Artikelen bij COM(2017)364 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2016

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)364 - Jaarrekening van het Europees ontwikkelingsfonds 2016.
document COM(2017)364 NLEN
datum 26 juni 2017


CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN    

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN    

DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN    7

FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    0

TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    0

ONTVANGSTEN    39

UITGAVEN    

FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN    

DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN    

EOF-VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    

JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING - DE DOOR DE EIB BEHEERDE MIDDELEN    7


CERTIFICERING VAN DE REKENINGEN


De jaarrekening van het Europees Ontwikkelingsfonds voor het jaar 2016 is opgesteld volgens de bepalingen van titel IX van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds en overeenkomstig de in de bijlage bij de financiële staten beschreven boekhoudbeginselen, -regels en -methoden.

Ik verklaar dat ik verantwoordelijk ben om ervoor te zorgen dat de jaarrekeningen van het Europees Ontwikkelingsfonds worden opgesteld en gepresenteerd overeenkomstig artikel 20 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds.

Ik heb van de ordonnateur en de EIB, die voor de betrouwbaarheid instaan, alle inlichtingen verkregen die nodig zijn voor het opstellen van de jaarrekeningen die een beeld van de activa en de passiva van het Europees Ontwikkelingsfonds en de uitvoering van de begroting geven.

Ik verklaar dat ik op basis van deze inlichtingen en op basis van de controles die ik noodzakelijk achtte om de jaarrekening te kunnen aftekenen, redelijke zekerheid heb dat de jaarrekening in alle materiële opzichten een getrouw beeld van de financiële positie van het Europees Ontwikkelingsfonds geeft.


[ondertekend]

Rosa ALDEA BUSQUETS

Rekenplichtige

d.d. 23 juni 2017

UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN

1.ACHTERGROND

De Europese Unie (EU) werkt met een groot aantal ontwikkelingslanden samen. De belangrijkste doelstelling is het bevorderen van de economische, sociale en ecologische ontwikkeling, waarbij de aandacht in eerste instantie wordt toegespitst op het terugdringen en bestrijden van armoede op lange termijn door aan de begunstigde landen ontwikkelingshulp en technische bijstand te verstrekken. Hiertoe stelt de EU samen met de partnerlanden ontwikkelingsstrategieën op en besteedt zij financiële middelen om die strategieën ten uitvoer te leggen. De middelen die de EU voor ontwikkeling uittrekt, zijn afkomstig van drie bronnen:

-de begroting van de Europese Unie;

-het Europees Ontwikkelingsfonds;

-de Europese Investeringsbank.

Het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) is het voornaamste instrument voor het verstrekken van steun van de EU in het kader van de ontwikkelingssamenwerking aan de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en de landen en gebieden overzee (LGO).

Het EOF wordt niet gefinancierd met middelen uit de EU-begroting. Het EOF is opgericht krachtens een interne overeenkomst van de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad bijeen en wordt beheerd door een eigen comité. De Europese Commissie (hierna 'Commissie' genoemd) is verantwoordelijk voor de financiële uitvoering van de verrichtingen die met middelen van het EOF worden uitgevoerd. De Europese Investeringsbank (EIB) beheert de investeringsfaciliteit.

De geografische steun aan de ACS-staten en de LGO zal voor de periode 2014-2020 verder grotendeels via het EOF worden gefinancierd. Elk EOF wordt doorgaans gesloten voor een periode van ongeveer vijf jaar en op elk EOF is een eigen Financieel Reglement van toepassing dat het opmaken van financiële staten voor elk afzonderlijk EOF verplicht stelt. Financiële staten worden bijgevolg afzonderlijk opgemaakt voor elk EOF met betrekking tot het deel dat door de Commissie wordt beheerd. Door middel van de gecumuleerde voorstelling van deze financiële staten komt een totaalbeeld tot stand van de financiële situatie van de middelen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is.

Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF is in juni 2013 door de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, ondertekend 1 . De overeenkomst is op 1 maart 2015 in werking getreden. Om de continuïteit te verzekeren tussen de afloop van het 10e EOF en de inwerkingtreding van het 11e EOF heeft de Commissie overgangsmaatregelen voorgesteld, de zogenaamde Overbruggingsfaciliteit 2 . De Overbruggingsfaciliteit is opgenomen in het kader van het 11e EOF.

Tegelijkertijd is het Financieel Reglement van toepassing op het 10e EOF 3  aangepast en is het nieuwe Financieel Reglement van toepassing op de overgangsperiode vastgesteld 4 . Deze zijn op 30 mei 2014 in werking getreden. Op 2 maart 2015 heeft de Raad het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF 5 en de uitvoeringsbepalingen vastgesteld 6 . Deze zijn op 6 maart 2015 in werking getreden.

De investeringsfaciliteit is opgericht in het kader van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De investeringsfaciliteit wordt beheerd door de EIB en wordt gebruikt om de ontwikkeling van de particuliere sector in de ACS-staten te ondersteunen door hoofdzakelijk – maar niet uitsluitend – particuliere investeringen te financieren. De faciliteit is opgezet als een duurzaam fonds, in die zin dat terugbetalingen opnieuw in andere verrichtingen kunnen worden geïnvesteerd, waardoor de faciliteit over eigen middelen kan beschikken en financieel onafhankelijk is. Aangezien de investeringsfaciliteit niet door de Commissie wordt beheerd, wordt zij niet geconsolideerd in het eerste deel van de jaarrekening – de financiële staten van het EOF en het bijhorende financiële uitvoeringsverslag. De financiële staten van de investeringsfaciliteit zijn opgenomen als een afzonderlijk onderdeel van de jaarrekening (deel II) om een volledig beeld te geven van de ontwikkelingshulp van het EOF 7 .

2.HOE WORDT HET EOF GEFINANCIERD?

Op 2 december 2013 heeft de Europese Raad het meerjarig financieel kader 2014-2020 goedgekeurd. In dit kader is besloten dat de geografische samenwerking met de ACS-staten niet in de begroting van EU zou worden opgenomen, maar verder zou worden gefinancierd met de middelen uit het bestaande intergouvernementele EOF.

De EU-begroting wordt jaarlijks opgesteld en volgens het jaarperiodiciteitsbeginsel in begrotingszaken gelden de raming van en de machtiging voor de ontvangsten en uitgaven voor één jaar. In tegenstelling tot de EU heeft de werking van het EOF een meerjarig karakter. Voor elk EOF wordt een algemeen fonds opgericht voor de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingssamenwerking gedurende een periode van doorgaans vijf jaar. Aangezien de middelen op meerjarige basis worden toegekend, kunnen de toegewezen middelen tijdens de looptijd van het EOF worden benut. In de begrotingsverslaggeving, waar de budgettaire tenuitvoerlegging van de EOF's wordt afgemeten aan de totale middelen, wordt gewezen op het ontbreken van de jaarperiodiciteit.

De EOF-middelen zijn ad-hoc bijdragen van de EU-lidstaten. Ongeveer elke vijf jaar komen vertegenwoordigers van de lidstaten op intergouvernementeel niveau bijeen om het totale bedrag vast te stellen dat aan het fonds zal worden toegewezen en om toezicht te houden op de besteding ervan. Vervolgens worden de middelen door de Commissie beheerd overeenkomstig het EU-ontwikkelingsbeleid. Naast het beleid dat op het niveau van de EU wordt gevoerd, hebben de lidstaten hun eigen ontwikkelingsbeleid en moeten zij met het oog op complementariteit hun eigen beleid met dat van de EU coördineren.

Naast de bovenvermelde bijdragen kunnen lidstaten ook cofinancieringsregelingen aangaan of vrijwillige financiële bijdragen aan het EOF geven.

3.JAARRAPPORTAGE

3.1.Jaarrekening

Overeenkomstig artikel 46 van het Financieel Reglement van het EOF heeft het EOF zijn financiële staten voorbereid op grond van boekhoudregels op transactiebasis die zelf zijn afgeleid van de internationaal aanvaarde boekhoudnormen voor de overheidssector (IPSAS). De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels worden toegepast in alle instellingen en organen van de EU en moeten uitgroeien tot een uniform kader voor het opstellen en presenteren van de rekeningen om tot een geharmoniseerde financiële verslaglegging en consolidatie te komen, zoals vereist door artikel 152 van het Financieel Reglement van de EU. Die boekhoudregels van de EU worden toegepast op het EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

De voorbereiding van de jaarrekening van het EOF is toevertrouwd aan de rekenplichtige van de Commissie, die ook de rekenplichtige van het EOF is. Hij/zij zorgt ervoor dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de vermogenspositie van het EOF.

De jaarrekening is als volgt opgebouwd:

Deel I: de door de Commissie beheerde middelen

(I)financiële staten en toelichtingen van het EOF

(II)financiële staten van in het EOF geconsolideerde EU-trustfondsen

(III)geconsolideerde financiële staten van het EOF en EU-trustfondsen

(IV)Verslag over de financiële uitvoering van het EOF

Deel II: Jaarverslag over de uitvoering - de door de EIB beheerde middelen

(I)Financiële staten van de investeringsfaciliteit

In het onderdeel 'Financiële staten van in het EOF geconsolideerde EU-trustfondsen' zijn de financiële staten opgenomen van de twee in het kader van het EOF opgerichte trustfondsen: Het EU-trustfonds Bêkou (zie afdeling "Financiële staten van het EU-trustfonds Bêkou) en EU-trustfonds voor Afrika 8 (zie afdeling 'Financiële staten van het EU-trustfonds voor Afrika'). De individuele financiële staten van de trustfondsen worden opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de rekenplichtige van de Europese Commissie en worden aan een externe audit onderworpen die door een accountant uit de particuliere sector wordt uitgevoerd. De in deze jaarrekening opgenomen financiële staten van de trustfondsen zijn de definitieve financiële staten, d.w.z. na de ingevolge de audit noodzakelijke aanpassingen.

Er zij op gewezen dat de opmaak van de financiële staten en de toelichtingen in 2016 zijn gewijzigd. Deze wijzigingen hebben louter betrekking op de presentatie van de financiële informatie en hebben tot doel een nauwere afstemming met de andere EU-entiteiten tot stand te brengen. De vergelijkende bedragen voor 2015 worden overeenkomstig de nieuwe opmaak gepresenteerd.

De jaarrekening wordt uiterlijk op 31 juli van het daaropvolgend jaar door de Commissie goedgekeurd en ter kwijting aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

4.CONTROLE EN KWIJTING

4.1.CONTROLE

De jaarrekening en het beheer van de middelen van het EOF staan onder toezicht van de externe controleur van het fonds, zijnde de Europese Rekenkamer, die een jaarverslag opstelt voor het Europees Parlement en de Raad.

4.2.KWIJTING

De eindcontrole is de kwijting van de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Het Europees Parlement is de met kwijting belaste autoriteit van het EOF. Dit betekent dat na de controle en de voltooiing van de jaarrekening de Raad een aanbeveling dient te doen en het Parlement daarna dient te beslissen of het kwijting verleent aan de Commissie voor de financiële tenuitvoerlegging van de EOF-middelen voor een bepaald begrotingsjaar. Deze beslissing is gebaseerd op een controle van de rekeningen, het jaarverslag van de Europese Rekenkamer (dat een officiële betrouwbaarheidsverklaring bevat) en de antwoorden van de Commissie, alsook op de antwoorden van de Commissie op aanvullende vragen en verzoeken om meer informatie.

EUROPESE ONTWIKKELINGSFONDS

BEGROTINGSJAAR 2016


DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen hieronder niet correct zijn opgeteld.

INHOUDSOPGAVE


UITVOERING EN FINANCIËLE VERSLAGLEGGING VAN DE EOF-MIDDELEN    

DOOR DE EUROPESE COMMISSIE BEHEERDE MIDDELEN    

FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

EOF BALANS    

EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

EOF KASSTROOMOVERZICHT    

EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

BALANS — EOF    

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF    

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF    

TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF    

ONTVANGSTEN    

UITGAVEN    

FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN    

DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

BALANS VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

KASSTROOMOVERZICHT VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU    

DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

BALANS VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

KASSTROOMOVERZICHT OVER HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    

MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA    


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN    

GECONSOLIDEERDE BALANS    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES    

GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT    

GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA    

EOF-VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN    

JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING - DE DOOR DE EIB BEHEERDE MIDDELEN    


FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


EOF BALANS

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1409516
Bijdragen trustfonds2.29834
507550
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.11 3721 145
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven2.3132171
Geldmiddelen en kasequivalenten2.4680504
2 1841 820
TOTAAL ACTIVA2 6912 370
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen2.5(4)(4)
Financiële verplichtingen2.6(6)(10)
(10)(14)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden2.7(549)(520)
Overlopende posten2.8(776)(855)
(1 324)(1 376)
TOTAAL PASSIVA(1 334)(1 389)
NETTOACTIVA1 357980
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's2.942 32338 873
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's2.92 2522 252
Afgeroepen middelen van het fonds — overdrachten tussen actieve EOF's2.9
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(40 146)(36 994)
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 152)
NETTOACTIVA1 357980


EOF STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
Toelichting20162015
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties3.1
Teruggevorderde uitgaven890
890
Ontvangsten uit wisseltransacties3.2
Financiële baten38
Overige baten6242
6650
Totale ontvangsten73140
UITGAVEN
Steuninstrumenten3.3(2 970)(3 059)
Cofinancieringsuitgaven3.415(69)
Financieringskosten3.64(1)
Overige uitgaven3.7(196)(162)
Totaal uitgaven(3 146)(3 291)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR(3 073)(3 152)


EOF KASSTROOMOVERZICHT

(in miljoen EUR)
Toelichting20162015
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 152)
Beleidsactiviteiten
Kapitaalverhoging — bijdragen3 4503 200
(Toename)/afname bijdragen trustfonds(64)5
(Toename)/afname voorfinanciering(120)214
(Toename)/afname van wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven39(87)
Toename/(afname) voorzieningen4
Toename/(afname) financiële verplichtingen(4)(24)
Toename/(afname) crediteuren28(179)
Toename/(afname) overlopende posten(80)131
NETTOKASSTROOM177113
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten177113
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar2.4504391
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar2.4680504

EOF MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Middelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumuleerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932
Kapitaalverhoging — bijdragen(4 795)4 7954 795
Kapitaalvermindering — de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(1 595)(1 595)(1 595)
Opname van het kapitaal van het 11e EOF29 36729 367
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 152)
SALDO PER 31.12.201573 46434 59038 873(40 146)2 252980
Kapitaalverhoging — bijdragen(3 450)3 4503 450
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 073)
SALDO PER 31.12.201673 46431 14042 323(43 219)2 2521 357


BALANS — EOF

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1322421356336884
Bijdragen trustfonds2.29834
3224223263368118
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering2.1150909412367879195
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen2.31715921651032
Verbindingsrekeningen2.31964243 4242146571 190
Geldmiddelen en kasequivalenten2.4680504
1985444 3911 0942187902 172701
TOTAAL ACTIVA1985774 6331 3272188532 541819
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen2.5(4)(4)
Financiële verplichtingen2.6(6)(10)
(6)(4)(10)(4)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden2.7(0)(12)(438)(99)(0)(14)(492)(14)
Verbindingsrekeningen2.3(4 043)(2 062)
Overlopende posten2.8(1)(93)(567)(115)(3)(114)(682)(57)
(1)(104)(1 005)(4 257)(3)(128)(1 174)(2 132)
TOTAAL PASSIVA(1)(104)(1 011)(4 261)(3)(128)(1 184)(2 136)
NETTOACTIVA1974723 622(2 934)2147261 357(1 317)
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's2.912 16410 97319 18712 16410 97315 737
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's2.96271 6256271 625
Afgeroepen middelen van het fonds — overdrachten tussen actieve EOF's2.9(2 496)2 21424735(2 476)2 3763565
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(10 100)(14 248)(14 415)(1 382)(10 107)(14 223)(12 183)(481)
Economisch resultaat over het jaar2(91)(1 397)(1 587)6(26)(2 232)(901)
NETTOACTIVA1974723 622(2 934)2147261 357(1 317)


STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES PER EOF

in miljoen EUR
20162015
Toelich-ting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties3.1
Teruggevorderde uitgaven15(2)4110772
15(2)4110772
Ontvangsten uit wisseltransacties3.2
Financiële baten(0)22(1)(0)602
Overige baten217403315222
219432321224
Totaal ontvangsten323417430996
UITGAVEN
Steuninstrumenten3.32(95)(1 411)(1 465)5(47)(2 197)(820)
Cofinancieringsuitgaven3.415(68)(1)
Financieringskosten3.6(0)(0)4(0)07(8)(0)
Overige uitgaven3.7(3)(19)(46)(129)(3)(15)(58)(86)
Totaal uitgaven(1)1141 4371 5942(56)(2 331)(907)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR2(91)(1 397)(1 587)6(25)(2 232)(901)


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA PER EOF

in miljoen EUR
8e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumu-leerde reserves (D)Afgeroepen overge-dragen middelen van afgesloten EOF's (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF's (F)Totaal netto-activa (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201412 84012 840(10 107)627(3 147)214
Kapitaalvermindering — de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(676)(676)(676)
Overdrachten naar en van het 10e EOF(6)(6)
Overdrachten naar en van het 11e EOF676676
Economisch resultaat over het jaar66
SALDO PER 31.12.201512 16412 164(10 100)627(2 476)214
Overdrachten naar en van het 10e EOF(20)(20)
Overdrachten naar en van het 11e EOF
Economisch resultaat over het jaar22
SALDO PER 31.12.201612 16412 164(10 098)627(2 496)197

in miljoen EUR
9e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumu-leerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF's (F)Totaal netto-activa (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201411 69911 699(14 223)1 6251 758860
Kapitaalvermindering — de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(727)(727)(727)
Overdrachten naar en van het 10e EOF(109)(109)
Overdrachten naar en van het 11e EOF727727
Economisch resultaat over het jaar(26)(26)
SALDO PER 31.12.201510 97310 973(14 249)1 6252 376726
Overdrachten naar en van het 10e EOF(163)(163)
Overdrachten naar en van het 11e EOF
Economisch resultaat over het jaar(91)(91)
SALDO PER 31.12.201610 97310 973(14 339)1 6252 214472

10e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumu-leerde reserves (D)Afgeroepen overge-dragen middelen van afgesloten EOF's (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF's (F)Totaal netto-activa (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.201421 15210 01811 134(12 183)(209)(1 258)
Kapitaalverhoging — bijdragen(4 795)4 7954 795
Kapitaalvermindering — de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(192)(192)(192)
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF8484
Overdrachten naar en van het 11e EOF160160
Economisch resultaat over het jaar(2 232)(2 232)
SALDO PER 31.12.201520 9605 22315 737(14 415)351 357
Kapitaalverhoging — bijdragen(3 450)3 4503 450
Overdrachten naar en van het 8e en 9e EOF182182
Overdrachten naar en van het 11e EOF3030
Economisch resultaat over het jaar(1 397)(1 397)
SALDO PER 31.12.201620 9601 77319 187(15 812)2473 622

in miljoen EUR
11e EOFMiddelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumu-leerde reserves (D)Afgeroepen overge-dragen middelen van afgesloten EOF's (E)Afgeroepen middelen van het fonds - overdrach-ten tussen actieve EOF's (F)Totaal netto-activa (C)+(D)+(E) + (F)
SALDO OP 31.12.2014(481)1 5971 116
Opname van het kapitaal van het 11e EOF overeenkomstig het Intern Akkoord29 367(29 367)
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF(1 532)(1 532)
Economisch resultaat over het jaar(901)(901)
SALDO PER 31.12.201529 367(29 367)(1 382)65(1 317)
Overdrachten naar en van het 8e, 9e en 10e EOF(30)(30)
Economisch resultaat over het jaar(1 587)(1 587)
SALDO PER 31.12.201629 367(29 367)(2 969)35(2 934)


TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.

1.BELANGRIJKSTE GEHANTEERDE GRONDSLAGEN VOOR FINANCIËLE VERSLAGLEGGING

1.1.BOEKHOUDBEGINSELEN

Het doel van financiële staten bestaat erin informatie te verschaffen over de financiële positie, financiële prestaties en kasstromen van een entiteit, die voor een groot aantal gebruikers nuttig is.

De algemene overwegingen (of boekhoudbeginselen) die moeten worden gevolgd bij de opstelling van de financiële staten zijn vastgesteld in EU-boekhoudregel nr. 1 “Financiële staten” en zijn dezelfde als die welke zijn beschreven in IPSAS 1, namelijk: juiste weergave, transactiebasis, continuïteit, consistentie van de presentatie, materialiteit,hergroepering, verrekening en vergelijkende informatie. De kwalitatieve aspecten van financiële verslaglegging zijn relevantie, betrouwbaarheid, begrijpelijkheid en vergelijkbaarheid.

1.2.OPSTELLINGSGRONDSLAG

2.Verslagperiode

De financiële staten worden jaarlijks opgemaakt. Het boekjaar start op 1 januari en eindigt op 31 december.

3.Munteenheid en omrekeningsbeginselen

De jaarrekeningen worden opgemaakt in miljoen euro, aangezien de euro de functionele en rapporteringsvaluta van de EOF's is. Verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers. Wisselkoersbaten en -verliezen die voortvloeien uit de afwikkeling van verrichtingen in vreemde valuta's en uit de omrekening aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen. Er worden verschillende omrekeningsmethoden toegepast voor de materiële vaste activa en de immateriële activa, die hun waarde in euro behouden tegen de bij de aankoop geldende koers.

De saldi aan het einde van het jaar van in vreemde valuta's luidende monetaire activa en passiva worden omgerekend in euro tegen de op 31 december geldende wisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB)

Wisselkoersen met de euro

Valuta31.12.201631.12.2015Valuta31.12.201631.12.2015
BGN1,95581,9558PLN4,41034,2639
CZK27,021027,0230RON4,53904,5240
DKK7,43447,4626SEK9,55259,1895
GBP0,85620,7340CHF1,07391,0835
HRK7,55977,6380JPY123,4000131,0700
HUF309,8300315,9800USD1,05411,0887

4.Gebruik van ramingen

Overeenkomstig de IPSAS en algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen bevatten de financiële staten onvermijdelijk bedragen die steunen op ramingen en veronderstellingen die op basis van de meest betrouwbare beschikbare informatie door het management zijn gedaan. Belangrijke ramingen betreffen onder andere, maar niet uitsluitend: overlopende posten, voorzieningen, financiële risico's verbonden aan vorderingen, voorwaardelijke activa en passiva en waardevermindering van activa. De werkelijke bedragen kunnen van deze ramingen afwijken.

Redelijke schattingen zijn een essentieel onderdeel van het opstellen van financiële staten en ondergraven hun betrouwbaarheid niet. Een schatting moet mogelijk herzien worden als de omstandigheden waarop de schatting was gebaseerd, veranderen, of als men over nieuwe informatie of meer ervaring beschikt. Vanwege de aard van een schattingswijziging heeft een schattingswijziging geen betrekking op voorgaande perioden en houdt zij geen correctie van een fout in. Het effect van een schattingswijziging zal worden weergegeven in het overschot of tekort in de periodes waarin het bekend wordt.

4.1.BALANS

5.Immateriële activa

Aangekochte licenties voor computersoftware worden geboekt tegen kostprijs verminderd met de gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De activa worden lineair afgeschreven over hun geraamde nuttige levensduur. De geraamde nuttige levensduur van immateriële activa hangt af van hun specifieke economische levensduur of van hun juridische levensduur op grond van een overeenkomst. Intern geproduceerde immateriële activa worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen, als ze aan de relevante criteria van de EU-boekhoudregels voldoen. De opneembare kosten omvatten alle direct toerekenbare kosten die nodig zijn om het actief te creëren, te produceren en voor te bereiden zodat het kan worden gebruikt op de manier die het management beoogt. De kosten voor onderzoeksactiviteiten en de niet-opneembare kosten voor ontwikkeling en onderhoud worden als uitgaven geboekt wanneer ze zich voordoen.    

6.Materiële vaste activa

Alle vaste bedrijfsmiddelen worden geboekt tegen historische kostprijs verminderd met afschrijvingen en waardeverminderingsverliezen. De historische kostprijs omvat uitgaven die direct aan de aanschaf of de bouw van het actief kunnen worden toegerekend. De daarna gemaakte kosten worden, naargelang het geval, slechts in de boekwaarde van het actief opgenomen of als afzonderlijk actief geboekt wanneer het waarschijnlijk is dat de daaruit in de toekomst voortkomende economische baten of het daaruit voortkomende dienstenpotentieel aan de entiteit zullen toevloeien en de kosten op betrouwbare wijze kunnen worden gemeten. De herstel- en onderhoudskosten worden in de staat van de financiële resultaten geboekt tijdens de begrotingsperiode waarin ze zich voordoen. Op terreinen en kunstwerken worden geen afschrijvingen toegepast, aangezien ervan wordt uitgegaan dat ze een onbeperkte levensduur hebben. Activa in aanbouw worden niet afgeschreven, aangezien deze activa nog niet beschikbaar zijn voor gebruik. De afschrijvingen op andere activa worden voor de toerekening van de kosten aan de restwaarde over hun geraamde levensduur als volgt berekend volgens de lineaire methode:

Soort activaLineair afschrijvingspercentage
Gebouwen4% tot 10%
Materieel en apparatuur10% tot 25%
Meubilair en wagenpark10% tot 25%
Computerhardware25% tot 33%
Overige10% tot 33%

Baten en verliezen van vervreemdingen worden bepaald door de opbrengsten verminderd met de verkoopkosten te vergelijken met de boekwaarde van het verkochte actief. Ze worden in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

Leaseovereenkomsten

Leasing van materiële activa waarbij de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico ' s en voordelen heeft, worden ingedeeld als financiële leasing. Financiële leasing wordt gekapitaliseerd bij het begin van de leaseovereenkomst tegen de reële waarde van het geleasede actief of de huidige waarde van de minimale leasebetalingen, afhankelijk van welke waarde de laagste is. Het rentebestanddeel van de betalingen voor financiële leasing komt ten laste van de staat van de financiële resultaten tijdens de looptijd van de lease tegen een constante periodieke rente in verhouding tot het uitstaande saldo. De huurverplichtingen, zonder financieringslasten, worden opgenomen onder financiële verplichtingen (vlottend en niet-vlottend). Het rentebestanddeel van de financieringslasten wordt gespreid over de leaseperiode in de staat van de financiële resultaten opgenomen, zodat voor elke periode een constante periodieke rente over het resterende saldo van de verplichting wordt verkregen. De via financiële lease verkregen activa worden afgeschreven over de levensduur van het actief of de leaseperiode, afhankelijk van welke periode het kortst is.

Leasing waarbij de leasegever een significant deel van de aan eigendom verbonden risico's en voordelen behoudt, wordt als operationele leasing ingedeeld. Betalingen in verband met operationele leasing worden lineair over de leaseperiode aan de staat van de financiële resultaten toegerekend.

7.Waardevermindering van niet-financiële activa

Op activa zonder beperkte levensduur worden geen afschrijvingen/waardeverminderingen toegepast; zij worden jaarlijks op waardevermindering beoordeeld. Activa waarop afschrijvingen/waardeverminderingen worden toegepast, worden op waardevermindering gecontroleerd telkens als er op grond van gebeurtenissen of veranderde omstandigheden aanleiding is om te veronderstellen dat de boekwaarde niet realiseerbaar is. Een waardeverminderingsverlies is het bedrag waarmee de boekwaarde van een actief zijn realiseerbare waarde overtreft. De realiseerbare waarde is de reële waarde van een actief minus de verkoopkosten of de gebruikswaarde ervan, afhankelijk van wat het hoogste is.

De restwaarde en de nuttige levensduur van de immateriële activa en de vaste bedrijfsmiddelen worden ten minste éénmaal per jaar beoordeeld en zo nodig aangepast. De boekwaarde van de activa wordt onmiddellijk verminderd tot de realiseerbare waarde indien de boekwaarde groter is dan de geraamde realiseerbare waarde. Indien de gronden voor waardeverminderingen waarmee tijdens de vorige jaren rekening is gehouden, niet langer gelden, worden de waardeverminderingsverliezen dienovereenkomstig teruggeboekt.    

8.Financiële activa

De financiële activa worden geclassificeerd in de volgende categorieën: financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening; leningen en vorderingen; tot einde looptijd aangehouden beleggingen; en voor verkoop beschikbare financiële activa. De indeling van de financiële instrumenten wordt bepaald bij de eerste opname en op elke balansdatum herbekeken.

(I)Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening

Financiële activa worden in deze categorie ingedeeld als zij hoofdzakelijk zijn verworven om op korte termijn te worden verkocht of als zij als zodanig door de entiteit zijn aangewezen. Derivaten worden ook in deze categorie ingedeeld. Activa in deze categorie worden ingedeeld als vlottende activa indien verwacht wordt dat ze binnen de twaalf maanden na de balansdatum zullen worden gerealiseerd. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(II)Leningen en vorderingen

Leningen en vorderingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of voorzienbare betalingen die niet op een actieve markt zijn genoteerd. Zij ontstaan wanneer de entiteit rechtstreeks aan een debiteur geld, goederen of diensten verstrekt zonder de bedoeling de vordering te verhandelen. Ze worden onder de niet-vlottende activa opgenomen, behalve die met vervaldatum binnen twaalf maanden na de balansdatum. Termijndeposito's waarvan de oorspronkelijke looptijd meer dan drie maanden bedraagt, vallen onder leningen en vorderingen.

(III)Tot het einde van de looptijd aangehouden beleggingen

Tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn niet-afgeleide financiële activa met vaste of te verwachten betalingen en vaste vervaldagen, die de entiteit voornemens en bij machte is om tot het einde van de looptijd aan te houden. De entiteit had in dit begrotingsjaar geen beleggingen van deze categorie.

(IV)voor verkoop beschikbare financiële activa

Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn niet-afgeleide instrumenten die in deze categorie zijn ingedeeld of die niet in een van de andere categorieën zijn ingedeeld. Zij worden opgenomen onder de vlottende of niet-vlottende activa, naargelang de termijn waarbinnen de entiteit verwacht om ze aan te houden, hetgeen doorgaans de vervaldatum is.

Eerste opname en waardering

Aan- en verkopen van financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, tot einde looptijd aangehouden beleggingen en voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen op de transactiedag, de dag waarop de entiteit tot de aankoop of de verkoop van het actief overgaat. Kasequivalenten, leningen en termijndeposito's worden opgenomen op de afwikkelingsdatum. Financiële instrumenten worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde. In het geval van financiële activa die niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, wordt de reële waarde bij de eerste opname met de transactiekosten vermeerderd.

Financiële instrumenten worden uitgeboekt wanneer de rechten op kasstromen uit de beleggingen zijn vervallen of de entiteit in wezen alle aan eigendom verbonden risico's en voordelen aan een andere partij heeft overgedragen.

Waardering na eerste opname

Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd met baten en verliezen als gevolg van veranderingen in hun reële waarde in de staat van de financiële resultaten van de periode waarin zij zich voordoen.

Leningen en vorderingen en tot einde looptijd aangehouden beleggingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode.

Voor verkoop beschikbare financiële activa worden vervolgens tegen reële waarde gewaardeerd. Baten en verliezen als gevolg van veranderingen in hun reële waarde worden opgenomen in de reëlewaardereserve. Rente over voor verkoop beschikbare financiële activa die volgens de effectieverentemethode is berekend, wordt in de staat van de financiële resultaten opgenomen.

De entiteit beoordeelt bij elke balansdatum of er objectieve aanwijzingen zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan en of er een waardevermindering moet worden opgevoerd in de staat van de financiële resultaten.

9.Voorfinanciering

Voorfinanciering heeft ten doel de begunstigde te voorzien van een voorschot, dus van contante middelen. Zij kan worden opgesplitst in een aantal betalingen gedurende een periode die in het desbetreffende contract, besluit, overeenkomst of basishandeling is vastgesteld. Het voorschot wordt hetzij gebruikt voor het doel waarvoor het gedurende de in de overeenkomst vastgestelde periode is verstrekt, hetzij terugbetaald. Indien de begunstigde geen subsidiabele uitgaven doet, moet hij de voorfinanciering aan de entiteit terugbetalen. Het voorfinancieringsbedrag wordt (geheel of gedeeltelijk) verminderd naarmate subsidiabele kosten worden aanvaard (die als uitgaven worden opgenomen).

Voorfinanciering wordt op latere balansdata gewaardeerd tegen het initieel in de balans opgenomen bedrag, verminderd met tijdens de periode gedane subsidiabele uitgaven (inclusief in voorkomend geval geraamde bedragen).

10.Vorderingen en verhaalbare bedragen

Aangezien de boekhoudregels van de EU een afzonderlijke presentatie van wissel- en niet-wisseltransacties vereisen met het oog op het opstellen van de rekening, worden vorderingen omschreven als afkomstig van niet-wisseltransacties en verhaalbare bedragen als afkomstig van wisseltransacties (wanneer de entiteit waarde ontvangt van een andere entiteit zonder hiervoor rechtstreeks een min of meer gelijke waarde te verstrekken).

Vorderingen uit ruiltransacties voldoen aan de definitie van financiële instrumenten en worden dus beschouwd als leningen en vorderingen en worden dienovereenkomstig gemeten (zie 1.3.4 hierboven).

Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke bedrag (aangepast voor rente en boetes) minus waardeverminderingen. Er wordt een waardevermindering geboekt wanneer er objectief bewijs bestaat dat de entiteit niet alle verschuldigde bedragen volgens de oorspronkelijke voorwaarden van de verhaalbare bedragen zal kunnen innen. De waardevermindering is het verschil tussen de boekwaarde van het actief en het realiseerbare bedrag. De waardevermindering wordt opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

11.Geldmiddelen en kasequivalenten

Geldmiddelen en kasequivalenten zijn financiële instrumenten en omvatten liquide middelen, bij banken onmiddellijk of op korte termijn opvraagbare deposito's, andere kortlopende, zeer liquide beleggingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste drie maanden.

12.Voorzieningen

Voorzieningen worden opgenomen wanneer de entiteit een bestaande in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting tegenover derden heeft als gevolg van gebeurtenissen in het verleden, het zeer waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen nodig zal zijn om de verbintenis af te wikkelen en het bedrag op betrouwbare wijze kan worden geraamd. Voor toekomstige exploitatieverliezen moeten geen voorzieningen worden opgenomen. Het bedrag van de voorziening is de beste raming van de uitgaven die naar verwachting nodig zullen zijn om de huidige verbintenis op de verslagdatum af te wikkelen. Indien de te waarderen voorziening een groot aantal posten omvat, wordt de verbintenis geraamd door alle mogelijke resultaten af te wegen volgens de waarschijnlijkheid dat ze zich zullen voordoen (methode van de 'verwachte waarde').

13.Schulden

Opgenomen onder schulden zijn bedragen die betrekking hebben op zowel wisseltransacties zoals de aankoop van goederen en diensten als niet-wisseltransacties die bijvoorbeeld betrekking hebben op kostendeclaraties van begunstigden, subsidies of andere vormen van EU-financiering.

Bij de verstrekking van subsidies en andere financiering aan begunstigden worden de kostendeclaraties geboekt als schulden voor het gevraagde bedrag wanneer de kostendeclaratie wordt ontvangen. Na verificatie en aanvaarding van de subsidiabele kosten, worden de crediteuren gewaardeerd tegen het aanvaarde en subsidiabele bedrag.

Te betalen posten die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden bij ontvangst van de factuur opgenomen voor het oorspronkelijke bedrag en de overeenkomstige uitgaven worden in de boeken opgenomen wanneer de goederen of diensten worden geleverd en door de entiteit worden aanvaard.

14.Overlopende posten

Transacties en gebeurtenissen worden in de financiële staten opgenomen in de periode waarop zij betrekking hebben. Wanneer er aan het einde van het jaar geen factuur is opgesteld en de dienst is verstrekt of de goederen zijn geleverd door de entiteit of er een contractuele overeenkomst bestaat (bv. op grond van een contract) worden de aan de periode toerekenbare inkomsten in de financiële staten opgenomen. Wanneer er bovendien aan het einde van het jaar een factuur is opgesteld, maar de dienst nog niet is verstrekt of de goederen nog niet zijn geleverd, worden de ontvangsten uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt.

Ook uitgaven worden geboekt in de periode waarop zij betrekking hebben. Aan het einde van de boekhoudkundige periode worden de toegerekende uitgaven opgenomen tegen het geraamde bedrag van de voor de periode verschuldigde overdracht. De berekening van toegerekende uitgaven gebeurt volgens gedetailleerde operationele en praktische richtsnoeren die zijn uitgegeven door de rekenplichtige en die tot doel hebben te waarborgen dat de financiële staten een getrouw beeld geven van de economische en andere bijzonderheden die zij willen weergeven. Evenzo wordt de uitgave uitgesteld en in de volgende boekhoudkundige periode geboekt wanneer een vooruitbetaling plaatsvond voor diensten of goederen die nog niet zijn ontvangen.


14.1.STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

15.Ontvangsten

Ontvangsten omvatten uitsluitend de bruto-instroom van economische voordelen of door de entiteit ontvangen of te ontvangen dienstenpotentieel, die een toename van de netto activa vertegenwoordigt, zonder de toenames die verband houden met bijdragen van de eigenaars.

Afhankelijk van de aard van de onderliggende transacties in de staat van de financiële resultaten wordt een onderscheid gemaakt tussen:

(I)Ontvangsten uit niet-wisseltransacties

Ontvangsten uit niet-wisseltransacties zijn belastingen en overdrachten omdat de overdragende partij middelen ter beschikking stelt van de ontvangende partij zonder dat de ontvangende partij in ruil hiervoor rechtstreeks een ongeveer gelijke waarde verstrekt.

Overdrachten zijn de instroom van toekomstige economische voordelen of dienstenpotentieel van niet-wisseltransacties, behalve belastingen. De entiteit neemt een actief op met betrekking tot overdrachten wanneer de entiteit de middelen controleert als gevolg van een gebeurtenis in het verleden (de overdracht) en ervan uitgaat in de toekomst van deze middelen economische voordelen of dienstenpotentieel te ontvangen en wanneer de reële waarde op een betrouwbare wijze kan worden gemeten. Een instroom van middelen uit een niet-wisseltransactie die als een actief (d.i. cash) is opgenomen, wordt ook opgenomen als ontvangsten, tenzij de entiteit een bestaande verplichting heeft met betrekking tot deze overdracht (voorwaarde), waaraan moet worden voldaan voordat de ontvangsten kunnen worden geboekt. Tot aan de voorwaarde is voldaan, worden de ontvangsten uitgesteld en geboekt als een verplichting (ontvangen voorfinanciering).


(II)Ontvangsten uit wisseltransacties

Ontvangsten uit de verkoop van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de beduidende risico's en voordelen verbonden aan de eigendom van de goederen op de koper zijn overgegaan. Baten uit een verrichting die de levering van diensten behelst, worden opgenomen in verhouding tot de mate van voltooiing van de verrichting op de verslagdatum.

16.Uitgaven

Uitgaven zijn afgenomen economische baten of dienstenpotentieel tijdens de verslagperiode in de vorm van de uitstroom of verbruik van activa of mutatie van passiva die resulteert in de afname van de netto activa/vermogen. Zij omvatten zowel uitgaven die voortvloeien uit wisseltransacties als uitgaven die voortvloeien uit niet-wisseltransacties.

De kosten van ruiltransacties die voortvloeien uit de aanschaf van goederen en diensten worden opgenomen wanneer de goederen zijn geleverd en door de entiteit zijn aanvaard. Zij worden gewaardeerd tegen het oorspronkelijke factuurbedrag. Voorts worden uitgaven die verband houden met de diensten die tijdens de desbetreffende periode zijn verstrekt en waarvoor nog geen factuur is ingediend of aanvaard, op de balansdatum opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

Uitgaven die voortvloeien uit niet-handelsuitgaven maken het merendeel van de exploitatiekosten van de entiteit uit. Het gaat om overdrachten aan begunstigden, die van drieërlei aard kunnen zijn: rechten, overdrachten bij overeenkomst en discretionaire subsidies, bijdragen en giften. Overdrachten worden als uitgaven opgenomen in de periode waarin de gebeurtenissen die aanleiding geven tot de overdracht zich voordoen, mits de overdracht bij besluit is toegestaan of een overeenkomst is ondertekend waarbij de overdracht wordt toegestaan, de begunstigde heeft voldaan aan eventuele subsidiabiliteitscriteria en van het bedrag een redelijke raming kan worden gemaakt.

Betalingsverzoeken of kostendeclaraties die aan de voorwaarden voor erkenning voldoen, worden als uitgave opgenomen voor het in aanmerking komende bedrag. Aan het einde van het jaar worden in aanmerking komende bedragen die aan de begunstigden verschuldigd zijn, maar waarvoor nog geen declaratie heeft plaatsgevonden, geraamd en geboekt als toegerekende uitgaven.

16.1.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA

17.Voorwaardelijke activa

Een voorwaardelijk actief is een mogelijk actief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft. Een voorwaardelijk actief wordt opgenomen wanneer een instroom van economische baten of dienstenpotentieel waarschijnlijk is.

18.Voorwaardelijke verplichtingen

Een voorwaardelijk passief is een mogelijk passief dat voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden en waarvan het bestaan alleen wordt bevestigd door het al dan niet plaatsvinden van een of meer onzekere toekomstige gebeurtenissen waarover de entiteit niet de volledige controle heeft, of een bestaande verplichting die voortvloeit uit gebeurtenissen in het verleden, maar die niet is opgenomen omdat: het niet waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen of dienstenpotentieel in zich bergen vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen of, in zeldzame omstandigheden, omdat het bedrag van de verplichting onvoldoende betrouwbaar kan worden bepaald.

18.1.COFINANCIERING

De ontvangen cofinancieringsbijdragen worden als aan de lidstaten en niet-lidstaten en andere entiteiten te betalen bedragen geboekt, aangezien zij voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties. Het EOF moet de bijdragen gebruiken voor dienstverlening aan derden. Anders moet het EOF de activa (de ontvangen bijdragen) teruggeven. De openstaande schuld voor cofinancieringsovereenkomsten is de ontvangen cofinancieringsbijdrage verminderd met de uitgaven die met betrekking tot het project zijn gedaan. Dit heeft geen effect op de nettoactiva.

Uitgaven met betrekking tot cofinancieringsprojecten worden opgenomen wanneer zij zich voordoen. Het overeenkomstige bedrag van de bijdragen wordt geboekt als beleidsontvangsten. Er is geen effect op het economisch resultaat van het jaar.


19.TOELICHTINGEN BIJ DE BALANS

ACTIVA

19.1.VOORFINANCIERING

Talrijke contracten voorzien in de betaling van voorschotten voor de aanvang van werken, de levering van voorraden of de verrichting van diensten. Soms wordt in de betalingsregeling van contracten bepaald dat de betalingen op basis van voortgangsverslagen zullen plaatsvinden. Voorfinanciering wordt normaal gesproken uitbetaald in de munteenheid van het land of gebied waar het project wordt uitgevoerd.

De termijn waarbinnen de voorfinanciering kan worden teruggevorderd of gebruikt, bepaalt of zij wordt opgenomen als voorfinanciering op korte of lange termijn. Het gebruik is vastgelegd in de onderliggende overeenkomst van het project. Indien de terugbetaling of het gebruik binnen de twaalf maanden na de verslagdatum moet plaatsvinden, gaat het om een voorfinanciering op korte termijn. Omdat uit het EOF veel langetermijnprojecten worden gefinancierd, moeten de desbetreffende voorfinancieringen langer dan een jaar beschikbaar zijn. Daarom worden sommige voorfinancieringen geboekt als niet-vlottende activa.

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Niet-vlottende voorfinanciering2.1.132242135409516
Vlottende voorfinanciering2.1.21509094121 3721 145
Totaal1821 1515461 7811 661

20.Niet-vlottende voorfinanciering

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Direct beheer7165
Uitgevoerd door:
Commissie3943
Uitvoerende agentschappen van de EU41
EU-delegaties2921
Indirect beheer338451
Ten uitvoer gelegd door:
EIB en EIF180323
Internationale organisaties8790
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak253
Publiekrechtelijke organen1310
Derde landen3425
Totaal409516

21.Vlottende voorfinanciering

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Voorfinanciering (bruto)92312 9451 5604 7454 250
Afgewikkeld in het kader van afsluiting(8)(181)(2 037)(1 148)(3 373)(3 105)
Totaal1509094121 3721 145

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
Direct beheer246283
Uitgevoerd door:
Commissie115123
Uitvoerende agentschappen van de EU101
EU-delegaties122159
Indirect beheer1 125861
Uitgevoerd door:
EIB en EIF372235
Internationale organisaties432336
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak1215
Publiekrechtelijke organen5356
Derde landen148229
Totaal1 3721 145


De totale voorfinanciering op 31 december 2016 (1 781 miljoen EUR) is vergelijkbaar met de totale voorfinancering op 31 december 2015 (1 661 miljoen EUR)

De lichte toename van de vlottende voorfinanciering met 227 miljoen EUR ten opzichte van 31 december 2015 kan worden verklaard door een groot aantal nieuwe contracten waarvoor in 2016 nog geen kosten waren gemaakt. Deze stijging wordt gecompenseerd door een afname van voorfinanciering op lange termijn (zie toelichting 2.1.1.)

22.Garanties met betrekking tot voorfinanciering

Er worden waarborgen aangehouden om de voorfinancieringen te garanderen. Deze worden vrijgegeven wanneer de laatste kostendeclaratie voor een project is betaald. Op 31 december 2016 bedroeg de waarde van de door het EOF verkregen waarborgen met betrekking tot voorfinanciering 53 miljoen EUR (83 miljoen EUR in 2015).

De meeste voorfinanciering wordt uitbetaald uitgevoerd in het kader van indirect beheer. In dit geval is de begunstigde van de waarborg niet het EOF maar wel de aanbestedende dienst.

22.1.BIJDRAGEN TRUSTFONDS

Deze rubriek omvat het bedrag als bijdrage is betaald aan het EU-trustfonds Bêkou en het EU-trustfonds voor Afrika. Van de bijdragen zijn de kosten afgetrokken die het trustfonds heeft gemaakt en die door het EOF moeten worden gedragen.

De bijdragen uit het trustfonds worden onder direct beheer door het EOF uitgevoerd.

in miljoen EUR
TrustfondsenNetto-bijdrage op 31.12.2015In 2016 betaalde bijdragenToewijzing nettolasten trustfondsen 2016Netto-bijdrage op 31.12.2016
Afrika99(27)72
Bêkou34(8)26
Totaal3499(35)98

22.2.VERHAALBARE BEDRAGEN DIE GEEN WAARDERUIL MEEBRENGEN EN WISSELVORDERINGEN

in miljoen EUR
Toelichting31.12.201631.12.2015
Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties2.3.162104
Vorderingen uit wisseltransacties2.3.27067
Totaal132171

23.Verhaalbare bedragen uit niet-wisseltransacties

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Lidstaten0404090
Afnemers49601823
Overheidsinstanties131002316
Derde staten03142
Afschrijving(3)(17)(5)(25)(29)
Verbindingsrekeningen met EU-instellingen221
Totaal1851262104

Op de lidstaten verhaalbare bedragen omvatten gewone bijdragen alsook bijdragen die nog moeten worden ontvangen als gevolg van aanpassingen van de Overbruggingsfaciliteit. De activiteiten van de Overbruggingsfaciliteit werden gefinancierd met geannuleerde bedragen van vorige EOF's en de desbetreffende kapitaalbewegingen werden in 2015 geboekt.

De resultaten worden samengevat in onderstaande tabel:

in miljoen EUR
LidstatenVan lidstaten te ontvangen bedragenVan bijdragen van de lidstaten af te trekken bedragenNetto-bedrag op 31.12.2016
België2525
Cyprus00
Tsjechië22
Griekenland00
Letland00
Portugal00
Roemenië22
Slovenië11
Verenigd Koninkrijk1010
Totaal4040

24.Vorderingen uit wisseltransacties

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Toegerekende baten063707067
Verbindingsrekeningen tussen EOF's1964243 424(4 043)(0)0
Totaal1964873 431(4 043)7067

Opgenomen onder toegerekende baten zijn hoofdzakelijk bedragen van opgelopen rente op voorfinancieringsbedragen met betrekking tot projecten (63 miljoen EUR) en met betrekking tot het EU-trustfonds voor Afrika (7 miljoen EUR).

Om redenen van doelmatigheid is de enige kas voor alle EOF's ondergebracht bij het 11e EOF 9 ; dit leidt tot wederzijdse verrichtingen tussen de verschillende EOF's; deze worden gesaldeerd door middel van verbindingsrekeningen tussen de verschillende EOF-balansen. Verbindingsrekeningen zijn alleen opgenomen in de afzonderlijke EOF's.

24.1.GELDMIDDELEN EN KASEQUIVALENTEN 10

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Speciale rekeningen:
Financiële instellingen van lidstaten291291126
Lopende rekeningen:
Handelsbanken389389377
Speciaal fonds voor de Democratische Republiek Congo*1
Totaal680680504

* Dit saldo komt overeen met de voor de Democratische Republiek Congo beschikbare middelen overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 2003/583/EG van de Raad.


De algemene stijging van geldmiddelen en kasequivalenten is hoofdzakelijk te verklaren door de voorschotten op de eerste bijdragen voor 2017 die sommige lidstaten in december 2016 hebben overgemaakt.


Er dient echter opgemerkt te worden dat de Stabex-middelen waarover begunstigde ACS-staten beschikken, niet zijn opgenomen in de balans van het EOF. Stabex is het acroniem voor het compensatoire financieringsmechanisme van de EU om de exportopbrengsten van de ACS-landen te stabiliseren. Zodra de Commissie en de begunstigde ACS-staat een overeenkomst hebben bereikt over de aanwending van de Stabex-middelen, wordt door beide partijen een overdrachtsovereenkomst ondertekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 211 van de vierde Overeenkomst van Lomé 11 (zoals herzien) worden de bedragen op een op naam van de ACS-staat geopende rentedragende rekening gestort, waarvoor twee handtekeningen (Europese Commissie en begunstigde staat) vereist zijn. De middelen blijven op deze rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, tot een PWV (Protocol van Wederzijdse Verplichtingen) een overdracht voor een project rechtvaardigt. De ordonnateur van de Commissie behoudt de ondertekeningsbevoegdheid over de rekening om erop toe te zien dat de middelen worden uitgekeerd zoals gepland. De middelen op de rekeningen waarvoor twee handtekeningen vereist zijn, zijn eigendom van de ACS-staat en worden dus niet als activa in de jaarrekening van het EOF opgenomen. De overdrachten naar deze rekeningen worden als Stabex-betalingen geboekt. Zie ook toelichting 3.1.1. voor meer informatie.


Met het oog op een betere weergave van de jaarrekening 2016 is de classificatie van financiële instellingen en banken herzien. De vergelijkbare cijfers voor 2015 worden dienovereenkomstig openbaar gemaakt.


PASSIVA

24.2.VOORZIENINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Voorzieningen444
Totaal444

De voorziening is de best mogelijke raming van het bedrag dat wellicht door het EOF moet worden betaald voor de financiering van de ordelijke sluiting van het Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven (COB) waartoe het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft besloten (Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014).

Dit bedrag omvat rechtszaken (1,2 miljoen EUR) die zijn ingesteld tegen het COB en de resterende verwachte kosten van de passieve fase (bv. resterende administratieve taken, andere resterende gerechtelijke procedures, archief, enz.) die op 31 december 2016 is ingegaan. (zie toelichting 4.3.2).

24.3.FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Cofinanciering — schulden6610
Totaal6610

Een verklaring voor de wijziging in het totaal van de cofinancieringsverplichtingen is in de toelichting 2.7.2.1 opgenomen.


24.4.SCHULDEN

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Schulden op korte termijn2.7.101211297222180
Diverse schulden2.7.2(0)3252327340
Totaal01243899549520

25. Schulden op korte termijn

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Leveranciers01169199879
Lidstaten000
Derde staten0029619183
Overheidsinstanties0118143221
Andere kortlopende schulden01(4)41(3)
Totaal01211297222180

Schulden omvatten door het EOF ontvangen kostendeclaraties met betrekking tot de subsidieverlening. Zij worden geboekt voor het gevraagde bedrag op het moment dat de declaratie wordt ontvangen. Dezelfde procedure wordt gevolgd voor facturen en kredietnota's bij opdrachten. Bij de afsluitprocedure aan het einde van het jaar is rekening gehouden met de betrokken kostendeclaraties. Bij de afsluitboekingen zijn de geraamde subsidiabele bedragen opgenomen in de staat van de financiële resultaten.

26.Diverse schulden

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Cofinanciering — schulden2.7.2.16316431
Uitgestelde bijdragen aan middelen van het fonds2.7.2.2261261307
Overige diverse schulden2.7.2.3222
Totaal3243327340


27.Cofinancieringsschulden

De opsplitsing van niet-vlottende en vlottende cofinancieringsschulden per lidstaat wordt weergegeven in de onderstaande tabel:

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Niet-vlottende cofinanciering
België221
Duitsland001
Verenigd Koninkrijk113
Zweden224
Canada001
6610
Vlottende cofinanciering
België3143
Denemarken1011
Frankrijk373710
Duitsland111
Nederland111
Spanje333
Verenigd Koninkrijk11111
Zweden7712
Canada00(1)
6316431
Totaal6917041

Ten opzichte van de vorige verslagperiode steeg het totaalbedrag kortlopende en langlopende cofinancieringsschulden met 29 miljoen EUR.

In de loop van 2016 zijn nieuwe cofinancieringsbijdragen ontvangen van het Verenigd Koninkrijk (9,4 miljoen EUR), België (3,3 miljoen EUR) en Zweden (0,9 miljoen EUR).

De totale niet-vlottende en vlottende cofinancieringsschulden zijn gestegen met 15 miljoen EUR om rekening te houden met de ontvangsten en uitgaven in het kader van de cofinancieringsprojecten (zie toelichtingen 3.1.2 en 3.4).


28.Uitgestelde bijdragen aan middelen van het fonds

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Verenigd Koninkrijk252252259
Zweden48
Hongarije99
Totaal261261307

De rubriek Uitgestelde bijdragen aan middelen van het fonds heeft betrekking op de vooraf betaalde bijdragen van de lidstaten.

29.Overige diverse schulden

Onder deze rubriek zijn hoofdzakelijk niet-toegewezen kasmiddelen en geretourneerde betalingen opgenomen.


29.1.OVERLOPENDE POSTEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Toegerekende lasten193567110770853
Overige overlopende posten(0)(0)662
Totaal193567115776855

Toegerekende lasten omvatten geraamde exploitatiekosten voor lopende of beëindigde contracten zonder gevalideerde kostendeclaraties waarbij de subsidiabele uitgaven 2016 van de EOF-begunstigden werden geraamd door gebruik te maken van de beste beschikbare informatie over de bestaande contracten. Het deel geraamde toegerekende lasten dat betrekking heeft op de voorfinanciering, is geboekt als een vermindering van de voorfinancieringsbedragen (zie toelichting 2.1).

NETTOACTIVA


29.2.VERMOGEN VAN HET FONDS

30.Afgeroepen middelen van het fonds — actieve EOF's

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Vermogen van het fonds12 16410 97320 96029 36773 464
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(0)(0)(5 223)(29 367)(34 590)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201512 16410 97315 73738 873
Vermogen van het fonds12 16410 97320 96029 36773 464
Niet-afgeroepen middelen van het fonds(0)(1 773)(29 367)(31 140)
Afgeroepen middelen van het fonds per 31.12.201612 16410 97319 18742 323

Het vermogen van het fonds is het totale bedrag van bijdragen van de lidstaten voor het desbetreffende EOF zoals in elk van de Interne Akkoorden is vastgelegd. De niet-afgeroepen middelen vertegenwoordigen de aanvankelijke toewijzing die nog niet bij de lidstaten is opgevraagd.

De afgeroepen middelen van het fonds komen overeen met het bedrag van de initiële toewijzingen die door de lidstaten zijn afgeroepen voor overdracht naar de rekeningen bij de schatkist (zie toelichting 2.9.2).


31.Opgevraagd en niet-afgeroepen kapitaal van het Fonds per lidstaat

in miljoen EUR
Bijdragen%Niet-afgeroepen middelen per 31.12.2015Afgeroepen middelen in 2016Niet-afgeroepen middelen per 31.12.2016
Oostenrijk2,41126(83)43
België3,53184(122)63
Bulgarije0,147(5)2
Cyprus0,095(3)2
Tsjechië0,5127(18)9
Denemarken2,00104(69)35
Estland0,053(2)1
Finland1,4777(51)26
Frankrijk19,551 021(674)347
Duitsland20,501 071(707)364
Griekenland1,4777(51)26
Hongarije0,5529(19)10
Ierland0,9148(31)16
Italië12,86672(444)228
Letland0,074(2)1
Litouwen0,126(4)2
Luxemburg0,2714(9)5
Malta0,032(1)1
Nederland4,85253(167)86
Polen1,3068(45)23
Portugal1,1560(40)20
Roemenië0,3719(13)7
Slowakije0,2111(7)4
Slovenië0,189(6)3
Spanje7,85410(271)139
Zweden2,74143(95)49
Verenigd Koninkrijk14,82774(511)263
Totaal100,005 223(3 450)1 773

De in 2016 afgeroepen middelen bestaan volledig uit opvragingen van het 10e EOF. Het totale bedrag bestaat uit gewone afroepen (3 450 miljoen EUR). Het kapitaal van het 8e en 9e EOF is opgevraagd en volledig ontvangen. Er zijn nog middelen afgeroepen uit het 11e EOF.

32.Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Overgedragen middelen van afgesloten EOF's6271 6252 2522 252

In deze rubriek zijn de middelen opgenomen die zijn overgedragen van afgesloten EOF's naar het 8e en 9e EOF.


33.Afgeroepen middelen van het fonds — overdrachten tussen actieve EOF's

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOFTotaal
Saldo per 31.12.2014(3 147)1 758(209)1 597
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF's(6)(109)114
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF's(32)32
Overdracht van prestatiereserves van 10e en 11e EOF naar de Overbruggingsfaciliteit(41)41
Terugvorderingen van de Overbruggingsfaciliteit naar de prestatiereserves van het 10e en 11e EOF11(11)
Teruggave van de in het kader van de Overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen676727192(1 595)
Saldo per 31.12.2015(2 476)2 3763565
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 10e EOF prestatiereserve van vorige EOF's(20)(163)182
Overdracht van geannuleerde bedragen naar het 11e EOF prestatiereserve van vorige EOF's(356)356
Overdracht van de prestatiereserve van het 11e EOF naar de Vredesfaciliteit voor Afrika (10e EOF)386(386)
Saldo per 31.12.2016(2 496)2 21424735

Deze rubriek omvat de middelen die zijn overgedragen tussen de actieve EOF's.

Sinds de inwerkingtreding van de Overeenkomst van Cotonou worden alle onbestede middelen in de eerdere, actieve EOF's na vrijmaking naar het meest recentelijk geopende EOF overgedragen. Door de overgedragen middelen van andere EOF's nemen de kredieten van het ontvangende fonds toe en die van het overdragende fonds af. Middelen die zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 10e en 11e EOF, kunnen alleen onder de in de interne akkoorden opgenomen specifieke voorwaarden worden vastgelegd.

In 2016 is 386 miljoen EUR ter beschikking gesteld uit de prestatiereserve van het 11e EOF om de Vredesfaciliteit voor Afrika in het kader van het 10e EOF te financieren.

34.TOELICHTINGEN BIJ DE STAAT VAN DE FINANCIËLE RESULTATEN


ONTVANGSTEN

in miljoen EUR
Toelichting20162015
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties3.1890
Ontvangsten uit wisseltransacties3.26650
Totaal73140

34.1.ONTVANGSTEN UIT NIET-WISSELTRANSACTIES

in miljoen EUR
Toelichting8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Teruggevorderde uitgaven051342320
Teruggevorderde Stabex-middelen3.1.1111
Cofinanciering — ontvangsten3.1.2(15)(15)69
Totaal15(2)4890


De ontvangsten uit niet-wisseltransacties kunnen op basis van de beheersvorm als volgt worden opgesplitst:

in miljoen EUR
20162015
Direct beheer661
Uitgevoerd door:
Commissie13
EU-delegaties558
Indirect beheer229
Uitgevoerd door:
Derde landen(0)14
Internationale organisaties214
Publiekrechtelijke organen00
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak01
Totaal890

35.Teruggevorderde Stabex-middelen

In de loop van 2016 is 1 miljoen EUR teruggestort aan het EOF vanaf rekeningen met dubbele handtekening in ACS-landen. Deze ontvangsten worden geboekt als ontvangsten uit niet-wisseltransacties (teruggevorderde Stabex–middelen) in de staat van de financiële resultaten van het 8e EOF.

36.Cofinanciering — ontvangsten

De ontvangen cofinancieringsbijdragen voldoen aan de criteria van ontvangsten uit voorwaardelijke niet-wisseltransacties en mogen als dusdanig niet van invloed zijn op de staat van de financiële resultaten. De ontvangen bijdragen blijven geboekt onder verplichtingen (zie toelichting 2.7.2.1) totdat aan de voorwaarden is voldaan die verbonden zijn aan de gedoneerde middelen, dat wil zeggen dat de subsidiabele uitgaven zijn verricht (zie toelichting 3.4). Het desbetreffende bedrag wordt vervolgens geboekt als niet-handelsbaten uit cofinanciering. Bijgevolg is het effect op het economisch resultaat van het jaar nul.


36.1.ONTVANGSTEN UIT WISSELTRANSACTIES

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Financiële baten(0)22(1)38
Overige baten2174036242
Totaal2194326650


De financiële baten bestaan grotendeels uit rente op voorfinanciering die in 2016 3 miljoen EUR bedroeg 12 (2015: 7 miljoen EUR).

Overige baten hebben volledig betrekking op het gerealiseerde en niet-gerealiseerde wisselkoerswinsten.

UITGAVEN

36.2.STEUNINSTRUMENTEN

IN MILJOEN EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Programmeerbare bijstand1(3)1 0077461 7511 971
Macro-economische steun393951
Sectoraal beleid(0)1818(24)
Intra-ACS-projecten41301351693746
Rentesubsidies(3)(3)(6)
Spoedhulp(0)98300398285
Overige steunprogramma's met betrekking tot eerdere EOF's110
Institutionele steun5333834
Compensatie exportopbrengsten(0)00(3)
Bijdragen aan trustfondsen35355
Totaal(2)951 4111 4652 9703 059


De beleidsuitgaven van het EOF hebben betrekking op meerdere steuninstrumenten en nemen verschillende vormen aan, afhankelijk van de wijze waarop de financiële middelen worden uitgekeerd en beheerd.

36.3.COFINANCIERINGSUITGAVEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Cofinanciering(15)(15)69

Onder deze rubriek zijn de uitgaven opgenomen die werden gemaakt voor cofinancieringsprojecten in 2016. Er zij op gewezen dat de gedane uitgaven de geraamde bedragen met betrekking tot de afsluiting van het boekjaar bevatten (en bijgevolg terugboekingen van de geraamde bedragen met betrekking tot vorig jaar). Omdat de terugboekingen van de geraamde uitgaven 2015 (50 miljoen EUR) de in 2016 gedane uitgaven overschrijden (35 miljoen EUR), zijn de cofinancieringsuitgaven negatief voor 2016. De overeenkomstige negatieve ontvangsten zijn geboekt in de staat van de financiële resultaten (zie notitie 3.1.2).

36.4.STEUNINSTRUMENTEN EN COFINANCIERINGSUITGAVEN PER BEHEERSVORM

in miljoen EUR
20162015
Direct beheer1 1731 106
Uitgevoerd door:
Commissie14099
Uitvoerende agentschappen van de EU102
Trustfondsen365
EU-delegaties9871 000
Indirect beheer1 7812 023
Uitgevoerd door:
EIB en EIF531
Internationale organisaties821990
Privaatrechtelijke organen die zijn belast met een openbaredienstverleningstaak14331
Publiekrechtelijke organen5770
Derde landen756900
Privaatrechtelijke organen die een publiek-private samenwerking ten uitvoer leggen(1)1
Totaal2 9543 128

36.5.FINANCIERINGSKOSTEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Waardevermindering van vorderingen00(4)(4)1
Overige financiële uitgaven000
Totaal00(4)0(4)1

De rubriek waardevermindering van vorderingen omvat de afsluitende raming van de uitgaven voor oninbare vorderingen alsook de terugboekingen van de geraamde bedragen die betrekking hebben op vorig jaar. Omdat de terugboekingen van de uitgaven 2015 (29 miljoen EUR) de in 2016 geraamde uitgaven overschrijden (25 miljoen EUR), zijn de totale uitgaven van de waardevermindering van vorderingen negatief voor 2016.


36.6.OVERIGE UITGAVEN

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF20162015
Administratieve en IT-uitgaven(0)4126129113
Voorzieningen voor risico's en lasten4
Gerealiseerde verliezen op handelsdebiteuren00002
Wisselkoersverlies3194236644
Totaal31946129196162


Deze rubriek omvat ondersteuningsuitgaven: d.w.z. administratieve kosten voor de programmering en tenuitvoerlegging van de EOF's. Dit omvat uitgaven voor de voorbereiding, opvolging, controle en evaluatie van projecten alsook uitgaven voor computernetwerken, technische bijstand enz.


37.VOORWAARDELIJKE ACTIVA EN PASSIVA EN ANDERE SIGNIFICANTE INFORMATIEVERSCHAFFING

37.1. VOORWAARDELIJKE ACTIVA

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Uitvoeringsgaranties(0)450913
Inhoudingsgaranties4376
Totaal(0)7801620

Uitvoeringsgaranties worden verlangd om ervoor te zorgen dat de begunstigden van EOF-middelen voldoen aan de verplichtingen van hun contracten met het EOF.

Inhoudingsgaranties hebben alleen betrekking op contracten voor de uitvoering van werken. Meestal wordt 10% van de tussentijdse betalingen aan begunstigden ingehouden om ervoor te zorgen dat de aannemers hun verplichtingen nakomt. Deze ingehouden bedragen worden als te betalen bedragen opgenomen. Met instemming van de opdrachtgever kan de aannemer de inhoudingen op de tussentijdse betalingen desgewenst vervangen door een inhoudingsgarantie. Deze verkregen garanties worden opgenomen als voorwaardelijke activa.

Bij contracten die op indirecte wijze worden beheerd, vallen de waarborgen onder een andere aanbestedende dienst dan het EOF en worden zij niet geboekt door het EOF.

37.2.ANDERE SIGNIFICANTE INFORMATIEVERSCHAFFING

38.Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten

Dit onderstaande bedrag bestaat uit de budgettaire RAL ("reste à liquider") verminderd met de daarmee verband houdende bedragen die in de staat van de financiële resultaten zijn opgenomen als uitgaven. De budgettaire RAL is een bedrag dat de openstaande vastleggingen vertegenwoordigt waarvoor nog geen betalingen en/of vrijmakingen zijn gedaan. Dit is het normale gevolg van het bestaan van meerjarenprogramma’s.

in miljoen EUR
8e EOF9e EOF10e EOF11e EOF31.12.201631.12.2015
Vastleggingen met betrekking tot nog niet gebruikte kredieten22022 4064 1366 7465 821
Totaal22022 4064 1366 7465 821

Op 31 december 2016 was met de niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen een bedrag van in totaal 7 665 miljoen EUR gemoeid (2015: 6809 miljoen EUR).

39.Centrum voor de Ontwikkeling van het Bedrijfsleven.

De ACS-EU-Raad van ministers heeft in juni 2014 ingestemd om 'over te gaan tot ordelijke sluiting van het Centrum voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven (COB)' en tegelijkertijd "ervoor te zorgen dat wordt gegarandeerd dat de projecten voor steun aan de particuliere sector die door het COB in de ACS-landen en -regio's worden uitgevoerd, volledig worden voltooid." Hiertoe heeft de ACS-EU-Raad van ministers een bevoegdheidsdelegatie verleend aan het ACS-EU-Comité van ambassadeurs om deze aangelegenheid ter hand te nemen met het oog op de vaststelling van de nodige besluiten.

Het ACS-EU-Comité van ambassadeurs heeft bij Besluit nr. 4/2014 van 23 oktober 2014 de raad van bestuur van het COB gemachtigd om met onmiddellijke ingang alle nodige maatregelen ter voorbereiding van de sluiting van het COB te treffen. Zoals in artikel 2 van dit besluit is bepaald, werd de raad van bestuur opgedragen om een curator aan te stellen en een sluitingsplan uit te voeren.

Eind juni 2015 heeft de curator bij de raad van bestuur van het COB een definitief strategisch plan ingediend met een begroting en werkplan, waarbij rekening is gehouden met de resultaten van het sociaal overleg. De begroting van het definitief strategisch plan, die door de raad van bestuur van het COB was goedgekeurd, vormde de grondslag voor het voorstel van de Commissie voor een financieringsbesluit, dat in 2015 door de Europese Commissie is vastgesteld voor een totaalbedrag van 18,2 miljoen EUR. Na de goedkeuring van dit financieringsbesluit werd in december 2015 een subsidieovereenkomst gesloten tussen het COB en de Europese Commissie waarin werd voorzien in de noodzakelijke financiering voor de volledige vereffening van de activa van het COB en de afwikkeling van zijn verplichtingen. De subsidieovereenkomst is op 1 januari 2016 gestart en loopt nog tot 31 december 2017. De waarde van de overeenkomst wordt gedekt door de vastleggingen met betrekking tot niet gebruikte kredieten.


40.FINANCIEEL RISICOBEHEER

De hieronder verschafte informatie met betrekking tot het financieel risicobeheer van het EOF betreft de kasverrichtingen die door de Commissie werden verricht namens het EOF met het oog op de besteding van EOF-middelen.

40.1.BELEID INZAKE RISICOBEHEER EN AFDEKKINGSACTIVITEITEN

De voorschriften en beginselen voor het beheer van de kasverrichtingen zijn vastgelegd in het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF en het Intern Akkoord.

Als gevolg van de bovenvermelde regelgeving zijn de volgende hoofdprincipes van toepassing:

-De EOF-bijdragen worden door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen van het EOF moeten worden uitgevoerd.

-EOF-bijdragen worden door de lidstaten in EUR betaald, terwijl de EOF-betalingen in EUR en in andere valuta, inclusief minder bekende, luiden.

-Bankrekeningen die door de Commissie namens het EOF zijn geopend, mogen geen negatief saldo vertonen.

Naast de speciale rekeningen heeft de Commissie namens het EOF nog andere bankrekeningen geopend bij financiële instellingen (centrale banken en commerciële banken) om andere betalingen te verrichten en te ontvangen dan de bijdragen van de lidstaten aan de begroting.

De kasverrichtingen en de betalingen zijn sterk geautomatiseerd en maken gebruik van moderne informaticasystemen. Er worden specifieke procedures toegepast om de veiligheid van het systeem te waarborgen en om te garanderen dat de taken gescheiden worden conform het Financieel Reglement, de interne controlenormen van de Commissie en de controleprincipes.

Een op schrift gestelde reeks richtsnoeren en procedures regelt het beheer van de kasverrichtingen en betalingen met als doel het operationele en financiële risico te beperken en een gepast controleniveau te waarborgen. Zij betreffen de verschillende toepassingsgebieden en de naleving van de richtsnoeren en procedures wordt periodiek gecontroleerd.


40.2.VALUTARISICO

Blootstelling van het EOF aan valutarisico aan het einde van het jaar - nettopositie.

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
USDGBPDKKSEKEUROverigeTotaalUSDGBPDKKSEKEUROverigeTotaal
Financiële activa
Vorderingen en verhaalbare bedragen012931321711171
Geldmiddelen en kasequivalenten2067868040500504
Totaal208073812406711675
Financiële verplichtingen
Niet-vlottende financiële verplichtingen(6)(6)0(10)(10)
Schulden0(495)(54)(549)0(473)(47)(520)
Totaal0(501)(54)(555)0(483)(47)(530)
Totaal20306(51)25740188(46)145

Alle bijdragen luiden in euro en andere valuta worden slechts aangekocht wanneer zij noodzakelijk zijn voor de uitvoering van betalingen. Bijgevolg zijn de kasverrichtingen van het EOF niet blootgesteld aan een valutarisico.


40.3.RENTERISICO

Het EOF ontleent geen geldmiddelen; bijgevolg is het EOF niet blootgesteld aan een renterisico.

De rente wordt opgebouwd op de saldi die het EOF op zijn verschillende bankrekeningen aanhoudt. Namens het EOF heeft de Commissie dus maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de op gezette tijd verworven rente in overeenstemming is met de marktrentevoeten en hun mogelijke fluctuatie.

Bijdragen aan de EOF-begroting worden door elke lidstaat op een speciale rekening geboekt die geopend is bij de door de lidstaat hiertoe aangewezen financiële instelling. Aangezien de vergoedingen voor sommige van deze rekeningen momenteel negatief kunnen zijn, gelden thans kasbeheerprocedures om de saldi op de desbetreffende rekeningen zo beperkt mogelijk te houden. Voorts komt elke negatieve vergoeding op deze rekeningen ten laste van de desbetreffende lidstaat, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/888 van de Raad.

Eendagssaldi op commerciële bankrekeningen worden dagelijks vergoed. De vergoeding voor saldi op dergelijke rekeningen is gebaseerd op variabele marktrentevoeten waarop een contractuele marge (positief of negatief) wordt toegepast. Voor de meeste rekeningen is de renteberekening gekoppeld aan het marktreferentietarief en wordt zij aangepast aan de schommelingen van dit tarief. Bijgevolg loopt het EOF geen risico dat haar saldi tegen een lager tarief dan de marktrentevoeten worden vergoed.


40.4.KREDIETRISICO (TEGENPARTIJRISICO)

Financiële activa die niet vervallen zijn en evenmin een waardevermindering hebben ondergaan

in miljoen EUR
TotaalNiet vervallen en evenmin in waarde verminderdAchterstallig maar niet aan bijzondere waardevermindering onderhevig
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaar
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen13293364
Totaal per 31.12.201613293364
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen171501201
Totaal per 31.12.2015171501201


Financiële activa per risicocategorie:

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
VorderingenLiquide middelenTotaalVorderingenLiquide middelenTotaal
Tegenpartijen met externe kredietrating
Beste en uitstekende rating342843186167173
Rating hogere middensegment3371374341650
Rating lagere middensegment2161836312348
Non-investment rating191014923
Totaal4068072090503593
Tegenpartijen zonder externe kredietrating
Groep 1 (debiteuren zonder wanbetalingen in het verleden)9209281182
Groep 2 (debiteuren met wanbetalingen in het verleden)
Totaal9209281182
Totaal132680812171504675

Middelen in de ratingcategorieën non-investment en lager middensegment hebben hoofdzakelijk betrekking op EOF-bijdragen van de lidstaten op de speciale rekeningen die door lidstaten zijn geopend overeenkomstig artikel 22, lid 3, van het Financieel Reglement van het EOF. Overeenkomstig dit Financieel Reglement moet het bedrag van deze bijdragen op die speciale rekeningen blijven totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.

De meeste kasmiddelen van het EOF worden conform het Financieel Reglement van toepassing op het EOF aangehouden op de 'speciale rekeningen' die geopend zijn door de lidstaten voor de betaling van hun bijdragen. De meeste van deze rekeningen worden aangehouden bij de schatkist of de nationale centrale bank van de lidstaten. Deze instellingen houden voor het EOF het laagste tegenpartijrisico in (risico ligt bij de lidstaten).

Wat betreft het deel van de kasmiddelen van het EOF die worden aangehouden bij commerciële banken ter dekking van betalingen, worden deze rekeningen precies op tijd aangevuld. Deze aanvulling wordt automatisch beheerd door het kasbeheersysteem van de thesaurie van de Commissie. Minimumkassaldi, evenredig met het gemiddelde bedrag van de uitgevoerde dagelijkse betalingen, worden op elke rekening aangehouden. Bijgevolg zijn de bedragen die overnight op deze rekeningen staan, voortdurend laag. Hierdoor is het EOF slechts in beperkte mate aan risico blootgesteld.

Bovendien worden specifieke richtsnoeren toegepast voor de selectie van de commerciële banken om het tegenpartijrisico waaraan het EOF is blootgesteld, nog verder te minimaliseren.

Alle commerciële banken worden via openbare aanbestedingen geselecteerd. Om toegelaten te worden tot de aanbestedingsprocedures, dienen de banken minimaal over een kredietrating op korte termijn te beschikken van Moody's P-1 of gelijkwaardig (S&P A-1 of Fitch F1). In bepaalde en naar behoren gemotiveerde omstandigheden kan een lager niveau gevraagd worden.

40.5.LIQUIDITEITSRISICO

Vervaldagenanalyse van de financiële verplichtingen op basis van resterende contractuele vervaldag

in miljoen EUR
< 1 jaar1-5 jaar> 5 jaarTotaal
Financiële verplichtingen5496555
Totaal per 31.12.20165496555
Financiële verplichtingen52010530
Totaal per 31.12.201552010530

Voor het EOF geldende begrotingsbeginselen zorgen ervoor dat de totale kasmiddelen voor de begrotingsperiode steeds toereikend zijn voor de uitvoering van alle desbetreffende betalingen. De totale bijdragen van de lidstaten stemmen immers overeen met het totale bedrag van de betalingskredieten voor de desbetreffende begrotingsperiode.

De bijdragen van de lidstaten aan het EOF worden evenwel betaald in drie tranches per jaar, terwijl de betalingen in zekere mate seizoensgebonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de kasmiddelen steeds toereikend zijn om de in een bepaalde maand uit te voeren betalingen te dekken, worden op gezette tijden gegevens over de kassituatie uitgewisseld tussen de thesaurie van de Commissie en de desbetreffende uitgevende diensten om ervoor te zorgen dat de in een bepaalde periode uitgevoerde betalingen de beschikbare kasmiddelen niet overschrijden.

Naast het bovenstaande zorgen geautomatiseerde kasbeheerinstrumenten er in het kader van de dagelijkse kasverrichtingen van het EOF voor dat dagelijks voldoende liquiditeit beschikbaar is op elke bankrekening van het EOF.


41.INFORMATIEVERSCHAFFING OVER VERBONDEN PARTIJEN

De verbonden partijen van het EOF zijn het EU-trustfonds Bêkou en het EU-trustfonds voor Afrika. Verrichtingen tussen deze entiteiten maken deel uit van de normale verrichtingen van het EOF en derhalve gelden er overeenkomstig de boekhoudregels van de EU geen specifieke verplichtingen tot informatieverschaffing voor deze verrichtingen.

Er is geen afzonderlijk beheer voor het EOF, aangezien het door de Commissie wordt beheerd. De rechten van de leidinggevenden van de EU, met inbegrip van de Commissie, zijn openbaar gemaakt in de geconsolideerde jaarrekening van de Europese Unie in rubriek 7.2 „Rechten van leidinggevenden”.

42.GEBEURTENISSEN NA DE BALANSDATUM

Op de datum van overdracht van de rekeningen zijn geen relevante punten onder de aandacht gekomen van de rekenplichtige van het EOF die een afzonderlijke vermelding in deze rubriek zouden vereisen. Evenmin waren dergelijke punten bij hem aangemeld. Bij het opstellen van de jaarrekeningen en de bijbehorende toelichtingen werd gebruik gemaakt van de recentste beschikbare gegevens en dit komt tot uiting in de hierboven opgenomen informatie.

43.AFSTEMMING VAN HET ECONOMISCH RESULTAAT EN HET BEGROTINGSRESULTAAT

Het economisch resultaat van het jaar is berekend op transactiebasis. Het begrotingsresultaat is evenwel gebaseerd op de beginselen van de kasboekhouding. Aangezien het economisch resultaat en het begrotingsresultaat het gevolg zijn van dezelfde onderliggende verrichtingen, is het nuttig om na te gaan of ze op elkaar kunnen worden afgestemd. In onderstaande tabel is deze afstemming opgenomen, met vermelding van de belangrijkste afgestemde bedragen, opgesplitst in ontvangsten en uitgaven.    

in miljoen EUR
20162015
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR(3 073)(3 152)
Ontvangsten
Rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden(2)(1)
Rechten die in het lopende jaar zijn vastgesteld, maar nog niet geïnd zijn(7)(11)
Rechten die in vorige jaren zijn vastgesteld en in het lopende jaar geïnd zijn1619
Netto-effect van voorfinanciering4328
Toegerekende baten (netto)829
Uitgaven
Nog niet betaalde uitgaven van het lopende jaar6361
Uitgaven van het vorige jaar betaald in het lopende jaar(129)(221)
Betalingsannuleringen2212
Netto-effect van voorfinanciering(459)53
Toegerekende uitgaven (netto)168200
BEGROTINGSRESULTAAT VAN HET JAAR(3 350)(3 088)

43.1.AFSTEMMINGSPOSTEN — ONTVANGSTEN

De begrotingsontvangsten van een begrotingsjaar zijn gelijk aan de bedragen die worden geïnd van tijdens het begrotingsjaar vastgestelde rechten en de bedragen die worden geïnd van rechten die zijn vastgesteld tijdens voorafgaande begrotingsjaren.

De rechten die het begrotingsresultaat niet beïnvloeden, worden geboekt in de economische resultatenrekening. Vanuit begrotingsoogpunt kunnen zij evenwel niet als ontvangsten worden beschouwd, aangezien het ontvangen bedrag naar de reserve wordt overgeheveld en zonder een besluit van de Raad niet opnieuw kan worden vastgelegd.

De rechten die in het huidige jaar zijn vastgesteld maar nog niet geïnd, moeten ten behoeve van de afstemming van het economisch resultaat worden afgetrokken, aangezien zij geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de rechten die tijdens vorige jaren zijn vastgesteld en in het huidige jaar geïnd, ten behoeve van de afstemming bij het economische resultaat worden opgeteld.

Het netto-effect van voorfinanciering is de vereffening van de teruggevorderde voorfinancieringen. Dit is een kasontvangst die geen gevolgen heeft voor de economische resultaten.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende baten voor het lopende jaar minus de teruggeboekte toegerekende baten van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.

43.2.AFSTEMMINGSPOSTEN - UITGAVEN

Uitgaven van het lopende jaar die nog niet zijn betaald, moeten ten behoeve van de afstemming worden toegevoegd, aangezien zij in het economisch resultaat zijn opgenomen maar geen deel uitmaken van de begrotingsontvangsten. Daarentegen moeten de uitgaven van vorige jaren die in het huidige jaar betaald, ten behoeve van de afstemming van het economische resultaat worden afgetrokken, aangezien zij deel uitmaken van de begrotingsuitgaven van het lopende jaar, maar zij het economische resultaat niet beïnvloeden of in het geval van correcties de uitgaven verminderen.

De kasmiddelen van betalingsannuleringen hebben geen invloed op de economische resultaten, maar wel op het begrotingsresultaat.

Het netto-effect van voorfinanciering is de combinatie van de nieuwe voorfinancieringsbedragen die tijdens het lopende jaar zijn betaald (geboekt als begrotingsuitgaven van het jaar en de vereffening van de voorfinancieringen die tijdens het lopende jaar of vorige jaren werden betaald via de aanvaarding van subsidiabele kosten. De laatste zijn wel toegerekende uitgaven, doch geen uitgave in de begrotingsboekhouding, aangezien de aanvankelijke voorfinanciering reeds als een begrotingsuitgave werd beschouwd op het ogenblik van de betaling.

De netto toegerekende uitgaven bestaan hoofdzakelijk uit uitgaven die toegerekend zijn met het oog op afsluiting aan het einde van het jaar, dat wil zeggen subsidiabele uitgaven die begunstigden van EOF-middelen hebben gedaan, maar nog niet aan het EOF hebben gedeclareerd. Alleen het netto-effect, dat wil zeggen de toegerekende uitgaven voor het lopende jaar minus de teruggeboekte toegerekende uitgaven van vorig jaar, wordt in aanmerking genomen.


FINANCIËLE STATEN VAN IN HET EOF GECONSOLIDEERDE EU-TRUSTFONDSEN


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot duizend euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot duizend euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU

Algemene achtergrond bij de EU-trustfondsen

Een trustfonds is een juridische constructie met een afzonderlijke financiële structuur die de middelen bundelt van verscheidene donoren om gezamenlijk een actie te financieren op basis van gezamenlijk vastgestelde doelstellingen en verslaglegging.

Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF is de Commissie gemachtigd EU-trustfondsen oprichten voor externe acties. De EU-trustfondsen worden opgericht in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties. De redenen voor de oprichting van een EU-trustfonds moeten Europese meerwaarde (de doelstellingen van het fonds kunnen beter worden verwezenlijkt op Europees dan op nationaal niveau) en complementariteit (het trustfonds moet overlappingen vermijden met reeds bestaande en soortgelijke instrumenten) zijn.

EU-trustfondsen worden opgericht voor een beperkte termijn, die samen met de doelstellingen van het EU-trustfonds, wordt vastgesteld in de oprichtingsakte van elk trustfonds. Overeenkomstig artikel 187 van het Financieel Reglement, gelden voor de EU-trustfondsen specifieke bestuursregelingen en worden de bijdragen niet opgenomen in de EU-begroting. Elk EU-trustfonds heeft een bestuursorgaan ("raad van bestuur van het trustfonds") dat wordt voorgezeten door de Commissie met vertegenwoordiging van de donoren en de niet-bijdragende lidstaten, als waarnemers.

De operationele raad die is samengesteld uit de EU-vertegenwoordiger ("voorzitter"), stichtende leden ("vicevoorzitters") en vertegenwoordigers van andere donoren, die ten minste 3 miljoen EUR hebben bijgedragen ("leden") beslist over het gebruik van de middelen van het EU-trustfonds en evalueert de doeltreffendheid van de door het EU-trustfonds gefinancierde activiteiten. Op bestuurlijk niveau is de operationele raad onder andere verantwoordelijk voor de goedkeuring van het jaarverslag, gecontroleerde jaarverslagen, de evaluatie van de doeltreffendheid van de interne-controlesysteem, de opvolging van de door interne en externe auditors gemaakte opmerkingen, enz.

De EU-trustfondsen worden beheerd door de Commissie onder de verantwoordelijkheid van de gedelegeerd ordonnateur die zekerheid verschaft aan de Commissie en andere donoren over het gebruik van de middelen. De beheerder van het EU-trustfonds is de gesubdelegeerd ordonnateur. Zoals bij het EOF is de rekenplichtige van een EU-trustfonds de rekenplichtige van de Commissie, die belast is met het vaststellen van boekhoudprocedures en een rekeningstelsel die alle EU-trustfondsen gemeenschappelijk hebben.

Het Trustfonds Bêkou

Het eerste EU-multidonortrustfonds, dat de naam 'Bêkou' draagt (hetgeen"hoop" betekent in het Sango), is op 15 juli 2014 opgericht door de Europese Commissie (vertegenwoordigd door de DG's DEVCO en ECHO, en de EDEO) en drie EU-lidstaten (Duitsland, Frankrijk en Nederland) met als doel de stabilisering en wederopbouw van de Centraal-Afrikaanse Republiek te bevorderen. Het heeft een maximale looptijd van 60 maanden. Het trustfonds wordt beheerd vanuit Brussel.

Jaarrekening van het EU-trustfonds Bêkou

Overeenkomstig artikel 8 van de overeenkomst tot oprichting van het EU-trustfonds voor de Centraal-Afrikaanse Republiek, het zogeheten 'EU-trustfonds Bêkou' en artikel 11, lid 2, punt 1, van de oprichtingsovereenkomst, bestaat de jaarrekening uit twee delen: 1) het door de beheerder van het EU-trustfonds opgestelde financieel jaarverslag en 2) de jaarrekening die wordt opgesteld door de rekenplichtige van de Europese Commissie, die op grond van hetzelfde artikel ook de rekenplichtige van het trustfonds is.

Overeenkomstig artikel 8 van de oprichtingsovereenkomst worden de jaarrekeningen opgesteld op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudkundige regels (de boekhoudregels van de EU) die gebaseerd zijn op de internationale standaarden voor overheidsboekhouding (IPSAS).

De jaarrekening wordt onderworpen aan een onafhankelijke externe audit en de definitieve jaarrekening wordt door de beheerder van het EU-trustfonds en de rekenplichtige ter goedkeuring voorgelegd aan de operationele raad (artikel 8, lid 3, punt 4, onder c)).

Hoofdpunten van het jaar

Eind 2016 hebben 7 donoren bijgedragen tot het trustfonds Bêkou: het EOF, de EU-begroting, 4 lidstaten en 1 derde land.

Het trustfonds financiert activiteiten die bijdragen tot de ondersteuning van de Centraal-Afrikaanse Republiek bij de uitweg uit de crisis en in alle aspecten van de wederopbouw, waarbij de nadruk ligt op maatregelen om

·essentiële openbare dienstverlening (bv. elektriciteit, vervoer, toegang tot de rechter, toegang tot water) en sociale basisvoorzieningen (gezondheidszorg en onderwijs) te herstellen en de situatie op het vlak van voedsel- en voedingszekerheid te stabiliseren;

·de economische activiteit nieuw leven in te blazen;

·het land te stabiliseren en het sociale weefsel herstellen, in het bijzonder door verzoening, het vreedzaam samenleven tussen de gemeenschappen van de Centraal-Afrikaanse republiek en eerbiediging van de mensenrechten;

·opnieuw te zorgen voor legitimiteit, de capaciteit opnieuw op te bouwen en de werking van de nationale en lokale administratieve structuren te herstellen.

Het trustfonds zal ook activiteiten financieren die bijdragen tot de gevolgen van de crisis op de landen met een gemeenschappelijke grens met de Centraal-Afrikaanse Republiek en/of die zorgen voor de opvang van vluchtelingen en degenen die het geweld in de Centraal-Afrikaanse Republiek ontvlucht zijn.

Eind 2016 bedroeg de totale bijdrage die aan het EU-trustfonds is toegezegd, ongeveer 173 miljoen EUR: het EOF met 68 miljoen EUR, de EU-begroting met 50 miljoen EUR, terwijl de lidstaten en andere donoren toezeggingen hebben aangekondigd ten belope van 55 miljoen EUR.

In totaal zijn elf programma's vastgesteld om het herstel van het land te bewerkstelligen. Tot eind 2016 is een bedrag van 91,3 miljoen EUR vastgesteld voor gezondheidszorg, voedsel- en voedingszekerheid, infrastructuur, integratie van vrouwen in de maatschappij alsook hulp aan Centraal-Afrikaanse vluchtelingen in omringende landen.

BALANS VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU

X 1000 EUR
31.12.201631.12.2015
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering3 6043 446
3 6043 446
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering12 4586 047
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven1 4551 364
Geldmiddelen en kasequivalenten43 03652 461
56 94959 873
TOTAAL ACTIVA60 55463 319
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Financiële verplichtingen(59 339)(63 125)
(59 339)(63 125)
VLOTTENDE PASSIVA
Overlopende posten(1 215)(193)
(1 215)(193)
TOTAAL PASSIVA(60 554)(63 319)
NETTOACTIVA-
MIDDELEN EN RESERVES
Gecumuleerd overschot
Economisch resultaat over het jaar
NETTOACTIVA


STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU

X 1000 EUR
20162015
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties
Ontvangsten uit giften17 2329 354
17 2329 354
Ontvangsten uit wisseltransacties
Financiële baten48101
48101
Totaal ontvangsten17 2809 455
UITGAVEN
Exploitatiekosten(16 432)(8 824)
Overige uitgaven(848)631
Totaal uitgaven(17 280)(9 455)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR


KASSTROOMOVERZICHT VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU

× 1000 EUR
20162015
Economisch resultaat over het jaar
Beleidsactiviteiten
(Toename)/afname voorfinanciering(6 569)(9 493)
(Toename)/afname van wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen(91)(1 364)
Toename/(afname) financiële verplichtingen(3 786)18 125
Toename/(afname) overlopende posten1 021193
NETTOKASSTROOM(9 425)7 461
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten(9 425)7 461
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar52 46145 000
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar43 03652 461


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET EU-TRUSTFONDS BÊKOU

× 1000 EUR
Gecumuleerd overschot/

(tekort)
Economisch resultaat over het jaarNettoactiva
SALDO PER 31.12.2015
Economisch resultaat over het jaar
SALDO PER 31.12.2016


DEFINITIEVE JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot duizend euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


ACHTERGRONDINFORMATIE OVER HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

Algemene achtergrond bij de EU-trustfondsen

Een trustfonds is een juridische constructie met een afzonderlijke financiële structuur die de middelen bundelt van verscheidene donoren om gezamenlijk een actie te financieren op basis van gezamenlijk vastgestelde doelstellingen en verslaglegging.

Overeenkomstig artikel 187, lid 1, van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Unie en artikel 42 van het Financieel Reglement van toepassing op het 11e EOF is de Commissie gemachtigd EU-trustfondsen oprichten voor externe acties. De EU-trustfondsen worden opgericht in het kader van een met andere donoren gesloten overeenkomst voor noodsituaties, operaties na een noodsituatie of thematische acties. De redenen voor de oprichting van een EU-trustfonds moeten Europese meerwaarde (de doelstellingen van het fonds kunnen beter worden verwezenlijkt op Europees dan op nationaal niveau) en complementariteit (het trustfonds moet overlappingen vermijden met reeds bestaande en soortgelijke instrumenten) zijn.

De EU-trustfondsen bieden een aantal voordelen: het zijn door de EU gestuurde instrumenten, die zorgen voor een betere coördinatie met de EU-lidstaten; betere controle op de verrichtingen door de Unie en andere donoren en versterkte zichtbaarheid van de EU. De EU-trustfondsen zijn gebaat bij snelle besluitvorming en hun capaciteit om grotere sommen die van verschillende bronnen afkomstig zijn, te bundelen. Hierdoor worden deze EU-trustfondsen flexibele, proactieve instrumenten die in allerlei omstandigheden kunnen worden ingezet.

EU-trustfondsen worden opgericht voor een beperkte termijn, die samen met de doelstellingen van het EU-trustfonds, wordt vastgesteld in de oprichtingsakte van elk trustfonds. Overeenkomstig artikel 187 van het Financieel Reglement, gelden voor de EU-trustfondsen specifieke bestuursregelingen en worden de bijdragen niet opgenomen in de EU-begroting. Elk EU-trustfonds heeft een bestuursorgaan ("raad van bestuur van het trustfonds") dat wordt voorgezeten door de Commissie met vertegenwoordiging van de donoren en de niet-bijdragende lidstaten, als waarnemers. De raad van bestuur van het trustfonds beslist over de inzet van de middelen van het EU-trustfonds.

Het werkplan van het EU-trustfonds wordt goedgekeurd door de operationele raad die is samengesteld uit de EU-vertegenwoordiger ("voorzitter"), stichtende leden ("vicevoorzitters") en vertegenwoordigers van andere donoren, die ten minste 3 miljoen EUR hebben bijgedragen ("leden"). Deze operationele raad evalueert ook de doeltreffendheid van de door het EU-trustfonds gefinancierde activiteiten. Op bestuurlijk niveau is de operationele raad onder andere verantwoordelijk voor de goedkeuring van het jaarverslag, gecontroleerde jaarverslagen, de evaluatie van de doeltreffendheid van de interne-controlesysteem, de opvolging van de door interne en externe auditors gemaakte opmerkingen, enz.

De EU-trustfondsen worden beheerd door de Commissie onder de verantwoordelijkheid van de gedelegeerd ordonnateur die zekerheid verschaft aan de Commissie en andere donoren over het gebruik van de middelen. De beheerder van het EU-trustfonds is de gesubdelegeerd ordonnateur. Zoals bij het EOF is de rekenplichtige van een EU-trustfonds de rekenplichtige van de Commissie, die belast is met het vaststellen van boekhoudprocedures en een rekeningstelsel die alle EU-trustfondsen gemeenschappelijk hebben.

Het EU-trustfonds voor Afrika

Het EU-noodtrustfonds voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika is opgericht op 12 november 2015 tijdens de top van Valletta over migratie. De belangrijkste doelstellingen van dit trustfonds zijn de ondersteuning van alle dimensies van stabiliteit en het bijdragen tot een beter migratiebeheer, alsook de aanpak van de grondoorzaken van destabilisatie, gedwongen verplaatsing en irreguliere migratie, in het bijzonder door veerkracht, economische en gelijke kansen, veiligheid en ontwikkeling te bevorderen en schendingen van mensenrechten aan te pakken.

Het trustfonds is werkzaam in drie belangrijke geografische gebieden, namelijk de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en Noord-Afrika, maar ook de buurlanden van de in aanmerking komende landen kunnen geval per geval gebaat zijn bij het door het EU-trustfonds gesteunde project. Het trustfonds is opgericht voor een beperkte periode tot 31 december 2020 om een antwoord op korte en middellange termijn te verstrekken op de problemen waarmee de regio heeft te kampen. Het trustfonds wordt beheerd vanuit Brussel.

JAARREKENING VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

Overeenkomstig artikel 7 van de Overeenkomst tot oprichting van een EU-noodtrustfonds voor stabiliteit en de aanpak van de diepere oorzaken van irreguliere migratie en ontheemding in Afrika en de interne regels van dit EU-trustfonds ("oprichtingsovereenkomst") bestaat de jaarrekening uit twee onderdelen: 1) het door de beheerder van het EU-trustfonds opgestelde financieel jaarverslag en 2) de jaarrekening die wordt opgesteld door de rekenplichtige van de Europese Commissie, die op grond van hetzelfde artikel ook de rekenplichtige van het trustfonds is.

Overeenkomstig artikel 8 van de oprichtingsovereenkomst worden de jaarrekeningen opgesteld op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudkundige regels (de boekhoudregels van de EU) die gebaseerd zijn op de internationale standaarden voor overheidsboekhouding (IPSAS).

De jaarrekening wordt onderworpen aan een onafhankelijke externe audit en de definitieve jaarrekening wordt door de beheerder van het EU-trustfonds en de rekenplichtige ter goedkeuring voorgelegd aan de operationele raad (artikel 8, lid 3, punt 4, onder c)).

De financiële staten van het EU-trustfonds voor Afrika zijn voor het eerst opgesteld in 2016. Dit is in overeenstemming met artikel 8, lid 3, punt 2, op grond waarvan de verplichting dat jaarrekening door de rekenplichtige wordt opgesteld alleen geldt met betrekking tot dit eerste boekjaar indien het trustfonds meer dan zes maanden bestond. De verrichtingen van 2015 zijn opgenomen in de vergelijkbare cijfers.

Hoofdpunten van het jaar

Eind 2016 bedroeg de totale bijdrage aan middelen die aan het EU-trustfonds zijn toegezegd, 2 555 miljoen EUR. De externe bijdragen bedroegen in totaal 152 miljoen EUR en de bijdragen van de EU en de EOF's bedroegen 2 403 miljoen EUR.

In amper een jaar zijn in totaal 106 projecten ten belope van 1 589 miljoen EUR goedgekeurd voor de Sahel/de regio rond het Tsjaadmeer, de Hoorn van Afrika en Noord-Afrika. De projecten kunnen geografisch als volgt worden opgesplitst: 65 programma's in de Sahel/de regio rond het Tsjaadmeer voor een totaalbedrag van 918,5 miljoen EUR 35 programma's in de Hoorn van Afrika voor een totaalbedrag van 606 miljoen EUR en 6 programma's in Noord-Afrika voor een totaalbedrag van 64,5 miljoen EUR. De projecten hebben betrekking op de volgende prioritaire terreinen: ontwikkelingsvoordelen van migratie (942 miljoen EUR); legale migratie en mobiliteit (68 miljoen EUR); bescherming en asiel (233 miljoen EUR); voorkomen en bestrijden van irreguliere migratie; migrantensmokkel en mensenhandel (170 miljoen EUR); terugkeer, overname en re-integratie (163 miljoen EUR) en overige (13 miljoen EUR). Van het goedgekeurde bedrag is 1 488 miljoen EUR vastgelegd en 600 miljoen EUR uitbetaald aan uitvoeringspartners.

BALANS VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

X 1000 EUR
31.12.201631.12.2015
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering44 854
44 854
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering70 731
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen9 476
Geldmiddelen en kasequivalenten14 87932 642
95 08632 642
TOTAAL ACTIVA139 94132 642
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Financiële verplichtingen(138 502)(32 642)
(138 502)(32 642)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden(702)
Overlopende posten(736)
1 439
TOTAAL PASSIVA(139 941)(32 642)
NETTOACTIVA
MIDDELEN EN RESERVES
Gecumuleerd overschot
Economisch resultaat over het jaar
NETTOACTIVA


STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

× 1000 EUR
20162015
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties
Ontvangsten uit giften52 246
52 246
Ontvangsten uit wisseltransacties
Financiële baten54
Andere handelsbaten43
97
Totaal ontvangsten52 343
UITGAVEN
Exploitatiekosten(49 042)
Overige uitgaven(3 301)
Totaal uitgaven(52 343)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR


KASSTROOMOVERZICHT OVER HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

× 1000 EUR
20162015
Economisch resultaat over het jaar
Beleidsactiviteiten
(Toename)/afname voorfinanciering(115 585)
(Toename)/afname van wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen(9 476)
Toename/(afname) financiële verplichtingen105 86032 642
Toename/(afname) schulden702
Toename/(afname) overlopende posten736
NETTOKASSTROOM(17 763)32 642
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten(17 763)32 642
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar32 642
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar14 87932 642


MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA VAN HET EU-TRUSTFONDS VOOR AFRIKA

× 1000 EUR
Gecumuleerd overschot/

(tekort)
Economisch resultaat over het jaarNettoactiva
SALDO PER 31.12.2015
Economisch resultaat over het jaar
SALDO PER 31.12.2016


GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN VAN HET EOF EN DE EU-TRUSTFONDSEN


Opgelet: doordat de cijfers afgerond zijn tot miljoen euro, kan het lijken alsof sommige financiële gegevens in de tabellen niet correct zijn opgeteld.


GECONSOLIDEERDE BALANS

in miljoen EUR
31.12.201631.12.2015
NIET-VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering457520
Bijdragen trustfonds
Wisselvorderingen en verhaalbare bedragen die geen waarderuil meebrengen
457520
VLOTTENDE ACTIVA
Voorfinanciering1 4551 151
Wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven143172
Geldmiddelen en kasequivalenten738589
2 3361 912
TOTAAL ACTIVA2 7942 432
NIET-VLOTTENDE PASSIVA
Voorzieningen(4)(4)
Financiële verplichtingen(106)(72)
(110)(76)
VLOTTENDE PASSIVA
Schulden(549)(520)
Overlopende posten(778)(855)
(1 327)(1 376)
TOTAAL PASSIVA(1 437)(1 451)
NETTOACTIVA1 357980
MIDDELEN EN RESERVES
Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's42 32338 873
Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's2 2522 252
Afgeroepen middelen van het fonds — overdrachten tussen actieve EOF's
Van vorige jaren overgedragen economisch resultaat(40 146)(36 994)
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 152)
NETTOACTIVA1 357980


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN DE FINANCIËLE PRESTATIES

in miljoen EUR
20162015
ONTVANGSTEN
Ontvangsten uit niet-wisseltransacties
Teruggevorderde uitgaven890
Ontvangsten uit giften aan de trustfondsen354
4394
Ontvangsten uit wisseltransacties
Financiële baten48
Overige baten6242
6650
Totale ontvangsten108144
UITGAVEN
Steuninstrumenten(2 935)(3 059)
Cofinancieringsuitgaven1569
Financieringskosten41
Door trustfondsen gedane uitgaven(65)4
Overige uitgaven(200)163
Totaal uitgaven(3 181)(3 296)
ECONOMISCH RESULTAAT OVER HET JAAR(3 073)(3 152)


GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT

in miljoen EUR
20162015
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 152)
Beleidsactiviteiten
Kapitaalverhoging — bijdragen3 4503 200
(Toename)/afname bijdragen trustfondsen(0)39
(Toename)/afname voorfinanciering(242)204
(Toename)/afname van wisselvorderingen en verhaalbare niet-handelsuitgaven2943
Toename/(afname) voorzieningen4
Toename/(afname) financiële verplichtingen34(7)
Toename/(afname) schulden29179
Toename/(afname) overlopende posten(78)132
NETTOKASSTROOM149198
Nettotoename/(afname) geldmiddelen en kasequivalenten149198
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het jaar589391
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van het jaar738589


GECONSOLIDEERDE STAAT VAN MUTATIEOVERZICHT VAN DE NETTOACTIVA

in miljoen EUR
Middelen van het fonds - actieve EOF's (A)Niet-afgeroepen middelen - actieve EOF's (B)Afgeroepen middelen van het fonds - actieve EOF's (C)=(A)-(B)Gecumu-leerde reserves (D)Afgeroepen overgedragen middelen van afgesloten EOF's (E)Totaal nettoactiva (C)+(D)+(E)
SALDO OP 31.12.201445 69110 01835 673(36 994)2 252932
Kapitaalverhoging — bijdragen(4 795)4 7954 795
Kapitaalvermindering — de in het kader van deze overbruggingsfaciliteit vastgelegde middelen(1 595)(1 595)(1 595)
Opname van het kapitaal van het 11e EOF29 36729 367
Economisch resultaat over het jaar(3 152)(3 152)
SALDO PER 31.12.201573 46434 59038 874(40 146)2 252980
Kapitaalverhoging — bijdragen(3 450)3 4503 450
Economisch resultaat over het jaar(3 073)(3 073)
SALDO PER 31.12.201673 46431 14042 323(43 219)2 2521 357


EOF-VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN


VERSLAG OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE MIDDELEN — 2016

INLEIDENDE OPMERKINGEN

Vorige EOF's

·Aangezien het 6e EOF in 2006 en het 7e EOF in 2008 zijn afgesloten, bevat de jaarrekening niet langer uitvoeringstabellen voor deze EOF's. De uitvoering van de overgedragen saldi valt daarentegen in het 9e EOF te vinden.

·Met het oog op een transparante presentatie van de rekeningen van het jaar 2016 werd in de navolgende tabellen, net zoals de vorige jaren, voor het 8e EOF apart aangegeven welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomsten van Lomé en welke middelen werden aangewend volgens de programmering van de Overeenkomst van Cotonou.

·Overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), van het Intern Akkoord van het 9e EOF zijn de saldi en vrijmakingen van vorige EOF's overgeheveld naar het 9e EOF en zijn zij in de looptijd van het 9e EOF vastgelegd als middelen van het 9e EOF.


10e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap op 17 juli 2006, is op 1 juli 2008 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de tweede periode (2008-2013) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 10e EOF, dat over een bedrag van 22 682 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

·21 966 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig het meerjarig financieel kader in Bijlage Iter bij de herziene overeenkomst van Cotonou, waarvan 20 466 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

·286 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig Bijlage IIAbis van het herziene besluit van de Raad betreffende de associatie de LGO met de Europese Gemeenschap, waarvan 256 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

·430 miljoen EUR voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 10e EOF, overeenkomstig artikel 6 van het Intern akkoord.

Overeenkomstig de vervalclausule van het 10e EOF (artikel 1, lid 4, en artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF) konden na 31 december 2013 geen middelen meer worden vastgelegd. Niet-vastgelegde middelen zijn overgeheveld naar de prestatiereserve van het 11e EOF.


11e EOF

De ACS-EG-partnerschapsovereenkomst, die de lidstaten van de Europese Gemeenschap en de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten) op 23 juni 2000 in Cotonou hebben ondertekend, is op 1 april 2003 in werking getreden. De overeenkomst van Cotonou is tweemaal gewijzigd, eerst bij de in Luxemburg op 25 juni 2005 ondertekende overeenkomst en vervolgens door de in Ouagadougou op 22 juni 2010 ondertekende overeenkomst.

Het besluit betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee (LGO) met de Europese Gemeenschap (Besluit 2001/822/EG), dat op 27 november 2001 door de Raad van de Europese Unie is aangenomen, is op 2 december 2001 in werking getreden. Dit besluit is op 19 maart 2007 gewijzigd bij Besluit 2007/249/EG.

Het Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de herziene overeenkomst van Cotonou, goedgekeurd door de Vertegenwoordigers van de regeringen van de Lidstaten van de Europese Gemeenschap in augustus 2013, is in maart 2015 in werking getreden.

In het kader van de Overeenkomst van Cotonou wordt de derde periode (2014-2020) van steun van de Unie aan de ACS-Staten en de LGO gefinancierd door het 11e EOF, dat over een bedrag van 30 506 miljoen EUR aan middelen beschikt, waarvan:

·29 089 miljoen EUR bestemd is voor de ACS-staten overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 2, onder d) van het Intern Akkoord , waarvan 27 955 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

·364,5 miljoen EUR bestemd is voor de LGO overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a), en artikel 3, lid 1, van het Intern Akkoord, waarvan 359,5 miljoen EUR door de Europese Commissie wordt beheerd;

·1 052,5 miljoen EUR bestemd is voor de Commissie voor de financiering van de kosten die voortvloeien uit de programmering en besteding van de middelen van het 11e EOF, overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder a) van het Intern akkoord.


- Resterende middelen op niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2016

De uit projecten in het kader van het 9e EOF en vorige EOF's geannuleerde bedragen zijn overgedragen naar de prestatiereserve voor het 10e EOF, met uitzondering van de Stabex-middelen.

De geannuleerde bedragen van projecten in het kader van het 10e EOF zijn overgedragen naar de prestatiereserve van het 11e EOF.

In 2016 zijn alle vrijgemaakte middelen van vorige EOF overgeheveld naar de respectieve reserves.

Overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord van het 11e EOF en Besluit 2016/1337 van de Raad van 2 augustus 2016 is een bedrag van geannuleerde middelen van het 10e EOF overgedragen voor aanvullende financiering van de Afrikaanse Vredesfaciliteit voor de periode 2016-2018 ten belope van maximaal 491 miljoen EUR en voor ondersteuningsuitgaven ten belope van maximaal 16 miljoen EUR.

in miljoen EUR

Totaal beschikbare niet-besteedbare prestatiereserves per 31.12.2015151
Totaal ter beschikking gesteld op niet-besteedbare prestatiereserves in 2016534
Minus overgedragen bedrag voor aanvullende financiering van de Afrikaanse Vredesfaciliteit op 31/12/2016(386)
Saldo van niet-besteedbare reserve (van geannuleerde middelen van het 8e, 9e en 10e EOF) op 31.12.2016299


- Stabexreserve van het 11e EOF

Na de afsluiting van de Stabex-rekeningen zijn de niet-bestede/geannuleerde bedragen overgedragen naar de reserve van de A-enveloppe van het 11e EOF (artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord 10e EOF) en vervolgens naar de nationale indicatieve programma's van de desbetreffende landen.


- EOF cofinanciering

In het kader van het 10e en 11e EOF werden overdrachtovereenkomsten voor cofinanciering van lidstaten ondertekend en werden vastleggingskredieten geopend voor een totaalbedrag van 209 miljoen EUR, terwijl betalingskredieten werden geopend voor de ontvangen bedragen van 190 miljoen EUR.

In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de cofinancieringskredieten per 31.12.2016:

in miljoen EUR

VastleggingskredietenBetalingskredieten
Cofinanciering – A-enveloppe190,0171,3
Cofinanciering – Intra ACS13,413,4
Cofinanciering — Administratieve uitgaven5,55,4
209,4190,1


In de onderstaande tabel in verband met de vastgelegde bedragen, de bedragen waarvoor een overeenkomst is gesloten en de betaalde bedragen, zijn nettobedragen opgenomen. 
De tabellen met een overzicht van de situatie per instrument zijn in de bijlage opgenomen.
































JAARVERSLAG OVER DE UITVOERING - DE DOOR DE EIB BEHEERDE MIDDELEN

EUROPESE INVESTERINGSBANKCA/501/17
9 maart 2017
Document 17/098
RAAD VAN BESTUUR
Investeringsfaciliteit
Financiële staten
per 31 december 2016
-Overzicht van de financiële positie

-Overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten

-Overzicht van de wijzigingen in de middelen van de contribuanten

-Kasstroomoverzicht

-Toelichtingen bij de financiële staten

-Verslag van de onafhankelijke accountant
ORG.: EVERTROUWELIJK

OVERZICHT VAN DE FINANCIËLE POSITIE

Toelichtingen31.12.201631.12.2015
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten5360 817448 995
Door contribuanten te storten bedragen9/1686 395-
Tot einde looptijd aangehouden activa10169 398228 521
Afgeleide financiële instrumenten66 920311
Leningen en vorderingen71 729 3801 460 057
Voor verkoop beschikbare financiële activa8516 884419 353
Overige activa1134527
Totaal activa2 870 1392 557 264
PASSIVA EN MIDDELEN VAN CONTRIBUANTEN
PASSIVA
Afgeleide financiële instrumenten625 1898 219
Uitgestelde baten1226 28329 325
Voorzieningen voor verstrekte garanties13625-
Aan derde partijen verschuldigde bedragen14116 114101 202
Overige verplichtingen152 5462 364
Totaal verplichtingen170 757141 110
MIDDELEN CONTRIBUANTEN
Afgeroepen bijdrage van de lidstaten162 377 0002 157 000
Reëlewaardereserve142 884163 993
Ingehouden winsten179 49895 161
Totaal middelen contribuanten2 699 3822 416 154
Totaal passiva en middelen contribuanten2 870 1392 557 264

OVERZICHT van winst of verlies en andere Niet-Gerealiseerde Resultaten

ToelichtingenVanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Rente en soortgelijke baten18106 69890 385
Rente en soortgelijke uitgaven18-2 307-1 556
Nettorente en soortgelijke baten104 39188 829
Baten uit vergoedingen en provisies19699932
Uitgaven aan vergoedingen en provisies19-48-63
Nettobaten uit vergoedingen en provisies651869
Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten-10 3616 276
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa206 50433 878
Netto verlies valuta-14 995-52 483
Nettoresultaten van financiële transacties-18 852-12 329
Wijziging bij waardevermindering op leningen en vorderingen, minus terugboekingen744 365-33 988
Wijziging in de voorzieningen voor garanties13-242-
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa8-2 493-3 646
Algemene beheerskosten21-43 483-43 045
Winst of verlies over het boekjaar84 337-3 310
Niet-gerealiseerde resultaten:
Posten die opnieuw zijn ingedeeld of kunnen worden ingedeeld bij winst of verlies
Voor verkoop beschikbare financiële activa — reëlewaardereserve8
1. Nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
-14 62443 394
2. Nettobedrag overgedragen naar winst of verlies
-6 485-35 523
Totaal voor verkoop beschikbare financiële activa-21 1097 871
Totaal overige niet-gerealiseerde resultaten-21 1097 871
Totaal niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar63 2284 561

OVERZICHT VAN DE WIJZIGINGEN IN DE MIDDELEN VAN DE CONTRIBUANTEN

Afgeroepen bijdrageReëlewaardereserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 2016Toelichtingen2 157 000163 99395 1612 416 154
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar16220 000--220 000
Winst voor het jaar 2016--84 33784 337
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar--21 109--21 109
Wijzigingen middelen contribuanten220 000-21 10984 337283 228
Per 31 december 20162 377 000142 884179 4982 699 382
Afgeroepen bijdrageReëlewaarde-reserveIngehouden winstenTotaal
Per 1 januari 20152 057 000156 12298 4712 311 593
Bijdrage lidstaten afgeroepen in de loop van het jaar16100 000--100 000
Verlies voor het jaar 2015---3 310-3 310
Totaal andere niet-gerealiseerde resultaten voor het jaar-7 871-7 871
Wijzigingen middelen contribuanten100 0007 871-3 310104 561
Per 31 december 20152 157 000163 99395 1612 416 154

KASSTROOMOVERZICHT

Toe-lichtingenVan 1.1.2016 tot 31.12.2016Van 1.1.2015 tot 31.12.2015
BELEIDSACTIVITEITEN
Resultaat van het boekjaar84 337-3 310
Aanpassingen voor
Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa82 4933 646
Nettowijziging waardevermindering op leningen en vorderingen7-44 36533 988
Gekapitaliseerde rente op leningen en vorderingen7-7 183-13 262
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs leningen en vorderingen-5 8431 594
Nettowijziging in de voorzieningen voor verstrekte garanties13625-
Wijziging opgelopen rente en geamortiseerde kostprijs tot einde looptijd aangehouden financiële activa10-1 12612
Wijziging uitgestelde baten-3 042-1 985
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen7-35 025-73 447
Effect wijzigingen wisselkoers op voor verkoop beschikbare financiële activa-5 125-9 385
Gevolgen wijzigingen wisselkoers op leningen-1 106-12 216
Verlies beleidsactiviteiten voor wijzigingen in beleidsactiva en -passiva-15 360-74 365
Uitkeringen lening7-528 376-282 784
Terugbetalingen leningen7351 468205 772
Wijziging opgelopen rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten524
Wijziging reële waarde derivaten10 361-6 276
Stijging tot einde looptijd aangehouden financiële activa10-1 159 704-1 545 550
Looptijden van tot einde looptijd aangehouden financiële activa101 219 9531 417 005
Stijging voor verkoop beschikbare financiële activa8-153 986-67 449
Terugbetalingen/verkoop van voor verkoop beschikbare financiële activa837 97864 791
(Toename)/afname overige activa-3185 495
Toename/(afname) overige verplichtingen182-227
Stijging van andere bedragen te betalen aan Europese Investeringsbank4234 668
Netto kasstromen van beleidsactiviteiten-237 377-278 916
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Bijdrage van lidstaten16133 605100 000
Bedragen ontvangen van lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand30 00092 590
Bedragen betaald namens lidstaten met betrekking tot rentesubsidies en technische bijstand-15 510-22 290
Netto kasstromen van financieringsactiviteiten148 095170 300
Netto afname van geldmiddelen en kasequivalenten-89 282-108 616
Samenvattende staat van kasstromen
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het begin van het begrotingsjaar448 998545 398
Nettokasstroom:
Beleidsactiviteiten-237 377-278 916
Financieringsactiviteiten148 095170 300
Effect wijzigingen wisselkoers op geldmiddelen en kasequivalenten1 10612 216
Geldmiddelen en kasequivalenten bij het einde van het begrotingsjaar360 822448 998
Geldmiddelen en kasequivalenten zijn samengesteld uit:
Contanten551 46271 405
Termijndeposito's (exclusief opgelopen rente)259 342290 576
Commercial paper550 01887 017
360 822448 998

Toelichtingen bij de financiële staten per 31 december 2016

1    Algemene informatie


De investeringsfaciliteit (de 'faciliteit') werd opgericht in het kader van de Overeenkomst van Cotonou (de 'Overeenkomst') betreffende steun voor samenwerking en ontwikkeling, die door de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan ("de ACS-staten") en de Europese Unie en haar lidstaten op 23 juni 2000 werd gesloten en op 25 juni 2005 en 22 juni 2010 werd herzien.


De faciliteit is geen afzonderlijke rechtspersoon en de Europese Investeringsbank ("EIB") beheert de bijdragen namens de lidstaten ("donoren") overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst en treedt op als een beheerder van de faciliteit.


De in het kader van de Overeenkomst vastgelegde financiering is afkomstig uit de begrotingen van de EU-lidstaten. EU-lidstaten dragen bij met bedragen voor de financiering van de faciliteit en subsidies die worden gebruikt voor de financiering van rentesubsidies zoals is voorzien in de meerjarige financiële kaders (het eerste financiële protocol voor de periode 2000-2007 waarnaar wordt verwezen als het 9e EOF, het tweede financiële protocol voor de periode 2008-2013 waarnaar wordt verwezen als het 10e EOF en het derde financiële protocol voor de periode 2014-2020 waarnaar wordt verwezen als het 11e EOF). De EIB is belast met het beheer van:


-de faciliteit, een risicodragend roterend fonds ten belope van 3 685,5 miljoen EUR dat ertoe strekt de investeringen in de particuliere sector in de ACS-landen te bevorderen, waarbij een bedrag van 48,5 miljoen EUR aan de landen en gebieden overzee (LGO) is toegewezen;

-subsidies voor de financiering van rentesubsidies ten belope van 1 220,85 miljoen EUR voor ACS-landen en max. 8,5 miljoen EUR voor LGO. Tot 15 % van deze subsidies kan worden benut voor de financiering van projectgerelateerde technische bijstand;


De huidige financiële overzichten bestrijken de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016.


Op voorstel van het beheerscomité van de EIB heeft het directiecomité van de EIB de financiële staten op 9 maart 2017 vastgesteld en heeft het besloten deze ter goedkeuring voor te leggen aan de raad van bestuur op zijn bijeenkomst van 25 april 2017.


2    Belangrijkste gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging


Grondslag voor de voorbereiding – verklaring van overeenstemming


De financiële staten van de faciliteit zijn opgemaakt in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards (IFRS), die door de Europese Unie zijn goedgekeurd.


2.2Belangrijke beoordelingen en ramingen


Bij het opmaken van de financiële staten moet een beroep worden gedaan op ramingen. Bij het toepassen van de grondslagen voor financiële verslaglegging van de faciliteit moet het management van de Europese Investeringsbank ook beoordelingen maken. Indien er sprake is van een hogere mate van beoordeling of complexiteit of indien veronderstellingen en ramingen voor de financiële staten van belang zijn, wordt dit hierna bekendgemaakt.

Onder meer in volgende gevallen werd een beroep gedaan op beoordelingen en ramingen:


§Vaststelling van de reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van financiële activa en financiële passiva die worden verhandeld op actieve markten zijn gebaseerd op genoteerde marktprijzen en prijsnoteringen van effectenmakelaars. Wanneer de reële waarde niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De waarderingen kunnen worden ingedeeld in verschillende niveaus van de reëlewaardehiërarchie op grond van de inputs die worden gebruikt bij de waarderingstechnieken zoals beschreven en bekendgemaakt in de toelichtingen 2.4.3 en 4.


Bij deze waarderingstechnieken kan onder meer gebruik worden gemaakt van de methodes van netto contante waarde en geactualiseerde waarde van de kasstroom, vergelijking met soortgelijke instrumenten waarvoor waarneembare marktprijzen bestaan, de Black-Scholes en polynomische prijsbepalingsmodellen en andere waarderingsmodellen. De bij de waarderingstechnieken gebruikte veronderstellingen en inputs omvatten risicovrije rentenvoeten en basisrentevoeten, kredietspreads die worden gebruikt bij de raming van discontovoeten, obligatie- en aandelenkoersen, wisselkoersen en aandelen- aandelenindexkoersen en verwachte prijsschommelingen en correlaties.


De waarderingstechnieken hebben tot doel om te komen tot een waardering tegen reële waarde, die een weergave is van de prijs die zou worden ontvangen om het actief te verkopen of die zou worden betaald om de verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.


De faciliteit gebruikt algemeen erkende waarderingstechnieken voor het bepalen van de reële waarde van veel voorkomende en meer eenvoudige financiële instrumenten, zoals rentevoeten en valutaswaps die alleen gebruik maken van waarneembare marktgegevens en een geringe beoordeling en inschatting door het management vereisen. Waarneembare prijzen en modelinputs zijn doorgaans beschikbaar op de markt voor beursgenoteerde schuldbewijzen en gewone aandelen, op de beurs verhandelde derivaten en eenvoudige over-the-counter derivaten, zoals renteswaps. Door de beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en modelinputs zijn beoordelingen en inschattingen door het management minder vereist en wordt ook de onzekerheid over de vaststelling van de reële waarden verminderd. De beschikbaarheid van waarneembare marktprijzen en inputs hangt af van de producten en de markten en is onderhevig aan wijzigingen als gevolg van specifieke gebeurtenissen en de algemene omstandigheden die zich op de financiële markten voordoen.


Voor meer complexe modellen maakt de faciliteit gebruik van haar eigen waarderingsmodellen, die zijn ontwikkeld op basis van erkende waarderingsmodellen. Sommige of alle belangrijke inputs voor deze modellen kunnen niet waarneembaar zijn op de markt en zijn afgeleid van marktprijzen of koersen of zijn geraamd op basis van veronderstellingen. Voorbeelden van instrumenten waarbij gebruik wordt gemaakt van aanzienlijke niet-waarneembare inputs zijn onder meer leningen en garanties waarvoor er geen actieve markt is. Voor waarderingsmodellen die gebruik maken van aanzienlijke niet-waarneembare inputs moet in hogere mate een beroep worden gedaan op de beoordelingen en inschattingen door het management bij de vaststelling van de reële waarde. Beoordelingen en inschattingen door het management zijn doorgaans vereist bij de keuze van het geschikte waarderingsmodel, de vaststelling van verwachte toekomstige kasstromen voor het te waarderen financieel instrument, de vaststelling van kans op wanbetaling door tegenpartijen en vervroegde aflossing en de selectie van geschikte disconteringspercentages.


De faciliteit heeft een risicobeheerskader opgesteld met betrekking tot de waardering van reële waarden. Dit kader omvat de EIB-diensten risicobeheer en beheer van de marktgegevens. Deze diensten zijn onafhankelijk van het frontofficebeheer en zijn verantwoordelijk voor de controle van aanzienlijke waarderingen tegen reële waarde. Specifieke controles omvatten:


-verificatie van waarneembare prijszetting,

-evaluatie en goedkeuring van nieuwe waarderingsmodellen en wijzigingen aan bestaande modellen,

-ijking en backtesting van modellen tegen waargenomen markttransacties,

-analyse en onderzoek van significante ontwikkelingen van de waardering,

-evaluatie van significante niet-waarneembare inputs en waarderingsaanpassingen.


Wanneer informatie van derden zoals noteringen van makelaars of prijsinformatiediensten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, gaat de faciliteit na of deze waarderingen beantwoorden aan de IFRS-vereisten. Dit omvat onder meer het volgende:


-bepalen of de notering van de makelaar of de prijszetting van de prijsinformatiedienst terecht is,

-beoordelen of een specifieke notering van een makelaar of prijsinformatiedienst betrouwbaar is,

-inzicht verwerven in de wijze waarop de reële waarde is bepaald en de mate waarin deze waarde een weergave is van werkelijke markttransacties,

-wanneer prijzen voor soortgelijke instrumenten worden gebruikt om de reële waarde te bepalen, nagaan hoe deze prijzen zijn aangepast om rekening te houden met de kenmerken van het instrument waarvoor een waardebepaling is tot stand gekomen.


§Waardevermindering op leningen en vorderingen


Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar leningen en vorderingen teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening voor waardevermindering moet worden opgevoerd. Om het niveau van de voorziening te bepalen, is een beoordeling van het management van de Europese Investeringsbank vereist voor de raming van het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen. Dergelijke ramingen zijn gebaseerd op veronderstellingen over een aantal factoren en de werkelijke resultaten kunnen afwijken, met toekomstige wijzigingen van de voorziening tot gevolg. Naast specifieke voorzieningen voor afzonderlijke belangrijke leningen en vorderingen voert de faciliteit ook een collectieve voorziening voor waardevermindering op voor risicoposities die afzonderlijk genomen weliswaar geen waardevermindering hebben ondergaan, doch waarvoor de kans op niet-nakoming veel groter is geworden dan op de datum van toekenning.


In beginsel wordt ervan uitgegaan dat een lening niet wordt nagekomen wanneer de betaling van de rente en hoofdsom een achterstand van 90 dagen of meer heeft opgelopen en tegelijkertijd het management van de Europese Investeringsbank van oordeel is dat er een objectieve aanwijzing van waardevermindering is.


§Voorzieningen voor financiële garanties


Op elke verslagleggingsdatum onderzoekt de faciliteit haar garantiecontracten teneinde te beoordelen of er in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten een voorziening moet worden opgevoerd. Voor het bepalen van de voorziening is specifiek inzicht vereist bij het maken van ramingen en veronderstellingen over een aantal factoren, zoals:

-het bedrag en het tijdschema van toekomstige kasstromen;

-de benuttingsgraad van de garanties;

-disconteringsfactoren toegepast op de geschatte kasstromen.


§Waardering van voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen


Bij de waardering van beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt normaal gesproken met een van volgende gegevens rekening gehouden:


-recente zakelijke en objectieve markttransacties tussen onafhankelijke partijen,

-actuele reële waarde van andere instrumenten die in wezen hetzelfde zijn,

-de verwachte kasstromen die verdisconteerd zijn met behulp van actuele rentevoeten die gelden voor instrumenten met soortgelijke voorwaarden en risicokenmerken,

-methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde; of

-andere waarderingsmodellen.


De bepaling van de kasstromen en discontofactoren voor verkoop beschikbare beleggingen in niet-beursgenoteerde aandelen berust in grote mate op ramingen. De faciliteit stemt de waarderingstechnieken op gezette tijden op elkaar af en toetst hun geldigheid hetzij aan de prijzen van waarneembare actuele marktverrichtingen in hetzelfde instrument, hetzij aan andere beschikbare waarneembare marktgegevens.


§Waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa


In het kader van de faciliteit is bepaald dat voor verkoop beschikbare investeringen in aandelen als in waarde verminderd worden beschouwd wanneer hun reële waarde aanzienlijk of langdurig beneden kosten is gedaald of wanneer er andere aanwijzingen van waardevermindering voorhanden zijn. Om te bepalen of een daling 'aanzienlijk' of 'langdurig' is, is een beoordeling vereist. De faciliteit beschouwt 'aanzienlijk' meestal als 30% of meer en 'langdurig' als langer dan twaalf maanden. Voorts houdt de faciliteit rekening met andere factoren, onder meer de normale volatiliteit van aandelen voor beursgenoteerde aandelen, de toekomstige kasstromen en de discontofactoren voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen.


§Consolidatie van entiteiten waarin de faciliteit belangen aanhoudt


De faciliteit heeft belangrijke beoordelingen opgesteld waaruit blijkt dat geen enkele entiteit waarin zij een belang aanhoudt door haar wordt gecontroleerd. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat in al dergelijke entiteiten, hetzij de beherende vennoot, hetzij de fondsbeheerder, hetzij de raad van bestuur als enigen beslissingsbevoegdheid hebben voor het beheer en de controle van de activiteiten en de aangelegenheden van het partnerschap. Zij beschikken over de bevoegdheid en het gezag om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het partnerschap in overeenstemming met de investerings- en beleidsrichtsnoeren.


2.3Wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving


Met uitzondering van de hierna vermelde wijzigingen heeft de faciliteit consequent het in toelichting 2.4 beschreven waarderingsbeleid toegepast op alle periodes die in deze financiële staten zijn opgenomen. De faciliteit heeft de volgende nieuwe normen en wijzigingen aan normen aangenomen.


Gebruikte normen


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn aangenomen tijdens de voorbereiding van deze financiële staten.


-Wijzigingen in IAS 1 "Presentatie van de jaarrekening - initiatief op het gebied van informatieverschaffing;

-Jaarlijkse verbeteringen in IFRSs cyclus 2012-2014 — verschillende normen.


Deze wijzigingen hadden geen materiële gevolgen op de financiële staten van de faciliteit.


Uitgevaardigde normen die nog niet in werking zijn getreden


De volgende normen, wijzigingen van normen en interpretaties zijn van kracht voor jaarperioden die aanvangen na 1 januari 2016 en zijn niet toegepast bij de opstelling van deze financiële staten. De normen die relevant kunnen zijn voor de faciliteit, zijn hierna opgenomen.


IFRS 9 Financiële instrumenten


Het laatste onderdeel van de norm is uitgevaardigd op 24 juli 2014 en vervangt de bestaande richtsnoeren in IAS 39 Financiële instrumenten: Opname en waardering. In IFRS 9 komen de classificatie, waardebepaling en de verwijdering uit de balans van financiële activa en verplichtingen aan de orde en worden zowel een nieuw kredietverliesmodel voor de berekening van waardeverminderingen van financiële activa als nieuwe bepalingen inzake hedge accounting ingevoerd.


IFRS 9 bevat een nieuwe benadering voor de classificatie en waardebepaling van financiële activa die rekening houdt met het bedrijfsmodel waarin de activa worden beheerd en hun kasstroomeigenschappen. IFRS 9 bevat drie belangrijke classificatiecategorieën voor financiële activa: waardering tegen geamortiseerde kostprijs, waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat en waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies. Met deze norm worden de bestaande IAS 39 categorieën tot het einde van de looptijd aangehouden, leningen en vorderingen en voor verkoop beschikbaar geschrapt. In het kader van IFRS 9 worden in contracten besloten derivaten waar het basiscontract een financieel actief is binnen het toepassingsgebied van de norm nooit gesplitst. Daarentegen wordt het hybride financieel instrument als geheel beoordeeld met het oog op de classificatie ervan.


IFRS 9 behoudt grotendeels de bestaande vereisten in IAS 39 voor de classificatie van financiële verplichtingen. Onder IAS 39 worden alle wijzigingen in de reële waarde van verplichtingen die zijn aangewezen als waardering tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in winst of verlies, opgenomen in winst of verlies, terwijl onder IFRS 9 deze wijzigingen in de reële waarde doorgaans als volgt worden voorgesteld:

-het bedrag van de verandering in de reële waarde van de financiële verplichting dat aan veranderingen in het aan die verplichting verbonden kredietrisico toe te rekenen is, moet in de overige onderdelen van het totaalresultaat worden gepresenteerd; en

-het resterende bedrag van de verandering in de reële waarde van de verplichting moet in winst of verlies worden gepresenteerd.


IFRS 9 vervangt het 'geleden verliezen'-model in IAS 39 met het toekomstgerichte model van te verwachten kredietverliezen ("expected credit loss" - ECL). Een aanzienlijke oordeelsvorming zal vereist zijn om uit te maken hoe veranderingen in economische factoren de ECL's beïnvloeden, hetgeen zal worden bepaald op een kansgewogen grondslag. Het nieuwe waardeverminderingsmodel zal gelden voor financiële activa die worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de overige onderdelen van het totaalresultaat, met uitzondering van investeringen in eigenvermogeninstrumenten, en voor contractactiva.


Onder IFRS 9 worden voorzieningen voor verliezen op een van de volgende grondslagen gewaardeerd:

• binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen. Dit zijn te verwachten kredietverliezen die voortvloeien uit wanbetalingsgebeurtenissen ten aanzien van een financieel instrument, die mogelijk zijn binnen de twaalf maanden na de verslagdatum;

• tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen. Dit zijn te verwachten kredietverliezen die voortvloeien uit alle mogelijke gebeurtenissen waardoor tijdens de verwachte looptijd van een financieel instrument wanbetaling met betrekking tot het financiële instrument ontstaat.


De waardering op basis van tijdens de looptijd te verwachten kredietverliezen is van toepassing wanneer het kredietrisico van een financieel actief op de verslagdatum aanzienlijk is toegenomen sinds eerste opname, en de waardering op basis van binnen twaalf maanden te verwachten kredietverliezen indien dit niet het geval is. Een entiteit kan oordelen dat het kredietrisico van een financieel actief niet aanzienlijk is toegenomen indien het actief een laag kredietrisico heeft op de verslagdatum.


Hoewel de faciliteit momenteel nog geen gedetailleerde evaluatie heeft opgesteld van de waardeverminderingmethodes die zij gaat toepassen uit hoofde van IFRS 9, zou dit kunnen resulteren in een snellere opname van kredietverliezen met een hogere volatiliteit.


Uit hoofde van IFRS 9 zijn uitgebreide nieuwe informatieverschaffingen vereist, in het bijzonder over kredietrisico en te verwachten kredietverliezen. De voorlopige beoordeling van de faciliteit voorzag in een analyse om de gegevenshiaten ten opzichte van de huidige processen op te sporen en de faciliteit is voornemens de wijzigingen aan het systeem en de controles in te voeren waarvan zij meent dat zij noodzakelijk zijn om de vereiste data in te zamelen.


IFRS 9 is op 22 november 2016 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor de jaarlijkse verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. De faciliteit is niet voornemens de norm vroeger dan de ingangsdatum van de norm aan te nemen.


Momenteel voert de faciliteit een gedetailleerde evaluatie uit van de effecten die voortvloeien uit de toepassing van IFRS 9.


IFRS 15 Opbrengsten van contracten met klanten

IFRS 15 stelt een alomvattend kader vast om te bepalen of, hoeveel en wanneer ontvangsten moeten worden opgenomen. IFRS 15 vervangt de bestaande richtsnoeren voor de opname van opbrengsten, inclusief IAS 18 Opbrengsten, IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IFRIC 13 Loyaliteitsprogramma's. IFRS 15 is op 22 september 2016 goedgekeurd door de EU en is van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2018, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. De faciliteit heeft de omvang van het effect van deze norm nog niet bepaald.


Wijziging in IAS 7 Kasstroomoverzicht - Initiatief op het gebied van informatieverschaffing

De wijzigingen vereisen informatieverschaffing die gebruikers van financiële staten in staat stelt wijzigingen in uit financieringsactiviteiten voortvloeiende verplichtingen, met inbegrip van zowel uit kasstromen voortvloeiende wijzigingen als niet-geldelijke wijzigingen, te evalueren. Wijzigingen zijn van kracht voor verslagperioden die aanvangen op of na 1 januari 2017, waarbij een vervroegde invoering is toegestaan. Naar verwachting zullen de wijzigingen tegen het einde van het jaar door de EU worden goedgekeurd. De faciliteit is niet voornemens deze norm snel in te voeren en verwacht niet dat deze norm een wezenlijke invloed zal hebben op de financiële staten van de faciliteit.

2.4Overzicht van de belangrijkste grondslagen voor financiële verslaglegging


In het overzicht van de financiële positie zijn de activa en passiva opgenomen in dalende volgorde van liquiditeit en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen vlottende en niet-vlottende posten.


2.4.1     Omrekening valuta


Voor de presentatie van de financiële staten wordt de euro gebruikt, die ook de functionele munteenheid is. Tenzij anders aangegeven, is de financiële verslaglegging in EUR is afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van duizend euro.


De verrichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de verrichting.


Financiële activa en passiva die in andere valuta dan de euro zijn uitgedrukt, worden in euro omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van het overzicht van de financiële positie. De winst of het verlies uit die omrekening wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen in een vreemde munteenheid uitgedrukte historische kosten, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum van de oorspronkelijke transactie. Niet-monetaire posten die worden geboekt tegen de in een vreemde munteenheid uitgedrukte reële waarde, worden omgerekend tegen de wisselkoers van de datum waarop de reële waarde werd bepaald.


Wisselkoersverschillen die voortvloeien uit de vereffening van verrichtingen tegen een andere koers dan die van de datum van de transactie, en niet-gerealiseerde wisselkoersverschillen op in vreemde valuta uitgedrukte monetaire activa en passiva die niet zijn vereffend, worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgevoerd.


De elementen van het overzicht van winst of verlies en andere niet-gerealiseerde resultaten worden maandelijks in euro omgerekend tegen de op de transactiedatum geldende wisselkoers.


2.4.2     Geldmiddelen en kasequivalenten


In het kader van de faciliteit worden lopende rekeningen, kortetermijndeposito's of schuldpapier met oorspronkelijke looptijden van drie maanden of minder als geldmiddelen en kasequivalenten beschouwd.


2.4.3      Andere financiële activa dan derivaten


Financiële activa worden geboekt op basis van de afwikkelingsdatum.


§Reële waarde van financiële instrumenten


De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een activum te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum in de hoofdsom; of bij ontstentenis hiervan op de voordeligste markt waartoe de faciliteit op dat moment toegang heeft.


In voorkomend geval bepaalt de EIB namens de faciliteit de reële waarde van een instrument waarbij gebruikt wordt gemaakt van een prijsnotering op een actieve markt voor dat instrument. Een actieve markt is een markt waarop transacties voor het actief of de verplichting voldoende frequent en in voldoende volume plaatsvinden om op permanente basis prijsinformatie te verschaffen.


Wanneer de reële waarde van financiële activa en financiële passiva in de balans niet uit actieve markten kan worden afgeleid, wordt de waarde bepaald met gebruikmaking van uiteenlopende waarderingstechnieken, waaronder mathematische modellen. De input voor deze modellen wordt waar mogelijk uit waarneembare markten gehaald. Is dit niet mogelijk, dan is er een zekere mate van beoordeling vereist voor de vaststelling van de reële waarde. De gekozen waarderingstechniek omvat alle factoren waarmee marktdeelnemers rekening zouden houden bij de prijszetting van een transactie.


Bij de vaststelling van reële waarden maakt de EIB gebruik van de volgende reëlewaardehiërarchie die het belang van de bij de waarderingen gebruikte inputs weerspiegelt:


-Niveau 1: inputs die niet zijn aangepast aan op actieve markten genoteerde marktprijzen voor identieke instrumenten waartoe de faciliteit toegang heeft.

-Niveau 2: andere inputs dan de in niveau 1 ondergebrachte prijsnoteringen die waarneembaar zijn, hetzij rechtstreeks (dus als prijzen) of onrechtstreeks (dus afgeleid van prijzen). Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van op actieve markten genoteerde marktprijzen voor soortgelijke instrumenten, prijsnoteringen voor identieke of soortgelijke instrumenten op markten die als minder actief worden beschouwd of andere waarderingstechnieken waarbij alle significante inputs rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembaar zijn van marktgegevens.

-Niveau 3: inputs die niet waarneembaar zijn. Deze categorie omvat alle instrumenten waarvoor de waarderingstechniek inputs omvat die niet gebaseerd zijn op waarneembare gegevens en waarbij de niet-waarneembare inputs een significant effect hebben op de waardering van het instrument. Deze categorie omvat instrumenten die zijn gewaardeerd op grond van prijsnoteringen voor soortgelijke instrumenten waarbij aanzienlijke niet-waarneembare aanpassingen of veronderstellingen vereist zijn om de verschillen tussen de instrumenten weer te geven.


De faciliteit erkent overdrachten tussen de niveaus van de reëlewaardehiërarchie op het einde van de verslagperiode waarin de wijziging heeft plaatsgevonden.


§Tot einde looptijd aangehouden activa


Tot einde looptijd aangehouden financiële activa bestaan uit beursgenoteerde obligaties die men tot einde looptijd wil aanhouden en commercial paper met oorspronkelijke looptijden van meer dan drie maanden.


Deze obligaties en commercial worden voor het eerst opgenomen tegen reële waarde plus eventuele rechtstreeks aan te rekenen transactiekosten. Het verschil tussen boekwaarde en aflossingswaarde wordt afgeschreven in overeenstemming met de effectieve-rentemethode over de resterende looptijd van het instrument.


De faciliteit beoordeelt bij elke datum van het overzicht van de financiële positie of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa of een groep van financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een 'tot verlies leidende gebeurtenis') en die tot verlies leidende gebeurtenis (of gebeurtenissen) een effect heeft (of hebben) op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Waardeverminderingsverlies wordt opgenomen in het overzicht van winst en verlies en het verlies wordt gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen die verdisconteerd zijn tegen de oorspronkelijke effectieve rentevoet van het instrument.


§Leningen


Door de faciliteit verstrekte leningen worden bij de activa van de faciliteit opgenomen wanneer de geldmiddelen aan de lener zijn uitgekeerd. Door de faciliteit verstrekte leningen worden in eerste instantie tegen kosten (netto uitgekeerde bedragen) opgenomen, dat wil zeggen de reële waarde van de geldmiddelen waarmee de lening tot stand is gekomen inclusief transactiekosten, en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd, waarbij de methode van het effectieve rendement wordt gehanteerd, minus een voorziening voor waardevermindering of oninbaarheid.


§Voor verkoop beschikbare financiële activa


Voor verkoop beschikbare financiële activa zijn activa die als zodanig zijn aangewezen of die niet in een van de volgende categorieën kunnen worden ingedeeld: tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening geboekte waarden, tot aan het einde van de looptijd gehouden waarden of leningen en vorderingen. Hierbij gaat het om directe aandeleninvesteringen en beleggingen in durfkapitaalfondsen die voor het eerst worden opgenomen tegen reële waarde plus transactiekosten.


Na aanvankelijke waardering worden voor verkoop beschikbare financiële activa vervolgens tegen reële waarde geboekt. In verband met de waardering van de reële waarde van beleggingen in aandelen die niet uit actieve markten kan worden afgeleid, gelden de volgende regels:


a.Risicokapitaalfondsen

De reële waarde van elk risicokapitaalfonds is gebaseerd op de door het fonds gerapporteerde laatst beschikbare intrinsieke waarde, indien deze waarde is berekend op basis van een internationale waarderingsnorm die wordt beschouwd in overeenstemming te zijn met de IFRS (bv. de International Private Equity and Venture Capital Valuation richtsnoeren (IPEV-richtsnoeren), gepubliceerd door de European Venture Capital Association (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal)). De faciliteit mag evenwel overgaan tot een aanpassing van de door het fonds gerapporteerde intrinsieke waarde indien er factoren zijn die de waardering kunnen beïnvloeden.


b.Directe aandeleninvesteringen

De reële waarde van de investering is gebaseerd op de laatste reeks beschikbare financiële staten, waarbij — indien van toepassing — opnieuw hetzelfde model wordt gebruikt als het model dat bij de verwerving van de participatie werd gebruikt.


Niet-gerealiseerde winsten of verliezen op risicokapitaalfondsen en directe aandeleninvesteringen worden in het vermogen van de contribuant verwerkt tot de verkoop, de inning of de afstoting van de investering of totdat is vastgesteld dat de belegging een waardevermindering heeft ondergaan. Indien vastgesteld wordt dat een voor verkoop beschikbare investering in waarde is verminderd, worden de gecumuleerde niet-gerealiseerde winsten of verliezen die voordien in de rubriek eigen vermogen waren verwerkt, in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen.


Voor investeringen in niet-beursgenoteerde aandelen wordt de reële waarde bepaald aan de hand van erkende waarderingstechnieken (bijvoorbeeld methode op basis van de intrinsieke waarde, verdisconteerde kasstromen of meervoudige prognose). Deze investeringen worden tegen kosten verwerkt wanneer de reële waarde niet op betrouwbare wijze kan worden gemeten. Er wordt opgemerkt dat in de eerste twee jaren van de investeringen, deze tegen kostprijs worden opgevoerd.


De deelnemingen van de faciliteit zijn doorgaans investeringen in risicodragend kapitaal of risicokapitaalfondsen. Volgens de gangbare praktijk in de financiële sector wordt op dergelijke investeringen doorgaans gezamenlijk ingeschreven door een aantal investeerders, die elk afzonderlijk niet in staat zijn de dagelijkse transacties en de investeringsactiviteit van een dergelijk fonds te beïnvloeden. Bijgevolg geeft het lidmaatschap van een investeerder in een bestuursorgaan van een dergelijk fonds deze investeerder doorgaans niet het recht de dagelijkse transacties van het fonds te beïnvloeden. Daarnaast bepalen individuele investeerders in risicodragend kapitaal of een durfkapitaalfonds niet het beleid van een dergelijk fonds op het vlak van het uitkeringsbeleid van dividenden of andere uitkeringen. Dergelijke besluiten worden doorgaans genomen door de directie van een fonds op basis van de aandeelhoudersovereenkomst waarin de rechten en de plichten zijn vastgelegd van de directie en alle aandeelhouders van het fonds. Doorgaans is het individuele investeerders op grond van de aandeelhoudersovereenkomst ook verboden om op bilaterale basis materiële transacties met het fonds uit te voeren, personeelswijzigingen tot stand te brengen bij de kaderleden of bevoorrechte toegang te verkrijgen tot cruciale technische informatie. De investeringen van de faciliteit worden uitgevoerd overeenkomstig de bovenvermelde gangbare praktijk van de financiële sector, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de faciliteit geen controle of significante invloed in de zin van IFRS 10 en IAS 28 uitoefent over deze investeringen, inclusief de investeringen waarin de faciliteit meer dan 20 % van de stemrechten bezit.


§Garanties


Financiëlegarantiecontracten zijn overeenkomsten waarbij de faciliteit bepaalde betalingen moet verrichten om de garantiehouder een verlies te vergoeden dat ontstaat wanneer een bepaalde debiteur verzuimt een krachtens de voorwaarden van een schuldinstrument verschuldigde betaling te verrichten.


Onder de bestaande regels beantwoorden deze garanties niet aan de definitie van een verzekeringscontract (IFRS 4 Verzekeringscontracten) en worden zij geboekt onder IAS 39 Financiële instrumenten: opname en waardering, hetzij als 'derivaten', hetzij als 'financiële garanties', op basis van hun kenmerken en eigenschappen zoals omschreven door IAS 39.


Het waarderingsbeleid voor derivaten wordt uiteengezet in toelichting 2.4.5.


Bij de eerste opname worden de financiële garanties tegen reële waarde in de balans opgenomen die overeenstemt met de intrinsieke waarde van de verwachte instroom van premies en initieel verwacht verlies. Deze berekening wordt uitgevoerd op de begindatum van elke transactie en wordt in het overzicht van de financiële positie als 'financiële garanties' opgenomen onder de rubriek 'overige activa' en 'overige passiva'.


Na de eerste opname worden de passiva van de faciliteit uit hoofde van elke garantie geherwaardeerd tegen het hoogste van de volgende bedragen:


-het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met, in voorkomend geval, de geaccumuleerde afschrijvingen die zijn opgenomen in overeenstemming met IAS 18 Opbrengsten; en

-de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien, overeenkomstig IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa.


De best mogelijke raming van de middelen wordt bepaald overeenkomstig IAS 37. Voorzieningen voor financiële garanties komen overeen met de kosten voor de afwikkeling van de verplichting, hetgeen neerkomt op de verwachte verliezen, geraamd op basis van alle bestaande relevante factoren en informatie op de datum van het overzicht van de financiële positie.


Wanneer een uit hoofde van IAS 39 gewaardeerde financiële garantie uit de balans wordt verwijderd en wordt behandeld onder IAS 37, wordt de voorheen onder 'Overige passiva' opgenomen waarde van deze garantie overgeheveld naar de titel 'Voorzieningen voor verstrekte garanties' in het overzicht van de financiële positie.


De voorziening van financiële garanties (zoals gewaardeerd uit het hoofde van IAS 37) wordt opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder 'Wijziging in de voorzieningen voor garanties, minus terugboekingen.'


De ontvangen premie wordt opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder 'Baten uit vergoedingen en provisies' op basis van een aflossingsplan overeenkomstig IAS 18 voor de looptijd van de financiële garantie.


Bij de ondertekening van een garantie-overeenkomst wordt deze overeenkomst opgenomen als een voorwaardelijke verplichting voor de faciliteit en wanneer een beroep op de garantie wordt gedaan, als een vastlegging voor de faciliteit.


2.4.4     Bijzondere waardevermindering van financiële activa


De faciliteit beoordeelt bij elke datum van het overzicht van de financiële positie of er voldoende objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. Financiële activa of groepen van financiële activa worden geacht een waardevermindering te hebben ondergaan indien, en alleen indien, er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn van een waardevermindering die het gevolg is van één of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na de eerste opname van de activa (een 'tot verlies leidende gebeurtenis') en die tot verlies leidende gebeurtenis een effect heeft op de geschatte toekomstige kasstromen uit de financiële activa of de groep van financiële activa dat betrouwbaar kan worden geraamd. Aanwijzingen van waardevermindering kunnen zijn dat de lener of een groep van leners aanzienlijke financiële moeilijkheden ondervindt, in gebreke blijft en rente of hoofdsommen niet betaalt, de waarschijnlijkheid dat zij failliet zullen worden verklaard of een andere financiële reorganisatie zullen ondergaan, of dat waarneembare gegevens erop wijzen dat er een meetbare daling is in de geraamde toekomstige kasstromen, zoals wijzigingen in betalingsachterstallen of in de economische omstandigheden die met niet-nakoming samengaan.


Voor de aan het einde van het begrotingsjaar uitstaande leningen die tegen geamortiseerde kostprijs zijn geboekt, komen waardeverminderingen tot stand wanneer er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat het risico bestaat dat de uitgeleende bedragen geheel of gedeeltelijk niet volgens de oorspronkelijke contractuele voorwaarden of de overeenstemmende waarde zullen kunnen worden geïnd. Indien er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat er zich een waardevermindering heeft voorgedaan, wordt het verlies gewaardeerd als het verschil tussen de boekwaarde van het activum en de actuele waarde van de geraamde toekomstige kasstromen. De boekwaarde van het activum wordt verminderd door middel van een voorziening en het bedrag van het verlies wordt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Rentebaten worden nog steeds toegerekend op de verminderde boekwaarde volgens de effectieve rentevoet van de lening. Leningen worden samen met de daarmee samenhangende voorziening afgeschreven indien er geen realistische vooruitzichten op toekomstige inning bestaan. Indien het bedrag van de geraamde waardevermindering in een volgend jaar toe- of afneemt als gevolg van een gebeurtenis die zich na de opname van de waardevermindering voordoet, wordt de eerder geboekte waardevermindering verhoogd of verlaagd door de voorziening aan te passen.


Aangezien de faciliteit voor elke lening een kredietrisicobeoordeling uitvoert, hoeft er geen voorziening voor collectieve waardevermindering te worden opgenomen.


Voor de voor verkoop beschikbare financiële activa beoordeelt de faciliteit op elke datum van het overzicht van de financiële positie of er objectieve aanwijzingen voorhanden zijn dat een investering een waardevermindering heeft ondergaan. Objectieve aanwijzingen kunnen bestaan in een aanzienlijke of langdurige daling van de reële waarde van de investering beneden haar kostprijs. Zijn er aanwijzingen van een waardevermindering voorhanden, dan wordt het gecumuleerde verlies (gewaardeerd als het verschil tussen de kosten van verwerving en de actuele reële waarde, minus de waardevermindering op de betrokken investering die reeds eerder in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten was opgenomen) uit de middelen van de contribuant gehaald en in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten opgenomen. Waardeverminderingen op voor verkoop financiële activa worden niet via het overzicht van gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten teruggenomen; toenames van hun reële waarde na waardevermindering worden direct in de middelen van de contribuanten opgenomen.


In het kader van haar risicobeheer gaat de EIB ten minste eenmaal per jaar na of haar financiële activa een waardevermindering hebben ondergaan. De hieruit voortvloeiende aanpassingen leiden onder meer tot het ontbinden van het disagio in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens de gehele levensduur van het activum en alle aanpassingen die zijn vereist met betrekking tot een herbeoordeling van de oorspronkelijke waardevermindering.


2.4.5     Afgeleide financiële instrumenten


Derivaten omvatten cross currency swaps, cross-currency renteswaps, currency swaps op korte termijn ("FX swaps")en renteswaps.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden, om het risico (winst of verlies) van wisselkoersschommelingen af te dekken.


De faciliteit doet geen beroep op een van de afdekkingsmogelijkheden op grond van IAS 39. Alle afgeleide financiële instrumenten zijn tegen reële waarde in de winst-en-verliesrekening opgenomen en worden gerapporteerd als afgeleide financiële instrumenten. Reële waarden worden hoofdzakelijk bepaald op grond van contantewaardeberekeningen, optiewaarderingsmodellen en prijsnoteringen van derde partijen.


Derivaten worden tegen reële waarde als activa geboekt wanneer hun reële waarde positief is en als passiva wanneer hun reële waarde negatief is. Wijzigingen in de reële waarde van afgeleide financiële instrumenten zijn opgenomen in het overzicht van winst en verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de rubriek 'Wijziging in reële waarde van afgeleide financiële instrumenten'.


In eerste instantie worden derivaten opgenomen met gebruikmaking van de transactiedatum.


2.4.6     Bijdragen


Bijdragen van de lidstaten worden in de balans als te innen schuldvorderingen beschouwd met ingang van de datum van het besluit van de Raad waarin de door de lidstaten te betalen financiële bijdragen aan de faciliteit worden vastgesteld.


De bijdragen van de lidstaten voldoen aan de volgende voorwaarden en worden bijgevolg als vermogen geboekt:


-zoals in de bijdrage-overeenkomst is vastgelegd, geven zij de lidstaten het recht om bij een liquidatie van de faciliteit te bepalen hoe de netto-activa van de faciliteit worden besteed;

-zij behoren tot de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten is achtergesteld;

-alle financiële instrumenten die deel uitmaken van de categorie instrumenten die bij alle andere categorieën instrumenten zijn achtergesteld, hebben identieke kenmerken;

-het instrument heeft geen kenmerken waardoor het als een passivum zou moeten geboekt; en

-de verwachte totale kasstromen die gedurende de looptijd van het instrument aan het instrument zijn toe te rekenen, zijn in aanzienlijke mate gebaseerd op de winst of het verlies, de verandering in de opgenomen nettoactiva of de verandering in de reële waarde van de opgenomen en niet-opgenomen nettoactiva van de faciliteit gedurende de looptijd van het instrument.


2.4.7     Rente van leningen


Rente van door de faciliteit verstrekte leningen wordt geboekt in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten („Rente en soortgelijke baten”) en in het overzicht van de financiële positie („Leningen en vorderingen”) volgens het toerekeningsbeginsel met gebruikmaking van de effectieve rentevoet, die de factor is om de geraamde toekomstige kasstromen of ontvangsten tijdens de verwachte looptijd van de lening exact naar de nettoboekwaarde van de lening te verdisconteren. Zodra de boekwaarde van een lening door een waardevermindering afgenomen is, blijven de rentebaten opgenomen met gebruikmaking van de oorspronkelijke effectieve rentevoet die op de nieuwe boekwaarde wordt toegepast.


Bereidstellingsprovisies worden uitgesteld en als inkomsten erkend waarbij de effectieve rentemethode wordt gebruikt met betrekking tot periode van de uitbetaling tot de terugbetaling van de desbetreffende lening en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder rentebaten en soortgelijke opbrengsten.


2.4.8     Rentesubsidies en technische bijstand


Het beheer van de rentesubsidies en technische bijstand namens de lidstaten is een onderdeel van de activiteiten van de faciliteit.


Het deel van de bijdragen van de lidstaten dat aan de betaling van rentesubsidies en technische bijstand wordt toegewezen, wordt niet opgevoerd in de middelen van de contribuanten van de faciliteit, maar wordt ingedeeld als „aan derden verschuldigd bedrag”. De faciliteit betaalt de eindbegunstigden uit en vermindert vervolgens het aan derden verschuldigde bedrag.


Wanneer bijdragen voor rentesubsidies en technische bijstand niet volledig worden toegekend, worden zij opnieuw geboekt als bijdrage aan de faciliteit.


2.4.9     Rentebaten op geldmiddelen en kasequivalenten


Rentebaten van geldmiddelen en kasequivalenten worden volgens het toerekeningsbeginsel opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten van de faciliteit.


2.4.10Vergoedingen, provisies en dividenden


Vergoedingen die werden ontvangen met betrekking tot diensten die over een bepaalde periode werden verstrekt, worden als baten opgenomen in de mate dat de diensten zijn verstrekt. Vergoedingen die werden ontvangen bij de uitvoering van belangrijke handeling, worden als baten opgenomen wanneer belangrijke handeling heeft plaatsgevonden. Deze vergoedingen worden opgenomen in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten onder de post 'baten van vergoedingen en provisies'.


Dividenden van voor verkoop beschikbare financiële activa worden bij ontvangst opgenomen en worden in het overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten gepresenteerd onder netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa.


2.5Belastingen


Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, bepaalt dat de bezittingen, inkomsten en andere eigendommen van de instellingen van de Unie vrijgesteld zijn van alle directe belastingen.

3    Risicobeheer


Deze toelichting bevat gegevens over de blootstelling van de faciliteit aan krediet- en financiële risico's, beheer en controle van deze risico's door de faciliteit, in het bijzonder de primaire risico's die verband houden met het gebruik van financiële instrumenten. Het gaat om het volgende:


-kredietrisico — het risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkelingsrisico;

-liquiditeitsrisico — het risico dat een entiteit niet in staat is om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen;

-marktrisico - het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


Organisatie van het risicobeheer


De Europese Investeringsbank past haar risicobeheer voortdurend aan.


Het risicobeheer van de EIB is verantwoordelijk voor de identificatie, de beoordeling, het toezicht en de rapportage over de risico's waaraan de faciliteit is blootgesteld. Binnen een kader waarbij de scheiding van taken in acht wordt genomen, staat het risicobeheer los van de front offices. Binnen de EIB rapporteert de directeur-generaal risicobeheer over de risico's aan de vicevoorzitter van de EIB die verantwoordelijk is voor het risicobeheer. De met het risicobeheer belaste vicevoorzitter is ook verantwoordelijk voor het toezicht op de risicorapportage aan het beheerscomité en het directiecomité van de Europese Investeringsbank.


Kredietrisico


Kredietrisico is het mogelijke risico op verlies als gevolg van het in gebreke blijven van de cliënt of tegenpartij dat zich voordoet bij alle vormen kredietblootstelling, inclusief afwikkeling.


3.2.1Beleid op het vlak kredietrisico


Bij het uitvoeren van de kredietanalyse van de tegenpartijen bij de lening beoordeelt de EIB het kredietrisico en het verwachte verlies met het oog op een kwantificering en taxering van het risico. De EIB heeft een interne ratingmethode (IRM) ontwikkeld om de interne ratings te bepalen van de kredietrelevante tegenpartijen die als lener/borgsteller optreden. De methodiek is gebaseerd op een systeem van puntenlijsten die zijn aangepast aan elke belangrijke tegenpartij (bv. bedrijven, banken, openbare entiteiten, enz.). Rekening houdende met zowel de beste bancaire praktijken als de principes in het kader van kapitaalakkoord Bazel II, worden alle tegenpartijen die essentieel zijn voor het kredietprofiel van een specifieke transactie gerangschikt in interne ratingcategorieën waarbij gebruik wordt het gemaakt van de IRM voor het specifieke type tegenpartij. Aan elke tegenpartij wordt een interne rating toegekend die een weerspiegeling is van haar rating inzake kans op wanbetaling in vreemde valuta na een diepgaande analyse van het bedrijfsprofiel en financieel risicoprofiel van de tegenpartij en de risicocontext van het land van die tegenpartij.


Bij de kredietbeoordeling van projectfinanciering en andere gestructureerde transacties met beperkte aanwending wordt gebruik gemaakt van kredietrisico-instrumenten die van belang zijn voor de sector en hoofdzakelijk zijn toegespitst op beschikbaarheid van cash flow en aflossingscapaciteit. Bij deze instrumenten gaat het om de analyse van het contractueel kader van projecten, de analyse van de tegenpartij en cashflowsimulaties. Net zoals bij bedrijven en financiële instellingen wordt voor elk project een interne risicorating berekend.

Alle interne ratings worden gemonitord tijdens de looptijd van de lening en wordt periodiek bijgewerkt.

Alle verrichtingen zonder de overheid als tegenpartij (of zonder overheidsgarantie/hiermee gelijkgestelde garantie) zijn onderworpen aan een specifiek transactieniveau en beperkingen van de grootte van de tegenpartij. Tegenpartijlimieten worden in voorkomend geval vastgesteld op het geconsolideerde blootstellingsniveau van de groep. Dergelijke beperkingen weerspiegelen doorgaans de omvang van de eigen middelen van de tegenpartijen.


Om het kredietrisico te beperken maakt de EIB indien nodig en geval per geval gebruik van verschillende kredietverbeteringen. Hierbij gaat het om:


-wederpartij of projectgerelateerde effecten (bv. aandelen als onderpand, activa als onderpand, overdracht van rechten, toezeggingen met betrekking tot de rekeningen); of/en

-waarborgen, doorgaans verstrekt door de sponsor van het gefinancierde project (bv. honoreringsgarantie, afroepgaranties) of bankwaarborgen.


De faciliteit doet geen beroep op kredietderivaten om het kredietrisico te beperken.

3.2.2Maximale blootstelling aan kredietrisico zonder rekening te houden met zekerheidsstellingen en andere kredietbeschermingen


In de onderstaande tabel is de maximale blootstelling aan kredietrisico opgenomen voor de onderdelen van de balans, inclusief derivaten. De maximale blootstelling is een brutoweergave, zonder het risicobeperkende effect van het gebruik van zekerheidsstellingen.

Maximale blootstelling (x 1000 EUR)31.12.201631.12.2015
ACTIVA
Geldmiddelen en kasequivalenten360 817448 995
Afgeleide financiële instrumenten6 920311
Leningen en vorderingen1 729 3801 460 057
Door contribuanten te storten bedragen86 395-
Tot einde looptijd aangehouden activa169 398228 521
Overige activa34527
Totaal activa2 353 2552 137 911
POSTEN BUITEN DE BALANS
Voorwaardelijke verplichtingen
- Getekende niet-verstrekte garanties
35 33710 000
Vastleggingen
- Niet-uitgekeerde leningen
901 8991 189 564
- Verstrekte garanties
8 627798
Totaal buitenbalansposten945 8631 200 362
Totaal kredietrisico3 299 1183 338 273


3.2.3Kredietrisico op leningen en vorderingen


3.2.3.1Meting kredietrisico op leningen en vorderingen


Elke lening of garantie van de faciliteit gaat gepaard met een uitgebreide risicobeoordeling en weging van de prognoses van verwachte verliezen die zijn opgenomen in een rangschikking van de lening. Verrichtingen in het kader van de IFE (zoals uiteengezet in toelichting 23), met uitzondering van via intermediairs verstrekte leningen, zijn niet onderworpen aan de richtsnoeren voor kredietrisicobeleid en zijn onderworpen aan een andere procedure. Deze rangschikkingen worden opgesteld volgens algemeen aanvaarde criteria, op basis van de kwaliteit van de lener, de looptijd van de lening, de garantie en in voorkomend geval de borgsteller.


Het systeem voor de rangschikking van leningen omvat methodieken, processen, databases en IT-systemen voor de beoordeling van het kredietrisico bij leningen en de weging van de prognoses van verwachte verliezen. Het is een samenvatting van een grote hoeveelheid gegevens om een relatieve rangschikking van de kredietrisco's van de leningen tot stand te brengen. De rangschikking is een weerspiegeling van de huidige waarde van het geraamde niveau van de 'verwachte verliezen', waarbij rekening wordt gehouden met de waarschijnlijkheid van een wanbetaling van de belangrijkste schuldenaars, de risicoblootstelling en de ernst van het verlies bij wanbetaling. De rangschikking wordt gebruikt voor de volgende doelstellingen:


-als hulpmiddel voor een meer accurate en kwantitatieve beoordeling van de leningrisico's;

-als hulpmiddel bij het toezicht;

-als beschrijving van de kwaliteit van de leningportfolio op een bepaalde datum;

-als input bij risicowaarderingsbesluiten op basis van de verwachte verliezen.


De volgende factoren spelen mee bij de vaststelling van een rangschikking:


I)de kredietwaardigheid van de lener: hierbij gaat het om een onafhankelijke beoordeling van de leners en een evaluatie van hun kredietwaardigheid op basis van interne methodieken en externe data. Overeenkomstig de gekozen geavanceerde benadering van Basel II heeft de Bank een interne methodiek voor rangschikkingen opgesteld om de interne ratings van leners en borgstellers te bepalen. Dit is gebaseerd op een reeks specifieke puntenlijsten voor elke categorie tegenpartij.


II)de wanbetaling-correlatie: zij geeft aan hoe waarschijnlijk het is dat zowel de lener als de borgsteller tegelijkertijd met financieringsmoeilijkheden zullen worden geconfronteerd. Hoe hoger de correlatie tussen kansen op wanbetaling van de lener en de borgsteller, hoe geringer de waarde van de garantie en dus hoe lager de rangschikking.


III)de waarde van garantie-instrumenten en effecten: deze waarde wordt beoordeeld op basis van de combinatie van de kredietwaardigheid van de emittent en het soort instrument dat wordt gebruikt.


IV)Het contractueel kader: een degelijk contractueel kader versterkt de kwaliteit van de lening en verhoogt zijn interne rangschikking.


V)De looptijd van de lening: als alle andere parameters gelijk blijven, geldt: hoe langer de looptijd van de lening, hoe hoger het risico op moeilijkheden bij de aflossing van de lening.


Het verwachte verlies op een lening wordt berekend door een combinatie te maken van de vijf bovenvermelde punten. Uitgaande van het niveau van dit verlies wordt een lening ondergebracht in een van de onderstaande categorieën:


A    Leningen van uitstekende kwaliteit: er zijn drie subcategorieën. A omvat alle EU-landenrisico's, dit zijn leningen die zijn verleend aan of die volledig, uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk door de lidstaten zijn gegarandeerd, waarbij verwacht wordt dat er zich geen terugbetalingsmoeilijkheden zullen voordoen en met een percentage voor onverwachte verliezen van 0 %. A+ omvat leningen die toegekend zijn aan (of gegarandeerd zijn door) andere entiteiten dan lidstaten, waarbij ervan uitgegaan wordt dat tijdens de looptijd geen verslechtering zal optreden. A- omvat leningen waarbij er enige twijfel is omtrent het behoud van hun huidige status (bijvoorbeeld wegens de lange looptijd of als gevolg van de hoge volatiliteit van de toekomstige prijs van een anders uitstekend onderpand), maar waarbij elke neerwaartse ontwikkeling naar verwachting vrij beperkt zal zijn.


B    Leningen van hoge kwaliteit: activa waarvoor de bank geen problemen verwacht, hoewel een geringe verslechtering in de toekomst niet wordt uitgesloten. B+ en B- worden gebruikt om de relatieve waarschijnlijkheid aan te geven van de mogelijkheid dat een dergelijke verslechtering zich voordoet.


C    Leningen van goede kwaliteit: voorbeelden hiervan zijn niet-gegarandeerde leningen aan solide banken en bedrijven die na zeven jaar in één keer worden afgelost (bulletlening), of soortgelijke aflossing, vervaldag bij uitbetaling.


D    Deze categorie vertegenwoordigt de grensgevallen tussen leningen van 'aanvaardbare kwaliteit' en die waarbij zich enige problemen hebben voorgedaan. Dit keerpunt in de rangschikking wordt nauwkeuriger omschreven door de subcategorieën D+ en D-. Leningen met een rating D- vereisen een verhoogd toezicht.


E    Deze categorie omvat leningen met een groter risicoprofiel dan doorgaans wordt aanvaard. Tot deze categorie behoren ook leningen waarbij zich tijdens de looptijd ernstige problemen hebben voorgedaan en waarbij een verlies niet kan worden uitgesloten. Derhalve zijn deze leningen onderworpen aan een rigoureus en doorgedreven toezicht. Met de subcategorieën E+ en E- wordt het verschil in intensiteit aangegeven van dit speciaal toezicht, waarbij de transacties met een rangschikking E- zich in een positie bevinden waarbij er een grote kans is dat de aflossing niet tijdig kan plaatsvinden en er dus een vorm van schuldherstructurering noodzakelijk wordt, hetgeen kan resulteren in een waardeverminderingsverlies.


F    F (wanbetaling) verwijst naar leningen met onaanvaardbare risico's. Leningen met een rangschikking F- kunnen alleen het resultaat zijn van lopende transacties die na ondertekening geconfronteerd werden met onvoorziene, uitzonderlijke en bijzonder ongunstige omstandigheden. Alle transacties waarbij zich een verlies van de hoofdsom voor de faciliteit voordoet, worden onder F gerangschikt. Hiervoor geldt een specifieke benadering.


Doorgaans worden leningen die intern D- of lager zijn gerangschikt op een toezichtslijst geplaatst. Indien een lening in eerste instantie was goedgekeurd met een risicoprofiel van D- of lager, zal deze lening alleen op de toezichtslijst worden geplaatst als gevolg een feitelijke kredietgebeurtenis die geleid heeft tot een verdere verslechtering van de rangschikking van de lening.


In de tabel in afdeling 3.2.3.3 is de analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de leningportfolio van de faciliteit op basis van de bovenstaande rangschikking.

3.2.3.2Analyse van blootstelling aan kredietrisico van leningen


In de onderstaande tabel wordt de maximale blootstelling weergegeven aan kredietrisico van ondertekende en uitbetaalde leningen per categorie lener, waarbij rekening wordt gehouden met de garanties die door de borgstellers zijn verstrekt:

Per 31.12.2016GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1000 EUR)
Banken22 69134 597933 609990 89757%
Bedrijven110 84997 213320 406528 46831%
Openbare instellingen38 330--38 3302%
Staten-3 764167 921171 68510%
Totaal uitgekeerd171 870135 5741 421 9361 729 380100%
Ondertekend, niet uitgekeerd94 976-806 923901 899
Per 31.12.2015GegarandeerdAndere kredietverbeteraarsNiet gegarandeerdTotaal% v/h totaal
(x 1000 EUR)
Banken18 96473 670758 412851 04658%
Bedrijven37 43189 170272 186398 78727%
Openbare instellingen37 112-1437 1263%
Staten-4 295168 803173 09812%
Totaal uitgekeerd93 507167 1351 199 4151 460 057100%
Ondertekend, niet uitgekeerd135 821-1 053 7431 189 564


3.2.3.3Analyse kredietkwaliteit per categorie lener


In de onderstaande tabel wordt de analyse weergegeven van de kredietkwaliteit van de portefeuille leningen van de portfolio van de faciliteit per 31 december 2016 en 31 december 2015 uitgaande van de rangschikking van de leningen, op basis van de ondertekende blootstellingen (uitgekeerd en niet-uitgekeerd).

Per 31.12.2016Uitstekende rangschikkingStandaard rangschikkingMin. aanvaardbaar RisicoHoog risicoGeen rangschikkingTotaal% v/h totaal
(x 1000 EUR)
A tot B-CD+D- en lager
LenerBanken94 08153 970315 5241 038 705126 9511 629 23162%
Bedrijven125 810-19 389393 877152 355691 43126 %
Openbare instellingen--38 330--38 3301%
Staten--18 131254 156-272 28711%
Totaal219 89153 970391 3741 686 738279 3062 631 279100%
Per 31.12.2015Uitstekende rangschikkingStandaard rangschikkingMin. aanvaardbaar RisicoHoog risicoGeen rangschikkingTotaal% v/h totaal
(x 1000 EUR)
A tot B-CD+D- en lager
LenerBanken92 26031 558326 635990 971245 1601 686 58464%
Bedrijven125 963-12 493450 045-588 50122%
Openbare instellingen--37 11240 014-77 1263%
Staten--9 277288 133-297 41011%
Totaal218 22331 558385 5171 769 163245 1602 649 621100%

3.2.3.4Risicoconcentraties van leningen en vorderingen


3.2.3.4.1Geografische analyse


Op basis van het land van de ontlener kan de leningportefeuille van de faciliteit worden uitgesplitst in de volgende geografische regio's (× 1 000 EUR):

Land van de ontlener31.12.201631.12.2015
Kenia341 805192 945
Nigeria241 547195 290
Uganda175 424178 515
Tanzania115 23956 367
Jamaica90 23785 278
Burundi87 37340
Mauritanië85 00894 123
Dominicaanse Republiek81 23072 474
Togo64 60575 387
Ethiopië59 83767 589
Congo (Democratische Republiek)47 12239 766
Ghana45 71540 439
Kameroen41 25551 930
Mauritius31 51818 882
Rwanda29 91820 466
Kaapverdië23 02924 623
Mozambique22 38925 124
Frans-Polynesië21 38722 095
Senegal18 54410 991
Regionaal ACS15 640111 103
Malawi11 49313 030
Kaaimaneilanden11 221-
Zambia11 0798 733
Botswana7 8896 605
Haïti6 8797 071
Barbados6 809-
Samoa6 3566 267
Mali6 1596 688
Burkina Faso4 4805 967
Congo3 4605 189
Vanuatu2 4702 772
Nieuw-Caledonië2 1912 705
Seychellen2 058468
Palau1 9292 197
Liberia1 759921
Zuid-Afrika1 336-
Micronesië1 0881 169
Trinidad en Tobago5281 010
Niger5231 372
Saint Lucia3922 671
Bahama's392-
Tonga4654
Angola19-
Sint-Maarten26
Grenada-1 735
Totaal1 729 3801 460 057

3.2.3.4.2Analyse op grond van bedrijfstak


In de onderstaande tabel wordt de leningportefeuille van de faciliteit opgesplitst per bedrijfstak van de ontlener. De uitkeringen die eerst worden verstrekt aan een financiële tussenpersoon voordat zij aan de eindbegunstigde worden uitbetaald, zijn onder de globale leningen opgenomen (× 000 EUR):

Bedrijfstak van de ontlener31.12.201631.12.2015
Globale leningen en agentuurovereenkomsten987 242658 098
Elektriciteit, kolen en andere277 524197 547
Stedelijke ontwikkeling, renovatie en vervoer203 094207 773
Grondstoffen en mijnbouw78 84988 615
Tertiaire sector en overige67 590201 361
Autosnelwegen en andere wegen48 60048 165
Luchthavens en systemen voor luchtverkeersafhandeling38 33037 126
Voedselketen13 1787 643
Terugwinning van afval7 9884
Verwerking van materialen, bouwsector6 96413 719
Telecommunicatie216
Totaal1 729 3801 460 057

3.2.3.5Achterstallen op leningen en waardeverminderingen


De identificatie, het toezicht en de rapportage over achterstallige bedragen verloopt overeenkomstig de procedures die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren en procedures voor financieel toezicht die binnen de bank gelden. Deze procedures zijn in overeenstemming met de optimale bancaire werkmethoden en worden gebruikt voor alle leningen die door de EIB worden beheerd.

Het toezicht is gestructureerd om ervoor te zorgen dat i) potentiële achterstallen op betalingen in zo kort mogelijke tijd worden opgespoord en aangemeld bij de bevoegde diensten; ii) problematische gevallen onverwijld worden behandeld op het juiste operationele en besluitvormingsniveau; iii) op gezette tijd verslag wordt uitgebracht aan het directiecomité van de EIB en de lidstaten over de algemene stand van zaken met betrekking tot de achterstallen en de invorderingsmaatregelen die reeds zijn genomen en die men van plan is te nemen.


De achterstallen en waardeverminderingen op de leningen kunnen als volgt worden geanalyseerd (× 1000 EUR):

ToelichtingenLeningen en vorderingenLeningen en vorderingen
31.12.201631.12.2015
Boekwaarde1 729 3801 460 057
Individueel in waarde verminderde activa
Brutobedrag119 381214 232
Voorziening voor waardevermindering7-117 640-191 046
Individueel in waarde verminderde boekwaarde1 74123 186
Collectief in waarde verminderde activa
Brutobedrag--
Voorziening voor waardevermindering--
Collectief in waarde verminderde boekwaarde--
Achterstallig maar niet aan bijzondere waardevermindering onderhevig
"Achterstallig" omvat
0-30 dagen1 6201 521
30-60 dagen3015
60-90 dagen--
90-180 dagen--
meer dan 180 dagen113
Achterstallige maar niet in waarde verminderde boekwaarde1 6511 549
Boekwaarde die niet vervallen is en evenmin in waarde is verminderd1 725 9881 435 322
Totale boekwaarde leningen en vorderingen1 729 3801 460 057

3.2.3.6Leningoversluiting en respijt


De faciliteit beschouwt leningen in verzuim indien naar aanleiding van ongunstige veranderingen in de financiële positie van een ontlener de faciliteit opnieuw onderhandelt over de oorspronkelijke voorwaarden van de contractuele regelingen met deze ontlener, hetgeen een rechtstreeks effect heeft op de toekomstige kasstromen van het financieel instrument, hetgeen kan resulteren in een verlies voor de faciliteit. De financiële gevolgen van de herstructureringsactiviteiten zijn evenwel doorgaans beperkt tot eventuele waardeverminderingsverliezen, aangezien financiële neutraliteit doorgaans wordt toegepast door de faciliteit en tot uiting komt in de herziene tariefvoorwaarden van de herschikte verrichtingen.


Bij normale bedrijfsvoering zou de rangschikking van de desbetreffende leningen zijn verslechterd en zou de lening voorafgaand aan de heronderhandeling in de toezichtslijst zijn opgenomen. Zodra de heronderhandeling is beëindigd, zal de faciliteit nauwgezet toezicht blijven uitoefenen op deze leningen. Indien de herziene betalingsvoorwaarden niet voorzien in de terugbetaling van de oorspronkelijke boekwaarde van het actief, zal dit als een waardevermindering worden beschouwd. De desbetreffende waardeverminderingsverliezen zullen worden berekend op basis van de geraamde kasstromen, verdisconteerd met de oorspronkelijke effectieve rentevoet. Op gezette tijden wordt nagegaan of een waardevermindering moet plaatsvinden voor alle leningen waarvan de rating is verslechterd tot E. Alle lening met een F-rating vereisen een waardevermindering. Zodra de rangschikking van een lening voldoende is verbeterd, wordt de lening verwijderd van de toezichtslijst overeenkomstig de procedures van de faciliteit.


Respijtmaatregelen en - praktijken die worden uitgevoerd door het herstructureringsteam van de faciliteit tijdens de verslagperiode, omvatten verlenging van de looptijd, uitstel van loutere kapitaalaflossing, uitstel van kapitaalaflossing en rentebetaling en kapitalisering van achterstallige betalingen. Dergelijke respijtmaatregelen hebben niet tot gevolg dat de onderliggende verrichting uit de balans wordt verwijderd.


Blootstellingen wegens wijzigingen in de contractuele voorwaarden die geen gevolgen hebben op de toekomstige kasstromen, zoals onderpand- of andere zekerheidsregelingen of afstand van contractuele rechten bij overeenkomsten worden niet beschouwd als verzuim. Bijgevolg worden deze gebeurtenissen niet beschouwd als toereikend om op zich een waardevermindering aan te geven.


Verrichtingen waarvoor respijtmaatregelen gelden, worden als dusdanig vermeld in de onderstaande tabel:

(x 1000 EUR)31.12.201631.12.2015
Aantal verrichtingen waarvoor respijtmaatregelen gelden2216
Boekwaarde171 135225 631
Waarvan: met waardevermindering124 250204 711
Opgenomen waardevermindering113 052188 197
Rentebaten met betrekking tot respijtmaatregelen19 87714 262
Afgeschreven uitgaven (na de beëindiging/verkoop van de verrichting)31 298-

Respijtmaatregelen
(x 1000 EUR)31.12.2015Verlenging van de looptijdenUitstel van loutere kapitaalaflossingUitstel van kapitaalaflos-singen rentebetalingOverigeContractuele terugbetaling en beëindiging(1)31.12.2016
Banken17 891--12 1508 062-82737 276
Bedrijven207 740---26 203-100 084133 859
Totaal225 631--12 15034 265-100 911171 135
(1) Dalingen kunnen worden verklaard door terugbetalingen van kapitaal tijdens het jaar met betrekking tot verrichtingen die reeds met ingang van 31 december 2015 als respijt worden beschouwd en door beëindiging tijdens het jaar.

3.2.4Kredietrisico met betrekking tot geldmiddelen en kasequivalenten


De beschikbare middelen worden geïnvesteerd overeenkomstig het schema van de faciliteit voor de contractuele uitbetaling van de verplichtingen. Per 31 december 2016 en 31 december 2015 vonden investeringen plaats in de vorm van rekeningtegoeden, depositobewijzen en commercial paper.


De goedgekeurde entiteiten beschikken over een rating die overeenstemt met de ratings op korte en lange termijn die is vereist voor de beleggingen van kasmiddelen die door de EIB voor eigen rekening worden uitgevoerd; De minimale kortetermijn rating voor goedgekeurde entiteiten is P-1/A-1/F1 (Moody’s, S&P, Fitch). Bij verschillende ratings die door meer dan een ratingbureau zijn verleend, geldt de laagste rating. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde bank bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Een uitzondering op deze regel is verleend aan de Société Générale, waar de faciliteit haar operationele kasgeldrekeningen aanhoudt. Het maximum voor kortlopend krediet voor de Société Générale bedraagt op 31 december 2016 en 31 december 2015 110 000 000 EUR (honderdtien miljoen EUR). Het verhoogde maximum is van toepassing op de som van de tegoeden op de operationele kasgeldrekeningen en de instrumenten die door deze tegenpartij zijn uitgegeven en worden aangehouden door de thesaurieportfolio.


Alle investeringen worden geplaatst bij de goedgekeurde entiteiten met een maximale looptijd van drie maanden vanaf de valutadatum tot de limietdatum van de kredietblootstelling. Per 31 december 2016 en 31 december 2015 hadden alle termijndeposito's, commercial paper en kasmiddelen die werden aangehouden door de thesaurieportfolio van de faciliteit een minimale rating P-1 van Moody's of gelijkwaardig op de vereffening.


In de onderstaande tabel is het saldo van de geldmiddelen en kasequivalenten inclusief opgelopen rente opgenomen (× 1000 EUR):

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201631.12.2015
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1Aaa37 94910%49 99911%
P-1Aa246 96313%260%
P-1Aa340 43611%-0%
P-1A1100 01228%115 70526%
P-1A2135 45738%283 26563%
Totaal360 817100%448 995100%


3.2.5Kredietrisico met betrekking tot derivaten


3.2.5.1Beleid op het vlak van kredietrisico van derivaten


Het kredietrisico met betrekking tot derivaten is het verlies dat een bepaalde partij kan oplopen wanneer de tegenpartij bij de transactie niet in staat zou zijn haar contractuele verplichtingen na te komen. Het kredietrisico bij derivaten hangt af van een aantal factoren (zoals rentevoeten en wisselkoersen) en stemt doorgaans overeen met een klein onderdeel van hun referentiewaarde.


De faciliteit mag in de uitoefening van haar normale activiteiten swapovereenkomsten sluiten ter afdekking van specifieke kredietverrichtingen of currency forward contracten sluiten ter afdekking van haar valutaposities, die in andere actief verhandelde valuta dan de euro luiden. Alle swaps worden uitgevoerd door de Europese Investeringsbank met een externe tegenpartij. De swaps vallen onder dezelfde Master Swap overeenkomsten en Credit Support bijlagen die tussen de Europese Investeringsbank en haar externe tegenpartijen zijn afgesloten.


3.2.5.2Meting van de kredietrisico's voor derivaten


Alle door de Europese Investeringsbank uitgevoerde swaps die betrekking hebben op de faciliteit, worden behandeld binnen hetzelfde contractuele kader en volgens dezelfde methodiek die gelden voor de derivaten die door de Europese Investeringsbank voor eigen doeleinden zijn ingezet. Met name de geschiktheid van de tegenpartijen bij de swapovereenkomst wordt bepaald door de Europese Investeringsbank op basis van dezelfde geschiktheidsvoorwaarden die gelden voor de algemene swapdoeleinden.


Voor het meten van de blootstelling aan kredietrisico met betrekking tot transacties met swaps en derivaten maakt de Europese Investeringsbank gebruik van de Net Market Exposure (NME) en Potential Future Exposure (PFE) benadering voor verslaglegging en toezicht op de limieten. De derivaten van de faciliteit zijn volledig opgenomen in de NME en PFE.

·In de onderstaande tabel zijn de looptijden van de valutarenteswaps opgenomen, opgesplitst voor hun referentiewaarde en reële waarde:

Swapcontracten per 31.12.2016korter dan1 jaar5 jaarlanger danTotaal 2016
(x 1000 EUR)1 jaartot 5 jaar10 jaar10 jaar
Nominaal bedrag-7 430--7 430
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)--3 051---3 051
Swapcontracten per 31.12.2015korter dan1 jaar5 jaarlanger danTotaal 2015
(x 1000 EUR)1 jaartot 5 jaartot 10 jaartot 10 jaar
Nominaal bedrag-9 589--9 589
Reële waarde (d.i. netto contante waarde)--3 835---3 835


·De faciliteit sluit valuataswapcontracten op korte termijn ("FX swaps") af om het valutarisico af te dekken op uitkeringen van leningen in andere valuta dan de EUR. FX swaps hebben een looptijd van maximum drie maanden en worden regelmatig verlengd. Het nominaal bedrag van FX swaps bedroeg 1 611,0 miljoen EUR op 31 december 2016 ten opzichte van 1 400,0 miljoen EUR op 31 december 2015. De reële waarde van FX swaps bedroeg -15,3 miljoen EUR op 31 december 2016 ten opzichte van -3,7 miljoen EUR op 31 december 2015.


·De faciliteit sluit interest rate swap contracten af om het renterisico op uitbetaalde leningen af te dekken. Per 31 december 2016 zijn er twee niet-afgewikkelde renteswaps met een referentiebedrag van 41,2 miljoen EUR (2015: 44,9 miljoen EUR) en een reële waarde van 0,1 miljoen EUR (2015: -0,3 miljoen EUR).


3.2.6Kredietrisico op tot einde looptijd aangehouden financiële activa


In de volgende tabel wordt de situatie toegelicht van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden posities die volledig bestaan uit schatkistpapier van Italië, Portugal en Spanje met een resterende looptijd van minder dan drie maanden. De EU-lidstaten zijn in aanmerking komende emittenten. De maximaal toegestane limiet voor elke goedgekeurde emittent bedraagt momenteel 50 000 000 EUR (vijftig miljoen EUR). Investeringen in obligaties op middellange en lange termijn kwamen ook in aanmerking, overeenkomstig de investeringsrichtsnoeren en afhankelijk van de liquiditeitsbehoeften.

Minimale korte-termijnratingMinimale lange-termijnrating31.12.201631.12.2015
(terminologie Moody's)(terminologie Moody's)
P-1Aa218 01210%-0%
P-1A130 00218%10 0004%
P-1A2-0%69 50231%
P-2Baa2-0%5000722%
P-2Zonder rating20 02512%-0%
P-3Baa3-0%50 01222%
NPBa150 00530%49 00021%
Zonder ratingBaa251 35430%-0%
Totaal169 398100%228 521100%


Liquiditeitsrisico


Liquiditeitsrisico verwijst naar het vermogen van een entiteit om toename van activa te financieren en te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze vervallen, zonder onaanvaardbare verliezen op te lopen. Dit risico kan worden opgesplitst in een liquiditeitsfinancieringsrisico en een marktliquiditeitsrisico. Een liquiditeitsfinancieringsrisico is het risico dat een entiteit niet in staat zal zijn om op doeltreffende wijze gevolg te geven aan de verwachte en onverwachte huidige en toekomstige thesauriebehoeften, zonder afbreuk te doen aan haar dagelijkse verrichtingen of haar financiële positie. Een marktliquiditeitsrisico is het risico dat een entiteit een positie niet gemakkelijk kan compenseren of ongedaan kan maken tegen de marktprijs als gevolg van een ontoereikende marktdiepte of verstoring van de markten.


3.2.2Beheer van het liquiditeitsrisico


De faciliteit wordt in eerste instantie gefinancierd met jaarlijkse bijdragen van de lidstaten alsook met terugbetalingen afkomstig van door de faciliteit uitgevoerde verrichtingen. Het liquiditeitsfinancieringsrisico wordt in eerste instantie door de faciliteit beheerd door het inventariseren van haar liquiditeitsbehoeften en de vereiste jaarlijkse bijdragen van de lidstaten.


Om de jaarlijkse bijdragen van de lidstaten te berekenen, worden de uitkeringspatronen van de bestaande en geplande portefeuille onderzocht en tijdens het jaar opgevolgd. Speciale gebeurtenissen, zoals vroegtijdige terugbetalingen, verkoop van aandelen of wanbetalingen worden in aanmerking genomen met het oog op een aanpassing van de jaarlijkse liquiditeitsvereisten.


Om het liquiditeitsrisico verder te beperken, beschikt de faciliteit over een liquiditeitsreserve die voldoende is om steeds de tijdig voorspelde uitbetalingen van contanten (op gezette tijden bekendgemaakt door de afdeling Kredietverlening van de EIB) te kunnen dekken. Middelen worden geïnvesteerd op de geldmarkt en de obligatiemarkten in de vorm van interbancaire deposito's en andere financiële instrumenten op korte termijn waarbij rekening wordt gehouden met de verplichtingen inzake uitbetalingen van contanten van de faciliteit. De liquide activa van de faciliteit worden beheerd door de dienst thesaurie van de bank om ervoor te zorgen dat de nodige kasmiddelen worden aangehouden om de faciliteit in staat te stellen haar verplichtingen na te komen.


Overeenkomstig het beginsel van scheiding van taken tussen front en back office vallen afwikkelingstransacties die betrekking hebben op de investering van deze activa onder de verantwoordelijkheid van de EIB-afdeling planning en afwikkeling van transacties. Daarnaast vallen de goedkeuring van tegenprestaties en de limieten voor investeringen in schatkistpapier, alsook het toezicht op deze limieten, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat Risicobeheer van de bank.


3.2.3Meting van het liquiditeitsrisico


In de deze afdeling opgenomen tabellen wordt een overzicht gegeven van de financiële verplichtingen van de faciliteit volgens looptijd op basis van de resterende periode tussen de balansdatum en de contractuele vervaldag (op basis van op niet-gedisconteerde kasstromen).


Wat betreft de niet-afgeleide financiële verplichtingen, heeft de faciliteit verbintenissen in de vorm van niet-uitbetaalde delen van het krediet uit hoofde van ondertekende kredietovereenkomsten, niet-uitbetaalde delen van ondertekende inschrijvingen op kapitaal/investeringsovereenkomsten, toegekende leninggaranties, of van toegezegde rentesubsidies en technische bijstand.


In het kader van de faciliteit afgesloten leningen hebben een uitbetalingstermijn. De uitbetalingen komen evenwel tot stand op momenten en in bedragen die een weerspiegeling zijn van de geboekte vooruitgang bij de desbetreffende investeringsprojecten. Bovendien zijn de leningen van de faciliteit transacties die tot stand komen in een relatief volatiele werkomgeving. Derhalve is het uitbetalingsschema onderworpen aan een aanzienlijke mate van onzekerheid.


Kapitaalinvesteringen worden opeisbaar wanneer en zodra uit hoofde van de fondsenbeheerders geldige opvragingen voor kapitaal tot stand komen, die een beeld geven van de geboekte vooruitgang bij hun investeringsactiviteiten. De trekkingsperiode is gewoonlijk 3 jaar en wordt vaak met een of twee jaar verlengd. Sommige uitbetalingsverbintenissen blijven gewoonlijk ook van kracht na afloop van de trekkingsperiode totdat de onderliggende investeringen van het fonds volledig beschikbaar zijn, aangezien de liquiditeiten van het fonds soms ontoereikend kunnen zijn om te voldoen aan de betalingsverplichtingen met betrekking tot vergoedingen en andere kosten.


Garanties gaan niet gepaard met specifieke uitbetalingsverplichtingen tenzij door de begunstigde van de lening een waarborg wordt afgeroepen. Het bedrag van uitstaande garanties wordt verlaagd volgens het aflossingsschema van gegarandeerde leningen.


Vastgelegde kasuitstromen van rentesubsidies vinden plaats bij gesubsidieerde leningen die met eigen middelen van de EIB worden gefinancierd. De gerapporteerde uitstromen zijn dus evenwel alleen vastleggingen die verband houden met deze leningen in plaats van het totaalbedrag vastlegde niet-uitgekeerde rentesubsidies. Zoals bij de leningen, is hun uitbetalingsschema onzeker.


Vastgelegde technische bijstand 'Bruto nominale uitstroom' in de tabel 'Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen' verwijst naar het totale niet-uitbetaalde deel van de ondertekende contracten voor technische bijstand. Het uitkeringspatroon is in aanzienlijke mate onzeker. Kasuitstromen die zijn ondergebracht in de categorie 'drie maanden of minder' vertegenwoordigen het bedrag van uitstaande facturen dat tegen de verslagleggingsdatum wordt ontvangen.


Vastleggingen voor niet-afgeleide financiële verplichtingen zonder vastgestelde contractuele vervaldatum worden gerangschikt onder 'Looptijd onbepaald'. Vastleggingen met een vastgelegd verzoek voor uitbetalingen van contanten op de verslagleggingsdatum worden onder de desbetreffende termijn gerangschikt.


Bij afgeleide financiële verplichtingen vertegenwoordigt het looptijdprofiel de contractuele niet-gedisconteerde bruto kasstromen van swapovereenkomsten met inbegrip van cross currency swaps (CCS),cross currency renteswaps (CCIRS), currency swaps op korte termijn en renteswaps.

Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1000 EUR per 31.12.2016
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen82 405---819 494901 899
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen4 592---239 458244 050
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----43 96443 964
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----275 917275 917
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand2 671---24 80727 478
Totaal89 668---1 403 6401 493 308
Looptijdprofiel van niet-afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarLooptijd niet bepaaldBruto nominale uitstroom
x 1000 EUR per 31.12.2015
Uitstroom voor vastgelegde maar niet-uitbetaalde leningen41 028---1 148 5361 189 564
Uitstroom voor vastgelegde investeringsmiddelen en inschrijving op aandelen23 371---274 984298 355
Andere (getekende niet-verstrekte garanties, verstrekte garanties)----10 79810 798
Uitstroom voor vastgelegde rentesubsidies----281 682281 682
Uitstroom voor vastgelegde technische bijstand811---28 07228 883
Totaal65 210---1 744 0721 809 282
Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1000 EUR per 31.12.2016
CCS en CCIRS – instroom32 4095 222-7 634
CCS en CCIRS — uitstroom--3 688-7 377--11 065
Valutaswaps op korte termijn — instroom1 611 000---1 611 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-1 636 001----1 636 001
Renteswaps — instroom41112345 5291 5508 724
Renteswaps - uitstroom--1 962-5 316-1 329-8 607
Totaal-24 587-2 007-1 942221-28 315

Looptijdprofiel van afgeleide financiële verplichtingen3 maanden of minderVan 3 maanden tot 1 jaarVan 1 jaar tot 5 jaarMeer dan 5 jaarBruto nominale instroom of uitstroom
x 1000 EUR per 31.12.2015
CCS en CCIRS – instroom52 3077 671-9 983
CCS en CCIRS — uitstroom--3 571-10 714--14 285
Valutaswaps op korte termijn — instroom1 400 000---1 400 000
Valutaswaps op korte termijn — uitstroom-1 407 763----1 407 763
Renteswaps — instroom3831 2696 0592 52410 235
Renteswaps - uitstroom--2 145-6 127-2 206-10 478
Totaal-7 375-2 140-3 111318-12 308


3.2.4Financiële activa en passiva op lange termijn


In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden opgenomen van de niet-afgeleide financiële activa en financiële verplichtingen die naar verwachting meer dan 12 maanden na de verslagleggingsdatum zullen worden geïnd of afgewikkeld.

(x 1000 EUR)31.12.201631.12.2015
Financiële activa:
Leningen en vorderingen1 692 8671 423 368
Voor verkoop beschikbare financiële activa516 884419 353
Overige activa141-
Totaal2 209 8921 842 721
Financiële passiva:
Voorzieningen voor verstrekte garanties497-
Aan derden verschuldigde bedragen69 96057 346
Totaal70 45757 346


Marktrisico


Het marktrisico is het risico dat wijzigingen in marktprijzen en koersen, zoals rentevoeten, aandelenkoersen, wisselkoersen de ontvangsten van de entiteit of de waarde van haar deelnemingen in financiële instrumenten beïnvloeden.


3.2.5Renterisico


Het renterisico is de volatiliteit van de economische waarde van of van de baten afkomstig van de rentedragende posities als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de rentevoeten.


De fluctuatie van haar economische waarde of incongruenties op het vlak van prijszetting tussen verschillende activa, passiva en afdekkingsinstrumenten hebben geen rechtstreekse weerslag op de faciliteit omdat i) zij geen directe financieringskosten of rentedragende passiva heeft en ii) zij de weerslag aanvaardt van rentefluctuaties op de inkomsten uit haar investeringen.


De gevoeligheid van de kredietportefeuille en de micro hedging swaps van de faciliteit voor rentefluctuaties wordt gemeten op basis van een basispuntwaardeberekening.


In de BPV-berekening wordt de winst of het verlies gemeten van de netto contante waarde van de desbetreffende portfolio, ten opzichte een stijging met een 1 basispunt (0,01%) van rentevoettrends binnen een specifiek tijdsinterval 'money market - tot en met 1 jaar', 'very short - 2 tot 3 jaar', 'short - 4 tot 6 jaar', 'medium - 7 tot 11 jaar' 'long - 12 tot 20 jaar' of 'extra long - meer dan 21 jaar'.


Voor het verkrijgen van de netto contante waarde (NPV) van de kasstromen van de leningen in EUR gebruikt de faciliteit de EUR-financieringscurve van de EIB (EUR-swapcurve bijgesteld met de globale financieringsspread van de EIB). De USD-financieringscurve van de EIB wordt gebruikt voor de berekening van de NPV van kasstromen van de leningen in USD. De netto contante waarde (NCW) van kasstromen van leningen in valuta waarvoor geen betrouwbare en voldoende volledige discontocurve beschikbaar is, wordt bepaald door de EUR-financieringscurve van de EIB als maatstaf te gebruiken.


Voor het berekenen van de netto contante waarde van micro hedging swaps gebruikt de faciliteit de EUR-swapcurve voor kasstromen in EUR en de USD-swapcurve voor kasstromen in USD.


Zoals blijkt uit de volgende tabel, zou de netto contante waarde van de leningenportefeuille inclusief de hieraan gerelateerde micro hedging swaps op 31 december 2016 dalen met 516 000 EUR (per 31.12.2015: daling met 532 000 EUR) als alle desbetreffende rentevoeten tegelijkertijd stijgen met 1 basispunt.

BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1000 EUR)Markt
Per 31.12.20161 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-46-101-164-175-30--516
BasispuntwaardeGeldZeer kortKortGemiddeldLangExtra langTotaal
(x 1000 EUR)Markt
Per 31.12.20151 jaar2 tot 3 jaar4 tot 6 jaar7 tot 11 jaar12 tot 20 jaar21 jaar
Totale gevoeligheid van leningen en micro hedging swaps-37-72-252-139-32--532

3.4.2Valutarisico


Het valutarisico voor de faciliteit is het risico op het verlies van inkomsten of economische waarde als gevolg van ongunstige ontwikkelingen van de wisselkoersen.


Met een referentierekenvaluta (EUR voor de faciliteit) wordt de faciliteit blootgesteld aan een valutarisico zodra er een incongruentie optreedt tussen in niet-referentierekenvaluta luidende activa en passiva. Onder het valutarisico valt ook het effect van wijzigingen in de waarde van toekomstige in een niet-referentierekenvaluta luidende kasstromen, bv. interest en dividenduitkeringen, als gevolg van wisselkoersschommelingen.


3.4.2.1Valutarisico en schatkistpapier


Het schatkistpapier van de faciliteit luidt in EUR of USD.


Het valutarisico wordt gedekt door contante of termijntransacties in vreemde valuta, valutaswaps of cross-currency swaps. De afdeling thesaurie van de bank kan, als zij dit nodig en passend acht, gebruik maken van een ander instrument, overeenkomstig het beleid van de bank, dat bescherming biedt tegen de marktrisico's met betrekking tot de financiële activiteiten van de faciliteit.


3.4.2.2Valutarisico en door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties.


De bijdragen van de lidstaat aan de faciliteit worden ontvangen in EUR. De door de faciliteit gefinancierde of gegarandeerde transacties alsook de rentesubsidies kunnen in EUR, USD of elke andere goedgekeurde valuta luiden.


Een blootstelling aan valutarisico (ten opzichte van de referentievaluatie EUR) doet zich voor wanneer transacties in andere valuta dan de EUR niet afgedekt worden. De richtsnoeren voor de afdekking van de wisselkoers van de faciliteit worden hierna toegelicht. 


3.4.2.2.1.Afdekking van verrichtingen in USD


Het valutarisico dat ontstaat door transacties van de faciliteit in USD, wordt gedekt op geaggregeerde basis via het gebruik van USD/EUR valutaswaps, waarvan het bedrag periodiek wordt verlengd en aangepast. Het gebruik van valutaswaps heeft een dubbel doel. Enerzijds wordt de noodzakelijke liquiditeit voor nieuwe uitkeringen (leningen en vermogen) gegenereerd en anderzijds blijft een macro valutahedging gehandhaafd.

Bij de aanvang van elke periode worden de tijdens de volgende periode in USD te ontvangen of betalen kasstromen geraamd op basis van de geplande of verwachte terugbetalingen/uitkeringen. Vervolgens worden de verlopen valutaswaps verlengd, waarbij hun bedrag wordt aangepast om ten minste de voor de volgende periode geraamde liquiditeitsbehoeften in USD te dekken.


-Op maandelijkse basis wordt de deviezenpositie in USD afgeschermd, indien zij de desbetreffende limieten overschrijdt, door een contante of termijntransactie.


-Binnen een doorrolperiode kunnen onverwachte tekorten aan liquiditeiten in USD worden gedekt door ad-hoc valutaswaptransacties, terwijl liquiditeitsoverschotten in schatkistpapier geïnvesteerd kunnen worden of in EUR kunnen worden omgezet, indien zij het gevolg zijn van een toename van de deviezenpositie.


3.4.2.2.2.Afdekking van transacties in andere valuta dan EUR of USD


-Transacties van de faciliteit in andere valuta dan EUR of USD worden afgedekt met cross-currency swap contracten met hetzelfde financiële profiel als de onderliggende lening, op voorwaarde dat er een operationele swapmarkt is.


-De faciliteit voert transacties uit in valuta waarvoor afdekkingsmogelijkheden hetzij niet op een efficiënte wijze beschikbaar zijn, hetzij tegen een hoge kostprijs beschikbaar zijn. Deze transacties luiden in lokale valuta, maar worden in EUR of USD afgewikkeld. Het kader voor financiële risico's van de faciliteit, dat op 22 januari 2015 door het comité van de faciliteit is goedgekeurd, biedt de mogelijkheid om de valutarisico's in lokale valuta met een significante positieve correlatie met de UDS synthetisch af te dekken met in USD luidende derivaten. De met in USD luidende derivaten synthetisch afgedekte lokale valuta zijn opgenomen in de tabel in afdeling 3.4.2.2.3 onder de vermelding 'Lokale valuta (onder synthetische dekking), terwijl de niet met de USD synthetisch afgedekte lokale valuta in dezelfde tabel zijn weergegeven onder de vermelding 'Lokale valuta (niet onder synthetische dekking)".


3.4.2.2.3Deviezenpositie (x 1000 EUR)


In de tabellen bij deze toelichting wordt de deviezenpositie van de faciliteit weergegeven.


De in de onderstaande tabellen weergegeven deviezenpositie is in overeenstemming met het risicobeleid van de faciliteit (zoals beschreven in het kader voor financiële risico's van de faciliteit). De deviezenpositie per risicobeleid is gebaseerd op boekhoudkundige gegevens en wordt gedefinieerd als het saldo tussen geselecteerde activa en passiva. De activa en passiva in de deviezenpositie per risicobeleid worden geselecteerd om ervoor te zorgen dat de opbrengsten alleen bij ontvangst worden omgezet in de rapporteringsvaluta (EUR).


De niet-gerealiseerde winsten en verliezen en waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa worden opgenomen in de deviezenpositie per risicobeleid, alsook waardevermindering op leningen en vorderingen. In de deviezenpositie per risicobeleid opgenomen derivaten worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde in plaats van hun reële waarde, om in overeenstemming te worden gebracht met de ingehouden waarde van de activa, die ook worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde aangepast met de waardevermindering voor leningen.


In de onderstaande tabel is het resterende deel van de activa en passiva, dat grotendeels bestaat uit op leningen opgebouwde rente, derivaten en subsidies opgenomen als 'deviezenpositie buiten risicobeleid'.

Per 31 december 2016Activa en passivaVastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
Valuta'sDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD-258 4967 578-250 918282 991
Lokale valuta
(onder synthetische dekking)*
KES117 8813 869121 751-
TZS97 1161 93199 046-
DOP52 5532 01354 566-
UGX36 7761 07737 854-
RWF22 25819422 452-
Lokale valuta
(niet onder synthetische dekking)*
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW22 53425222 786246
Totaal niet-EUR valuta90 62216 914107 537283 237
EUR-2 591 8452 591 8451 241 229
TOTAAL EUR en niet-EUR90 6222 608 7592 699 3821 524 466
* Zie afdeling 3.4.2.2.2 voor toelichting bij synthetische dekking.
Per 31 december 2015Activa en passivaVastleggingen en voorwaardelijke verplichtingen
Valuta'sDeviezenpositie per risicobeleidDeviezenpositie buiten risicobeleidBalans deviezenpositie
USD-207 0505 023-202 027270 236
Lokale valuta
(onder synthetische dekking)*
KES129 8623 101132 963-
TZS46 24678047 025-
DOP40 7991 27442 073-
UGX30 18256530 747-
RWF11 97916412 143-
Lokale valuta
(niet onder synthetische dekking)*
HTG, MUR, MZN, XOF, ZMW15 47420115 675798
Totaal niet-EUR valuta67 49211 10878 599271 034
EUR-2 337 5552 337 5551 579 719
TOTAAL EUR en niet-EUR67 4922 348 6632 416 1541 850 753


3.4.2.3Deviezen gevoeligheidsanalyse


Per 31 december 2016 zou een waardevermindering ten belope van 10% van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta resulteren in een stijging van de middelen van de contribuanten ten belope van 12,0 miljoen EUR (31 december 2015: 8,7 miljoen EUR). Een waardeverhoging ten belope van 10% van de EUR ten opzichte van alle niet EUR-valuta zou resulteren in een daling van de middelen van de contribuanten ten belope van 9,9 miljoen EUR (31 december 2015: 7,1 miljoen EUR).


3.4.2.4Omrekeningskoers


De volgende omrekeningskoersen werden gebruikt voor de opstelling van de balans op 31 december 2016 en 31 december 2015:

31 december 201631 December 2015
Andere dan EU-valuta
Botswana Pula (BWP)11,265711,9451
Dominicaanse Republiek pesos (DOP)48,747649,0144
Haïtiaanse gourde (HTG)68,7861,19
Keniaanse shillings (KES)108,06111,3
Mauritaanse ouguiya (MRO)375,79326,46
Mauritiaanse rupee (MUR)37,8538,85
Mozambikaanse Metical (MZN)75,2550,59
Rwandese frank (RWF)856,8806,36
Tanzaniaanse shillings (TZS)2 296,992 344,42
Oegandese shillings (UGX)3 805,003 665,00
US-dollars (USD)1,05411,0887
CFA-franken (XAF/XOF)655,957655,957
Zuid-Afrikaanse rand (ZAR)14,45716,953
Zambiaanse Kvacha (ZMW)10,465311,9571

3.4.3Aandelenkoersrisico


Het aandelenkoersrisico is het risico dat de reële waarde van deelname in het aandelenkapitaal daalt als gevolg van de wijzigingen in het niveau van de aandelenkoersen en/de waarde van de aandeleninvesteringen.


De faciliteit is blootgesteld aan het aandelenkoersrisico via zijn investeringen in directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen.


De waarde van niet-beursgenoteerde activa is niet gemakkelijk beschikbaar met het oog op een toezicht en controle op continue basis. Voor dergelijke posities omvatten de best beschikbare aanwijzingen prijzen van relevante waarderingstechnieken.


De effecten op de middelen van de contribuanten van de faciliteit (naar aanleiding van een verandering van de reële waarde van de voor verkoop beschikbare aandelenportfolio) als gevolg van een +/-10 % -verandering van de waarde van de individuele directe beleggingen in aandelen en risicokapitaalfondsen, waarbij alle andere variabelen constant blijven, komen neer op 51,7 miljoen EUR, respectievelijk -51,7 miljoen EUR per 31 december 2016 (41,9 miljoen EUR, respectievelijk -41,9 miljoen EUR per 31 december 2015).

4    Reële waarde van financiële instrumenten


Indeling van de rekeningen en reële waarde


In de volgende tabel zijn de boekwaarden en reële waarden van de financiële activa en verplichtingen opgenomen, inclusief hun niveau in de reëlewaardehiërarchie. In deze tabel zijn geen gegevens over de reële waarde opgenomen voor financiële activa en financiële verplichtingen die niet tegen reële waarde zijn geboekt als de boekwaarde een redelijke benadering is van de reële waarde.

Per 31 december 2016BoekwaardeReële waarde
(x 1000 EUR)Voor handels-doeleinden aangehoudenBeschik-baar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAange-houden tot einde looptijdOverige financiële verplich-tingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten6 920----6 920-6 920-6 920
Durfkapitaalfondsen-437 788---437 788--437 788437 788
Directe aandeleninvesteringen-79 096---79 09622 880-56 21679 096
Totaal6 920516 884---523 80422 8806 920494 004523 804
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:
Geldmiddelen en kasequivalenten--360 817--360 817
Leningen en vorderingen--1 729 380--1 729 380-1 951 786-1 951 786
Door contribuanten te storten bedragen--86 395--86 395
Obligaties---169 398-169 398120 12348 031-168 154
Overige activa--345--345
Totaal--2 176 937169 398-2 346 335120 1231 999 817-2 119 940
Totaal financiële activa6 920516 8842 176 937169 398-2 870 139
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-25 189-----25 189--25 189--25 189
Totaal-25 189-----25 189--25 189--25 189
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Voorzieningen voor verstrekte garanties-----625-625
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----116 114-116 114
Overige verplichtingen-----2 546-2 546
Totaal-----119 285-119 285
Totaal financiële verplichtingen-25 189----119 285-144 474

4    Reële waarde van financiële instrumenten (vervolg)


Indeling van de rekeningen en reële waarde (vervolg)

Per 31 december 2015BoekwaardeReële waarde
(x 1000 EUR)Voor handelsdoel-einden aangehoudenBeschikbaar voor verkoopGeldmiddelen, leningen en vorderingenAangehou-den tot einde looptijdOverige financiële verplich-tingenTotaalNiveau 1Niveau 2Niveau 3Totaal
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten311----311-311-311
Durfkapitaalfondsen-396 203---396 203--396 203396 203
Directe aandeleninvesteringen-23 150---23 150178-22 97223 150
Totaal311419 353---419 664178311419 175419 664
Financiële activa niet geboekt tegen reële waarde:
Geldmiddelen en kasequivalenten--448 995--448 995
Leningen en vorderingen--1 460 057--1 460 057-1 649 401-1 649 401
Obligaties---228 521-228 521124 009104 520-228 529
Overige activa--27--27----
Totaal--1 909 079228 521-2 137 600124 0091 753 921-1 877 930
Totaal financiële activa311419 3531 909 079228 521-2 557 264
Financiële activa geboekt tegen reële waarde:
Afgeleide financiële instrumenten-8 219-----8 219--8 219--8 219
Totaal-8 219-----8 219--8 219--8 219
Financiële verplichtingen niet geboekt tegen reële waarde:
Voorzieningen voor verstrekte garanties------
Aan derde partijen verschuldigde bedragen-----101 202-101 202
Overige verplichtingen-----2 364-2 364
Totaal-----103 566-103 566
Totaal financiële verplichtingen-8 219----103 566-111 785

Waardering van reële waarden


4.2.1Waarderingstechnieken en aanzienlijke niet-waarneembare inputs


In de onderstaande tabel zijn gegevens opgenomen over de waarderingstechnieken en de aanzienlijke niet-waarneembare inputs voor de waardering van financiële instrumenten, die zijn ingedeeld onder niveau 2 en 3 van de reëlewaardehiërarchie:

WaarderingstechniekAanzienlijke niet-waarneembare inputsVerhouding tussen niet-waarneembare inputs en waardering van reële waarden

Financiële instrumenten gewaardeerd tegen reële waarde
Afgeleide financiële instrumentenGedisconteerde kasstroom: Toekomstige kasstromen worden gewaardeerd op basis van termijnkoersen/rentevoeten (uitgaande van waarneembare termijnkoersen en rentencurven op het einde van de verslagperiode) en termijncontracten/rentevoeten, gedisconteerd tegen een percentage dat rekening houdt met het kredietrisico van verschillende tegenpartijen.Niet van toepassing.Niet van toepassing.
Risicokapitaal-fonds (VCF)Methode op basis van de aangepaste intrinsieke waarde: De reële waarde wordt bepaald aan de hand van hetzij het percentage van het onderliggende instrument dat de faciliteit in handen heeft, zoals vastgesteld in het laatste voor kasstromen bijgewerkte rapport, hetzij, voor zover deze gegevens beschikbaar zijn, de waarde per aandeel op dezelfde datum, zoals meegedeeld door de desbetreffende fondsbeheerder. Om de kloof tussen de laatst beschikbare intrinsieke waarde en de rapportage op het jaareinde te overbruggen, wordt een daaropvolgende evaluatieprocedure uitgevoerd en indien nodig wordt de gerapporteerde intrinsieke waarde aangepast.Aanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven en de beheerkosten, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de durfkapitaalfondsen, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden.

Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van het durfkapitaalfonds, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Directe investeringen in aandelenAangepaste intrinsieke waardeAanpassing voor de verstreken tijd tussen de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd en de waarderingsdatum, waarbij rekening wordt gehouden met de beleidsuitgaven, hierop volgende wijzigingen in de reële waarde van de onderliggende activa van de vennootschappen waarin is geïnvesteerd, opgelopen extra verplichtingen en marktwijzigingen of andere wijzigingen in de economische omstandigheden, kapitaalsverhoging, verkoop/wijziging van de controle.Hoe langer de periode tussen de datum van de waardering van reële waarden en de laatste rapporteringsdatum van de vennootschap waarin is geïnvesteerd, hoe hoger de aanpassing voor de verstreken tijd.
Korting voor het ontbreken aan verhandelbaarheid (liquiditeit), die wordt bepaald door verwijzingen naar vorige transactieprijzen voor soortgelijke aandelen in het land/de regio, variërend van 5% tot 30%.Hoe hoger de korting voor verhandelbaarheid, hoe lager de reële waarde.

Financiële activa niet gewaardeerd tegen reële waarde
Leningen en vorderingenGedisconteerde kasstromen Het waarderingsmodel maakt gebruik van contractuele kasstromen die alleen worden uitgekeerd als de debiteur niet in gebreke blijft. Er wordt geen rekening gehouden met de waarde van de zekerheden of mogelijkheden voor vervroegde aflossing. Om de netto contante waarde (NCW) van de leningen te verkrijgen, worden in het gekozen model de contractuele kasstromen van elke lening verrekend waarbij gebruik wordt gemaakt van een aangepaste marktdiscontovoet. De NCW van elke afzonderlijke lening wordt vervolgens aangepast om rekening te kunnen houden met het desbetreffende hiermee samenhangende verwachte verlies. De resultaten worden vervolgens opgeteld om de reële waarde van de leningen en vorderingen te verkrijgenNiet van toepassing.Niet van toepassing.
Tot einde looptijd aangehouden activaGedisconteerde kasstromenNiet van toepassing.Niet van toepassing.


Bij de toepassing van de norm IFRS 13 worden waarderingsaanpassingen opgenomen in de reële waarde van de derivaten per 31 december 2016 en 2015. Hierbij gaat het om:


-aanpassingen van de kredietwaarderingen (CVA), waarbij het tegenpartijkredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een daling met 76 400 EUR per 31 december 2016 en in een daling met 121 700 EUR per 31 december 2015.

-aanpassingen aan de debetwaarderingen (DVA), waarbij het eigen kredietrisico bij derivatentransacties in aanmerking wordt genomen, hetgeen resulteert in een stijging met 42 900 EUR per 31 december 2016 en 64 400 EUR per 31 december 2015.

4.2.2Overdrachten tussen niveau 1 en 2


Het beleid van de faciliteit komt erop neer de overdrachten tussen niveaus te erkennen op de datum waarop zich de gebeurtenis of de gewijzigde omstandigheden hebben voorgedaan, die tot de overdracht hebben geleid.


In 2016 en 2015 vonden er binnen de faciliteit geen overdrachten plaats van het niveau 1 naar 2 of van het niveau 2 naar 1 van de reëlewaardehiërarchie.


4.2.3Reële waarden niveau 3


Afstemming van reële waarden niveau 3


In de onderstaande tabellen zijn de wijzigingen opgenomen bij de instrumenten in niveau 3 voor de op 31 december 2016 en 31 december 2015 afgesloten jaren:

(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo per 1 januari 2016419 175
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
-6 504
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 493
Totaal-8 997
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
-24 628
Totaal-24 628
Uitgekeerde bedragen153 986
Terugbetalingen-37 978
Afschrijvingen-7 554
Saldo per 31 december 2016494 004
(× 1000 EUR)Voor verkoop beschikbare financiële activa
Saldo per 1 januari 2015401 926
Baten of verliezen opgenomen in winst of verlies:
- netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa
-33 878
- waardevermindering van voor verkoop beschikbare financiële activa
-2 665
Totaal-36 543
Baten of verliezen opgenomen in andere niet-gerealiseerde resultaten:
- nettowijziging in reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële activa
52 365
Totaal52 365
Uitgekeerde bedragen67 449
Terugbetalingen-64 791
Afschrijvingen-1 231
Saldo per 31 december 2015419 175

Per 31 december 2016StijgingDaling
(x 1000 EUR)
Directe aandeleninvesteringen10-10
Totaal10-10
Per 31 december 2015StijgingDaling
(x 1000 EUR)
Directe aandeleninvesteringen31-31
Totaal31-31

31.12.201631.12.2015
Contanten51 46271 405
Termijndeposito's259 337290 573
Commercial paper50 01887 017
Geldmiddelen en kasequivalenten in het vermogensoverzicht360 817448 995
Opgebouwde rente53
Geldmiddelen en kasequivalenten in het kasstroomoverzicht360 822448 998

Per 31 december 2016Reële waardeNominaal bedrag
Vaste activaPassiva
Valutarenteswaps--3 0517 430
Renteswaps388-33541 233
FX swaps6 532-21 8031 611 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten6 920-25 1891 659 663
Per 31 december 2015Reële waardeNominaal bedrag
Vaste activaPassiva
Valutarenteswaps--3 8359 589
Renteswaps311-63944 913
FX swaps--3 7451 400 000
Totaal afgeleide financiële instrumenten311-8 2191 454 502

7    Leningen en vorderingen (x 1000 EUR)

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2016661 792818 007160 5551 640 354
Uitgekeerde bedragen476 68551 691-528 376
Afschrijvingen--109-31 189-31 298
Terugbetalingen-178 282-107 259-65 927-351 468
Gekapitaliseerde rente--7 1837 183
Verschillen wisselkoersen34 3322 00994137 282
Nominaal per 31 december 2016994 527764 33971 5631 830 429
Waardevermindering per 1 januari 2016-9 403-22 445-159 198-191 046
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten-8 794-11 999--20 793
Afschrijvingen-10931 18931 298
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen3606 10058 69865 158
Verschillen wisselkoersen-348-59-1 850-2 257
Waardevermindering per 31 december 2016-18 185-28 294-71 161-117 640
Geamortiseerde kosten-3 906-3 682--7 588
Rente14 8079 371124 179
Leningen en vorderingen per 31 december 2016987 243741 7344031 729 380
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

Globale leningen (*)Niet-achtergestelde leningenAchtergestelde leningenTotaal
Nominaal per 1 januari 2015542 506782 563146 6431 471 712
Uitgekeerde bedragen196 60786 177-282 784
Terugbetalingen-106 921-96 147-2 704-205 772
Gekapitaliseerde rente--13 26213 262
Verschillen wisselkoersen29 60045 4143 35478 368
Nominaal per 31 december 2015661 792818 007160 5551 640 354
Waardevermindering per 1 januari 2015-5 751-13 491-132 895-152 137
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten-3 692-7 576-24 995-36 263
Terugboeking van waardeverminderingsverliezen381571 8372 275
Verschillen wisselkoersen-341-1 435-3 145-4 921
Waardevermindering per 31 december 2015-9 403-22 445-159 198-191 046
Geamortiseerde kosten-3 129-5 781284-8 626
Rente8 83810 533419 375

Leningen en vorderingen per 31 december 2015658 098800 3141 6451 460 057
(*) inclusief agentuurovereenkomsten

8    Voor verkoop beschikbare financiële activa (x 1000 EUR)

DurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2016267 33122 979290 310
Uitgekeerde bedragen101 32352 663153 986
Terugbetalingen / verkoop-37 948-30-37 978
Afschrijvingen-4 594-2 960-7 554
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop5 141-165 125
Kosten per 31 december 2016331 25372 636403 889
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2016153 90110 092163 993
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen-24 4743 365-21 109
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2016129 42713 457142 884
Waardevermindering per 1 januari 2016-25 029-9 921-34 950
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-2 457-36-2 493
Afschrijvingen4 5942 9607 554
Waardevermindering per 31 december 2016-22 892-6 997-29 889
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2016437 78879 096516 884
DurfkapitaalfondsenDirecte aandeleninvesteringenTotaal
Kosten per 1 januari 2015259 78419 714279 498
Uitgekeerde bedragen63 5743 87567 449
Terugbetalingen / verkoop-64 181-610-64 791
Afschrijvingen-1 231--1 231
Wisselkoerswijzigingen bij terugbetalingen/verkoop9 385-9 385
Kosten per 31 december 2015267 33122 979290 310
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 1 januari 2015149 9956 127156 122
Nettowijziging niet-gerealiseerde winsten en verliezen3 9063 9657 871
Niet-gerealiseerde winsten en verliezen per 31 december 2015153 90110 092163 993
Waardevermindering per 1 januari 2015-24 534-8 001-32 535
Opgenomen waardevermindering in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten tijdens het jaar-1 726-1 920-3 646
Afschrijvingen1 231-1 231
Waardevermindering per 31 december 2015-25 029-9 921-34 950
Voor verkoop beschikbare financiële activa per 31 december 2015396 20323 150419 353

9    Door contribuanten te storten bedragen (x 1000 EUR)

10    Tot einde looptijd aangehouden financiële activa (x 1000 EUR)


De tot einde looptijd aangehouden portfolio bestaat uit beursgenoteerde obligaties met een resterende looptijd van minder dan drie maanden op de verslagleggingsdatum. In de onderstaande tabel worden de bewegingen weergegeven van de tot einde looptijd aangehouden portfolio:

Saldo per 1 januari 2016228 521
Verwervingen1 159 704
Looptijden-1 219 953
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio-87
Verandering in de opgelopen rente1 213
Saldo per 31 december 2016169 398
Saldo per 1 januari 201599 988
Verwervingen1 545 550
Looptijden-1 417 005
Wijziging inzake afschrijvingen van agio/disagio-12
Saldo per 31 december 2015228 521

31.12.201631.12.2015
Door de EIB te betalen bedragen11
Financiële waarborgen34426
Totaal overige activa34527

31.12.201631.12.2015
Uitgestelde rentesubsidies25 88428 683
Uitgestelde commissies op leningen en vorderingen399642
Totaal uitgestelde baten26 28329 325

13    Voorzieningen voor verstrekte garanties (× 1000 EUR)


Voor de boeking van het bedrag van de voorzieningen voor verstrekte garanties wordt gebruik gemaakt van de best mogelijke raming van de middelen die nodig zijn om te voldoen aan de financiële verplichtingen die uit de garantie voortvloeien. Het bedrag is de som van

-het oorspronkelijk opgenomen bedrag verminderd met, in voorkomend geval, de geaccumuleerde afschrijvingen die zijn opgenomen in overeenstemming met IAS 18 Opbrengsten en

-de overschrijding van de bovenvermelde bedragen, gewaardeerd overeenkomstig IAS 37 Voorzieningen, voorwaardelijke verplichtingen en voorwaardelijke activa.

20162015
Saldo per 1 januari--
Opgenomen toevoegingen in overzicht van winst of verlies en niet-gerealiseerde resultaten242-
Benut--
Overdracht van 'Overige passiva', financiële waarborgen383
Vrijgave van voorzieningen--
Saldo per 31 december625-

31.12.201631.12.2015
Netto algemene administratiekosten aan EIB te betalen43 48343 045
Andere aan EIB te betalen bedragen-15
Nog niet uitgekeerde rentesubsidies en technische bijstand die aan lidstaten zijn verschuldigd72 63158 142
Totaal aan derde partijen verschuldigde bedragen116 114101 202

31.12.201631.12.2015
Voorschotten op terugbetalingen lening2 0811 826
Uitgestelde baten van rentesubsidies458512
Financiële waarborgen726
Totaal overige verplichtingen2 5462 364

16    Afgeroepen bijdrage lidstaten (x 1000 EUR)

LidstatenBijdrage aan de faciliteitBijdrage aan rentesubsidies en technische bijstandTotaal
bijgedragen
Afgeroepen en niet betaald
Oostenrijk62 2236 94169 1642 410
België91 93010 222102 1525 295
Bulgarije448182630140
Cyprus28811740590
Tsjechië1 6326632 295510
Denemarken50 4205 67556 0952 000
Estland1606522550
Finland35 1484 03839 1861 470
Frankrijk562 41160 332622 74319 550
Duitsland546 11560 216606 33120 500
Griekenland30 4173 70734 1241 470
Hongarije1 7607152 475-
Ierland15 6652 07417 739910
Italië299 10034 737333 83712 860
Letland2249131570
Litouwen384156540120
Luxemburg6 8297687 597270
Malta963913530
Nederland122 89513 805136 7004 850
Polen4 1601 6905 8501 300
Portugal23 6332 88926 5221 150
Roemenië1 1844811 665370
Slowakije672273945210
Slovenië576234810180
Spanje145 24918 596163 8457 850
Zweden64 9247 48572 4092 740
Verenigd Koninkrijk308 45737 500345 957-
Totaal per 31 december 20162 377 000273 6912 650 69186 395
Totaal per 31 december 20152 157 000243 6912 400 691-


(*) Op 19 november 2016 heeft de Raad het bedrag vastgesteld van de financiële bijdragen die door elke lidstaat uiterlijk op 21 januari 2017 dienen te worden betaald. Per 31 december 2016 was een bedrag van 86 395 EUR nog niet uitbetaald.

17    Voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen (x 1000 EUR)

31.12.201631.12.2015
Vastleggingen
Niet-uitgekeerde leningen901 8991 189 564
Niet-uitbetaalde verbintenis met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa244 050298 355
Verstrekte garanties8 627798
Rentesubsidies en technische bijstand334 553352 036
Voorwaardelijke verplichtingen
Getekende niet-verstrekte garanties35 33710 000
Totaal voorwaardelijke verplichtingen en vastleggingen1 524 4661 850 753

Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Tot einde looptijd aangehouden activa-4
Leningen en vorderingen102 58086 305
Rentesubsidies4 1184 076
Totale rente en soortgelijke baten106 69890 385
Opgenomen onder de post 'Leningen en vorderingen' onder rentebaten voor het per 31 december 2016 afgesloten jaar is een totaal van +15 700 EUR met betrekking tot aan een waardevermindering onderhevige financiële activa (31 december 2015: + 15 869 EUR).
De voornaamste onderdelen van rente en soortgelijke uitgaven zijn als volgt:
Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Afgeleide financiële instrumenten-1 142-1 525
Geldmiddelen en kasequivalenten-752-31
Tot einde looptijd aangehouden activa-413-
Totale rente en soortgelijke uitgaven-2 307-1 556

19    Baten en lasten van vergoedingen en provisies (x 1000 EUR)

Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Vergoedingen en provisies op leningen en vorderingen515890
Vergoedingen en provisies op financiële garanties18342
Overige1-
Totaal baten uit vergoedingen en provisies699932
De voornaamste onderdelen lasten uit hoofde van vergoedingen en provisies zijn als volgt:
Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Provisies betaald aan derde partijen met betrekking tot voor verkoop beschikbare financiële activa-48-63
Totaal uitgaven uit vergoedingen en provisies-48-63

Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
Netto-opbrengsten van voor verkoop beschikbare financiële activa2 159834
Baten uit dividenden4 34533 044
Netto gerealiseerde baten op voor verkoop beschikbare financiële activa6 50433 878

Vanaf 1.1.2016Vanaf 1.1.2015
tot 31.12.2016tot 31.12.2015
De daadwerkelijke kosten die door de EIB zijn gemaakt-45 858-45 506
Baten van taxatievergoedingen die rechtstreeks bij de cliënten van de faciliteit in rekening worden gebracht2 3752 461
Totaal algemene administratiekosten-43 483-43 045

22    Betrokkenheid bij ongeconsolideerde gestructureerde entiteiten (x 1000 EUR)


Definitie van een gestructureerde entiteit


Een gestructureerde entiteit is zodanig opgezet dat stemrechten of vergelijkbare rechten niet de dominante factor zijn bij het uitmaken wie zeggenschap over de entiteit uitoefent. Volgens IFRS 12 heeft een gestructureerde entiteit veelal sommige of alle volgende kenmerken of eigenschappen:

·beperkte activiteiten;

·een beperkte en duidelijk omlijnde doelstelling, zoals het uitvoeren van een fiscaal interessante lease, het verrichten van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, het verstrekken aan een entiteit van een bron van kapitaal of financiering, of het bieden van investeringsmogelijkheden aan investeerders door aan de activa van de gestructureerde entiteit verbonden risico's en voordelen aan investeerders over te dragen;

·ontoereikend eigen vermogen om de gestructureerde entiteit in staat te stellen haar activiteiten te financieren zonder achtergestelde financiële steun;

·financiering in de vorm van diverse contractueel verbonden instrumenten ten behoeve van investeerders welke tot kredietconcentraties of andere risico's aanleiding geven (tranches).


Niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten.


Met 'niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten' wordt verwezen naar alle gestructureerde entiteiten die niet door de faciliteit worden gecontroleerd. Hieronder vallen onder meer belangen in gestructureerde entiteiten die niet geconsolideerd zijn.


Definitie van belangen in gestructureerde entiteiten:


In IFRS 12 wordt 'belang' breed gedefinieerd als een contractuele of niet-contractuele betrokkenheid die de verslaggevende entiteit blootstelt aan veranderlijkheid van opbrengsten uit de prestaties van de andere entiteit. Voorbeelden van dergelijke belangen zijn onder meer het aanhouden van deelnemingen en andere vormen van betrokkenheid, zoals het verstrekken van financiering, liquiditeitssteun, kredietverbetering, verbintenissen en garanties aan de andere entiteit. IFRS 12 bepaalt dat een entiteit niet noodzakelijkerwijze een belang heeft in een andere entiteit enkel en alleen omdat er een typische klanten-leveranciersrelatie bestaat.


In de onderstaande tabel worden de types gestructureerde entiteiten vermeld die door de faciliteit niet zijn geconsolideerd maar waarin zij een belang heeft.

Type gestructureerde entiteitAard en oogmerkDoor de faciliteit aangehouden belang
Projectfinanciering - leningen aan voor een bijzonder doel opgerichte entiteiten ("SPV")Projectfinancieringstransacties zijn transacties waarbij de faciliteit voor haar schuldaflossing een beroep doet op een kredietnemer wiens enige of belangrijkste inkomstenbron tot stand komt door een activum of een beperkt aantal activa die met een dergelijke schuld worden gefinancierd of andere reeds bestaande activa die contractueel aan het project zijn gerelateerd. Projectfinancieringstransacties worden vaak gefinancierd met SPV's.Netto uitgekeerde bedragen;

Rentebaten.
RisicokapitaaltransactiesDe faciliteit financiert risicokapitaal en beleggingsfondsen. Risicokapitaal en beleggingsfondsen voorzien in het samenvoegen en beheren van middelen van investeerders die op zoek zijn naar deelnemingen in kleine en middelgrote ondernemingen met sterk groeipotentieel en die infrastructuurprojecten willen financieren.Investeringen in participaties/aandelen die zijn uitgegeven door de durfkapitaalentiteit;

Dividenden ontvangen als baten uit dividenden.


De boekwaarden van de niet-geconsolideerde gestructureerde entiteiten waarin de faciliteit een belang heeft op de verslagleggingsdatum, alsook de maximale blootstelling van de faciliteit aan verlies met betrekking tot deze entiteiten zijn opgenomen in de onderstaande tabel. De maximale blootstelling aan verlies omvat de boekwaarde en de hieraan gerelateerde niet-uitbetaalde vastleggingen.

Type gestructureerde entiteitOpschriftBoekwaarde op 31.12.2016Boekwaarde op 31.12.2015Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2016Maximale blootstelling aan verlies op 31.12.2015
RisicokapitaalfondsenVoor verkoop beschikbare financiële activa437 788396 203672 222645 833
Totaal437 788396 203672 222645 833

23    Impactfinancieringsenveloppe (× 1000 EUR)

Leningen aan financiële intermediairs — (bv. microfinancieringsinstellingen, lokale banken en kredietcoöperaties) die in ACS-landen actief zijn waarin de EIB geen financiering kan overwegen — in het bijzonder in lokale valuta — onder de bestaande richtsnoeren voor kredietrisico, bv. wegens aanzienlijke landenrisico's, valutavolatiliteit of een gebrek aan benchmarks voor prijsstelling. De belangrijkste doelstelling van dergelijke leningen is het financieren van projecten met een significant ontwikkelingspotentieel, in het bijzonder op het vlak van steun aan micro- en kleine ondernemingen en landbouw, die doorgaans niet in aanmerking komen voor financiering uit de faciliteit.


Risicodelingsinstrumenten — in de vorm van garanties voor eerste verliezen die risicodelingsoperaties van de EIB met lokale financiële intermediairs (hoofdzakelijk commerciële banken) zullen bevorderen ten voordele van onderbediende KMO's en kleinschalige projecten die voldoen aan de impactfinancieringscriteria in situaties waar een marktfalen is vastgesteld met betrekking tot de toegang tot financiering voor KMO's/kleinschalige projecten. Deze garanties voor eerste verliezen zouden worden gestructureerd als een tegengarantie ten voordele van door de EIB — in het kader van de Investeringsfaciliteit — en door andere internationale financiële instellingen/instellingen voor ontwikkelingsfinanciering gefinancierde tranches met een waarborg van hogere rang, waardoor een aanzienlijk hefboomeffect tot stand zou komen.


Directe financiering — door middel van schuld- of eigenvermogeninstrumenten in projecten met solide en ervaren initiatiefnemers en aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, maar met evenwel ook hogere te verwachten verliezen en moeilijkheden om de investering terug te krijgen (aandelenrisico met hogere verliesverwachtingen dan gebruikelijk). De EIB zal strikte selectie- en subsidiabiliteitscriteria voor dit instrument toepassen, aangezien deze projecten, niettegenstaande hun aanzienlijk ontwikkelingspotentieel, niet in staat zouden zijn te voldoen aan aanvaardbare financieringscriteria (bv. lage verwachting inzake het terugkrijgen van de investering of het compenseren van verliezen door rente/vermogensrendement).


De IFE zal het ook mogelijk maken te diversifiëren in nieuwe sectoren, zoals gezondheidszorg en onderwijs, landbouw en voedselzekerheid en nieuwe en innovatieve risicodelingsinstrumenten te ontwikkelen.


Vanuit financieel en boekhoudkundig oogpunt is de IFE een onderdeel van de portfolio van de faciliteit en maakt zij deel uit van de overkoepelende jaarrekening van de faciliteit.

In de onderstaande tabel zijn de boekwaarden en de vastgelegde, maar niet-uitgekeerde bedragen opgenomen, per soort activa:

Soort IFE-investering:OpschriftBoekwaarde op 31.12.2016Boekwaarde op 31.12.2015Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2016Niet-uitbetaald bedrag op 31.12.2015
Sociale impact equity-fondsenVoor verkoop beschikbare financiële activa5 0212 25719 56716 927
Leningen aan financiële intermediairsLeningen en vorderingen23 702-46 95810 000
RisicodelingsinstrumentenVerstrekte garanties-288-33 719-
Directe financiering — deelnemingen in aandelenkapitaalVoor verkoop beschikbare financiële activa39 986-1440 000
Totaal68 4212 257100 25866 927


(1)

 PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(2) De oprichting van de Overbruggingsfaciliteit is eerst voorgesteld als een artikel van de uitvoeringsverordening van het 11e EOF (COM(2013) 445). Als alternatief heeft de Commissie evenwel de oprichting van de Overbruggingsfaciliteit voorgesteld op grond van een specifiek besluit van de Raad (Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, COM(2013) 663).
(3) Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad van 18 februari 2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 78 van 19.2.2008, blz. 1.
(4) Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 52.
(5) Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17.
(6) Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1.
(7)

 Verordening (EU) nr. 567/2014 van de Raad van 26 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds wat betreft de toepassing van de overgangsperiode tussen het 10e Europees Ontwikkelingsfonds en het 11e Europees Ontwikkelingsfonds tot de inwerkingtreding van het intern akkoord betreffende het 11e Europees Ontwikkelingsfonds. PB L 157 van 27.5.2014, blz. 43.

(8) De financiële staten van het EU-trustfonds voor Afrika zijn voor het eerst opgesteld in 2016 en dus ook voor het eerst opgenomen in de jaarrekeningen van het EOF. De verrichtingen van 2015 zijn opgenomen in de vergelijkbare cijfers.
(9)

Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF.

(10)

Overeenkomstig artikel 59 van het Financieel Reglement van het 11e EOF is de kas opgenomen in de balans van het 11e EOF. De kenmerken van de verschillende bankrekeningen worden toegelicht in hoofdstuk 5, Financieel risicobeheer.

(11)

PB L 156 van 29.5.1998, blz. 3-106.

(12) Geboekt overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement dat van toepassing is op het 11e EOF.