Artikelen bij COM(2018)474 - Vaststelling, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN


Artikel 1

Onderwerp

1. Bij deze verordening wordt het Instrument voor financiële steun voor douanecontroleapparatuur ("het Instrument") opgezet, als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer ("het Fonds"), teneinde financiële steun te verlenen voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur.

2. Samen met Verordening (EU) [2018/XXX] waarbij, als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa 34 wordt opgezet, wordt bij deze verordening het Fonds opgezet.

3. In deze verordening worden de doelstellingen van het Instrument, de begroting voor de periode 2021-2027, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor het verstrekken van dergelijke financiering vastgesteld.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

(1)"douaneautoriteiten": de in artikel 5, punt 1), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde autoriteiten;

(2)"douanecontroles": de in artikel 5, punt 3), van Verordening (EU) nr. 952/2013 gedefinieerde specifieke handelingen;

(3)"douanecontroleapparatuur": apparatuur die in de eerste plaats bestemd is voor het uitvoeren van douanecontroles;

(4)"mobiele douanecontroleapparatuur": elk vervoermiddel dat, naast zijn mobiele capaciteiten, bestemd is om zelf een stuk douanecontroleapparatuur te vormen of volledig is uitgerust met douanecontroleapparatuur;

(5)"onderhoud": preventieve, corrigerende en voorspellende ingrepen - inclusief operationele en functionele controles, periodiek onderhoud, herstelling en revisie, maar exclusief modernisering - die nodig zijn om de werkingstoestand van een stuk douanecontroleapparatuur in stand te houden of te herstellen, zodat het zijn maximale nuttige levensduur kan bereiken;

(6)"modernisering": evolutieve ingrepen die nodig zijn om een verouderd stuk douanecontroleapparatuur naar een specifieke state-of-the-art werkingstoestand te brengen.

Artikel 3

Doelstellingen van het Instrument

1. Als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, is de algemene doelstelling van het Instrument de douane-unie en de douaneautoriteiten te ondersteunen bij het beschermen van de financiële en economische belangen van de Unie, de beveiliging en veiligheid in de Unie te garanderen, de Unie te beschermen tegen oneerlijke en illegale handel, en tegelijk legitieme bedrijfsactiviteiten te faciliteren.

2. De concrete doelstelling van het Instrument is bij te dragen tot passende en gelijkwaardige douanecontroles door de aankoop, het onderhoud en de modernisering van relevante, state-of-the-art en betrouwbare douanecontroleapparatuur.

Artikel 4

Begroting

1. De financiële middelen voor de uitvoering van het Instrument voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 1 300 000 000 euro in lopende prijzen.

2. Het in lid 1 vermelde bedrag kan ook de uitgaven omvatten voor voorbereiding, monitoring, controle, audit, evaluatie en andere activiteiten voor het beheer van het Instrument en de evaluatie van de mate waarin de doelstellingen worden bereikt. Het kan voorts ook de uitgaven omvatten met betrekking tot studies, vergaderingen van deskundigen, informatie en communicatieacties, voor zover deze verband houden met de doelstellingen van het Instrument, alsmede uitgaven in verband met informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, daaronder begrepen institutionele informatietechnologie-instrumenten, en andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die nodig zijn voor het beheer van het Instrument.

Artikel 5

Tenuitvoerlegging en vormen van EU-financiering

1. Het Instrument wordt ten uitvoer gelegd via direct beheer, overeenkomstig het Financieel Reglement.

2. In het kader van het Instrument kan financiering worden verstrekt in een van de vormen die zijn vastgesteld in het Financieel Reglement, en met name via subsidies.

3. Als de ondersteunde actie betrekking heeft op de aankoop of modernisering van apparatuur, zet de Commissie een coördinatiemechanisme op teneinde de efficiëntie en interoperabiliteit te waarborgen tussen alle apparatuur die met steun van programma's en instrumenten van de Unie wordt aangekocht.

HOOFDSTUK II - SUBSIDIABILITEIT


Artikel 6

In aanmerking komende acties

1. Om in aanmerking te komen voor financiering in het kader van dit Instrument moeten acties aan de volgende eisen voldoen:

(a)de in artikel 3 bedoelde doelstellingen ten uitvoer leggen;

(b)steun verlenen voor de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur die voor een of meer van de volgende doeleinden kan worden gebruikt:

(1)niet-intrusieve inspectie;

(2)opsporen van verborgen voorwerpen op mensen;

(3)stralingsdetectie en nuclide-identificatie;

(4)analyse van monsters in laboratoria;

(5)monsterneming en analyse van monsters op het terrein;

(6)visitaties met handapparatuur.

Bijlage 1 bevat een indicatieve lijst van douanecontroleapparatuur die gebruikt kan worden om de in de punten 1 tot en met 6 vermelde doelstellingen op het gebied van douanecontrole te verwezenlijken.

2. Bij wijze van uitzondering op lid 1 mogen de acties in gerechtvaardigde gevallen ook betrekking hebben op de aankoop, het onderhoud en de modernisering van douanecontroleapparatuur voor het testen van nieuwe onderdelen of nieuwe functies in operationele omstandigheden.

3. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in lid 1, onder b), en in bijlage 1 vermelde lijst van voorwerpen van douanecontrole, als dit noodzakelijk wordt geacht.

4. Douanecontroleapparatuur die in het kader van dit Instrument wordt gefinancierd, mag nog voor andere doeleinden dan douanecontroles worden gebruikt, zoals controles van personen ter ondersteuning van de nationale autoriteiten voor grensbeheer en onderzoeksdoeleinden.

Artikel 7

In aanmerking komende entiteiten

Bij wijze van uitzondering op artikel 197 van het Financieel Reglement zijn de douaneautoriteiten van de lidstaten de in aanmerking komende entiteiten, voor zover zij de informatie verstrekken die nodig is voor de in artikel 11, lid 3, bedoelde behoeftenevaluatie.

Artikel 8

Medefinancieringspercentage

1. In het kader van het Instrument kan tot 80 % van de totale subsidiabele kosten van een actie worden gefinancierd.

2. Financiering boven dit maximumpercentage wordt alleen in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke omstandigheden verleend.

Artikel 9

In aanmerking komende kosten

De volgende kosten komen niet in aanmerking voor financiering in het kader van het instrument:

(a)kosten die verband houden met de aankoop van grond;

(b)kosten die verband houden met infrastructuur, zoals gebouwen of buitenvoorzieningen, en met meubilair;

(c)kosten die verband houden met elektronische systemen, met uitzondering van software die rechtstreeks noodzakelijk is om de douanecontroleapparatuur te gebruiken;

(d)kosten voor netwerken, zoals beveiligde of onbeveiligde communicatiekanalen, of abonnementen;

(e)kosten voor vervoersmiddelen, zoals voertuigen, luchtvaartuigen of schepen, met uitzondering van mobiele douanecontroleapparatuur;

(f)kosten van verbruiksgoederen, daaronder begrepen referentie- of kalibreringsmateriaal, voor douanecontroleapparatuur;

(g)kosten in verband met persoonlijke beschermingsmiddelen.

HOOFDSTUK III - SUBSIDIES


Artikel 10

Toekenning, complementariteit en gecombineerde financiering

1. De toekenning en het beheer van subsidies uit hoofde van het Instrument geschieden overeenkomstig titel VIII van het Financieel Reglement.

2. Overeenkomstig artikel 195, onder f), van het Financieel Reglement worden de subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen toegekend aan de in artikel 7 bedoelde in aanmerking komende entiteiten.

3. Bij wijze van uitzondering op artikel 191 van het Financieel Reglement, kan een actie die een bijdrage heeft ontvangen uit het bij Verordening (EU) [2018/XXX 35 ] opgezette Douane-programma voor samenwerking op douanegebied of uit elk ander programma van de Unie eveneens een bijdrage krijgen uit het Instrument, voor zover de bijdragen niet dezelfde kosten dekken. De regels van elk programma van de Unie dat een bijdrage verstrekt, zijn van toepassing op de respectieve bijdragen van dat programma tot de actie. De cumulatieve financiering bedraagt niet meer dan de totale in aanmerking komende kosten van de actie, en de ondersteuning vanuit de verschillende programma's van de Unie kan pro rata worden berekend overeenkomstig de documenten waarin de voorwaarden voor ondersteuning zijn vastgelegd.

HOOFDSTUK IV - PROGRAMMERING, MONITORING EN EVALUATIE


Artikel 11

Werkprogramma

1. Het Instrument wordt ten uitvoer gelegd door middel van de werkprogramma's waarvan sprake in artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement.

2. De werkprogramma's worden door de Commissie vastgesteld via een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde onderzoeksprocedure.

3. De in lid 1 vermelde werkprogramma's worden gebaseerd op een behoeftenevaluatie die minstens bestaat uit:

(a)een gemeenschappelijke classificatie van grensovergangen;

(b)een uitputtende inventaris van de beschikbare douanecontroleapparatuur;

(c)een gemeenschappelijke definitie van een minimum- en een optimale norm voor douanecontroleapparatuur, per categorie grensovergang; en

(d)een gedetailleerde raming van de financiële behoeften.

De behoeftenevaluatie is gebaseerd op acties die zijn uitgevoerd in het kader van het bij Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad 36 vastgestelde Douane 2020-programma of het bij Verordening (EU) [2018/XXX] 37 opgerichte Douane-programma voor samenwerking op douanegebied, en wordt regelmatig, en minstens om de drie jaar, geactualiseerd.

Artikel 12

Monitoring en rapportage

1. Bijlage 2 bij dit voorstel bevat indicatoren voor de rapportage over de voortgang van het Instrument bij de verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde algemene en specifieke doelstellingen.

2. Om een doeltreffende beoordeling van de voortgang op weg naar de verwezenlijking van de doelstellingen van het Instrument te waarborgen, wordt de Commissie gemachtigd om overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage 2 te wijzigen, teneinde de indicatoren indien nodig te herzien of aan te vullen en teneinde deze verordening aan te vullen met bepalingen inzake de vaststelling van een monitoring- en evaluatiekader. 

3. Het systeem voor de rapportage van de evaluaties moet garanderen dat de gegevens voor monitoring van de tenuitvoerlegging en de resultaten van het Instrument efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld. Te dien einde moeten evenredige rapportagevereisten worden opgelegd aan de ontvangers van middelen van de Unie.

4. De in lid 3 bedoelde rapportage-eisen schrijven minstens voor dat de onderstaande informatie aan de Commissie moet worden meegedeeld wanneer de kosten van een stuk douanecontroleapparatuur hoger zijn dan 10 000 euro, belastingen niet inbegrepen:

(a)inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling van de douanecontroleapparatuur;

(b)statistieken over het gebruik van de douanecontroleapparatuur;

(c)informatie over de resultaten van het gebruik van de douanecontroleapparatuur.

Artikel 13

Evaluatie

1. De evaluaties moeten tijdig worden verricht, zodat zij in de besluitvorming kunnen worden meegenomen.

2. De tussentijdse evaluatie van het Instrument wordt uitgevoerd zodra voldoende informatie over de uitvoering van het Instrument beschikbaar is, maar uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van het Instrument is begonnen.

3. Aan het einde van de uitvoering van het Instrument, maar uiterlijk vier jaar na afloop van de in artikel 1 genoemde periode, voert de Commissie een eindevaluatie van het Instrument uit.

4. De Commissie deelt de conclusies van de evaluaties samen met haar opmerkingen mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

HOOFDSTUK V - UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE EN COMITÉPROCEDURE


Artikel 14

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 6, lid 3, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend tot 31 december 2028.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6, lid 3, en artikel 12, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een in dat besluit genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 12, lid 2, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt die termijn met twee maanden verlengd.

Artikel 15

Comitéprocedure

1. De Commissie wordt bijgestaan door het in artikel 18 van Verordening (EU) [2018/XXX] 38 bedoelde comité van het Douane-programma.

2. Wanneer naar deze alinea wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VI - OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN


Artikel 16

Informatie, communicatie en publiciteit

1. De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren.

2. De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot het Instrument alsmede de acties en de resultaten ervan. De aan het Instrument toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 genoemde doelstellingen.

Artikel 17

Overgangsbepalingen

Zo nodig kunnen voor het beheer van acties die op 31 december 2027 nog niet zijn voltooid, ook na 2027 kredieten ter dekking van de in artikel 4, lid 2, bedoelde uitgaven in de begroting worden opgenomen.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.