Artikelen bij COM(2019)169 - Evaluatie van de aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 11.4.2019

COM(2019) 169 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Evaluatie van de aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt


{SWD(2019) 154 final} - {SWD(2019) 155 final}


1.Inleiding

Tussen 2007 en 2013 is het aantal mensen in Europa dat meer dan een jaar werkloos is verdubbeld. Tijdens de piek van deze sterke stijging van de langdurige werkloosheid werden ongeveer 12 miljoen mensen in de hele Europese Unie getroffen. Dit was een van de belangrijkste uitdagingen voor de agenda voor banen en groei, zoals destijds uiteengezet in de politieke beleidslijnen van voorzitter Juncker 1 .

Met het economisch herstel dat volgde, verbeterde de ontwikkeling van de werkloosheid, maar het aantal langdurig werklozen dat een baan vond bleef laag. In de meeste lidstaten bleef het aandeel langdurig werklozen onder de werklozen toenemen, met ernstige sociale gevolgen.

Figuur 1: Langdurige werkloosheid en percentage langdurig werklozen (20-64 jaar), jaargemiddelden 2008-2017, EU-28, Eurostat 


De aanbeveling van de Raad betreffende de integratie van langdurig werklozen op de arbeidsmarkt 2 van 2016 is bedoeld om deze uitdagingen aan te pakken door het bevorderen van maatregelen op korte of middellange termijn om te zorgen dat werklozen sneller aan het werk kunnen. In de aanbeveling worden de lidstaten opgeroepen om:

1.de inschrijving van langdurig werklozen bij een arbeidsvoorzieningsdienst te bevorderen;

2.meer geïndividualiseerde steun te bieden aan langdurig werklozen met behulp van een gedetailleerde beoordeling van de behoeften en ervoor te zorgen dat binnen 18 maanden een herintegratieovereenkomst wordt gesloten;

3.de continuïteit van de steun te verbeteren door het dienstenaanbod voor langdurig werklozen te coördineren via een centraal contactpunt;

4.partnerschappen aan te moedigen en te ontwikkelen tussen werkgevers, sociale partners, arbeidsvoorzieningsdiensten, overheden, sociale diensten en aanbieders van onderwijs en opleidingen, en diensten voor werkgevers te ontwikkelen.

Op die manier beoogt de aanbeveling niet alleen de Europese werkgelegenheidsstrategie en het besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten te versterken 3 , maar ook de aanbeveling van de Commissie over de actieve inclusie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten van 2008 4  en de aanbeveling van de Raad van 2013 tot invoering van een jongerengarantie aan te vullen 5 .

De afgelopen vijf jaar heeft de EU ononderbroken economische groei doorgemaakt, die gepaard ging met een herstel van de investeringen, een grotere vraag van de consument, een verbetering van de openbare financiën en het scheppen van banen, waarbij een recordaantal van 240 miljoen mensen aan het werk is. In overeenstemming met deze trends is de langdurige werkloosheid blijven dalen, van 5,2 % in 2013 tot gemiddeld 3,5 % in de EU in 2017 6 . Sinds de goedkeuring van de aanbeveling is het aantal langdurig werklozen met meer dan 2,5 miljoen gedaald. De situatie verschilt echter in de EU en in sommige lidstaten is het niveau van voor de crisis nog niet bereikt. Het aandeel van langdurig werklozen in het totale aantal werklozen bedraagt nog steeds ongeveer 45 %.

Figuur 2: Langdurige werkloosheid per land (20-64 jaar), jaargemiddelden 2013 en 2017, Eurostat 


2.Belangrijkste bevindingen van de evaluatie

In de aanbeveling is bepaald dat de Commissie in 2019 aan de Raad verslag moet uitbrengen over de uitvoering in de lidstaten en op EU-niveau. De evaluatie heeft betrekking op alle vijf criteria van de vereisten inzake betere regelgeving – doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en EU-meerwaarde 7 . De onderzochte periode loopt van de eerste helft van 2015 tot en met november 2018.

Uit de evaluatie is gebleken dat de lidstaten in de hele EU in overeenstemming met de aanbeveling maatregelen hebben getroffen. De belangrijkste beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de lidstaten met minder ontwikkelde steun voor langdurig werklozen, wat heeft geleid tot een grotere convergentie van de beleidsbenaderingen in de hele EU. Aangezien de aanbeveling oproept tot veranderingen die vaak structureel zijn, waarvoor politieke steun vereist is en die tijd nodig hebben om voelbaar te worden, is het echter te vroeg om conclusies te trekken over de volledige gevolgen ervan, waaronder het effect op de werkloosheid. Externe effecten op deze percentages, met name de over het algemeen gunstige economische ontwikkelingen, spelen ook een rol. In algemene zin is het belangrijk op te merken dat de gevolgen van de aanbeveling pas volledig kunnen worden beoordeeld wanneer gegevens over minstens drie volledige jaren van uitvoering beschikbaar zijn 8 .

2.1Doeltreffendheid

Aanmoedigen van proactieve benadering

Inschrijving bij openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's) is van essentieel belang voor het ontvangen van steun voor de integratie op de arbeidsmarkt. Een gemeenschappelijk kenmerk van lidstaten met hoge inschrijvingspercentages is het stellen van voorwaarden aan uitkeringen.

Figuur 3: Veranderingen in kwaliteit van maatregelen die inschrijving bevorderen (2015-2018) 9  


Bronnen: Studie ter ondersteuning van de evaluatie, Ramboll, 2019. Opmerking: De landen worden gecodeerd door de inschrijvingspercentages voor langdurig werklozen in 2014. Het inschrijvingspercentage voor langdurig werklozen is het percentage langdurig werklozen dat zich heeft ingeschreven bij een ODA (gegevens van de arbeidskrachtenenquête).


Sinds de goedkeuring van de aanbeveling hebben 15 lidstaten de kwaliteit van hun maatregelen om inschrijvingen aan te moedigen, verbeterd (figuur 3). De meest gebruikelijke maatregelen zijn onder meer het verstrekken van informatie aan niet-ingeschreven personen over de beschikbare steun en begeleidingsmaatregelen om specifieke inactieve groepen aan te moedigen. Beperkte capaciteit is genoemd als een belemmering voor de uitvoering. Uit de bevindingen blijkt dat de lidstaten zich specifiek hebben gericht op kwetsbare groepen (bv. Roma, onderdanen van derde landen), zowel door bestaande praktijken te veranderen als door nieuwe maatregelen in te voeren. Het is echter niet mogelijk te concluderen in welke mate de maatregelen deze groepen bereiken dan wel of het ontwerp en de uitvoering ervan toe te schrijven zijn aan de aanbeveling, deels vanwege de hiaten in de kwaliteit en volledigheid van de beschikbare gegevens. Er is nog geen duidelijk bewijs dat de maatregelen hebben geleid tot hogere inschrijvingspercentages. Verschillende factoren die buiten het toepassingsgebied van de aanbeveling vallen, kunnen een rol spelen, zoals gunstige economische trends en een langzame verandering in de perceptie van de kwaliteit van de diensten.


Vak 1: Voorbeeld van begeleidingsmaatregelen

Sinds 2017 heeft de ODA in Malta nieuwe maatregelen voor verschillende groepen langdurig werklozen opgezet. In samenwerking met maatschappelijk werkers, migrantenverenigingen, onderwijsinstellingen en ngo’s hebben de ODA's adviesdiensten voor migranten geëxploiteerd en hebben zij begeleidingsactiviteiten opgezet om alleenstaande ouders die langdurig werkloos zijn te identificeren en hen aan te sporen zich in te schrijven.

Het individu centraal stellen

In de aanbeveling wordt ervoor gepleit om alle langdurig werklozen uiterlijk wanneer zij 18 maanden werkloos zijn, een grondige individuele beoordeling en een herintegratieovereenkomst aan te bieden. Deze overeenkomst moet een individueel werkbemiddelingsaanbod omvatten dat, al naargelang het geval, arbeidsbemiddelings-, sociale en andere diensten omvat, wordt aangeboden door een centraal contactpunt. De overeenkomst moet de doelstellingen, de tijdschema's, de wederzijdse verplichtingen en beschikbare integratiemaatregelen voor terugkeer naar het werk beschrijven.

Sinds 2015 is de kwaliteit van de maatregelen voor individuele beoordelingen in twaalf lidstaten verbeterd (figuur 4), onder andere in bijna alle lidstaten waar voorheen zwakke mechanismen bestonden.

Figuur 4: Veranderingen in kwaliteit van maatregelen voor individuele beoordelingen (2015-2018)


Bron: Studie ter ondersteuning van de evaluatie, Ramboll, 2019. Opmerking: Verwachtingen van het werkdocument van de diensten van de Commissie (Europese Commissie, 2015).

In meer dan de helft van de ODA's krijgen langdurig werklozen meer op maat gesneden individuele beoordelingen en begeleiding op maat dan andere groepen werklozen. Zij hebben vaak toegang tot een breder dienstenaanbod (bv. motivatiebegeleiding en schuldhulpverlening) en hebben vaker contact met consulenten dan andere groepen.

Uit de toezichtgegevens 10 blijkt dat de meeste ODA's kort na de inschrijving en vaak binnen zes maanden aan alle ingeschreven werklozen een individueel actieplan voorleggen. Het individuele actieplan, dat na een eerste beoordeling wordt verstrekt, beschrijft het dienstenaanbod en de rechten en plichten van de dienstverlener en de cliënt. Het is dus feitelijk de basis voor de herintegratieovereenkomst die in de aanbeveling wordt genoemd. De individuele actieplannen worden in het algemeen voortdurend geëvalueerd, afhankelijk van de behoefte.

De mate van uitvoering van de herintegratieovereenkomst loopt uiteen. Slechts de helft van de lidstaten biedt een plan aan dat ondersteunende diensten omvat die verder gaan dan de typische werkgerelateerde diensten die door de ODA's worden aangeboden, zoals rehabilitatie, gezondheidszorg, langdurige zorg of huisvesting. Slechts de helft van de ODA's voert een grondige beoordeling uit op het moment waarop de persoon langdurig werkloos wordt (figuur 5).


Figuur 5: Grondige beoordeling in verband met herintegratieovereenkomsten of individuele actieplannen


Bron: Uitwerking DG EMPL van de gegevensverzameling voor het monitoren van de aanbeveling voor langdurig werklozen: rapport 2017


Het aandeel langdurig werklozen met een herintegratieovereenkomst varieert van 25 % tot 100 %. De verschillende benaderingen (figuur 5) lijken nog geen grote impact te hebben gehad op de overgangspercentages. Een veelbelovende trend is echter dat in landen die langdurig werklozen een herintegratieovereenkomst of een individueel actieplan met een grondige beoordeling aanbieden, een hoger percentage van deze personen één jaar later nog een baan had 11 , in vergelijking met landen die alleen een gewoon individueel actieplan aanbieden.

Vak 2: Voorbeeld van maatregelen om de gepersonaliseerde benadering te verbeteren

Kroatië heeft een statistisch profileringsinstrument ontwikkeld dat de ODA's helpt cliënten te segmenteren op basis van hun afstand tot de arbeidsmarkt door de kans in te schatten dat zij binnen twaalf maanden na inschrijving werk zullen vinden. Vervolgens worden werkzoekenden met een hoog risico op langdurige werkloosheid doorverwezen voor aanvullend grondig advies.

Het doorbreken van silo’s om de coördinatie te verbeteren

Coördinatie van diensten is belangrijk om de vele belemmeringen aan te pakken waarmee langdurig werklozen vaak worden geconfronteerd. De aanbeveling heeft gezorgd voor meer inspanningen om tot een meer geïntegreerde dienstverlening te komen, met 17 lidstaten die de kwaliteit van hun maatregelen op dit gebied hebben verbeterd (figuur 6).

Figuur 6: Veranderingen in de kwaliteit van de maatregelen om de interinstitutionele coördinatie te verbeteren en een centraal contactpunt in te stellen (2015-2018)


Bron: Studie ter ondersteuning van de evaluatie, Ramboll, 2019

Er bestaan nu coördinatiemechanismen tussen ODA’s en sociale diensten – zoals overeenkomsten over het delen van gegevens of verwijzingssystemen – in alle lidstaten, hoewel de vorm varieert. Het delen van gegevens is een van de meest voorkomende. Dit is essentieel bij het opzetten van een centraal contactpunt, dat verantwoordelijk is voor de ondersteuning van de persoon door middel van een gecoördineerd dienstenaanbod dat arbeidsbemiddelings-, sociale en andere diensten omvat. De uitvoering van het centrale contactpunt heeft een sterke institutionele component. Het valt onder het rechtskader voor het delen van informatie over individuen en kan complexer worden gemaakt door verschillende bestuursniveaus.

Vak 3: Voorbeeld van een centraal contactpunt

In Finland biedt een samenwerkingsmodel tussen verschillende diensten langdurig werklozen toegang tot diverse vormen van steun. De openbare dienst voor arbeidsvoorziening, de gemeente die sociale en gezondheidszorgdiensten verleent en de socialeverzekeringsinstelling die beroepsopleiding verzorgt werken alle samen, hetzij op dezelfde locatie, een fysieke one-stop-shop, hetzij via een mobiele faciliteit.

Van de 15 lidstaten die in 2015 niet over een centraal contactpunt beschikten, hebben er negen maatregelen getroffen of gepland om er een op te zetten. De mate van uitvoering varieert echter. Sommige lidstaten hebben belangrijke elementen (zoals mechanismen voor het delen van gegevens) ingevoerd, terwijl andere een autoriteit als centraal contactpunt hebben aangewezen, zonder er vooralsnog voor te zorgen dat het operationeel is (figuur 7).

Figuur 7: Uitvoering van een centraal contactpunt


Bron: DG EMPL, op basis van de ondersteunende studie en de conclusies van de EMCO-evaluatie.


Intensievere betrokkenheid van werkgevers

Sinds de goedkeuring van de aanbeveling hebben 14 lidstaten de kwaliteit van hun maatregelen om de betrokkenheid van werkgevers te vergroten, verbeterd (figuur 8).

Figuur 8: Veranderingen in kwaliteit van maatregelen om de betrokkenheid van werkgevers te vergroten (2015-2018)


Bron: Studie ter ondersteuning van de evaluatie, Ramboll, 2019


Prikkels voor werkgevers zijn de meest voorkomende manier om betrokkenheid van werkgevers te bewerkstelligen 12 . Alle lidstaten verlenen nu diensten aan werkgevers, zoals de screening van kandidaten en stageondersteuning, en een grote meerderheid biedt begeleiding en opleiding op het werk (24).

De ontwikkelingen ter ondersteuning van sociale ondernemingen en diensten voor ondersteuning na stages zijn minder wijdverbreid. De betrokkenheid van werkgevers hangt ook af van de lokale context, het ondernemingsklimaat en de capaciteit van de sociale partners. Innovatieve benaderingen waarbij sociale ondernemingen en ngo's betrokken zijn, bevinden zich nog steeds vaak in een experimenteel stadium, waardoor er minder formele regelingen bestaan.

Vak 4: Voorbeeld van maatregelen met betrekking tot werkgeverspartnerschappen

In Frankrijk worden in het project Territoires zero chômeur de longue durée op werkgelegenheid gerichte ondernemingen opgericht die langdurig werklozen op een betaald vast contract aanwerven. Deze ondernemingen worden opgericht na een beoordeling van de behoeften van de gemeenschap. De ODA levert kandidaten om vacatures te vervullen en bereidt hen voor op herintegratie door middel van vaardigheidstrainingen. Dit proefproject is in 2017 op tien plaatsen uitgevoerd en dit zal in 2019 worden uitgebreid tot vijftig.

Het meten van vooruitgang

Multilateraal toezicht via het Europees Semester heeft bijgedragen tot het toezicht op de uitvoering van de aanbeveling. Om dit verder te ondersteunen, hebben de lidstaten met steun van de Commissie een kwantitatief toezichtskader opgezet, met behulp waarvan gegevens voor 2016 en 2017 zijn verzameld. Het Europees ODA-netwerk heeft een aantal kwaliteitsnormen ontwikkeld voor het centrale contactpunt en de herintegratieovereenkomst, die de basis vormen voor de kwalitatieve evaluaties van de lidstaten. Het ODA-netwerk heeft ook bijgedragen tot het verzamelen van kwalitatieve gegevens over de uitvoering via een specifiek onderzoek en het benchlearningproject 13 . Uit de evaluatie is echter gebleken dat er ruimte is om het kwaliteitsaspect van de monitoring te verbeteren, wat een uitdaging was vanwege de complexiteit van de variabelen en het ontbreken van bepaalde gegevens.

2.2Efficiëntie

De aanbeveling zou naar verwachting economische voordelen opleveren, maar in het korte tijdsbestek van de evaluatie is het nog te vroeg om precies te kunnen beoordelen of deze voordelen zijn gerealiseerd. Dit is met name het geval omdat de volledige uitvoering van de in de aanbeveling voorgestelde maatregelen op het niveau van de lidstaten nog niet heeft plaatsgevonden.

Kwalitatieve informatie wijst erop dat de kosten in verband met de uitvoering van de aanbeveling in sommige lidstaten beperkt lijken, omdat zij meestal voortvloeien uit veranderingen in interne procedures, richtsnoeren en processen, en/of omdat bepaalde elementen al zijn ingevoerd. In de lidstaten die nieuwe acties hebben uitgevoerd, waren beleidsmakers en mensen uit de praktijk van mening dat de kosten niet buitensporig hoog zijn in verhouding tot de waargenomen voordelen. Niettemin blijkt uit de bevindingen ook dat, vooral op regionaal en lokaal niveau, de beperkte middelen een belemmering zijn voor de uitvoering.

Bovendien is het nog te vroeg om de volledige voordelen van de aanbeveling te beoordelen, aangezien bepaalde effecten pas na zekere tijd zichtbaar worden. Het is ook moeilijk om de effecten volledig los te zien van externe factoren, zoals gunstige economische omstandigheden. Het bleek daarom moeilijk om solide bewijsmateriaal te vinden om de kosten of baten die rechtstreeks verband houden met de aanbeveling in de lidstaten te kwantificeren. Volgens de belanghebbenden zouden de kosten die op EU-niveau worden gemaakt in verhouding staan tot de voordelen van de uitwisseling van kennis en regelmatig toezicht.

2.3Relevantie

De aanbeveling blijft relevant. De kwaliteit van de steun voor langdurig werklozen varieert nog steeds en de werkloosheidscijfers blijven uiteenlopen. De aanbeveling was relevanter voor lidstaten met minder ontwikkelde systemen, waar zij een sterker bewustzijn van de uitdagingen creëerde en hielp de beleidsagenda te bepalen. Het is ook relevant voor landen met meer ontwikkelde systemen, aangezien demografische veranderingen en krapper wordende arbeidsmarkten het steeds belangrijker maken dat iedereen die kan werken, aan het werk is. Aangezien de lidstaten eerder actie hebben ondernomen en vrijwel alle lidstaten in een veel vroeger stadium individuele beoordelingen en individuele actieplannen/herintegratieovereenkomsten aanbieden aan ingeschreven werklozen, is de specifieke verwijzing naar 18 maanden als uiterste termijn minder relevant geworden.

2.4Samenhang

Er is sprake van een sterke samenhang tussen de aanbeveling en andere EU-beleidsinstrumenten om mensen weer aan het werk te helpen, zoals de aanbeveling van de Commissie over actieve inclusie, de aanbevelingen van de Raad tot invoering van een jongerengarantie en tot invoering van bijscholingstrajecten 14 en het actieplan inzake de integratie van onderdanen van derde landen 15 .

De bepalingen ervan zijn ook in overeenstemming met de Europese pijler van sociale rechten 16 en de laatste werkgelegenheidrichtsnoeren. Er zijn synergieën met zowel het Europees Semester als de werkzaamheden van het ODA-netwerk. De voorgestelde maatregelen komen in het algemeen overeen met de nationale prioriteiten.

De lidstaten hebben ook gebruikgemaakt van het Europees Sociaal Fonds (ESF) om de uitvoering te ondersteunen. Eind 2017 bedroeg het aantal langdurig werklozen die deelnamen aan ESF-interventies ongeveer 2,6 miljoen, ofwel 17 % van alle ESF-deelnemers tot nu toe. 17  

2.5EU-meerwaarde

De aanbeveling heeft ertoe bijgedragen dat de kwestie hoog op de politieke agenda van de Europese Unie en de lidstaten blijft staan. Met name in de lidstaten waar een groot effect werd verwacht, heeft dit invloed gehad op de focus van de inspanningen en de toepassing gestuurd. Dit wordt bevestigd in de belangrijkste boodschappen van het Comité voor de werkgelegenheid (EMCO) over 2018, zoals bekrachtigd door de Raad 18

De Commissie heeft een actieve rol gespeeld bij de ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten om langdurig werklozen te integreren op de arbeidsmarkt. Zij heeft bijgedragen aan de opbouw van een toezichtskader en aan het verzamelen van kwalitatieve gegevens in alle lidstaten. De Commissie heeft ook bijgedragen aan het wederzijds leren tussen de lidstaten via het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (EaSI) en het ODA-netwerk, dat ook de basis heeft gelegd voor toekomstige beleidsdiscussies. De Commissie ondersteunt wederzijdse leren ook door middel van een innovatief project in het kader van het transnationaal netwerk inzake werkgelegenheid van het ESF. In het kader van het project zijn projecten met goede praktijken gekoppeld aan lidstaten die hun steun aan langdurig werklozen willen uitbreiden. Er worden proefprojecten uitgevoerd die met behulp van het ESF moeten worden opgeschaald. 19  

3.Resterende hiaten in de uitvoering

De lidstaten hebben een aantal maatregelen genomen om inschrijvingen aan te moedigen, maar dit heeft tot dusver nog niet geleid tot hogere inschrijvingspercentages. Er is nog steeds ruimte om de gerichte begeleiding door openbare diensten te vergroten.

Hoewel er sprake is van een holistischere benadering van de verlening van individuele steun, varieert de kwaliteit van de individuele beoordelingen. Dit hangt af van de werkdruk en van de vraag of een grondige beoordeling met een doelgericht aanbod plaatsvindt wanneer de persoon langdurig werkloos wordt. Er is ook ruimte voor meer aandacht voor het voorspellen van vaardigheden en het beoordelen van vaardigheden in een vroeg stadium om preventieve benaderingen beter te ondersteunen. Dit is belangrijk om langdurige werkloosheid als extra factor van kwetsbaarheid te voorkomen.

Hoewel er in bijna alle lidstaten in een of andere vorm herintegratieovereenkomsten bestaan, ontbreken enkele belangrijke elementen. Zij omvatten meestal alleen reguliere diensten voor arbeidsvoorziening, een tekortkoming die verband houdt met de zwakke samenwerking tussen de dienstverleners.

De lidstaten leveren duidelijke inspanningen om de coördinatie van de diensten te verbeteren. Niettemin blijven er hiaten bestaan in de uitvoering van het centrale contactpunt. De capaciteit van de belangrijkste actoren om integratie aan te sturen, en politieke steun om institutionele en/of wetswijzigingen te waarborgen, zijn belemmeringen. Er is ook ruimte om meer actoren bij de coördinatieafspraken te betrekken, met name maatschappelijke organisaties.

De betrokkenheid van de werkgevers neemt toe, maar financiële prikkels de meest voorkomende manier om betrokkenheid van werkgevers te bewerkstelligen. De diensten voor ondersteuning na stages en de ondersteuning van sociale ondernemingen zijn minder ver gevorderd. Ook partnerschappen van meerdere belanghebbenden met het oog op een duurzame integratie op de arbeidsmarkt zijn over het algemeen minder gebruikelijk.

Wat toezicht betreft, hebben de lidstaten goede vooruitgang geboekt met het verzamelen van de gegevens, wat een betere vergelijkbaarheid mogelijk maakt op basis van het kader van indicatoren dat is ontwikkeld door de Commissie voor de werkgelegenheid van de Raad 20 . Er moet echter meer worden gedaan om de kwaliteit en de volledigheid van de gegevens te verbeteren, alsook de capaciteit van de lidstaten om informatie te verzamelen over waar mensen zich bevinden wanneer zij niet langer werkloos zijn, bijvoorbeeld door verschillende registers aan elkaar te koppelen. Wat EU-steun betreft, heeft de Commissie een actieve rol gespeeld bij het toezicht en het wederzijds leren. Mogelijk is er ruimte voor verdere actie om sociale innovatie te ondersteunen via EaSI, of vrijwillige initiatieven en allianties van ondernemingen die langdurig werklozen ondersteunen – deze laatste zijn sterk afhankelijk van de daadwerkelijke vraag.

4.Verdere maatregelen ter versterking van de uitvoering

In het licht van de demografische ontwikkelingen, de krapper wordende arbeidsmarkten en de snel veranderende arbeidswereld is het cruciaal om ervoor te zorgen dat iedereen die kan werken, aan het werk is. Om de uitvoering te verbeteren, zouden de lidstaten meer moeten doen op het gebied van:

Verhoging van het aantal inschrijvingen

·De capaciteiten op het gebied van arbeidsbemiddelings- en sociale diensten vergroten en inactieven begeleiden

·Het maatschappelijk middenveld, lokale actoren en de werklozen zelf betrekken bij het opzetten van begeleidingsmaatregelen

·Meer aandacht besteden aan preventieve benaderingen, aan de hand van systemen voor vroegtijdige waarschuwing, vaardigheidsprognoses en afstemming van vaardigheden

Verbetering van de kwaliteit van de individuele steun

·De capaciteit van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening vergroten om geïndividualiseerde en holistische steun te bieden in een vroeg stadium

·Ervoor zorgen dat de maatregelen voor actief arbeidsmarktbeleid (AAMB) die aan de langdurig werklozen worden aangeboden, gericht zijn en afgestemd zijn op hun behoeften

Voortdurende coördinatie van diensten

·De overgang naar de uitvoering van het centrale contactpunt versnellen door middel van politieke steun en institutionele en wetgevende verandering om het delen van gegevens en coördinatie tussen organisaties mogelijk te maken, bijvoorbeeld door verschillende registers aan elkaar te koppelen

Intensievere betrokkenheid van werkgevers

·De diensten voor ondersteuning na stages die door de ODA's aan werkgevers worden aangeboden uitbreiden, onder meer door sterke partnerschappen met maatschappelijke organisaties en sociale partners

·De ontwikkeling ondersteunen van sociale ondernemingen die werk en opleidingsmogelijkheden bieden voor langdurig werklozen

·Ondersteunde werkgelegenheid en 'job carving' stimuleren

Toezicht

·De werkzaamheden ter verbetering van de kwaliteit en volledigheid van de gegevens voortzetten, onder andere die met betrekking tot kwetsbare groepen

·Zorgen voor een completere reeks follow-upgegevens om te evalueren of de resultaten duurzaam zijn

De Europese Commissie kan de lidstaten helpen de uitvoering van de aanbeveling te versterken door:


·Toezicht te houden op de kwaliteitsaspecten van individuele beoordelingen en herintegratieovereenkomsten met steun van het ODA-netwerk

·Te zoeken naar manieren om toezicht te houden op de mate van integratie van de diensten en de uitvoering van het centrale contactpunt, en de kwaliteit en volledigheid van de gegevens verder te verbeteren, onder andere die met betrekking tot kwetsbare groepen

·Kwaliteitscriteria vast te stellen voor doeltreffende actieve arbeidsmarktmaatregelen, voortbouwend op de benchmarkwerkzaamheden in het kader van actief arbeidsmarktbeleid van het EMCO

·Wederzijds leren te bevorderen via het ODA-netwerk, het ESF-comité, collegiale toetsing en andere relevante belanghebbenden

·Gebruik te maken van EaSI om:

oBeleidsexperimenten met werkgevers, sociale diensten en maatschappelijke organisaties te bevorderen

oBeleidseffectbeoordelingen van programma’s en maatregelen gericht op langdurig werklozen in de lidstaten te ondersteunen

·Het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen, met name het Europees Sociaal Fonds, de Ondersteuningsdienst voor structurele hervormingen, alsook het toekomstige Europees Sociaal Fonds Plus, het hervormingsinstrument en het InvestEU-programma, aan te moedigen om:

oFinanciële steun te verlenen voor maatregelen gericht op langdurig werklozen en maatregelen ter verbetering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en de integratie van de arbeidsmarkt, met name van mensen die het risico lopen op uitsluiting van de arbeidsmarkt

oBij te dragen aan de capaciteitsopbouw van verschillende diensten die met langdurig werklozen werken, waaronder investeringen in het opzetten van een centraal contactpunt en IT-infrastructuur.

(1) https://ec.europa.eu/commission/publications/president-junckers-political-guidelines_nl
(2) 2016/C 67/01.
(3) 2018/1215.
(4)

2008/867/EG.

(5) 2013/C 120/01.
(6) Informatie over de recentste kwartaalgegevens is beschikbaar in het werkdocument van de diensten van de Commissie bij dit verslag.
(7) Richtsnoeren voor betere regelgeving, SWD (2017)350.
(8) Toolbox voor betere regelgeving, SWD (2017)350.
(9) De scores zijn gebaseerd op de inventarisatie van de beleidsveranderingen die nationale deskundigen in het kader van de ondersteunende studie op twee tijdstippen hebben verricht – de eerste helft van 2015 en september 2018. De kwaliteit van de maatregelen op deze twee momenten wordt beoordeeld aan de hand van een beoordeling van één tot vijf. Eén is geen of slechts een elementaire toepassing, en vijf is een gevestigde en goed ontwikkelde dienst/functie die aan alle richtsnoeren van de aanbeveling voldoet. Hetzelfde geldt voor de figuren 3, 4, 6 en 8.
(10)

 Gegevensverzameling voor het monitoren van de aanbeveling voor langdurig werklozen: 2017.

(11) Gegevens beschikbaar voor twaalf landen voor 2016
(12) Ad-hocmodule bij het PES Capacity Questionnaire Survey Report, 2018
(13) Vastgesteld bij Besluit nr. 573/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende nauwere samenwerking tussen openbare diensten voor arbeidsvoorziening (ODA's)
(14) 2016/C 484/01.
(15) COM(2016) 377 final.
(16) Recht op individuele, continue en consistente ondersteuning en recht op een grondige individuele beoordeling uiterlijk na 18 maanden werkloosheid.
(17) Thematische nota over de ondersteuning van het ESF en het YEI voor langdurig werklozen, Europese Commissie, 2019.
(18) http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-14409-2018-INIT/nl/pdf
(19) https://ec.europa.eu/esf/transnationality/content/three-support-packages-fight-long-term-unemployment  
(20) http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=16934&langId=en