Artikelen bij COM(2017)355 - Evaluatie van de uitvoering van Verordening 1221/2009 inzake deelneming aan een gemeenschappelijk milieubeheer- en -auditsysteem en Verordening 66/2010 over de EU-milieukeur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 30.6.2017

COM(2017) 355 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de evaluatie van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en van Verordening (EG) nr. 66/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de EU-milieukeur

{SWD(2017) 252 final}
{SWD(2017) 253 final}


1. Doel van het verslag

EMAS en de EU-milieukeur maken deel uit van het EU-beleidskader voor duurzame consumptie en productie. De EU-milieukeur werd gecreëerd in 1992 en EMAS in 1995. Beide werden in 2008 opnieuw opgestart als deel van de mededeling over het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid (het SCP-actieplan) 1 . Het doel van de EU-milieukeur is '...producten te bevorderen die gedurende hun volledige levenscyclus een verminderd milieu-effect hebben, en de consumenten juiste, niet-misleidende en wetenschappelijk onderbouwde informatie over het milieueffect van producten te verschaffen'; het doel van EMAS is '... voortdurende verbeteringen van de milieuprestaties van organisaties te stimuleren middels de instelling en toepassing van milieubeheersystemen door die organisaties, de stelselmatige, objectieve en periodieke beoordeling van de prestaties van die systemen, het verstrekken van informatie over de milieuprestaties, een open dialoog met het publiek en andere belanghebbenden en actieve betrokkenheid van de werknemers van de organisaties en passende opleiding.'

In artikel 14 van Verordening (EG) nr. 66/2010 betreffende de EU-milieukeur 2 (de 'milieukeurverordening') is bepaald dat de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag moet uitbrengen over de tenuitvoerlegging van het systeem van EU-milieukeuren, en de elementen voor een eventuele herziening van het systeem moet aangeven.


In artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1221/2009 inzake de vrijwillige deelneming van organisaties aan een communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) 3 (de EMAS-verordening) is bepaald dat de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een rapport moet indienen met informatie over de acties en maatregelen die genomen zijn op grond van hoofdstuk VIII en de informatie die zij van de lidstaten krachtens artikel 41 heeft ontvangen. In artikel 50 van de verordening is bepaald dat de Commissie EMAS toetst in het licht van de opgedane ervaring en de internationale ontwikkelingen. Zij dient daarbij rekening te houden met de overeenkomstig artikel 47 bij het Europees Parlement en de Raad ingediende rapporten.


Dit verslag van de Commissie en de bijlagen komen tegemoet aan die vereisten. Ze bieden ook de resultaten van de geschiktheidscontrole die is uitgevoerd met betrekking tot de wetgeving als deel van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit 4 ). Het Refit-doel van de geschiktheidscontrole is te begrijpen hoe de verordeningen presteren in vergelijking met hun beoogde voordelen voor burgers, bedrijven en samenleving.


EMAS en de EU-milieukeur zijn geïntegreerde onderdelen van het productbeleidskader zoals gepresenteerd in de Mededeling over het actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid 5 uit 2008. Sindsdien is in het Zevende Milieuactieprogramma 6 gewezen op de noodzaak van een beleidskader dat adequatere signalen geeft aan producenten en consumenten om hulpbronnenefficiëntie en kringloopeconomie te stimuleren, en wees de mededeling "Maak de cirkel rond — een actieplan voor de circulaire economie" 7 op de noodzaak inspanningen op het gebied van productie en consumptie voor het bereiken van een overgang naar een circulaire economie te ondersteunen — onder meer door beter gebruik te maken van EMAS en de EU-milieukeur. Tegelijkertijd zijn de verordeningen duidelijk relevant voor het behalen van Agenda 2030 van de VN en haar 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling, in het bijzonder doelstelling 12: 'zorgen voor duurzame consumptie- en productiepatronen'.


EMAS en de milieukeur realiseren niet alleen milieudoelstellingen, maar kunnen ook economische doelstellingen ondersteunen. Zo kunnen bedrijven die aan EMAS deelnemen (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) bijvoorbeeld hun financiële prestaties en concurrentiepositie versterken door hun hulpbronneneffciëntie verhogen. Wanneer EMAS en de milieukeur alom worden gebruikt en op de juiste wijze worden geïmplementeerd kunnen ze de motor zijn achter innovatie en de markt werkelijk veranderen.


Dit verslag evalueert de prestaties van EMAS en de EU-milieukeur in deze bredere context.

2. Beoordeling van relevantie, effectiviteit, efficiëntie, coherentie en Europese meerwaarde


In 2013 verbond de Commissie zich ertoe een geschiktheidscontrole uit te voeren van de EU-milieukeur- en EMAS-verordeningen. In overeenstemming met richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving, werden beide regelingen tijdens de geschiktheidscontrole gecontroleerd op relevantie, effectiviteit, efficiëntie, coherentie en Europese meerwaarde. Tijdens de controle werd ook speciale aandacht besteed aan hoe de verordeningen presteren in vergelijking met de beoogde voordelen voor burgers, bedrijven en samenleving.

Wat het procesmatige aspect betreft, werd de geschiktheidscontrole ondersteund door twee aparte evaluatie-onderzoeken 8 die stoelden op de inbreng van belanghebbenden, waaronder een open publieke raadpleging voor de EU-milieukeur en een op belanghebbenden gefocuste raadpleging voor EMAS. Deze raadpleging van belanghebbenden was bijzonder belangrijk omdat de volledigheid van de geschiktheidscontrole enigszins werd beperkt door het vrijwillige karakter van de regelingen en het gebrek aan gegevens om de gevolgen van de schema's te kwantificeren. Het ontbreken van een gemeenschappelijk afgesproken methode om milieuprestaties van organisaties en producten te kwantificeren en criteria vast te stellen betekent ook dat het niet mogelijk is producten en organisaties die meedoen aan de regelingen systematisch te vergelijken met diegenen die niet meedoen. Bovendien definiëren de verordeningen geen duidelijke doelstellingen voor de toepassing en daarom is het niet mogelijk kwantitatief te evalueren of de regelingen hebben opgeleverd wat van hen werd verwacht.

Desondanks bood de geschiktheidscontrole de mogelijkheid het functioneren en de prestaties van de regelingen te beoordelen, waarmee conclusies konden worden getrokken over wat al dan niet goed werkt.

De belangrijkste conclusies met betrekking tot de vraag of de verordeningen voldoen aan hun doelstellingen zoals geïdentificeerd en onderzocht middels de interventielogica van de geschiktheidscontrole zijn dat ze:

•bijdragen aan het verminderen van de milieueffecten van consumptie en productie (algemene doelstelling);

•bijdragen aan het stimuleren van continue verbeteringen in de milieuprestaties van organisaties, en producten met minder milieueffecten promoten (specifieke doelstellingen) via de EU-milieukeurcriteria en via verbeteringen op milieugebied zoals waargenomen in EMAS-organisaties (operationele doelstelling). 

Deze bijdrage is echter:

•in belangrijke mate beperkt door de mate waarin EMAS en de EU-milieukeur door producenten en organisaties zijn toegepast (operationele doelstelling) wat grotendeels in verband kan worden gebracht met het beperkte bewustzijn bij externe belanghebbenden zoals bedrijfspartners en consumenten, maar ook bij overheden, wat ertoe leidde dat deelname beperkt werd beloond door de markt en in administratieve/regelgevende zin, en ook doordat het in sommige gevallen voor EU-industrieën moeilijk was aan de deelnamecriteria te voldoen;

•beperkt in vergelijking met de omvang van de uitdagingen op het gebied van de reductie van de totale milieueffecten van consumptie en productie, waar een antwoord op moet worden gevonden.    

Ondanks deze beperkingen blijven de verordeningen relevant als deel van het pakket aan beleidsmaatregelen van de EU als antwoord op de groeiende behoefte de huidige consumptie- en productiepatronen te wijzigen, zoals weerspiegeld in huidige strategische beleidsdoelstellingen, met inbegrip van die van de Europa 2020-strategie 9 , het Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa 10 , het Zevende Milieuactieprogramma 11 en het EU-Actieplan voor de circulaire economie 12 . Binnen de beleidsinstrumenten van de EU zijn EMAS en de EU-milieukeur (samen met duurzame overheidsaankopen) uniek vanwege het feit dat ze erop gericht zijn de milieueffecten over de gehele levenscyclus aan te pakken, met inbegrip van de toenemende effecten van Europese consumptie in niet-EU-landen, waar de producten en materialen vaak worden geproduceerd en van waar ze naar de EU worden geïmporteerd. Wat EMAS betreft, rijst de vraag naar zijn toekomstige relevantie daar ISO 14001, bijgewerkt in 2015, steeds meer (maar nog niet alle) belangrijke elementen opneemt.

De verordeningen zijn gedeeltelijk effectief geweest daar ze het volgende waarborgen:

•verbeterde milieuprestaties van producten die een EU-milieukeur dragen. De kwantitatieve maatstaf voor uitmuntende milieuprestaties (beste 10-20 % op het gebied milieuprestaties van alle producten op de markt) kan echter niet worden geverifieerd omdat er geen overeengekomen methodologie voor vergelijking is, en alomvattende gegevens ontbreken. Daarnaast, in die gevallen waarin de geldigheid van de EU-milieukeurcriteria is uitgebreid zonder degelijke analyse van de evolutie van de marktsituatie, kan het zijn dat de EU-milieukeur niet langer uitmuntendheid weergeeft.

•verbeterde milieuprestaties voor de meerderheid van de kernindicatoren, waaronder energie, water en CO2 voor EMAS-gecertificeerde organisaties. Wat betreft de kernindicatoren afval en materialen is het beeld gemengd met meer dan 75 % van EMAS-geregistreerde bedrijven die positieve prestatie-effecten ervaren voor afval en materialen aan de ene kant en een negatieve gemiddelde prestatie voor een steekproef van rapporten over de kernindicatoren aan de andere kant. Studies tonen aan dat EMAS over het algemeen meer verbetering in milieuprestaties oplevert dan ISO 14001 13 .

De totale effectiviteit van de instrumenten wordt echter gereduceerd door de beperkte toepassing.

•De toepassing van EMAS en de EU-milieukeur is niet voldoende om significante veranderingen in de totale consumptie- en productiepatronen te bereiken en daarmee significante milieuvoordelen te realiseren die verder gaan dan de bedrijven en organisaties die besluiten deel uit te maken van de regelingen. De beperkingen in de toepassing voor beide verordeningen kan in verband worden gebracht met een gebrek aan bewustzijn en erkenning door de markt, gebrek aan erkenning binnen het overheidsbeleid en de kosten van naleving en verificatie.

Voor de EU-milieukeur is er sprake van een gebrek aan promotie-activiteiten op alle niveaus (de Commissie, de lidstaten en (vrijwillig) het bedrijfsleven); een hoog aantal strikte criteriavereisten; en de uitdaging te voldoen aan artikel 6, punt 6, waarin het gebruik van gevaarlijke stoffen wordt verboden. Er zijn ook significante verschillen in de toepassing voor verschillende types producten: verschillende productgroepen maken in het geheel geen — of slechts marginaal — gebruik van het keurmerk, waarmee aan de ene kant de barrières voor specifieke productgroepen worden weerspiegeld, en aan de andere kant het ontbreken van een strategische benadering bij het selecteren van groepen waarvoor criteria moeten worden ontwikkeld/bijgewerkt.

De extra barrières voor EMAS zijn: een gebrek aan integratie met het overheidsbeleid in de vorm van incentieven en ontheffing van andere voorgeschreven eisen ("verlichting van de regelgevingsdruk"), een gebrek aan promotieactiviteiten, wederom op alle niveaus, en het bestaan van een internationaal erkend, marktleidend milieubeheersysteem (ISO 14001) met minder stringente rapportage- en valideringsvereisten.

De effectiviteit van beide regelingen verschilt per lidstaat: in sommige landen zijn de regelingen in geheel niet of heel weinig in gebruik genomen terwijl andere lidstaten betere resultaten boeken: Duitsland en Spanje tellen respectievelijk 1 882 en 1 289 geregistreerde EMAS-locaties, en in Frankrijk en Italië zijn er respectievelijk 555 en 359 geregistreerde EU-milieukeurlicenties. Zulke verschillen kunnen voornamelijk worden toegeschreven aan de middelen die de lidstaten hebben geïnvesteerd en of er initiatieven zijn genomen om de instrumenten te integreren in het bredere spectrum van het milieubeleid. Zo zou bijvoorbeeld het koppelen van EMAS aan de regels van milieu-inspecties een stimulans kunnen bieden om EMAS in te voeren en zo 'verlichting van de regelgevingsdruk' 14 te realiseren; op dezelfde manier zou de milieukeur gestimuleerd kunnen worden door deze te koppelen aan duurzame overheidsaankopen.

Het is momenteel niet mogelijk een antwoord te geven op de vraag van efficiëntie omdat er te weinig bekend is over de kosten en baten. Er is enig bewijs van het verband tussen gedane investeringen (kosten) en de effecten daarvan, en volgens algemene schattingen zijn de kosten van de uitvoering van de regeling relatief laag.

•Een ruwe kostenraming van de gemiddelde jaarlijkse beheerskosten (dwz. zonder personeelskosten) voor de Europese Commissie komt uit op 500 000 EUR voor EMAS en 1 100 000 EUR voor de EU-milieukeur. Deze kosten dekken een systeem van 33 productgroepen, 2 000 licenties en 44 000 producten in het kader van de EU-milieukeur en 4 000 organisaties en 7 500 locaties in het kader van EMAS.

•Significante verschillen in implementatie-inspanningen op het niveau van de lidstaten weerspiegelen de uiteenlopende evaluaties van de kosten-batenverhouding. Gegeven het vrijwillige karakter van de regelingen kunnen de lasten niet worden beschouwd als onevenredig, omdat de lidstaten en organisaties alleen in de regelingen investeren als zij denken dat dat in hun voordeel is. Geringe investeringen leiden echter ook tot beperkte toepassing en een beperkt effect.

•Voor sommige EMAS-geregistreerde organisaties — in het bijzonder diegene die zijn betrokken bij de energieproductie — kunnen maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie significante besparingen opleveren (volgens het evaluatie-onderzoek bedragen deze over de laatste twee jaar 1,3 miljard EUR voor alle EMAS-geregistreerde organisaties).

Het effect wordt echter minder:

•wanneer de kosten voor naleving en verificatie voor individuele bedrijven en organisaties de baten tenietdoen en zo de waarde voor producenten en organisaties vermindert en hen ontmoedigt deel te nemen aan de regelingen. Bij kleinere bedrijven en organisaties is dit effect sterker. De geringe toepassing van EMAS vergeleken met ISO 14001 geeft ook aan dat de kosten-batenverhouding van beide regelingen verschillend wordt ervaren door organisaties;

•waar er sprake is van weinig of geen toepassing voor specifieke productgroepen. Voor een aantal productgroepen wordt in het geheel geen of weinig gebruikgemaakt van de EU-milieukeur, wat erop wijst dat de markt mogelijk niet volgroeid is en/of de administratieve lasten of verificatiekosten voor de naleving met bepaalde stellen criteria te hoog zijn en een barrière voor deelname vormen.

Beide regelingen worden beschouwd in grote lijnen aan te sluiten bij ander toepasselijk EU-beleid dat aansluit bij het EU-actieplan duurzame consumptie en productie. De evaluatie wijst echter op de noodzaak om:

•de synergieën met EU-beleid te onderzoeken die beter gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die worden geboden door de EU-milieukeur en/of EMAS, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, het actieplan voor de circulaire economie, de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de richtlijn overheidsopdrachten en de richtlijn industriële emissies.

Met betrekking tot de coherentie tussen de twee regelingen toont de evaluatie dat ze elkaar aanvullen omdat hun doelstellingen verschillen, maar dat er een geringe overlap te zien is wanneer zowel EMAS als de EU-milieukeur specifieke dienstensectoren aanspreken — bijvoorbeeld bij toerisme en camping. In dit geval dient er te worden opgelet dat er geen verwarring bij consumenten wordt gecreëerd omdat zij zich bij hun keuze door twee systemen kunnen laten leiden.

De Europese meerwaarde die de regelingen hebben opgeleverd is ongelijkmatig. De verordeningen leverden Europese meerwaarde binnen de grenzen van het vrijwillige karakter van de regelingen. Meerwaarde wordt geleverd door het bieden van een kader voor geharmoniseerde regels en procedures binnen de interne markt, een kader dat geloofwaardigheid en transparantie geeft aan milieuclaims en handel binnen de EU kan ondersteunen. Het kader biedt informatie over de milieuprestaties van producten en organisaties en de mogelijkheid tot integratie en stroomlijning met ander EU-beleid. Op deze manier ondersteunt het kader producenten en organisaties die verder willen gaan dan de verplichte maatregelen, met inbegrip van in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen die niet over de interne capaciteit beschikken hun eigen systemen te bouwen.

Een complete kwantitatieve kosten-batenanalyse was niet mogelijk. De instrumenten worden echter ingezet in een context van algemene steun van het publiek voor duurzame productie en consumptie: 77 % van de mensen die werden ondervraagd voor de Eurobarometer gaf aan bereid te zijn meer te betalen voor milieuvriendelijke producten als zij het gevoel hadden dat de claims vertrouwd konden worden. Aangetekend moet worden dat de antwoorden op publieke raadplegingen die over deze specifieke instrumenten gingen meestal kwamen van diegenen die al actief bij de instrumenten betrokken waren, maar zij waren er over het algemeen wel positief over. Zo vond bijvoorbeeld 79 % van de belanghebbenden bij de EU-milieukeur dat de EU-milieukeur een waardevol instrument was voor het stimuleren van meer gebruik en vrije circulatie van groene producten in heel Europa en wilde 95 % de keur zoals ze nu was, of met wijzigingen, behouden. Tegelijkertijd vond meer dan 70 % van alle EMAS-organisaties dat ze hun prestaties op het gebied van energie-efficiëntie, materiaalgebruik, waterconsumptie en afvalproductie hadden verbeterd of zelfs significant verbeterd.

De mate van toepassing van EMAS is beduidend lager dan van ISO 14001. Toch toont de evaluatie dat EMAS-bedrijven op het gebied van milieuprestaties even goed als of beter presteren dan ISO 14001-organisaties en dat de specifieke EMAS-eisen inzake transparante rapportage en controle door de overheid (die niet in ISO 14001 staan) meer geloofwaardigheid en een groter potentieel voor integratie in milieubeleid bieden. De ervaring van een aantal EU-lidstaten, die dit actief hebben nagestreefd, bevestigt dit potentieel.

Behalve de milieuverbeteringen voor producten, diensten en organisaties die deelnemen is het echter moeilijk de volledige Europese meerwaarde te laten zien vanwege de beperkte toepassing van de regelingen in Europa. EMAS heeft met name te lijden gehad van de concurrentie door ISO 14001, een alternatief voor EMAS met wereldwijde erkenning. Toch is de interactie tussen de beide regelingen constructief geweest en heeft EMAS nieuwe en verbeterde ontwikkelingen binnen de internationale ISO 14001-norm geïnspireerd, waarmee deze dichter bij EMAS in de buurt komt, hoewel er significante verschillen blijven bestaan. In tegenstelling tot ISO 14001 biedt EMAS een nalevings- en rapportageplatform dat de milieuprestaties van de organisatie transparant maakt voor het publiek en de overheid. Het platform maakt het ook makkelijker voor overheden om de bedrijven en organisaties die het best presteren te erkennen, ondersteunende maatregelen te ontwikkelen, en administratieve lasten te verminderen. De reden hiervoor is dat (in tegenstelling tot met ISO) de overheid en derden toegang krijgen tot informatie over milieuprestaties en wettelijke naleving en deze informatie moeten onderschrijven, wat voldoende garanties biedt voor het verlichten van andere regeldruk.


3. Conclusies


De milieukeur van de EU en het EMAS maken deel uit van een breder pakket instrumenten voor productbeleid die bijdragen aan de circulaire economie. De geschiktheidscontrole (evaluatiestudie en raadpleging van belanghebbenden) bevestigt het (weliswaar beperkte) nut van de regelingen als vrijwillige instrumenten voor bedrijven die de overgang naar een circulaire economie vergemakkelijken en informatie bieden over milieuprestaties van producten en organisaties aan consumenten en bij zakelijke transacties tussen bedrijven.


De geschiktheidscontrole laat zien dat de toepassing van de regelingen beter en efficiënter kan. Er worden duidelijke beperkingen geconstateerd van de twee instrumenten als gevolg van hun vrijwillig karakter, de beperkte mate van toepassing voor een aantal productgroepen, en de geringe bekendheid van beide regelingen. Een meer doelgerichte aanpak is nodig om de impact in de praktijk te optimaliseren.


De Commissie zal daarom de prestaties van de EU-milieukeurverordening verbeteren en deze doelgerichter maken om grotere cumulatieve effecten te bereiken, door:


•een meer strategische aanpak voor de EU-milieukeur te ontwikkelen, waarbij:


•productgroepen worden omschreven, met inbegrip van gestroomlijnde criteria voor het selecteren van producten en voor de afschaffing, herziening of verlenging van bestaande criteria voor de verschillende productgroepen, al naar gelang de mate waarin de bestaande criteria worden toegepast of gebruikt. Een doelgerichtere aanpak betekent ook het in voorkomend geval bundelen van nauw aan elkaar verwante productgroepen (zoals verschillende papieren producten met veel potentieel, zoals krantenpapier en tissues);

•afschaffing van de productgroepen 'spoeltoiletten en urinoirs', 'sanitaire kranen' en 'beeldverwerkingsapparatuur' worden afgeschaft, aangezien van die productgroepen erg weinig gebruik wordt gemaakt;

•specifieke operationele doelstellingen, streefcijfers en toereikende toezichtsactiviteiten worden vastgesteld;

•een zowel op producenten als consumenten gerichte communicatiestrategie wordt ontwikkeld waarin doelgroepen en de verdeling van de met de lidstaten, deelnemers uit het bedrijfsleven en de relevante multiplicatoren gedeelde verantwoordelijkheden voor promotionele activiteiten, in lijn met de tien prioriteiten, met name de agenda inzake banen en groei, worden geïdentificeerd;


•de mogelijkheden te onderzoeken om administratieve en verificatiekosten te verminderen, het consultatieproces te vereenvoudigen en een modus operandi te ontwikkelen voor de implementatie van de artikelen 6.6 en 6.7;


•de mogelijkheden en beste praktijken te onderzoeken om de rol van de EU-milieukeur bij overheidsopdrachten en als referentiepunt voor milieuvriendelijkheid te vergroten;

•een aantal voorbereidende studies te ondernemen over productgroepen in verschillende instrumenten samen (groene overheidsopdrachten, eco-ontwerp, energie-etikettering en milieukeur). Hiermee worden kosten bespaard en wordt inconsistentie vermeden tussen instrumentspecifieke studies die in opdracht van verschillende DG's worden uitgevoerd;

•de consistentie en de integratie van de EU-milieukeur en bestaande nationale/regionale keurlabels te verbeteren.


Wat betreft de EMAS-verordening en de gemengde resultaten van de geschiktheidscontrole, zal de inzet en steun van lidstaten van doorslaggevend belang zijn voor de voortzetting van de regeling. Daarom zal de Commissie in 2017 de lidstaten vragen hun inzet te bevestigen wat betreft: 


1)de voortzetting van de regeling en

2)de uitvoering van maatregelen ter ondersteuning van een breder gebruik.


Afhankelijk van de steun van de lidstaten zal de Commissie maatregelen ontwikkelen ter verhoging van de toegevoegde waarde van de regeling, waaronder:


•het in samenwerking met de lidstaten ontwikkelen van aanvullende mogelijkheden om EMAS te gebruiken als instrument om de administratieve en regelgevingslasten te verminderen. Er is nog veel potentieel om het instrument te gebruiken om de administratieve lasten en daarmee ook de regelgevingslasten te verminderen, en dit wordt in de lidstaten in ongelijke mate benut;

•gebruikmaken van de door EMAS vereiste nalevingsvalidatie en transparantie over milieuprestaties om de uitvoering van milieubeleid met betrekking tot energie, emissies naar de lucht, biodiversiteit, water of afvalbeheer te faciliteren;

•onderzoeken hoe de implementatie van EMAS beter kan worden geïntegreerd in de implementatie van het Groen Actieplan voor het mkb 15 ;

•een duidelijke communicatiestrategie opstellen, waarbij doelgroepen en de verdeling van de met de lidstaten, deelnemers uit het bedrijfsleven en de relevante multiplicatoren gedeelde verantwoordelijkheden voor promotionele activiteiten, in lijn met de tien prioriteiten, met name de agenda inzake banen en groei, worden geïdentificeerd;


•bevordering van Europese bedrijvigheid met aandacht voor koplopers en concurrentievoordelen in samenwerking met de lidstaten, waarbij EMAS wordt gezien als het 'neusje van de zalm' van de milieubeheersystemen;


•rekening houden met de evolutie van de ISO 14001-norm in 2015 en de interactie tussen de herziene norm en EMAS;


•uitbreiding van de door de lidstaten uitgevoerde en als beste praktijken erkende acties die hebben geleid tot een significant aantal EMAS-registraties;


•zorgen voor efficiënte kanalen voor rapportage door organisaties aan autoriteiten zodat EMAS-geverifieerde milieuprestaties en naleving van de wettelijke vereisten kunnen worden gebruikt om de uitvoering van ander milieubeleid te faciliteren.


(1)

  COM(2008) 397.

(2)

  Verordening (EG) nr. 66/2010.

(3)

  Verordening (EG) nr. 1221/2009.

(4)

  COM(2012) 746.

(5)

  COM(2008) 397.

(6)

  Besluit nr. 1386/2013/EU.

(7)

  COM(2015) 614.

(8)

Final Report Supporting the Evaluation of the Implementation of EMAS (June 2015), Adelphi and S. Anna School of Advanced Studies.

Project to Support the Evaluation of the Implementation of the EU Ecolabel Regulation (April 2015), Ricardo Energy & Environment.

(9)

  COM(2010) 2020 definitief.

(10)

  COM(2011) 571 definitief.

(11)

  Besluit nr. 1386/2013/EU.

(12)

  COM(2015) 614 final.

(13)

 Remas Study (2006), Linking environmental management and performance and Testa et al. (2014) EMAS and ISO 14001: the differences in effectively improving environmental performance. In: Journal of Cleaner Production 68:1, blz. 165-173.

(14)

Onder verlichting van de regelgevingsdruk wordt verstaan vermindering van de regeldruk en/of de administratieve lasten (zoals de frequentie van milieu-inspecties, versnelde procedures, lagere tarieven of belastingen enz.) die het gevolg zijn van naleving van EMAS.

(15)

  COM(2014) 440.