Artikelen bij COM(2017)785 - Bezwaar van de Commissie tegen een verzoek van een lidstaat om te mogen (blijven) afwijken van een artikel van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 3.1.2018

COM(2017) 785 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad


1.ACHTERGROND

Roemenië heeft bij brief, binnengekomen bij de Commissie op 26 april 2017, verzocht om op basis van artikel 395 van de btw-richtlijn 1 een btw-tarief van 0 % op een aantal leveringen van goederen en diensten te mogen toepassen. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 4 oktober 2017 van het verzoek van Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 5 oktober 2017 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle informatie beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Aangezien deze procedure voorziet in de mogelijkheid om af te wijken van de algemene beginselen van de btw, moeten dergelijke derogaties – overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie – een proportionele en beperkte reikwijdte hebben.

De artikelen 96 tot en met 99 van de btw-richtlijn bevatten de btw-tarieven voor leveringen van goederen en diensten. Roemenië wil van deze bepalingen afwijken en een btw-tarief van 0 % toepassen op een aantal leveringen van goederen en diensten waarop normaliter een standaard of een verlaagd btw-tarief van toepassing is. Roemenië vraagt om deze maatregel met het oog op het bestrijden van de belastingontduiking.

2.HET VERZOEK

Roemenië verzoekt overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn dat de Raad, op voorstel van de Commissie, Roemenië machtigt om een btw-tarief van 0 % toe te passen op de volgende leveringen van goederen en diensten:

-de levering van woningen, inclusief de grond waarop die woningen zijn gebouwd, aan natuurlijke personen. Tot de grond waarop de woning is gebouwd, behoort ook de grond onder die woning;


-de levering van gebouwen, inclusief de grond waarop deze zijn gebouwd, die bedoeld zijn om als verzorgingstehuis voor ouderen en gepensioneerden te worden gebruikt;


-de levering van gebouwen, inclusief de grond waarop deze zijn gebouwd, die bedoeld zijn om te worden gebruikt als kindertehuis of als centrum waar kinderen met een handicap kunnen herstellen en revalideren;


-de levering van gebouwen, inclusief de grond waarop deze zijn gebouwd, aan gemeentelijke autoriteiten, die deze tegen een verlaagde huur gaan verhuren aan personen of gezinnen die door hun economische situatie geen woonruimte op de particuliere markt kunnen kopen of huren;


-de levering van meststoffen en pesticiden die in de landbouw worden gebruikt, en van andere landbouwproducten die zijn bedoeld om te worden ingezaaid of geplant, evenals de levering van een specifiek soort diensten die in de landbouwsector worden gebruikt;


-de levering van advertentiediensten in de media.

Roemenië betoogt dat een btw-tarief van 0 % voor de hierboven genoemde leveringen van goederen en diensten wordt verzocht om belastingontduiking tegen te gaan. Volgens Roemenië zal de toepassing van het nultarief tevens het concurrentievermogen van producenten ten opzichte van actoren op de zwarte markt verbeteren en dus de schaduweconomie verkleinen.

Roemenië wijst in zijn verzoek ook op de extra voordelen die de toepassing van het btw-tarief van 0 % op bovengenoemde leveringen met zich meebrengt. Zo zou het nultarief in het geval van de levering van woningen voor meer werkgelegenheid, lagere prijzen en een betere toegang tot huisvesting zorgen. In het geval van de levering van landbouwproducten zouden de resultaten vanuit sociaal oogpunt positief zijn doordat de levensstandaard van de bevolking omhoog gaat, en in het geval van de levering van advertentiediensten zou het de duurzame ontwikkeling van deze sector verbeteren.

3.STANDPUNT VAN DE COMMISSIE

Wanneer de Commissie een verzoek overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn ontvangt, gaat zij eerst na of dit verzoek voldoet aan de basisvoorwaarden om een dergelijk verzoek in te willigen, dat wil zeggen of de voorgestelde bijzondere maatregel de belastingheffing voor belastingplichtigen en/of de belastingdienst vereenvoudigt dan wel of het bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking voorkomt. Hierbij is de Commissie altijd restrictief en omzichtig te werk gegaan om te vermijden dat derogaties de werking van het algemene btw-stelsel ondermijnen en om te garanderen dat zij een beperkt toepassingsgebied hebben alsook noodzakelijk en proportioneel zijn.

Wat de concrete situatie van Roemenië betreft, wordt om een btw-tarief van 0 % gevraagd om de belastingontduiking te bestrijden en de schaduweconomie te verkleinen. Daarnaast levert de maatregel naar verwachting extra economische en sociale voordelen op.

De Commissie wijst er in dit verband nogmaals op dat een derogatie op basis van artikel 395 van de btw-richtlijn alleen kan worden toegekend om bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. Door btw-belastingfraude lopen de overheidsbegrotingen btw-inkomsten mis. De strijd tegen de belastingfraude is erop gericht aan deze inkomstenderving voor de overheidsbegrotingen een einde te maken en de gederfde inkomsten alsnog binnen te halen. Dit doel wordt echter niet bereikt door een btw-tarief van 0 % in te voeren. Met de voorgenomen maatregel zouden geen btw-inkomsten worden gegenereerd uit de leveringen die aan een btw-tarief van 0 % zijn onderworpen, omdat Roemenië eenvoudigweg afziet van deze inkomsten.

Daarom is de Commissie van mening dat de invoering van een btw-tarief van 0 % niet kan worden beschouwd als een maatregel om belastingfraude of -ontwijking te voorkomen, zoals in artikel 395 van de btw-richtlijn is voorgeschreven. Omdat niet aan de voorwaarden van artikel 395 is voldaan, kan de door Roemenië gevraagde derogatiemaatregel niet op basis van dit artikel worden gerechtvaardigd.

4.CONCLUSIE

Op basis van bovenstaande elementen maakt de Commissie bezwaar tegen het verzoek van Roemenië.

(1)

     Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1).