Artikelen bij COM(2017)743 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie overeenkomstig Verordening 1151/2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 11.12.2017

COM(2017) 743 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

FMT:Boldover de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen /FMT


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen


1. INLEIDING


Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 1 , waarbij de Verordeningen (EG) nr. 510/2006 van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen 2 en (EG) nr. 509/2006 van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen zijn ingetrokken 3 , is de basishandeling voor EU-kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. Ze heeft het kader voor de bescherming en de bevordering van de afzet van hoogwaardige landbouwproducten verbeterd en geactualiseerd. Met name is het toepassingsgebied van de bescherming verruimd tot nieuwe producten, zijn bepaalde definities in overeenstemming gebracht met de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS – Agreement on Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights), is de bescherming verbeterd, zijn registratie- en wijzigingsprocedures gestroomlijnd, is het gebruik van de symbolen voor beschermde oorsprongsbenamingen (BOB), beschermde geografische aanduidingen (BGA) en gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS) verplicht geworden voor producten van EU-oorsprong, is de GTS-regeling versterkt, zijn de regels inzake controles verduidelijkt en is een regeling voor facultatieve kwaliteitstermen vastgesteld.

Bij artikel 2, lid 1, tweede alinea, artikel 5, lid 4, artikel 7, lid 2, eerste alinea, artikel 12, lid 7, eerste alinea, artikel 16, lid 2, artikel 18, lid 5, artikel 19, lid 2, eerste alinea, artikel 23, lid 4, eerste alinea, artikel 25, lid 3, artikel 29, lid 4, artikel 30, artikel 31, leden 3 en 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 2, artikel 49, lid 7, eerste alinea, artikel 51, lid 6, eerste alinea, artikel 53, lid 3, eerste alinea, en artikel 54, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt aan de Commissie de bevoegdheid verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 1151/2012 met betrekking tot respectievelijk de volgende onderwerpen: de lijst van producten in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1151/2012; beperkingen en afwijkingen betreffende het betrekken van diervoeder in het geval van een BOB en ten aanzien van het slachten van levende dieren of ten aanzien van het betrekken van grondstoffen in het geval van een BOB of een BGA; voorschriften die grenzen stellen aan de in het productdossier voor een BOB en een BGA op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden; de bepaling van de symbolen van de Unie voor een BOB en een BGA; aanvullende overgangsregels inzake BOB's/BGA's om de rechten en de rechtmatige belangen van de producenten of belanghebbenden te beschermen; nadere bijzonderheden inzake de ontvankelijkheidscriteria voor een GTS; voorschriften die grenzen stellen aan de in het productdossier voor een GTS op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden; de bepaling van het symbool van de Unie voor een GTS; aanvullende overgangsregels inzake GTS'en om de rechten en rechtmatige belangen van producenten en belanghebbenden te beschermen; nadere regels betreffende de criteria voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen; de reservering en vaststelling van, en wijziging van, de voorwaarden voor het gebruik van extra facultatieve kwaliteitsaanduidingen; de afwijking van de gebruiksvoorwaarden van de facultatieve kwaliteitsaanduiding 'product uit de bergen', met name wat betreft de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de grondstoffen of diervoeders van buiten de berggebieden afkomstig zijn, de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de verwerking van de producten plaatsvindt in een af te bakenen geografisch gebied buiten de berggebieden, alsook de afbakening van dat geografische gebied; de bepaling van de productiemethoden en andere criteria die relevant zijn voor de toepassing van de facultatieve kwaliteitsaanduiding 'product uit de bergen'; aanvullende regels om te bepalen of generieke aanduidingen al dan niet soortnamen zijn; regels om het gebruik van een naam van een planten- of dierenras nader te bepalen; regels voor het toepassen van de nationale bezwaarprocedure voor op meer dan een nationaal grondgebied betrekking hebbende gezamenlijke aanvragen en tot aanvulling van de voorschriften betreffende de aanvraagprocedure; de aanvulling van de regels van de bezwaarprocedure; de aanvulling van de voorschriften betreffende de procedure voor de wijzigingsaanvraag, ook indien de wijziging een tijdelijke verandering behelst van het productdossier ingevolge een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die door de overheid is opgelegd; de aanvulling van de regels inzake de annuleringsprocedure.

2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden opgesteld op grond van artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012. Op grond van die bepaling wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met ingang van 3 januari 2013 voor een termijn van vijf jaar aan de Commissie toegekend. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden vóór het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

De bevoegheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen is uitgeoefend ter waarborging van de correcte en efficiënte werking van Verordening (EU) nr. 1151/2012, ter waarborging van een soepele overgang naar de nieuwe regeling van de Verordeningen (EG) nr. 510/2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen en (EG) nr. 509/2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen, en ter waarborging van de billijke en consequente toepassing van artikel 31 van de verordening betreffende de facultatieve kwaliteitsaanduiding 'product uit de bergen'.

De Commissie heeft blijk gegeven van terughoudendheid bij de uitoefening van deze bevoegdheid, door twee gedelegeerde verordeningen vast te stellen: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie van 18 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de symbolen van de Unie voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten en betreffende bepaalde voorschriften inzake het betrekken, bepaalde procedurebepalingen en bepaalde aanvullende overgangsregels 4 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de voorwaarden voor het gebruik van de facultatieve kwaliteitsaanduiding 'product uit de bergen' 5 .

De Commissie overweegt thans geen verder gebruik te maken van de bevoegdheid in het kader van de artikelen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 waarbij de Commissie wordt gemachtigd gedelegeerde handelingen vast te stellen.

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie voorziet in specifieke voorschriften inzake het betrekken van diervoeder voor beschermde oorsprongsbenamingen en inzake de oorsprong van grondstoffen voor beschermde geografische aanduidingen (artikel 1), stelt de symbolen van de Unie vast (artikel 2), stelt de maximale lengte van de productdossiers voor gegarandeerde traditionele specialiteiten vast (artikel 3), verduidelijkt de voorschriften inzake bezwaarprocedures voor gezamenlijke aanvragen (artikel 4), legt voor de aanvrager de verplichting neer om de Commissie in kennis te tellen van alle relevante informatie betreffende in de context van een bezwaarprocedure bereikte overeenstemming (artikel 5), specificeert procedureregels voor niet-minimale wijzigingen, minimale wijzigigen en tijdelijke wijzigingen (artikel 6), fomaliseert de annuleringsprocedure door deze in overeenstemming te brengen met de in de artikelen 49 tot en met 52 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde standaardregistratieprocedure (artikel 7), voorziet in overgangsbepalingen inzake de bekendmaking van enig documenten voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen die vóór 31 maart 2006 zijn geregistreerd en inzake de voorwaarden voor het gebruik van symbolen die moeten worden toegepast tot en met 3 januari 2016, waarna de in de artikelen 12, lid 3, en artikel 23, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde nieuwe regeling betreffende de voorwaarden voor het gebruik van symbolen, aanduidingen en afkortingen van toepassing wordt (artikel 8), trekt de Verordeningen (EG) nr. 1898/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen 6 en (EG) nr. 1216/2007 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen 7 in (artikel 9).

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2014 van de Commissie stelt criteria vast voor de toepassing van de aanduiding 'product uit de bergen' op producten van dierlijke oorsprong (artikel 1), verduidelijkt voor verschillende soorten dieren, de vereiste dat de diervoerders hoofdzakelijk uit berggebieden moeten komen (artikel 2), legt criteria voor de toepassing van de aanduiding 'product uit de bergen' vast voor producten van de bijenteelt (artikel 3), legt criteria vast voor de toepassing van de aanduiding 'product uit de bergen' op producten van plantaardige oorsprong (artikel 4), somt de ingrediënten van producten van plantaardige en dierlijk oorsprong die van buiten berggebieden mogen komen op (artikel 5), en stelt vast welke verwerkingsactiviteiten binnen een bepaalde afstand van berggebieden mogen plaatsvinden (artikel 6).

Overeenkomstig het gezamenlijk akkoord over gedelegeerde handelingen zijn bij de voorbereiding van de handelingen deskundigen van de lidstaten geraadpleegd in het kader van de deskundigengroep voor de duurzame ontwikkeling en kwaliteit van landbouw en plattelandsontwikkeling. De Commissie heeft ervoor gezorgd dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en aan de Raad zijn toegezonden.

De Commissie heeft op 18 december 2013 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie vastgesteld en op 11 maart 2014 Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2014 van de Commissie. Van beide is kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad gedaan om deze instellingen in staat te stellen binnen twee maanden na de kennisgeving van de handeling bezwaar aan te tekenen.

In het geval van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie is de in artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling waarbinnen het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen aantekenen, op initiatief van de Raad met twee maanden verlengd.

Noch het Europees Parlement noch de Raad heeft bezwaar tegen de twee gedelegeerde verordeningen aangetekend. Na het verstrijken van de respectieve termijnen is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L 179 van 19 juni 2014 en in werking getreden op 22 juni 2014 en is Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2014 van de Commissie bekendgemaakt in hetzelfde Publicatieblad van de Europese Unie en op 26 juni 2014 in werking getreden.

4. HUIDIGE SITUATIE

Met de twee bovengenoemde gedelegeerde verordeningen is op bevredigende wijze de doelstelling verwezenlijkt om Verordening (EU) nr. 1151/2012 aan te vullen met de nodige regels om deze naar behoren en efficiënt te doen functioneren.

Er is geen verzoek van de lidstaten ontvangen om de Commissie extra bevoegdheden te verlenen of bevoegdheden te ontnemen. Er zijn geen verwachtingen uitgesproken over een wijziging van het in Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde evenwicht van bevoegdheden. Evenmin is een verzoek tot wijziging van de twee gedelegeerde verordeningen ontvangen.

Er zijn geen moeilijkheden gerezen bij de toepassing en interpretatie van de twee gedelegeerde verordeningen in kwestie gedurende de drie jaar waarin zij zijn toegepast, maar de wettelijke, economische en feitelijke context ervan verandert voortdurend. Daarom is het raadzaam de gedelegeerde bevoegdheden opnieuw met een termijn van vijf jaar te verlengen om de Commissie in staat te stellen snel te reageren op mogelijke specifieke kwesties die zich kunnen voordoen bij de interpretatie en toepassing van het uitgebreide rechtsstelsel dat wordt gevormd door Verordening (EU) nr. 1151/2012, Verordening (EU) nr. 664/2014, Verordening (EU) nr. 665/2014 en Verordening (EU) nr. 668/2014.

5. CONCLUSIE

De Commissie heeft de aan haar toegekende bevoegdheden correct uitgeoefend en verzoekt het Europees Parlement en de Raad nota te nemen van dit verslag.

(1)

     PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)

   PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(3)

   PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

(4)

     PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.

(5)

     PB L 179 van 19.6.2014, blz. 23.

(6)

     PB L 369 van 23.12.2006, blz. 1.

(7)

     PB L 275 van 19.10.2007, blz. 3.