Artikelen bij COM(2017)134 - Europees interoperabiliteitskader - Implementatiestrategie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2017)134 - Europees interoperabiliteitskader - Implementatiestrategie. |
---|---|
document | COM(2017)134 |
datum | 23 maart 2017 |
Brussel, 23.3.2017
COM(2017) 134 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
Europees interoperabiliteitskader - Implementatiestrategie
{SWD(2017) 112 final}
{SWD(2017) 113 final}
1Inleiding
Een van de tien door voorzitter Juncker 1 aangekondigde prioriteiten van de Commissie is het wegnemen van belemmeringen voor een digitale eengemaakte markt in Europa. De overheidssector, die verantwoordelijk is voor meer dan een kwart van de totale werkgelegenheid en een bijdrage levert ter hoogte van ongeveer een vijfde van het bbp van de Unie door middel van overheidsopdrachten, speelt een essentiële rol op de digitale eengemaakte markt als regelgever, dienstverlener en werkgever.
Lidstaten digitaliseren hun overheidsdiensten om tijd en kosten te besparen, de transparantie te vergroten en de kwaliteit van de gegevens, alsmede het verlenen van openbare diensten te verbeteren. Digitale openbare diensten zijn echter nog geen realiteit in de Europese Unie, zoals duidelijk wordt aan de hand van de index van de digitale economie en maatschappij met betrekking tot e-overheidsdiensten uit 2016 2 . De situatie ten aanzien van grensoverschrijdende diensten binnen de Unie vormt een nog grotere uitdaging, aangezien er nog steeds belemmeringen bestaan wat betreft de toegang tot deze diensten 3 .
Er bestaat nog altijd veel ruimte voor de verbetering van openbare diensten door middel van eind-tot-eindintegratie en -automatisering, het beter benutten van betrouwbare informatiebronnen en het openbaar maken van publieke gegevens, waarbij men ervoor zorgt dat de omgang met documenten van burgers en ondernemingen verloopt overeenkomstig de regelgeving voor gegevensbescherming, ten einde het vertrouwen te vergroten. Nationale openbare diensten dienen te worden gekoppeld en verder te reiken dan hun nationale grenzen, zodat zij onderling verbonden worden met vergelijkbare diensten op EU-niveau, om op die manier bij te dragen aan de digitale eengemaakte markt. Om dit te kunnen realiseren is een gecoördineerde aanpak nodig, op alle niveaus, bij het voorbereiden van wetgeving, wanneer overheidsdiensten hun bedrijfsprocessen organiseren, bij het beheren van informatie en bij de ontwikkeling van IT-systemen voor de tenuitvoerlegging van openbare diensten. Anders zal de bestaande digitale fragmentering worden verergerd, hetgeen het aanbod van gekoppelde openbare diensten in de Unie in gevaar brengt.
Interoperabiliteit speelt een sleutelrol bij het mogelijk maken van een digitale transformatie. Zij stelt administratieve eenheden in staat om op elektronische wijze nuttige informatie uit te wisselen, onderling of met burgers en ondernemingen, op een manier die door alle partijen wordt begrepen. Zij bestrijkt alle niveaus die van invloed zijn op het verlenen van digitale openbare diensten in de Unie, onder andere:
• wettelijke aangelegenheden, door te waarborgen dat wetgeving geen ongerechtvaardigde belemmeringen opwerpt voor het hergebruik van gegevens op andere beleidsterreinen;
• organisatorische aspecten, door formele overeenkomsten te vereisen over de toepasselijke voorwaarden voor organisatieoverschrijdende interactie;
• gegevens- en semantische aangelegenheden, door te waarborgen dat gemeenschappelijke beschrijvingen van uitgewisselde gegevens worden gebruikt;
• technische uitdagingen, door de benodigde omgeving te creëren voor informatiesystemen die zorgen voor een ononderbroken stroom van bits en bytes.
De Commissie heeft reeds in 1999 4 de behoefte aan interoperabiliteit tussen overheidsdiensten uitgesproken en heeft sindsdien steun verleend aan programma’s voor het ontwikkelen, bevorderen en toepassen van interoperabiliteitsoplossingen in de Unie. In 2010 heeft zij een mededeling 5 vastgesteld met als titel 'Naar interoperabele Europese overheidsdiensten', met in de bijlage de Europese interoperabiliteitsstrategie 6 (EIS) en het Europese interoperabiliteitskader 7 (EIF). Sindsdien geldt het Europese interoperabiliteitskader overal in de Unie en daarbuiten als referentiekader en vormt het de basis voor de meeste nationale interoperabiliteitskaders (NIF's) en -strategieën. Voortbouwend op dit succes is het nu tijd om het huidige Europese interoperabiliteitskader te actualiseren en uit te breiden om nieuwe of gewijzigde interoperabiliteitseisen op te nemen die zijn ontstaan als gevolg van beleidsmaatregelen en programma's van de Unie, alsmede eisen afkomstig van overheidsdiensten, rekening houdend met technologische ontwikkelingen en trends.
In dit verband wordt herinnerd aan het feit dat in de mededeling van 6 mei 2015 inzake een strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa 8 , interoperabiliteit als een noodzakelijke voorwaarde wordt beschouwd voor 'efficiënte verbindingen over grenzen heen, tussen gemeenschappen en tussen openbare diensten en overheidsdiensten' en een oproep wordt gedaan tot het actualiseren en uitbreiden van het bestaande Europese interoperabiliteitskader.
2Stand van zaken en verdere maatregelen wat betreft interoperabiliteit
Het programma (2010-2015) 9 voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA) en de opvolger daarvan, het ISA2-programma (2016-2020) 10 , vormen de belangrijkste instrumenten op grond waarvan de huidige Europese interoperabiliteitsstrategie en het Europese interoperabiliteitskader zijn geïmplementeerd. Dit omvatte een verscheidenheid aan acties die als doel hadden de digitale samenwerking tussen overheidsdiensten in Europa te verbeteren.
Het nationaal waarnemingscentrum voor het interoperabiliteitskader (NIFO), ingesteld door de Commissie in de context van de tenuitvoerlegging van het ISA-programma om de vooruitgang te bepalen en de stand van zaken van interoperabiliteit in de Unie te bewaken, heeft laten zien dat in 2014, de stroomlijning van nationale interoperabiliteitskaders met het Europese interoperabiliteitskader gemiddeld een niveau van 72 % had bereikt 11 . Het implementatieniveau van het nationale interoperabiliteitskader in specifieke nationale projecten was in 2015 echter 45 %, waaruit blijkt dat er nog steeds problemen bestaan wat betreft de praktische tenuitvoerlegging van de huidige aanbevelingen.
Overheidsdiensten hebben behoefte aan meer specifieke richtsnoeren met betrekking tot het verbeteren van de governance van hun interoperabiliteitsactiviteiten, het opzetten van organisatieoverschrijdende verbanden, het stroomlijnen van processen ter ondersteuning van digitale eind-tot-einddiensten en het waarborgen dat bestaande en nieuwe wetgeving geen afbreuk doet aan de interoperabiliteitsinspanningen. Deze richtsnoeren worden aangereikt in een geactualiseerde lijst van aanbevelingen ten behoeve van interoperabiliteit die is opgenomen in het Europese interoperabiliteitskader zoals uiteengezet in bijlage 2 bij deze mededeling.
Deze aanbevelingen dienen overheidsdiensten te assisteren bij:
• het verbeteren van de nationale governance van interoperabiliteitsactiviteiten;
• het gebruiken van gemeenschappelijke operationele modellen voor het ontwikkelen van betere digitale openbare diensten en het opnemen van de behoeften van burgers en ondernemingen van andere lidstaten van de Unie;
• het beheren van de gegevens die zij bezitten in gemeenschappelijke semantische en syntactische formats, waardoor het eenvoudiger wordt deze gegevens bekend te maken op portaalsites en ze samen te voegen, te delen en te hergebruiken.
De geactualiseerde aanbevelingen ten behoeve van interoperabiliteit zijn zodanig aangepast dat zij rekening houden met beleidsmaatregelen van de Unie, zoals de herziene richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie 12 , de Inspire-richtlijn 13 en de eIDAS-verordening 14 .
Nieuwe initiatieven van de Unie, zoals het Europees cloudinitiatief 15 , het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 16 , alsmede beoogde initiatieven, zoals de centrale digitale toegangspoort 17 , worden ook in aanmerking genomen, zodat de geactualiseerde aanbevelingen ten behoeve van interoperabiliteit een bijdrage kunnen leveren aan de tenuitvoerlegging ervan.
De behoefte aan herziening van het Europese interoperabiliteitskader werd bevestigd tijdens raadplegingsactiviteiten 18 met alle betrokken belanghebbenden, namelijk de overheidsdiensten van de lidstaten, burgers, ondernemingen en andere belanghebbende partijen, zoals instellingen en organen van de Unie.
3De behoefte aan een nieuw Europees interoperabiliteitskader
Om de in kaart gebrachte uitdagingen wat betreft interoperabiliteit aan te pakken, presenteert de Commissie in deze mededeling het nieuwe Europese interoperabiliteitskader, alsmede de strategie om dit te implementeren.
In het nieuwe Europese interoperabiliteitskader wordt meer nadruk gelegd op hoe de interoperabiliteitsprincipes en -modellen in de praktijk dienen te worden toegepast en worden de ontstane beleidsgerelateerde en technologische behoeften in ogenschouw genomen. Het aantal aanbevelingen is toegenomen van 25 naar 47. De aanbevelingen zijn gedetailleerder geworden om de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken. Er wordt grotere nadruk gelegd op openheid en informatiebeheer, gegevensportabiliteit, governance van interoperabiliteit en geïntegreerde dienstverlening 19 .
De tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader is gestoeld op de volgende visie: 'Overheidsdiensten moeten essentiële interoperabele gebruikersgerichte digitale openbare diensten leveren aan ondernemingen en burgers, op nationaal en EU-niveau, die het vrije verkeer van goederen, mensen, diensten en gegevens in de gehele Unie ondersteunen.' Deze visie werd breed gedragen 20 door de geraadpleegde vertegenwoordigers van de lidstaten in de ISA- en ISA2-comités, overheidsdiensten en andere belanghebbenden.
De mededeling gaat vergezeld van een actieplan voor interoperabiliteit (zoals uiteengezet in bijlage 1) dat is opgedeeld in vijf strategische aandachtsgebieden. Het is gebaseerd op de voor interoperabiliteit gestelde prioriteiten die de tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader gedurende de jaren 2016-2020 moeten ondersteunen.
Het actieplan voor interoperabiliteit dient richting te geven aan de tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader. Bovendien worden lidstaten geacht de acties op EU-niveau (vastgesteld in het actieplan voor interoperabiliteit) aan te vullen met nationale initiatieven, om zo de samenhang te waarborgen die essentieel is voor de succesvolle toepassing van interoperabiliteit in de overheidssector binnen de Unie. Het actieplan voor interoperabiliteit is gericht op het aanpakken van problemen die zich kunnen voordoen bij het in kaart brengen van betrouwbare mechanismen voor het besturen van interoperabiliteit op nationaal niveau en over de grenzen heen, de samenwerking tussen organisaties, het betrekken van belanghebbenden en het creëren van bewustwording over de voordelen van interoperabiliteit. Het beslaat eveneens het ontwikkelen, verbeteren en bevorderen van de belangrijkste interoperabiliteitsinstrumenten en ondersteunende hulpmiddelen, met inachtneming van de behoeften en prioriteiten van de eindgebruikers.
4Aandachtsgebieden
4.1Governance, coördinatie en delen van interoperabiliteitsinitiatieven
Het realiseren van interoperabele overheidsdiensten vraagt om besturende en coördinerende instanties, alsmede om processen voor het plannen, implementeren en gebruiken van interoperabiliteitsoplossingen, zowel op nationaal niveau als in de gehele Unie.
In dit kader is de voornaamste rol van de Commissie en de lidstaten tweeledig:
I. het besturen, coördineren en delen van alle interoperabiliteitsinitiatieven 21 op nationaal en EU-niveau om erop toe te zien dat overheidsdiensten de principes en aanbevelingen van het Europese interoperabiliteitskader volgen 22 ;
II.het aanmoedigen van een betere samenwerking op alle niveaus van overheidsdiensten in de Unie en het afbreken van de resterende organisatorische en digitale compartimenteringen.
De Commissie en de lidstaten moeten het Europese interoperabiliteitskader ten uitvoer leggen. De Commissie zal via het ISA2-programma toezicht houden op de tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader 23 .
Het ISA2-programma zal een sleutelrol vervullen bij het ontwikkelen, vaststellen, gebruiksklaar maken, exploiteren, hergebruiken, verbeteren en bevorderen van interoperabiliteitsoplossingen en daarmee de samenwerking tussen overheidsdiensten vergemakkelijken. De Commissie zal met behulp van het ISA2-programma het behoorlijk bestuur van interoperabiliteit waarborgen, interoperabiliteitsoplossingen rangschikken en stimuleren en de verscheidene interoperabiliteitsinitiatieven in de Unie coördineren 24 .
4.2Ontwikkeling van organisatorische-interoperabiliteitsoplossingen
Ondernemingen en burgers moeten kunnen profiteren van interoperabele openbare diensten op basis van een betere integratie van bedrijfsprocessen en informatie-uitwisseling tussen overheidsdiensten in de Unie.
In dit verband betekent organisatiegerichte interoperabiliteit, het integreren of stroomlijnen van organisatieoverschrijdende bedrijfsprocessen en het formaliseren van verbanden tussen dienstverrichters en consumenten van Europese openbare diensten.
4.3Betrekken van belanghebbenden en vergroten van de bewustwording omtrent interoperabiliteit
Elk interoperabiliteitsinitiatief dient uit te gaan van een specifieke bedrijfscasus waaruit blijkt dat interoperabiliteit een waardevolle investering is en dat de gebruikersbehoeften beter worden vervuld wanneer informatiesystemen onderling kunnen communiceren.
In dit verband dienen overheidsdiensten:
I. de voornaamste voordelen die kunnen worden behaald door het toepassen van de principes en aanbevelingen van het Europese interoperabiliteitskader te bepalen en kenbaar te maken;
II.de toepassing van het Europese interoperabiliteitskader en de oplossingen die aan de hand daarvan worden voorgesteld aan te moedigen.
Als eindgebruikers dienen ondernemingen en burgers eveneens te worden betrokken bij het uittekenen, analyseren, beoordelen en ontwikkelen van Europese openbare diensten. Om deze reden bevat het actieplan voor interoperabiliteit een initiatief dat specifiek gericht is op het betrekken van de gebruiker, waarbij op een participatieve wijze en in samenwerkingsverband gevraagd wordt naar de mening en behoeften van ondernemingen en burgers (met inbegrip van burgers met een beperking). De Commissie en de lidstaten dienen het ontwerp en de ontwikkeling van openbare diensten zoveel mogelijk te stoelen op de behoeften van de gebruiker.
4.4Ontwikkeling, handhaving en bevordering van essentiële interoperabiliteitsinstrumenten
Overheidsdiensten beheren tegenwoordig grote hoeveelheden gegevens in verschillende formats, waarbij zij gebruikmaken van verschillende gegevensbeheermethoden en meerdere kopieën hosten in veel verschillende opslagplaatsen en deze gegevens vaak publiceren op portaalsites door heel Europa zonder enige harmonisatie wat betreft de inhoud en de presentatie. Dit verklaart waarom zij slechts in 48 % van de gevallen reeds verkregen informatie over burgers en ondernemingen 25 hergebruiken. Dit maakt het verlenen van openbare diensten aan burgers en ondernemingen vaak omslachtig en tijdrovend. Het kan ook vertrouwenskwesties opwerpen met betrekking tot gegevensbescherming.
Om de kwaliteit te verbeteren van Europese openbare diensten die digitaal aan de eindgebruikers worden verleend, dienen de Commissie en de lidstaten een aantal essentiële interoperabiliteitsinstrumenten te definiëren, ontwikkelen, verbeteren, gebruiksklaar te maken, te handhaven en te bevorderen 26 , waarbij de veiligheid van de uitgewisselde gegevens wordt gewaarborgd.
4.5Ontwikkeling, handhaving en bevordering van hulpmiddelen ter ondersteuning van interoperabiliteit
Lidstaten hebben behoefte aan ondersteuning door praktische hulpmiddelen bij het ontwerpen, implementeren en gebruiken van interoperabiliteitsoplossingen, dat wil zeggen instrumenten, kaders, richtsnoeren en specificaties, die nodig zijn voor het realiseren van interoperabiliteit op nationaal niveau en over de grenzen heen. De Commissie en de lidstaten dienen het hergebruik van bestaande hulpmiddelen en het verder ontwikkelen van nieuwe hulpmiddelen te bevorderen, met name:
• de Europese interoperabiliteitsreferentiearchitectuur en het Europese interoperabiliteitskaartsysteem 27 ;
• manieren om de ICT-effecten van de Uniewetgeving 28 te beoordelen en lacunes in de wetgeving vast te stellen die de interoperabiliteit belemmeren 29 ;
• het 'kader voor het delen en hergebruiken van IT-oplossingen', ontwikkeld in de context van het ISA2-programma om het delen, het ontwikkelen in samenwerkingsverband en het hergebruik van IT-oplossingen (met inbegrip van open bron) door overheidsdiensten te bevorderen en te verbeteren.
5Financieringsinstrumenten
De Commissie zal de tenuitvoerlegging van het actieplan voor interoperabiliteit, alsmede het Europese interoperabiliteitskader in het algemeen, ondersteunen, bevorderen en bewaken, hoofdzakelijk aan de hand van het ISA2-programma.
Voorgenomen maatregelen kunnen eveneens geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd met andere instrumenten, bijvoorbeeld:
• Horizon 2020 30 kan maatregelen ondersteunen die verband houden met innovatie in de overheidssector 31 ;
• de 'Connecting Europe Facility' 32 kan de invoering en het gebruik van essentiële, grensoverschrijdende, gebruiksklare, digitale diensten, zoals elektronische identificatie, aanbesteding en interoperabele gezondheidsdiensten ondersteunen;
•de Europese structuur- en investeringsfondsen 33 kunnen initiatieven voor digitale groei door de ontwikkeling van ICT-producten en diensten 34 ondersteunen, evenals initiatieven voor het verstevigen van de institutionele capaciteit en doelmatigheid van overheidsdiensten 35 ;
•het steunprogramma voor structurele hervormingen 36 kan overheidsdiensten ondersteunen bij de tenuitvoerlegging van de nationale dimensie van het Europese interoperabiliteitskader.
Andere financiële instrumenten kunnen de tenuitvoerlegging van het actieplan voor interoperabiliteit of het Europese interoperabiliteitskader ondersteunen door middel van gerichte maatregelen op specifieke beleidsterreinen.
6Toezicht en verslaglegging
De tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader en dan met name het actieplan voor interoperabiliteit, is uitsluitend mogelijk op basis van een gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten. De Commissie dient, gesteund door het ISA2-programma, de tenuitvoerlegging en het toezicht te besturen en te coördineren.
De Commissie zal een geïntegreerd kader creëren voor het bewaken en beoordelen van en het rapporteren over de vooruitgang inzake de tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader en het actieplan voor interoperabiliteit. Deze activiteiten zullen worden uitgevoerd als onderdeel van de werkzaamheden van het waarnemingscentrum voor interoperabiliteit krachtens het ISA2-programma waarbij gebruik gemaakt wordt van kernprestatie-indicatoren en meetbare doelstellingen.
De Commissie zal voor het einde van 2019 de tenuitvoerlegging van het Europese interoperabiliteitskader evalueren. Op basis van de resultaten van deze evaluatie en overeenkomstig de principes ten behoeve van een betere regulering, kan de Commissie vaststellen of de specifieke aanbevelingen van het Europese interoperabiliteitskader deel uit moeten maken van een verplicht instrument.
7Conclusie
Belanghebbenden zijn het er in ruime mate over eens dat het huidige Europese interoperabiliteitskader geactualiseerd dient te worden. Indien er geen stappen worden ondernomen, zouden lidstaten, in een poging om snel een antwoord te vinden op de bestaande uitdagingen, kunnen kiezen voor individuele en uiteenlopende benaderingen van interoperabiliteit. Dit zou onverenigbare oplossingen tot gevolg hebben die de digitale fragmentering binnen de Unie kunnen vergroten en de verwezenlijking van de digitale eengemaakte markt kunnen belemmeren.
Het nieuwe Europese interoperabiliteitskader is vormgegeven in nauwe samenwerking met de lidstaten, na afloop van een uitgebreid raadplegingsproces met alle andere betrokken belanghebbenden. De succesvolle tenuitvoerlegging ervan vereist de actieve betrokkenheid van alle deelnemers, met name van overheidsdiensten. De geplande maatregelen zullen ervoor zorgen dat met het nieuwe Europese interoperabiliteitskader de uiteindelijke doelstelling van interoperabele gebruikersgerichte openbare diensten in de Unie bereikt kan worden.
(1)
Een nieuwe start voor Europa: mijn agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering (politieke beleidslijnen voor de volgende Europese Commissie), Openingsverklaring tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement, Straatsburg, 15 juli 2014.
(2)
De e-overheidsscore staat op 55,4% en laat een aanzienlijke kloof zien tussen de hoogst en de laagst scorende lidstaat.
(3)
Zoals vermeld in het verslag uit 2014 van het scorebord van de interne markt met betrekking tot de centrale aanspreekpunten.
(4)
In 1999 heeft de Commissie een initiatief genomen ter bevordering van de interoperabiliteit: Besluit nr. 1719/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende een reeks richtsnoeren, met inbegrip van de vaststelling van projecten van gemeenschappelijk belang, voor trans-Europese netten voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten (IDA).
(5)
COM(2010) 744 definitief, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, Naar interoperabele Europese overheidsdiensten, Brussel, 16.12.2010.
(6)
COM(2010) 744 definitief, bijlage 1.
(7)
COM(2010) 744 definitief, bijlage 2.
(8)
COM(2015) 192 final, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Een strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa, Brussel, 6.5.2015.
(9)
Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA).
(10)
Besluit 2015/2240/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van een programma inzake interoperabiliteitsoplossingen en gemeenschappelijke kaders voor Europese overheidsdiensten, bedrijven en burgers (ISA2-programma) als middel om de overheidssector te moderniseren.
(11)
State of Play of Interoperability in Europe - Report 2014.
(12)
2003/98/EG, herzien door Richtlijn 2013/37/EU.
(13)
Richtlijn 2007/2/EG van maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).
(14)
Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG.
(15)
COM(2016) 0178 final, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Europees cloudinitiatief - Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa.
(16)
COM(2016) 0179 final, Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 - Voor een snellere digitalisering van overheidsdiensten.
(17)
Een initiatief voor een digitale eengemaakte markt krachtens het maatregelenpakket voor e-overheid.
(18)
Het SWD(2017)113 inzake het samenvattend verslag van de raadplegingsactiviteiten laat zien dat de lidstaten en de EU-instellingen de behoefte hebben uitgesproken aan een nieuw Europees interoperabiliteitskader om i) rekening te houden met nieuwe technologische trends (73 %); ii) praktische en meer toegespitste richtsnoeren te verschaffen voor de tenuitvoerlegging van interoperabiliteitsvereisten (73 %); en iii) aan te sluiten bij de ontwikkeling van EU-strategieën, met name de digitale strategie voor de eengemaakte markt (65 %).
(19)
Het SWD(2017)112 inzake de herziening van het Europese interoperabiliteitskader - Analyse, verschaft details over de toename van het aantal aanbevelingen en de toegevoegde waarde van de aanpassingen.
(20)
Het SWD(2017)113 inzake het samenvattend verslag van de raadplegingsactiviteiten laat zien dat 87 % van de respondenten deze visie onderschrijft.
(21)
Interoperabiliteitsinitiatieven moeten worden opgevat als maatregelen en oplossingen (d.w.z. kaders, diensten en instrumenten) die bijdragen aan de verbetering van de interactie tussen Europese overheidsdiensten, op alle niveaus, met inbegrip van het met elkaar delen van informatie en kennis door organisaties. Deze initiatieven dienen alle niveaus van interoperabiliteit te beslaan: wettelijk, organisatorisch, semantisch en technisch.
(22)
Het evenredigheidsbeginsel beperkt de activiteiten van de Unie tot datgene wat noodzakelijk is voor het verwezenlijken van de overeengekomen beleidsdoelen. Dit houdt in dat de Unie zal kiezen voor oplossingen die de lidstaten zoveel mogelijk vrijheid geven.
(23)
Besluit 2015/2240/EU inzake ISA2, artikel 1, lid 2.
(24)
Besluit 2015/2240/EU inzake ISA2, artikelen 1 en 3.
(25)
Zoals vermeld in paragraaf 4.3.2, E-overheid, uit de strategie voor een eengemaakte markt voor Europa (COM(2015) 192 final).
(26)
Zoals bepaald in artikel 2, lid 14, van het besluit tot vaststelling van ISA2, wordt verstaan onder 'essentiële interoperabiliteitsinstrumenten', interoperabiliteitsoplossingen (bijvoorbeeld diensten en hulpmiddelen, normen en specificaties) die nodig zijn om een efficiënte en doeltreffende openbare dienstverlening tussen overheidsdiensten mogelijk te maken.
(27)
Besluit 2015/2240/EU inzake ISA2, artikel 3, onder f).
(28)
Besluit 2015/2240/EU inzake ISA2, artikel 3, onder c).
(29)
Besluit 2015/2240/EU inzake ISA2, artikel 3, onder d).
(30)
Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG [Publicatieblad van de Europese Unie L 347/104], Brussel 20.12.2013.
(31)
Maatschappelijke uitdaging 6 'Europa in een veranderende wereld - Inclusieve, innovatieve en reflexieve samenlevingen' van Horizon 2020.
(32)
Verordening (EU) nr. 283/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 betreffende richtsnoeren voor trans-Europese netwerken op het gebied van telecommunicatie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1336/97/EG.
(33)
http://ec.europa.eu/regional_policy/en/information/legislation/guidance/ .
(34)
Thematische doelstelling nr. 2 van de ESIF.
(35)
Thematische doelstelling nr. 11 van de ESIF.
(36)
http://ec.europa.eu/about/srss/index_en.htm