Artikelen bij COM(2018)96 - Recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)96 - Recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van vorderingen. |
---|---|
document | COM(2018)96 |
datum | 12 maart 2018 |
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK I - WERKINGSSFEER EN DEFINITIES
Artikel 1
Werkingssfeer
1. Deze verordening is, in gevallen waarin uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen, van toepassing op de derdenwerking van cessies van vorderingen in burgerlijke en in handelszaken.
Zij is met name niet van toepassing op fiscale zaken, douanezaken en administratiefrechtelijke zaken.
2. Deze verordening is niet van toepassing op:
(a)cessies van vorderingen die voortvloeien uit familierechtelijke betrekkingen en uit betrekkingen die overeenkomstig het op die betrekkingen toepasselijke recht geacht worden vergelijkbare gevolgen te hebben, met inbegrip van onderhoudsverplichtingen;
(b)cessies van vorderingen die voortvloeien uit het huwelijksvermogensrecht, uit vermogensrechtelijke regelingen voor betrekkingen die volgens het op die betrekkingen toepasselijke recht met het huwelijk vergelijkbare gevolgen hebben, en uit testamenten en erfenissen;
(c)cessies van vorderingen die voortvloeien uit wissels, cheques, orderbriefjes, alsmede andere verhandelbare waardepapieren, voor zover de verbintenissen uit deze andere papieren het gevolg zijn van hun verhandelbaarheid;
(d)cessies van vorderingen die voortvloeien uit kwesties behorende tot het recht inzake vennootschappen, verenigingen en rechtspersonen, zoals hun oprichting door registratie of anderszins, hun rechts- en handelingsbevoegdheid, hun inwendig bestel en hun ontbinding, alsook de persoonlijke aansprakelijkheid van de vennoten en de organen voor de verbintenissen van de vennootschap, vereniging of rechtspersoon;
(e)cessies van vorderingen die voortvloeien uit de oprichting van 'trusts', alsmede de daardoor ontstane rechtsbetrekkingen tussen oprichters, 'trustees' en begunstigden;
(f)cessies van vorderingen die voortvloeien uit levensverzekeringsovereenkomsten die het gevolg zijn van verrichtingen van andere instellingen dan de in artikel 2, leden 1 en 3, van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) 49 bedoelde ondernemingen die ten doel hebben aan al dan niet in loondienst werkzame personen, die in het kader van een onderneming of van een groep van ondernemingen of van een beroep of meerdere beroepen omvattende sector zijn gegroepeerd, uitkeringen te verstrekken bij overlijden, bij leven, bij beëindiging of vermindering van de werkzaamheid of bij met het werk verband houdende ziekte of ongevallen op het werk.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(a)"cedent": een persoon die zijn recht om zijn schuld in te vorderen jegens een debiteur, aan een andere persoon overdraagt;
(b)"cessionaris": een persoon die van een andere persoon het recht verkrijgt om een schuld in te vorderen jegens een debiteur;
(c)"cessie": een vrijwillige overdracht van een recht om een schuld in te vorderen jegens een debiteur. Het begrip cessie omvat daadwerkelijke overdrachten van vorderingen, contractuele subrogatie, overdrachten van vorderingen tot zekerheid alsmede verpandingen en andere zekerheidsrechten op vorderingen;
(d)"vordering": het recht om een al dan niet geldelijke schuld in te vorderen, ongeacht of die voortvloeit uit een contractuele, dan wel een niet-contractuele verbintenis;
(e)"derdenwerking": de goederenrechtelijke gevolgen, dat wil zeggen het recht van de cessionaris om de juridische eigendom van een aan hem gecedeerde vordering te doen gelden jegens andere cessionarissen of begunstigden van dezelfde of een functioneel equivalente vordering, crediteurs van de cedent en andere derden;
(f)"gewone verblijfplaats": in het geval van vennootschappen, verenigingen en rechtspersonen, de plaats van hun hoofdbestuur; in het geval van een natuurlijk persoon bij de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteit, de hoofdvestiging.
(g)"kredietinstelling": een onderneming in de zin van artikel 4, lid 1, onder 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 50 met inbegrip van de bijkantoren (in de zin van artikel 4, lid 1, onder 17), van die verordening) van kredietinstellingen met hoofdkantoor in de Unie en, overeenkomstig artikel 47 van Richtlijn 2013/36/EU 51 , de in de Unie gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen met hoofdkantoor buiten de Unie;
(h)"contanten": op een rekening bij een kredietinstelling in ongeacht welke valuta gecrediteerde gelden;
(i)"financieel instrument": een financieel instrument als genoemd in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU 52 .
HOOFDSTUK II - EENVORMIGE REGELS
Artikel 3
Universeel karakter
Het door deze verordening aangewezen recht is toepasselijk, ongeacht de vraag of het het recht van een lidstaat is.
Artikel 4
Toepasselijk recht
1. Tenzij in dit artikel anders bepaald, is het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van een cessie van vorderingen, het recht van het land waar de cedent zijn gewone verblijfplaats heeft ten tijde van de feiten.
Wanneer de cedent zijn gewone verblijfplaats heeft gewijzigd tussen twee cessies van dezelfde vordering aan verschillende cessionarissen, wordt de prioriteit van het recht van een cessionaris ten opzichte van het recht van een andere cessionaris beheerst door het recht van de gewone verblijfplaats van de cedent op het ogenblik van de cessie die het eerst tegenover derden afdwingbaar was krachtens het recht dat overeenkomstig de eerste alinea als toepasselijk werd aangewezen.
2. Het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is, beheerst de derdenwerking van de cessie van:
(a)op een rekening bij een kredietinstelling gecrediteerde contanten;
(b)vorderingen die voortvloeien uit een financieel instrument.
3. De cedent en de cessionaris kunnen ervoor kiezen dat het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is, ook van toepassing is op de derdenwerking van een cessie van vorderingen in het kader van een securitisatie.
De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gemaakt in de cessie-overeenkomst of in een afzonderlijke overeenkomst. De materiële en formele geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt beheerst door het gekozen recht.
4. Een prioriteitsconflict tussen cessionarissen van dezelfde vordering, waarbij de derdenwerking van een van de cessies wordt beheerst door het recht van het land waar de cedent zijn gewone verblijfplaats heeft en de derdenwerking van andere cessies wordt beheerst door het op de gecedeerde vordering toepasselijke recht, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de derdenwerking van de cessie van de vordering die krachtens het recht dat op de gecedeerde vordering van toepassing is, het eerst tegenover derden kon worden afgedwongen.
Artikel 5
Werkingssfeer van het toepasselijke recht
Het recht dat krachtens deze verordening van toepassing is op de derdenwerking van een cessie van vorderingen, beheerst met name:
(a) de vereisten om te waarborgen dat de cessie tegenover andere derden dan de debiteur afdwingbaar is, zoals vormvereisten voor registratie of publicatie;
(b) de prioriteit van de rechten van de cessionaris ten opzichte van de rechten van een andere cessionaris van dezelfde vordering;
(c) de prioriteit van de rechten van de cessionaris ten opzichte van de rechten van de crediteurs van de cedent;
(d) de prioriteit van de rechten van de cessionaris ten opzichte van de rechten van de begunstigde van een overdracht van een overeenkomst ten aanzien van dezelfde vordering;
(e) de prioriteit van de rechten van de cessionaris ten opzichte van de rechten van de begunstigde van een novatie van een overeenkomst jegens de debiteur, ten aanzien van de equivalente vordering.
Artikel 6
Bepalingen van bijzonder dwingend recht
1. Niets in deze verordening beperkt de toepassing van de bepalingen van bijzonder dwingend recht van de lex fori.
2. Bepalingen van bijzonder dwingend recht zijn bepalingen aan de inachtneming waarvan een lidstaat zoveel belang hecht voor de handhaving van zijn openbare belangen zoals zijn politieke, sociale of economische organisatie, dat zij van toepassing zijn op elk geval dat onder de werkingssfeer ervan valt, ongeacht welk recht overeenkomstig deze verordening overigens van toepassing is op de derdenwerking van cessies van vorderingen.
HOOFDSTUK III - OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 7
Openbare orde
De toepassing van een bepaling van het door deze verordening aangewezen recht kan slechts terzijde worden gesteld, indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde van het land van de rechter.
Artikel 8
Uitsluiting van terugverwijzing
Onder toepassing van het bij deze verordening aangewezen recht van een staat wordt verstaan de toepassing van het recht dat in die staat geldt, met uitsluiting van het internationaal privaatrecht.
Artikel 9
Staten met meer dan een rechtssysteem
1. In het geval van een staat die meerdere territoriale eenheden telt welke ieder hun eigen rechtsregels inzake de derdenwerking van cessies van vorderingen bezitten, wordt voor het bepalen van het overeenkomstig deze verordening toe te passen recht elke territoriale eenheid als een staat beschouwd.
2. Een lidstaat die verscheidene territoriale eenheden met eigen rechtsregels inzake de derdenwerking van cessies van vorderingen telt, is niet verplicht deze verordening toe te passen op collisie die uitsluitend deze territoriale eenheden betreft.
Artikel 10
Verhouding tot andere bepalingen van het recht van de Unie
Deze verordening laat de toepassing onverlet van bepalingen van het recht van de Unie waarin op bepaalde gebieden collisieregels zijn vastgesteld betreffende de derdenwerking van cessies van vorderingen.
Artikel 11
Verhouding tot bestaande internationale overeenkomsten
1. Deze verordening laat de toepassing onverlet van internationale overeenkomsten waarbij één of meer lidstaten op het tijdstip van de vaststelling van de verordening partij zijn en die collisieregels bevatten betreffende de derdenwerking van cessies van vorderingen.
2. Deze verordening heeft echter tussen de lidstaten voorrang op uitsluitend tussen lidstaten gesloten overeenkomsten, voor zover deze betrekking hebben op aangelegenheden waarop deze verordening van toepassing is.
Artikel 12
Lijst van overeenkomsten
1. De lijst van de in artikel 11, lid 1, bedoelde overeenkomsten wordt door de lidstaten uiterlijk op [toepassingsdatum] aan de Commissie ter kennis gebracht. De lidstaten delen aan de Commissie elke na die datum gedane opzegging van een overeenkomst mee.
2. Binnen zes maanden na ontvangst van de in lid 1 bedoelde lijst van overeenkomsten en opzeggingen publiceert de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie:
(a) een lijst van de in lid 1 bedoelde overeenkomsten;
(b) de in lid 1 bedoelde opzeggingen.
Artikel 13
Evaluatieclausule
Uiterlijk op [vijf jaar na de toepassingsdatum] dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening.
Artikel 14
Toepassing in de tijd
1. Deze verordening is van toepassing op cessies van vorderingen die op of na [toepassingsdatum] tot stand komen.
2. Het krachtens deze verordening toepasselijke recht bepaalt of de rechten van een derde ten aanzien van een vordering die na de toepassingsdatum van deze verordening is gecedeerd, prioriteit heeft ten opzichte van de rechten die een andere derde heeft verworven voordat deze verordening van toepassing werd.
Artikel 15
Inwerkingtreding en toepassingsdatum
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van [18 maanden na de datum van inwerkingtreding].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.