Artikelen bij COM(2019)650 - Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2019)650 - Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2020.
document COM(2019)650 NLEN
datum 17 december 2019
EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 17.12.2019

COM(2019) 650 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarlijkse strategie voor duurzame groei 2020

{SWD(2019) 444 final}


‘Ik wil dat Europa de lat hoger legt wat betreft sociale rechtvaardigheid

en welvaart. Deze belofte ligt aan de Unie ten grondslag.’

Ursula von der Leyen, 16 juli 2019


Inleiding

Economische groei is geen doel op zich. Een economie moet werken voor de mensen en de planeet. Klimaat- en milieuzorgen, technologische vooruitgang en demografische veranderingen zullen onze samenlevingen ingrijpend veranderen. De Europese Unie en haar lidstaten moeten nu op deze structurele verschuivingen reageren met een nieuw groeimodel dat de beperkingen van onze natuurlijke hulpbronnen respecteert en zorgt voor het scheppen van werkgelegenheid en duurzame welvaart in de toekomst.

De Europese economie heeft de jaren van financieel crisismanagement met succes achter zich gelaten. Terwijl zij nu voor het zevende jaar op rij groeit, versomberen de externe en geopolitieke vooruitzichten, loopt de onzekerheid hoog op en lijkt Europa op weg naar een periode van getemperde groei en lage inflatie.

Om concurrerend te blijven in de wereld van morgen en om Europa's doel van klimaatneutraliteit te bereiken, moeten we ons nu richten op het aanpakken van de uitdagingen voor de economie op langere termijn. Het aantreden van een nieuwe Commissie met een ambitieuze Europese Green Deal, met prioriteiten voor een Europa dat werkt voor de mensen en een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, is een goed moment om een nieuwe start te maken met dit duurzame, nieuwe groeimodel.

Deze economische agenda moet de Unie omvormen tot een duurzame economie en de EU en haar lidstaten helpen de doelstellingen van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling te verwezenlijken, die zij hebben toegezegd te zullen verwezenlijken. Hij moet de tweeledige digitale en klimaattransitie aansturen en begeleiden en onze sociale markteconomie transformeren om ervoor te zorgen dat Europa de thuisbasis blijft van de meest geavanceerde socialezekerheidsstelsels ter wereld en een bruisend centrum van innovatie en concurrerend ondernemerschap is.

De Europese Green Deal is onze nieuwe groeistrategie. Hij stelt duurzaamheid - in al zijn betekenissen - en het welzijn van de burgers centraal in ons optreden. Dit vereist het samenbrengen van vier dimensies: milieu, productiviteit, stabiliteit en rechtvaardigheid. 

De kern van onze groeistrategie wordt gevormd door vier complementaire dimensies.

In de eerste plaats moeten onze inspanningen gericht zijn op het sturen van de transitie naar een natuurvriendelijk en klimaatneutraal continent tegen 2050, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat iedereen de kansen kan benutten die dit zal meebrengen.

In de tweede plaats kan Europa door de ontwikkeling van nieuwe technologieën en duurzame oplossingen vooroplopen in de toekomstige economische groei en een wereldleider worden in een steeds meer gedigitaliseerde wereld, ook op gebieden die van cruciaal belang zijn voor haar technologische soevereiniteit, zoals cyberveiligheid, kunstmatige intelligentie en 5G. Digitale technologieën zijn een sleutelfactor voor de Europese Green Deal.

In de derde plaats moet de Unie haar economische en monetaire unie voltooien om ervoor te zorgen dat alle economische instrumenten klaar en beschikbaar zijn, mocht er zich een significante negatieve economische schok voordoen. De internationale rol van de euro moet worden versterkt om Europa’s invloed in de wereld en op de wereldmarkten te vergroten en Europese bedrijven, consumenten en regeringen te helpen beschermen tegen ongunstige externe ontwikkelingen. Een bruisende en veerkrachtige economische en monetaire unie, die berust op de solide fundamenten van de banken- en kapitaalmarktenunie, is de beste manier om de financiële stabiliteit in Europa en daarmee de internationale rol van de euro te vergroten.

In de vierde plaats moet de nieuwe economische agenda ervoor zorgen dat de transitie rechtvaardig en inclusief is en de mensen op de eerste plaats komen. Er moet daarbij bijzondere aandacht worden besteed aan de regio's, bedrijven en werknemers die met de grootste uitdagingen te maken zullen krijgen.

De kern hiervan wordt gevormd door een industriële strategie met een sterke basis in de eengemaakte markt, die onze bedrijven in staat stelt te innoveren en nieuwe technologieën te ontwikkelen terwijl tegelijkertijd circulariteit wordt bevorderd en nieuwe markten worden gecreëerd. Dat betekent dat het economisch beleid van Europa opnieuw moet worden gericht op de lange termijn, met als doel de jongere generaties overal in Europa een duurzame en welvarende toekomst te bieden. We moeten overstappen van een incrementele naar een systemische aanpak op alle beleidsterreinen, waarbij we een 'overheidsbrede' aanpak moeten volgen. Het moet een inclusief proces zijn, dat samen met het Europees Parlement, de lidstaten, de sociale partners en de belanghebbenden wordt ontwikkeld. De doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling zullen centraal staan in de beleidsvorming en het optreden van de EU. In dit verband biedt het Europees Semester een beproefd kader voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid dat nodig is om de Unie en haar lidstaten door deze veranderingen te loodsen, die gevolgen hebben voor de hele economie. In voorliggende jaarlijkse strategie voor duurzame groei schetst de Commissie de prioriteiten van het economisch en werkgelegenheidsbeleid van de EU. Binnen deze aanpak kunnen synergieën worden gecreëerd, kunnen afwegingen tussen de vier dimensies van de groei-agenda worden gemaakt en oplossingen worden gepresenteerd.


1.De economische vooruitzichten van Europa

De Europese economie groeit nu voor het zevende achtereenvolgende jaar. Verwacht wordt dat de economie in 2020 en 2021 zal blijven groeien, ook al zijn de groeivooruitzichten verzwakt. De arbeidsmarkten blijven sterk en de werkloosheid blijft dalen, zij het in een trager tempo ( 1 ). De overheidsfinanciën blijven verbeteren, ons bancaire stelsel is robuuster en de fundamenten van onze economische en monetaire unie zijn steviger. De investeringen en de potentiële groei blijven echter nog steeds onder het niveau van vóór de crisis. Verwacht wordt dat de begrotingssaldi van de overheid tussen 2019 en 2021 licht zullen verslechteren als gevolg van een lagere groei en een iets soepeler discretionair begrotingsbeleid in sommige lidstaten, waaronder een expansief begrotingsbeleid in sommige lidstaten.

De economische vooruitzichten op korte termijn worden overschaduwd door een veel minder ondersteunende economische en geopolitieke omgeving en grote onzekerheid. De wereldwijde groeivooruitzichten zijn kwetsbaar. Handelsspanningen in de maakindustrie en geopolitieke onzekerheid hebben een negatieve invloed op investeringsbeslissingen. Een afname van de handelsintensiteit, in combinatie met een lage productiviteitsgroei, zou een langdurige invloed kunnen hebben op de positie van Europa in een wereld die in toenemende mate wordt bepaald door de rivaliteit tussen de Verenigde Staten en China. Dit treft met name de maakindustrie, die ook structureel verandert. Als gevolg hiervan lijkt de Europese economie af te stevenen op een langere periode van meer getemperde groei en gematigde inflatie. Het bruto binnenlands product (bbp) van de eurozone zal naar verwachting met 1,1% toenemen in 2019 en met 1,2% in 2020 en 2021. Voor de EU als geheel zal het bbp tussen 2019 en 2021 naar verwachting met 1,4% per jaar stijgen. 

De economische vooruitzichten op middellange termijn worden verstoord door de vergrijzing, de trage productiviteitsgroei en het toenemende effect van de achteruitgang van het milieu. Tegen 2024 betekent vergrijzing dat de beroepsbevolking in 11 lidstaten naar schatting met meer dan 3% zal zijn gedaald ten opzichte van nu 2 . Tegen 2060 zal de beroepsbevolking van de EU met 12% zijn afgenomen. Dit, in combinatie met een decennialange dalende productiviteitsgroei, zet het groeipotentieel van de economie en de overheidsfinanciën in de toekomst onder druk. Bovendien wordt verwacht dat de gevolgen van de achteruitgang van het milieu de economische activiteit in toenemende mate zullen beïnvloeden door de frequentere extreme weersomstandigheden, de invloed op de menselijke gezondheid en de minder betrouwbare toegang tot materiële hulpbronnen en ecosysteemdiensten.

Nu er zich wolken aan de horizon vormen, moet Europa een nieuw groeiparadigma ontwikkelen dat een doeltreffend antwoord biedt op de langetermijnuitdagingen die zijn samenleving veranderen. Dit nieuwe paradigma zal ook cruciaal zijn om het politieke en economische leiderschap van Europa op mondiaal niveau te vestigen. Het zal ook het groeipotentieel stimuleren en Europa helpen sterk te blijven in het licht van de toenemende onzekerheid op korte termijn.


2.Een nieuw paradigma voor de aanpak van onderling samenhangende kernuitdagingen

Concurrerende duurzaamheid is altijd al de kern van de Europese sociale markteconomie geweest en moet ook in de toekomst als richtsnoer voor de toekomst dienen. Op weg naar een duurzaam economisch model, mogelijk gemaakt door digitale en schone technologieën, kan Europa een koploper op het gebied van transformatie worden. Leiderschap op het gebied van milieubescherming en een sterke, innovatieve industriële basis moeten worden gezien als twee zijden van dezelfde medaille en zorgen ervoor dat de EU, dankzij haar voortrekkersrol, een concurrentievoordeel geniet. Een stabiele economie, waardoor een op de lange termijn gericht beleid mogelijk wordt, en een rechtvaardige transitie voor degenen die het meest door de veranderingen worden getroffen, zijn een basisvoorwaarde voor succes en zouden ons kader moeten aanvullen.

Milieuduurzaamheid, productiviteitsverbetering, rechtvaardigheid en macro-economische stabiliteit zullen de vier dimensies van ons economisch beleid in de komende jaren zijn. Deze dimensies, die nauw met elkaar samenhangen en elkaar wederzijds versterken, moeten de basis vormen voor structurele hervormingen, investeringen en een verantwoord begrotingsbeleid in alle lidstaten. 

Deze vier kerndimensies zullen van cruciaal belang zijn voor de realisatie van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s - Sustainable Development Goals). De integratie van de doelstellingen van de SDG's in het Europees Semester, met een specifieke focus op de economische en werkgelegenheidsaspecten, biedt een unieke kans om de mensen, hun gezondheid en de planeet centraal te stellen in het economisch beleid. In de huidige geopolitieke context wordt met het centraal stellen van de SDG's in de beleidsvorming en actie van de Unie ook een sterk signaal afgegeven over het engagement van Europa op het gebied van duurzaamheid.


Om te slagen moeten de kosten en baten op korte en lange termijn in evenwicht zijn. De voordelen moeten worden gedeeld en de kosten mogen niet worden gedragen door de meest kwetsbaren. Zowel de klimaatverandering zelf als het flankerende beleid dat nodig is om de uitdagingen die deze met zich meebrengt het hoofd te bieden, hebben belangrijke significante verdelingseffecten, vooral op korte termijn. Bij het uittekenen van beleid en het formuleren van aanbevelingen voor structurele hervormingen moeten we ervoor zorgen dat er ondersteuning komt voor de mensen die het meest door deze maatschappelijke veranderingen worden getroffen. Aan de andere kant zal de groene transitie ook nieuwe banen en meer welzijn creëren, bijvoorbeeld in de vorm van een gezondere werk- en leefomgeving. Ook op andere beleidsterreinen moeten er afwegingen op korte termijn worden gemaakt. Zo kan bijvoorbeeld bij het streven naar een meer inclusieve groei de integratie van meer laaggeschoolde werknemers op de arbeidsmarkt op korte termijn leiden tot een daling van de gemiddelde productiviteit. Hierdoor verandert echter niets aan het voordeel op lange termijn van de arbeidsmarktintegratie, die op termijn bijdraagt tot een meer evenwichtige en welvarende samenleving. Om de synergieën tussen de verschillende geschetste beleidsdoelstellingen te maximaliseren, zullen significante publieke en private investeringen nodig zijn, bijvoorbeeld in onderwijs, omscholing en innovatie.


3.Milieuduurzaamheid

Het aanpakken van de klimaat- en milieu-uitdagingen is de belangrijkste taak van deze generatie. Dat zal de komende jaren zo blijven. De transitie naar klimaatneutraliteit vereist een grondige transformatie van de economie binnen één generatie. Deze veranderingen betreffen niet alleen de energie-, bouw- en transportsector, maar ook de industrie, de landbouw en de dienstensectoren. Tegelijkertijd bieden deze veranderingen een unieke kans om de verouderende kapitaalvoorraad van de EU-economie te moderniseren en het concurrentievermogen duurzamer te maken, waarbij de mensen in het middelpunt van de transitie staan.

Met een sterkere focus op het klimaat- en milieubeleid wordt het Europees Semester versterkt als een alomvattend instrument voor economisch en werkgelegenheidsbeleid. De groeikansen als gevolg van een grotere focus op milieuduurzaamheid staan centraal op de economische agenda van Europa. Het Semester kan de lidstaten specifieke handvatten aanreiken om aan te geven waar hervormingen en investeringen in de richting van een meer duurzaam en concurrerend economisch model het meest nodig zijn. Het kan de lidstaten ook helpen bij het identificeren en aanpakken van de belangrijkste afwegingen, bijvoorbeeld door de sociale gevolgen van de stijgende energieprijzen te ondervangen via adequaat sociaal en budgettair beleid. Europa moet doorpakken op gebieden als de circulaire economie, hernieuwbare energie, energie-efficiënte gebouwen en vervoer met een lage uitstoot. De industrie van de EU is nu al een van de meest energie-efficiënte ter wereld. Europa moet hierop voortbouwen en bedrijven en investeerders extra stimulansen geven om de lidstaten in staat te stellen ambitieuze klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Ondersteuning van de mensen, sectoren en regio's die het meest door de transformatie worden getroffen, moet bij de hervormingen worden meegenomen. Verdere verdieping van de nadruk die in het cohesiebeleid wordt gelegd op groene en digitale investeringen zal bijdragen tot de strategie.

Europa moet recordbedragen investeren in baanbrekende onderzoeks- en innovatieprojecten, waarbij de volledige flexibiliteit van de volgende EU-begroting zal worden aangewend om te focussen op de domeinen met het grootste potentieel. De investeringen moeten betrekking hebben op schone activa die het productiefst zijn om de klimaatverandering te beperken en op disruptieve innovatie-inspanningen op zowel EU- als nationaal niveau. Om de bestaande klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 te halen, zal in 2021-2030 jaarlijks 260 miljard EUR extra aan investeringen in het energiesysteem nodig zijn. De grootste investeringsimpuls zal nodig zijn om de energie-efficiëntie in de woon- en tertiaire sector te verbeteren. Daarnaast zijn significante investeringen nodig in elektriciteitsproductie en netwerkinfrastructuur. De snelle uitrol van de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen binnen de komende twee jaar zal van cruciaal belang zijn voor de automobielindustrie om de emissiedoelstellingen voor nieuwe auto's te halen.

In dit verband zijn wijzigingen in de belasting-/subsidiestelsels nodig om ervoor te zorgen dat de stimulansen klimaat- en milieuvriendelijk zijn en om de nodige financiële middelen voor investeringen aan te trekken. Toch zal publieke financiering alleen niet voldoende zijn. We moeten private investeringen aanboren door groene en duurzame financiering een centrale plaats te geven in Europa’s investeringsketen en financieel systeem.

Via het investeringsplan voor een duurzaam Europa kan de Europese Unie een katalysatorrol spelen voor particuliere en openbare groene investeringen. Dit plan zal specifieke financiering ter ondersteuning van duurzame investeringen combineren met voorstellen voor een beter regelgevend kader, waarbij duurzame investeringen in alle uithoeken van de EU worden gemobiliseerd. Dit zal worden bereikt door een groter deel van de uitgaven van de EU aan het klimaat te besteden dan ooit tevoren, door particuliere financiering aan te trekken via garanties, door het creëren van een faciliterend kader, en door projectontwikkelaars te helpen bij het structureren van financierbare groene projecten. Het InvestEU-programma zal hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Daarnaast zal de Europese Investeringsbank (EIB) de Europese klimaatbank worden door haar klimaatdoelstelling te verdubbelen tot 50 %. In het kader van het komende mechanisme voor een rechtvaardige transitie werkt de Commissie ook samen met de EIB-groep aan het mobiliseren van significante investeringen voor regio's die tijdens de periode van het volgende MFK in het bijzonder moeten worden geholpen bij de milieu- en klimaattransitie.

Verhoging van de inkomsten uit de EU-regeling voor de handel in emissierechten (emissions trading system - ETS) is een extra bron voor de financiering van klimaatmaatregelen en de modernisering van de economie. In 2018 bedroegen de inkomsten uit ETS-veilingen ongeveer 14 miljard EUR. In 2019 zullen de inkomsten uit de EU-ETS-veilingen naar verwachting nog hoger liggen en de komende jaren zullen de jaarlijkse inkomsten aanzienlijk blijven. Dit geld moet worden gebruikt om de verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 te ondersteunen en te investeren in de transitie naar klimaatneutraliteit.


4.Productiviteitsgroei

In de context van de vergrijzing en de steeds dwingender wordende beperkingen van de middelen, zullen de toekomstige groei van het inkomen en de werkgelegenheid in Europa in belangrijke mate afhangen van een hogere productiviteit en innovatie. De productiviteitsgroei in de EU blijft significant onder het niveau van andere mondiale spelers. De lidstaten convergeren sinds de jaren 1980 niet langer met de Verenigde Staten. Hierin komt ook de mondiale situatie van Europese bedrijven tot uiting. In de top 100 van grootste beursgenoteerde ondernemingen staan er momenteel slechts 23 Europese ondernemingen. Tien jaar geleden waren dat er 40. Tegelijkertijd zijn de verschillen binnen de EU toegenomen, waarbij de bovenste 10 procent van de regio's meer dan zes keer zo productief is als de onderste 10 procent. De oprichting van nationale comités voor de productiviteit kan nuttig zijn voor de nationale debatten over de vraag hoe de productiviteit kan worden verhoogd, omdat deze comités een hoogwaardige en onafhankelijke analyse bieden en de nationale verantwoordelijkheid voor structurele hervormingen vergroten.

Om een hogere productiviteit te bereiken is een systematische en toekomstgerichte onderzoeks- en innovatiestrategie nodig. De productiviteitskloof tussen de best presterende en de achterblijvende bedrijven is in de meeste lidstaten toegenomen. Door structurele hervormingen voor het bevorderen van de verspreiding van innovatie en het verbeteren van de toegang tot financiering zou een veel bredere groep bedrijven van innovaties kunnen profiteren en zou zo de productiviteitsgroei worden gestimuleerd. Publieke en private investeringen in innovatieve technologieën, met inbegrip van geavanceerde digitale technologieën, moeten worden ondersteund om de ontwikkeling van nieuwe goederen, diensten en bedrijfsmodellen te bevorderen. Er zijn meer jonge, snelle innovatoren met baanbrekende technologieën nodig, zoals de techreuzen van de huidige generatie tien jaar geleden nog waren.

Digitale technologieën, zoals kunstmatige intelligentie of het internet van de dingen en toegang tot data zijn van cruciaal belang voor een meer productieve en groene economie. Deze veranderen de manier waarop wij communiceren, leven en werken. De veranderende dynamiek die de digitale transformatie teweegbrengt, vereist extra ambitie op EU- en nationaal niveau in termen van meer investeringen, innovatiebevorderende regelgeving en doeltreffende hervormingen en een mensgerichte aanpak op basis van de Europese waarden. Europa heeft een sterke industriële basis nodig, gebouwd op een gemeenschappelijke strategie en gebundelde middelen in sleutelsectoren, om intern de technologieën te kunnen produceren die het nodig heeft om in de wereldwijde concurrentieslag in de voorste gelederen te blijven. Europa moet ook technologisch soeverein blijven door te investeren in innovatieve technologieën zoals blockchain, high performance en quantum computing, algoritmen en hulpmiddelen om het delen van data en het gebruik van data mogelijk te maken. Data en kunstmatige intelligentie zijn belangrijke aanjagers van innovatie en kunnen ons helpen om oplossingen te vinden voor maatschappelijke uitdagingen, van gezondheid tot landbouw en voedselproductie en van beveiliging tot maakindustrie.

In tijden van toenemende mondiale spanningen biedt de eengemaakte EU-markt de lidstaten talrijke mogelijkheden om de handel uit te breiden, banen te scheppen en de groei te stimuleren. De eengemaakte markt is een belangrijke bron van veerkracht voor de EU-economie. De concurrenten van Europa zijn economieën ter grootte van een continent, waardoor de EU een echte eengemaakte markt ter grootte van een continent nodig heeft. De voordelen zijn duidelijk: de technologische vooruitgang verspreidt zich sneller in een eengemaakte markt. Goed functionerende markten voor producten en diensten zijn een zeer belangrijke aanjager van productiviteitsgroei, aangezien ze een efficiëntere allocatie van middelen mogelijk maken. De vooruitgang op het gebied van marktintegratie is echter ongelijk en we hebben een nieuwe impuls nodig, niet in de laatste plaats voor de digitale eengemaakte markt, de Europese netwerken en de kapitaalmarktenunie.

In de kern van de eengemaakte markt speelt normalisatie een sleutelrol om de EU-agenda voor duurzame ontwikkeling te bevorderen. Normen zijn van essentieel belang om het bedrijfsleven in de richting van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen te sturen, omdat zij een brug vormen tussen wettelijke bepalingen en de nuchtere technische praktijk. Ook dragen normen bij aan het concurrentievermogen door de productiekosten te doen dalen en de marktomvang te doen toenemen. Om deze redenen kan normalisatie bijdragen tot de ontwikkeling van innovatieve producten en productieprocessen die op basis van de recente technologische vooruitgang bijdragen tot energie-efficiëntie, betere recycling en duurzame productie. De duidelijkste voorbeelden van de rol van normen bij de bevordering van de agenda voor duurzame ontwikkeling zijn 'ecologisch ontwerp' en het energie-etiketteringsbeleidskader 3 . Ten slotte dragen normen ook bij tot rechtvaardige wereldwijde concurrentie.


Inzet 1: Bijdrage van de eengemaakte markt en het verslag over de prestaties van de eengemaakte markt 4

De eengemaakte markt is een belangrijke troef van de EU. De ongekende integratie van de afgelopen 25 jaar heeft geleid tot nauwere economische en sociale banden tussen burgers en bedrijven in alle lidstaten. De eengemaakte markt heeft nog steeds het potentieel om particulieren en bedrijven meer voordelen te bieden.

De eengemaakte markt moet worden voltooid en geïmplementeerd op die gebieden waar de resultaten van eerdere inspanningen nog steeds achterblijven, en moet voortdurend worden geactualiseerd om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen. Dit geldt ook voor recentelijk aangenomen wetten die van invloed zijn op de digitale kant van de economie. Door de financiële crisis is het belang van stabiliteit en integratie op de kapitaal- en financiële markten benadrukt, waar de versnippering een handicap blijft voor de groei en de investeringen van bedrijven. Energie is voor de Unie een sleutelelement van de integratie geworden, maar de energiemarkten blijven grotendeels versnipperd op nationaal niveau. Milieu-, klimaat- en infrastructuurdoelstellingen zijn eveneens van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de eengemaakte markt in overeenstemming met de sociale verwachtingen presteert. De eengemaakte markt is ingrijpend aan het veranderen om bedrijven en particulieren in de EU in staat te stellen de mogelijkheden van nieuwe technologieën, zoals digitalisering, optimaal te benutten.

De eengemaakte markt is essentieel voor het Europees Semester en omgekeerd. Veel van de structurele belemmeringen voor de volledige realisatie van de voordelen van de eengemaakte markt zijn in feite het gevolg van regelgeving of administratieve praktijken op nationaal, regionaal of lokaal niveau, die het ondernemingsklimaat verslechteren en bedrijven ontmoedigen om grensoverschrijdend te opereren. Het gebrek aan administratieve capaciteit of professioneel gekwalificeerd personeel schaadt de prestaties van de markten voor overheidsopdrachten in sommige lidstaten.

Deze bevindingen komen tot uitdrukking in het verslag over de prestaties van de eengemaakte markt, dat een nieuwigheid is in de cyclus van het Europees Semester 2020, en dat naast voorliggende jaarlijkse strategie voor duurzame groei wordt gepubliceerd.

Het doel van het verslag is de beoordeling van de marktprestaties van de reële economie in de eengemaakte markt. Terwijl in het verleden de monitoringinspanningen vooral gericht waren op het juridische kader van de eengemaakte markt om ervoor te zorgen dat dit naar behoren werd gehandhaafd, is het verslag in de eerste plaats gericht op de resultaten en prestaties van de eengemaakte markt. 

In het verslag wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de obstakels die de verwezenlijking van de voordelen van de eengemaakte markt voor burgers en bedrijven in de weg staan. In de tweede plaats worden de verwezenlijkingen van de eengemaakte markt beoordeeld: meer keuze voor consumenten en bedrijven, lagere prijzen en strenge normen voor consumentenveiligheid en milieubescherming. Ten slotte wordt een breed scala aan activiteiten onder de loep genomen die relevant zijn voor de goede werking van de eengemaakte markt, waaronder de milieuprestatie en de digitalisering ervan. Tegen deze achtergrond wil het verslag over de prestaties van de eengemaakte markt het belang van structurele hervormingen op het niveau van de lidstaten voor een goede werking van de eengemaakte markt benadrukken.

Meer aandacht voor kwesties in verband met de eengemaakte markt zal ook de integratie ondersteunen. De voordelen van structurele hervormingen in een nauw geïntegreerde markt zullen ten goede komen aan de binnenlandse consumenten in het land waar dergelijke hervormingen worden doorgevoerd, maar ook aan de consumenten in andere lidstaten.


De financiële sector in Europa moet innovatie en investeringen in de economie beter ondersteunen. Europa moet zijn financiële markten verder ontwikkelen, zodat alle levensvatbare bedrijven, met inbegrip van de innovatieve bedrijven van de toekomst, financiering kunnen krijgen om te investeren in jobcreatie en groei. Verdere maatregelen om de kapitaalmarktenunie te voltooien zullen ervoor zorgen dat bedrijven toegang hebben tot de financiering die zij nodig hebben voor groei, innovatie en schaalvergroting. Bedrijven, en met name kleine en middelgrote ondernemingen, moeten ten volle kunnen profiteren van de integratie in grensoverschrijdende waardeketens en de naadloze samengroeiing van industrie en diensten die het digitale tijdperk kenmerkt. De EU-begroting zal hiertoe ook bijdragen door particuliere investeringen in deze sectoren te ontsluiten.

Hogere productiviteit en innovatie kunnen niet worden bereikt zonder verregaande investeringen in onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden. Het is van vitaal belang om volwassen werknemers, met name de 60 miljoen laaggekwalificeerde volwassenen, te ondersteunen bij het ontwikkelen van bredere vaardigheden op een hoger niveau. Ook in het initieel onderwijs en de initiële opleiding zijn hervormingen nodig om de trend van een toenemend aandeel onderpresterende leerlingen - nu meer dan 20% voor lezen, wiskunde en wetenschappen - om te buigen. De kloof op het gebied van digitale vaardigheden moet worden aangepakt. Brede strategieën voor vaardigheden moeten gericht zijn op de individuele behoeften aan bij- en omscholing, een gedeelde verantwoordelijkheid van individuen, bedrijven en overheden, rekening houdend met de behoeften van de meest kwetsbaren.

Groei en productiviteit moeten worden ondersteund door concurrerende en efficiënte markten en structurele hervormingen waarmee knelpunten in het ondernemingsklimaat worden opgeheven. Goed bestuur, doeltreffende instellingen, onafhankelijke en efficiënte justitiële systemen, kwalitatief hoogstaande overheidsdiensten, robuuste anticorruptiekaders, een efficiënte uitvoering van overheidsopdrachten, effectieve insolventiekaders en efficiënte belastingstelsels zijn belangrijke bepalende elementen voor het ondernemingsklimaat in een lidstaat. Al deze aspecten, met inbegrip van de aspecten die verband houden met de rechtsstaat, kunnen van invloed zijn op investeringsbeslissingen en zijn bijgevolg belangrijk om de productiviteit en het concurrentievermogen te verhogen. Dit geldt des te meer in een geglobaliseerde en gedigitaliseerde omgeving met zeer mobiel kapitaal. Inzichten in de institutionele en administratieve prestaties van de lidstaten, die uit andere bestaande bestuursprocessen zijn verkregen, zullen in het kader van het Europees Semester worden meegenomen bij het opstellen van de macro-economische beoordeling.


5.Rechtvaardigheid

Om haar economische en sociale prestaties te versterken, moet de EU de beginselen van de Europese pijler van de sociale rechten volledig waarmaken. Het economisch herstel heeft weliswaar bijgedragen aan de verbetering van de werkgelegenheid en de sociale resultaten in heel Europa, maar er zijn maatregelen nodig om het genot van sociale rechten te waarborgen en de risico’s van een groeiende sociale kloof tegen te gaan.

Iedere werknemer in Europa verdient rechtvaardige arbeidsvoorwaarden. De armoede onder werkenden ligt in de meeste EU-landen nog steeds boven het niveau van voor de crisis, met bijna 1 op de 10 werknemers in Europa die het risico lopen in armoede te vervallen. Hoewel het gedwongen deeltijdwerk in verschillende lidstaten afneemt, blijft dit hoog, en de verspreiding van atypische arbeidsvormen draagt bij tot de segmentering van de arbeidsmarkt. In dit opzicht zijn het waarborgen van een rechtvaardig loon voor elke werknemer, het bevorderen van de overgang naar een voltijds contract voor onbepaalde duur en het investeren in mensen en hun vaardigheden belangrijke beleidsdoelstellingen. Een sterkere betrokkenheid van de sociale partners en meer ondersteuning voor de opbouw van hun capaciteiten moet worden bevorderd in landen waar de sociale dialoog zwak is. Om ervoor te zorgen dat werknemers ook bij een sterke economische schok ondersteuning blijven ontvangen, zou een Europees systeem voor de herverzekering van werkloosheidsuitkeringen (European Unemployment Benefit Reinsurance Scheme - SURE) de nationale maatregelen kunnen aanvullen. Bovendien moet de EU de inspanningen opvoeren om alle vormen van onregelmatige arbeid die bijdragen tot sociale dumping en uitbuiting van werknemers aan te pakken.

Vrouwen blijven in het nadeel op de arbeidsmarkt. Ondanks de over het algemeen betere onderwijsresultaten voor vrouwen, is de kloof met mannen op het gebied van werkgelegenheidspercentage en beloning de afgelopen jaren min of meer stabiel gebleven. Het dichten van deze kloven zou een positief effect hebben op de economie en de samenleving. Het bevorderen van een doeltreffend beleid om werk en privéleven te combineren, het waarborgen van de toegang tot goede kinderopvang en het aanpakken van negatieve fiscale en uitkeringsprikkels om te werken zijn van cruciaal belang om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen en kinderarmoede te helpen bestrijden.

De bevordering van rechtvaardigheid vereist investeringen in vaardigheden, adequate en duurzame socialebeschermingsstelsels en de bestrijding van uitsluiting. Verbetering van de inclusiviteit en de kwaliteit van de onderwijs- en opleidingsstelsels is van cruciaal belang om de inclusie van alle mensen in de samenlevingen van morgen te bevorderen. Voortijdig schoolverlaten moet omlaag en beroepsonderwijs en -opleiding moeten beter en aantrekkelijker worden. Toch zijn investeringen in vaardigheden verre van voldoende. De socialebeschermingsstelsels moeten worden aangepast om iedereen die het nodig heeft te beschermen, ongeacht de arbeidsstatus. Europa moet ook efficiënter de ongelijkheden aanpakken voor groepen die het risico op uitsluiting lopen, waaronder personen met een handicap, Roma en migranten, om ervoor te zorgen dat zij ten volle gebruik kunnen maken van hun potentieel om bij te dragen aan de economie, de socialebeschermingsstelsels en de samenleving. Door de vergrijzing worden investeringen in gezondheidszorg en langdurige zorg steeds belangrijker, waarbij de houdbaarheid van het stelsel van sociale bescherming moet worden gewaarborgd om intergenerationele rechtvaardigheid te garanderen.

De uitdagingen voor de samenhang tussen en binnen de lidstaten zijn toegenomen. In de nasleep van de economische en financiële crisis zijn de verschillen op het gebied van inkomen en toegang tot basisdiensten in de lidstaten toegenomen. De regionale verschillen in Europa blijven een uitdaging vormen, aangezien zij de groei negatief beïnvloeden. Hoewel de armste regio’s sinds 2010 welvarender zijn geworden, is hun economische achterstand ten opzichte van de rijkere regio’s opgelopen, onder meer als gevolg van een daling van de investeringen. In sommige gevallen kan door technologische veranderingen en de energietransitie deze kloof nog groter worden, tenzij passende maatregelen worden genomen om het regionale concurrentievermogen te stimuleren.

De EU moet een motor van cohesie blijven. Om de regionale en sociale verschillen aan te pakken, moeten kansen worden gecreëerd voor degenen die niet rechtstreeks profiteren van openstellingen van de markt en de technologische verandering. Dit houdt onder meer in dat de vaardigheden moeten worden verbeterd door beter onderwijs en betere opleiding en dat er moet worden gezorgd voor passende regionale convergentie op het gebied van onder meer de toegang tot gezondheidszorg en kwaliteitsonderwijs. De lidstaten moeten daartoe doorgaan met hun hervormingen, waarbij zij de volledige ondersteuning van de instrumenten in de EU-begroting aanwenden. Connectiviteit van de regio's en toegankelijkheid van de mobiliteit zijn van cruciaal belang voor zowel de cohesie als de productiviteit en moeten worden ondersteund door passende investeringen.

Niet alle lidstaten, regio's en steden beginnen bij de ontwikkeling en uitvoering van klimaat- en milieubeleid op hetzelfde niveau. Daarom moet het klimaatbeleid in een samenhangende aanpak worden gegoten om te voorkomen dat de convergentie wordt ondermijnd. Hoewel de transitie naar een duurzamer economisch model op middellange termijn de groei en de werkgelegenheid in de hele EU kan stimuleren, zijn beleidsmaatregelen nodig om de negatieve gevolgen voor specifieke sectoren en regio's op korte termijn te beperken. Sommige sectoren zullen zich moeten omvormen, terwijl veel andere sectoren maatregelen zullen moeten nemen om concurrerend te blijven. De gevolgen van deze veranderingen zullen waarschijnlijk niet overal in Europa even sterk voelbaar zijn. Een nieuw mechanisme voor een rechtvaardige transitie zal maatwerkondersteuning bieden aan de mensen en regio's die het zwaarst getroffen zijn en ervoor zorgen dat niemand wordt achtergelaten. De klemtoon zal daarbij liggen op de omschakeling van regio’s die het meest worden getroffen door de transitie van fossiele brandstoffen.

Belastingontduiking, belastingontwijking en een neerwaartse spiraal op het gebied van belastingen ondermijnen het vermogen van landen om een fiscaal beleid te voeren dat tegemoetkomt aan de behoeften van hun economie en bevolking. De nationale belasting- en uitkeringsstelsels moeten worden geoptimaliseerd om de prikkels voor arbeidsmarktparticipatie te versterken, de rechtvaardigheid en transparantie te vergroten en de betaalbaarheid en de toereikendheid van de socialezekerheidsstelsels in een veranderende arbeidswereld te waarborgen. De belastingstelsels moeten ook voldoende inkomsten garanderen voor overheidsinvesteringen, onderwijs, gezondheidszorg en welzijn, een rechtvaardige lastenverdeling waarborgen en concurrentievervalsing tussen bedrijven voorkomen. De strijd tegen agressieve belastingplanning en een rechtvaardige belastingheffing voor geglobaliseerde bedrijven zijn in dit verband van essentieel belang. De vennootschapsbelastingstelsels van de EU moeten dringend worden hervormd. Ze zijn niet aangepast aan de realiteit van de moderne geglobaliseerde economie en sluiten niet aan bij de nieuwe bedrijfsmodellen in de digitale wereld. Waar winsten worden gegenereerd, moeten belastingen en heffingen eveneens bijdragen aan onze socialezekerheidsstelsels, onze onderwijs- en gezondheidsstelsels en onze infrastructuur.


6.Macro-economische stabiliteit

De Europese Unie moet de stabiliteit van haar economie verder vergroten door de resterende zwakke punten op nationaal en EU-niveau aan te pakken. Dit is een eerste vereiste om ervoor te zorgen dat de economie bestand is tegen toekomstige schokken en om de transformatie te vergemakkelijken. Dit betekent een verantwoord economisch, budgettair en financieel beleid op nationaal niveau op de korte termijn en een adequate beleidsplanning voor de langere termijn. Dit betekent ook dat op EU-niveau actie moet worden ondernomen om de belangrijkste hervormingen ter versterking van de eurozone te voltooien.

Coördinatie van het nationale begrotingsbeleid, met volledige inachtneming van het stabiliteits- en groeipact, is nodig om de goede werking van de economische en monetaire unie te ondersteunen. Er is een verantwoord en responsief begrotingsbeleid nodig dat leidt tot gezonde en houdbare overheidsfinanciën om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid al zijn functies kan vervullen. Verwacht wordt dat de begrotingskoers van de eurozone in 2020 en 2021 globaal genomen neutraal tot licht expansief zal zijn. Tegelijkertijd blijft het begrotingsbeleid dat de lidstaten voeren onvoldoende gedifferentieerd in het licht van de beschikbare begrotingsruimte in de lidstaten. Indien de lidstaten met een hoge overheidsschuld een prudent begrotingsbeleid zouden voeren, zou de overheidsschuldquote op een neerwaarts pad worden gebracht, zouden zij minder kwetsbaar zijn voor schokken, en zouden de automatische stabilisatoren in geval van een economische neergang volledig hun werk kunnen doen. Anderzijds zou een verdere stimulering van de investeringen en andere productieve uitgaven in lidstaten met een gunstige begrotingssituatie de groei op korte en middellange termijn ondersteunen en tegelijkertijd bijdragen tot het herstel van het evenwicht in de economie van de eurozone. Indien de vooruitzichten verslechteren, is voor een doeltreffende reactie een ondersteunende begrotingskoers op geaggregeerd niveau vereist, waarbij het beleid volledig in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact moet worden gevoerd, rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden in de verschillende landen en procycliciteit zoveel mogelijk moet worden vermeden.

Om stabiliteit te garanderen, moeten potentiële bronnen van interne en externe onevenwichtigheden worden aangepakt, terwijl investeringen in toekomstige duurzaamheid en productiviteit moeten worden beschermd. Zowel de interne als externe onevenwichtigheden moeten in toom worden gehouden door middel van passende monitoring en structurele hervormingen. Gezien de lage rentestand moeten lidstaten met een behoefte aan deleveraging snel een proces op gang brengen om de schuld te verminderen zonder de investeringen in gevaar te brengen. Gezien de lage rente moeten lidstaten met deleveragingbehoeften snel een proces op gang brengen om de schuld terug te dringen zonder de investeringen in gevaar te brengen. Schuldreductie zal ook nodig zijn om de lidstaten budgettaire speelruimte te geven om toekomstige uitdagingen aan te pakken en middelen vrij te maken voor investeringen. Dit geldt in het bijzonder gezien de krappe balansen van de banken en de schuldenlast van de particuliere sector. Het verder corrigeren van grote externe standonevenwichtigheden en het doen dalen van de schulden van bedrijven en huishoudens is belangrijk om minder kwetsbaar te worden.

Verbetering van de kwaliteit van de overheidsfinanciën is belangrijk om de potentiële groei te stimuleren en de economische transformatie in verband met de klimaat- en digitale uitdagingen te ondersteunen. Zowel aan de ontvangstenzijde als aan de uitgavenzijde moeten inspanningen worden geleverd door middel van regelmatige uitgaventoetsingen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan uitgaven die de groei op lange termijn bevorderen en gebruik wordt gemaakt van groene begrotingsinstrumenten. Aan de uitgavenzijde moeten regelmatig uitgaventoetsingen worden uitgevoerd en moet prioriteit worden gegeven aan uitgaven die de groei op lange termijn bevorderen, met name voor onderwijs, werkgelegenheid en investeringen. Aan de ontvangstenzijde zouden de belastingen de transitie naar een groene economie moeten ondersteunen, rechtvaardiger moeten worden en zou er een verschuiving moeten plaatsvinden naar bronnen die minder schadelijk zijn voor de groei.

De financiële sector moet verder worden versterkt door de voltooiing van de bank- en kapitaalmarktenunie. Dit moet onder meer worden gerealiseerd door het opzetten van een Europees depositoverzekeringsstelsel, het terugdringen van niet-renderende leningen, het aanpakken van de link tussen banken en staten, het verbeteren van de insolventiewetgeving voor banken en het nemen van maatregelen om de financiële integratie verder te bevorderen. Tegelijkertijd moeten de stijgende arbeidskosten per eenheid product of de sterke stijging van de huizenprijzen in een aantal landen nauwlettend gemonitord worden, terwijl de macroprudentiële kaders moeten worden aangepast en indien nodig passende maatregelen moeten worden genomen om accumulatie van nieuwe onevenwichtigheden te voorkomen. Verdere werkzaamheden voor de kapitaalmarktenunie zijn nodig om de financieringsbronnen voor ondernemingen en de beleggingsmogelijkheden voor spaarders te diversifiëren en zo tot meer particuliere risicodeling in de eurozone te komen. Ook het financiële stelsel moet beter bestand worden gemaakt tegen cyber- en klimaatbedreigingen.

Europa heeft doelgerichte investeringen nodig om de transitie naar een klimaatneutrale en volledig digitale economie te ondersteunen. De binnen het stabiliteits- en groeipact toegestane flexibiliteit moet ten volle worden benut om de noodzakelijke investeringen mogelijk te maken en tegelijkertijd de budgettaire houdbaarheid te waarborgen. Zo kunnen wij een groeivriendelijker begrotingsbeleid in de eurozone voeren, terwijl de budgettaire verantwoordelijkheid wordt gewaarborgd. Een snelle goedkeuring van het nieuwe meerjarig financieel kader is eveneens essentieel om ervoor te zorgen dat snel extra investeringen ter ondersteuning van de digitale en klimaattransformatie beschikbaar zijn (zie inzet 2).

Dit alles zal van essentieel belang zijn om de internationale rol van de euro te versterken, een essentiële factor om Europa invloedrijker te maken op de wereldmarkten. Het zal Europese bedrijven, consumenten en regeringen helpen het hoofd te bieden aan ongunstige externe ontwikkelingen en de rol van de economie van de eurozone op het wereldtoneel te bevestigen. De urgentie om op te treden is nog groter geworden in de huidige context, waarin mondiale rivaliteit en bedreigingen voor het multilaterale stelsel nieuwe economische conflicten veroorzaken via handels- en valutaconflicten, die veel van de voordelen van de globalisering dreigen te ondermijnen.


Inzet 2: De bijdrage van de EU-begroting - de noodzaak om het nieuwe meerjarig financieel kader snel goed te keuren

De begroting van de Europese Unie staat centraal in het tot stand komen van onze beleidsambities.

Voortbouwend op bestaande en nieuwe mechanismen zal een investeringsplan voor een duurzaam Europa de investeringen opleveren die nodig zijn om de Europese Green Deal waar te maken. Met een mechanisme voor een rechtvaardige transitie zullen de zwaarst getroffen regio's worden aangepakt en zal ervoor worden gezorgd dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten.

Het InvestEU-programma zal naar verwachting tegen 2027 meer dan 650 miljard EUR aan extra investeringen mobiliseren door het gebruik van een EU-garantie. Het is een sleutelinstrument om particuliere financiële middelen aan te trekken om de EU-doelstellingen te bevorderen.

De fondsen van het cohesiebeleid (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, Europees Sociaal Fonds Plus, Cohesiefonds) spelen een cruciale rol bij de ondersteuning van de sociale en territoriale cohesie in onze lidstaten, regio's en plattelandsgebieden, om gelijke tred te houden met de digitale en groene transformaties van onze wereld. In het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader is de totale toewijzing voor het cohesiebeleid voor 2021-2027 vastgesteld op 374 miljard EUR in lopende prijzen.

Met het steunprogramma voor hervormingen zullen de op EU-niveau beschikbare instrumenten voor hulp bij de uitvoering van structurele hervormingen in alle lidstaten worden uitgebreid, waarbij zowel technische als financiële ondersteuning zal worden geboden. Binnen dat kader zal met het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen naar verwachting ondersteuning worden geboden voor hervormingen en investeringen in eurolanden.

Met de EU-begroting zullen recordbedragen worden geïnvesteerd in baanbrekende onderzoeks- en innovatieprojecten, waarbij de volledige flexibiliteit van de volgende EU-begroting zal worden aangewend om te focussen op de domeinen met het grootste potentieel. Horizon Europe zal 98 miljard EUR ter beschikking stellen voor investeringen in innovatie in de EU.

De EU-begroting zal als katalysator fungeren voor het aantrekken van duurzame particuliere en openbare investeringen en de EU-ondersteuning voor de transitie naar schone energie kanaliseren naar waar deze het meest nodig is. Reeds in het kader van de huidige langetermijnbegroting voor 2014-2020 krijgen klimaat en milieu meer gewicht in de uitgavenprogramma's van de EU-begroting. Klimaatmitigatie en klimaatadaptatie is geïntegreerd in alle belangrijke uitgavengebieden van de EU. In haar voorstel voor een EU-begroting van meer dan 1 biljoen EUR voor 2021-2027 ( 5 ) heeft de Europese Commissie haar streven om ten minste 25% van de uitgaven te besteden aan klimaatgerelateerde activiteiten, opgevoerd; dit komt neer op 320 miljard EUR. In het kader van het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zal er met een nieuwe groene architectuur een grotere bijdrage komen aan de zorg voor het milieu en het klimaat; via de acties in het kader van het GLB zal naar verwachting 40% van de totale financiële middelen van het GLB aan de realisatie van de klimaatdoelstellingen worden bijgedragen.


7.Heroriëntatie van het Europees Semester

De nieuwe groeistrategie met haar focus op concurrerende duurzaamheid zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's). De economische, sociale en ecologische uitdagingen zijn voor de hele economie van belang. Om te slagen zullen we aanzienlijke inspanningen moeten leveren op alle beleidsterreinen, zowel op EU- als op nationaal niveau. Een sleutelfactor voor het succes is het vermogen van de overheid om het economisch, sociaal en begrotingsbeleid in de richting van de SDG's te sturen. De bijdrage van de verschillende bestuursniveaus binnen de EU aan de verwezenlijking van de SDG's is complex vanwege de verdeling van de bevoegdheden tussen de lidstaten en de EU-instellingen. Hoewel de transformationele uitdagingen gemeenschappelijk zijn, is het uitgangspunt verschillend: sommige lidstaten staan meer bloot aan economische, sociale en milieurisico's of hebben meer vooruitgang te boeken bij het bereiken van de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Het beleid in de lidstaten moet daarom worden gedifferentieerd, maar wel in sterke mate gecoördineerd. De afgelopen tien jaar is het Europees Semester uitgegroeid tot het belangrijkste instrument voor de coördinatie van nationaal economisch en werkgelegenheidsbeleid. Als zodanig kan het bijdragen aan de verwezenlijking van de SDG’s door het monitoren van de vooruitgang en het waarborgen van een betere coördinatie van de nationale inspanningen op het gebied van het economisch en het werkgelegenheidsbeleid, waarbij de nadruk blijft liggen op kwesties die gevolgen voor de gehele economie hebben.

De heroriëntering van het Europees Semester is reeds begonnen met het bredere economische verhaal dat in voorliggende jaarlijkse strategie voor duurzame groei is geformuleerd. Zij zal worden voortgezet met de landverslagen voor 2020, de analyse van de Commissie van de sociale en economische situatie van de lidstaten. Als eerste stap zullen de 2020-verslagen een versterkte analyse en monitoring van de SDG's bevatten. Zij zullen een nieuw, specifiek op milieuduurzaamheid betrekking hebbend deel omvatten ter aanvulling van de analyse over economische en sociale uitdagingen. Het doel is de acties van de lidstaten te ondersteunen door synergieën en afwegingen tussen het milieu-, sociaal en economisch beleid op nationaal niveau te identificeren. De analyse van de verslagen zal ook dienen ter ondersteuning van het gebruik van EU-middelen voor duurzame investeringen in de Europese Unie. Naast dit nieuwe deel zal elk landenverslag ook een nieuwe bijlage bevatten waarin de prestaties van de afzonderlijke lidstaten op het gebied van SDG’s worden beschreven. In deze nieuwe bijlage zal de vooruitgang van elk land worden gemonitord op basis van de EU SDG-indicatoren van Eurostat. Daarnaast heeft de Commissie de lidstaten verzocht om in hun nationale hervormingsprogramma's de balans op te maken van de vooruitgang die met betrekking tot de SDG's is geboekt, als kwalitatieve aanvulling op de op indicatoren gebaseerde monitoring door de Commissie in het kader van het Semester, waarmee de economische aspecten van het desbetreffende beleid in kaart zullen worden gebracht. Het doel is niet om extra administratieve lasten voor de nationale overheidsdiensten te creëren, maar veeleer om voort te bouwen op bestaande nationale monitoringinstrumenten, zoals bijvoorbeeld de jaarlijkse vrijwillige nationale evaluaties op VN-niveau, teneinde op EU-niveau tot meer nuttige richtsnoeren en coördinatie te komen. Voortbouwend op de landenverslagen zal de Commissie in haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen 2020, die in mei moeten worden goedgekeurd, de nadruk leggen op de bijdrage van de nationale hervormingen aan de vooruitgang in de richting van specifieke SDG's, indien deze instrumenteel zijn voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid met betrekking tot de economische uitdagingen die een gemeenschappelijk punt van zorg zijn.


Door deze nieuwe aanpak in deze Semestercyclus en in de komende jaren te ontwikkelen, zal het Europees Semester de Europese Unie en haar lidstaten rechtstreeks ondersteunen bij de verwezenlijking van de SDG's in het kader van het economisch en werkgelegenheidsbeleid en ervoor zorgen dat de economie voor iedereen werkt en dat de groei duurzaam is.


Conclusies en volgende stappen

De uitvoering van deze strategie voor duurzame groei is een gezamenlijke onderneming. Hiervoor is de gecombineerde actie en inzet van alle Europese actoren nodig. De Europese Raad wordt verzocht deze strategie goed te keuren. De lidstaten moeten rekening houden met de prioriteiten die de Commissie hier heeft vastgesteld in hun nationale beleid en strategieën, zoals uiteengezet in hun stabiliteits- of convergentieprogramma. Op basis daarvan zal de Commissie landspecifieke aanbevelingen voorstellen; het zijn de lidstaten die deze uiteindelijk in de Raad zullen moeten goedkeuren. De lidstaten zijn dus in laatste instantie verantwoordelijk voor de inhoud en uitvoering van deze aanbevelingen.

De lidstaten moeten ten volle gebruik maken van de beschikbare beleids- en financieringsinstrumenten van de EU. De Commissie staat klaar om de lidstaten bij hun hervormingsinspanningen te ondersteunen door het verlenen van technische ondersteuning, met name via haar voorgestelde steunprogramma voor hervormingen, aan alle lidstaten. Als onderdeel daarvan zal het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden naar verwachting maatwerkstimulansen en -ondersteuning voor hervormingen en investeringen bieden. Tot slot spelen de fondsen van het cohesiebeleid een cruciale rol bij de ondersteuning van de sociale en territoriale cohesie.

Economisch bestuur en democratische verantwoording moeten hand in hand gaan. Het Europees Parlement zou een krachtigere stem moeten hebben bij het economisch bestuur van de EU. Daartoe zal de Commissie een dialoog aangaan met het Europees Parlement over de wijze waarop dit operationeel kan worden gemaakt. Als eerste stap zullen de leden van de Commissie die bevoegd zijn voor economische zaken voor elke cruciale fase van de cyclus van het Europees Semester naar het Europees Parlement komen. Deze versterkte democratische verantwoordingsplicht van het Europees Semester zou ertoe moeten bijdragen dat er meer ownership ontstaat en dat de uitvoering van de hervormingen wordt versterkt. Meer in het algemeen zal de Commissie de dialoog met de lidstaten voortzetten en nodigt zij de lidstaten uit om de nationale parlementen, de sociale partners en alle andere relevante belanghebbenden hierbij te betrekken.

(1) Het voorstel voor een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over de werkgelegenheid, dat samen met de jaarlijkse strategie voor duurzame groei (COM(2019) 653) wordt goedgekeurd, biedt een gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in het sociaal beleid, onder meer door middel van het Sociaal Scorebord.
(2) Het Vergrijzingsverslag 2018 https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/economy-finance/ip079_en.pdf
(3)

     Sinds 2009 levert ecologisch ontwerp aanzienlijke energiebesparingen en daarmee gepaard gaande vermeden CO2-emissies op, evenals, in toenemende mate, besparingen op het gebied van materiaalefficiëntie.

(4) Verslag over de prestaties van de eengemaakte markt, SWD(2019) 443.
(5)

   Voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027, COM/2018/322.