van de partijen tot alternatieve geschillenbeslechting. Daarnaast zou de optie de toegang tot de rechter verbeteren voor ondernemingen die (te goeder trouw) een arbitrageovereenkomst willen aanvechten aangezien zij daarvoor een duidelijk en transparant juridisch kader zou vaststellen alsook duidelijke regels om de rechtszekerheid te verbeteren en vertragingstactieken te vermijden. De in artikel 47 van het EU-Handvest vastgestelde normen zullen met deze optie verder worden versterkt. Ten slotte zou worden gewaarborgd dat in de hele Unie de wil van partijen maximaal effect krijgt, waardoor hun contractvrijheid en vrijheid van ondernemerschap, zoals bedoeld in artikel 16 van het Handvest, worden bevorderd. (iv) Derde landen: de aantrekkelijkheid van arbitrage in de Europese Unie zou worden vergroot.

2.4.5.Vergelijking tussen de opties en de voorkeuroptie

Doelstellingen/effectenOptie 1
Status-quo
Optie 2
Uitbreiding van de uitsluiting
Optie 3
Verbetering van de doeltreffendheid
Vrij verkeer van beslissingen0+
Zorgen voor een doeltreffende arbitrage in de EU0+++
Economische effecten0++
Grondrechten0+++
3.Noodzaak van EU-optreden (Subsidiariteit)

De hierboven beschreven problemen in verband met het bestaan van de exequaturprocedure, het gebrek aan doeltreffendheid van forumkeuzeovereenkomsten en de wisselwerking tussen arbitrage en de verordening worden veroorzaakt door bestaande EU-rechtsregels en kunnen alleen worden opgelost door maatregelen van de Europese wetgever. De harmonisatie van de bevoegdheidsregels betreffende niet-EU-verweerders is noodzakelijk om op de interne markt gelijke concurrentievoorwaarden voor ondernemingen te creëren en om de door het EU-recht gewaarborgde rechten van 'zwakkere partijen' afdwingbaar te maken. Deze doelstellingen kunnen niet door de lidstaten alleen worden gerealiseerd.
4.Rechtsgrondslag

De verordening is aangenomen op basis van artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de rechtsgrondslag voor de herziene verordening artikel 67, lid 4, en artikel 81, lid 2, onder a), c) en e), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
5.Evenredigheid van het EU-optreden

Het hierboven beschreven pakket voorkeuropties is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De in het pakket voorkeuropties geplande wijzigingen gaan niet verder dan wat nodig is om de vastgestelde problemen aan te pakken. Zoals hierboven uiteengezet wegen de voordelen en de besparingen van de voorkeuropties ruimschoots op tegen de kosten en nadelen ervan. Het potentieel aan economische besparingen is aanzienlijk terwijl de financiële kosten om de hervorming in de lidstaten uit te voeren, in het algemeen laag zijn. Het hervormingspakket kan het vertrouwen in de interne markt bevorderen en meer ondernemingen en burgers aanmoedigen om grensoverschrijdende transacties aan te gaan, en zo de voordelen van de interne markt te benutten. Die grotere economische activiteit zou, in samenhang met de besparingen die de hervorming met zich brengt, burgers en ondernemingen helpen om de huidige financiële crisis te overwinnen.
6.Monitoring en evaluatie

Om de vijf jaar zal de Commissie evaluatieverslagen opstellen over de toepassing van de verordening. Aangezien de meeste lidstaten thans niet systematisch statistische gegevens over de toepassing van de verordening verzamelen, zal de herziene verordening het vereiste bevatten om relevante informatie te verstrekken, met name over het aantal keer dat gebruik is gemaakt van de bijzondere heroverwegingsprocedures die zijn vastgesteld om de grondrechten van de verweerder te waarborgen en over de uitkomst van deze procedures.

NL NL