Artikelen bij COM(2020)453 - Leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)453 - Leenfaciliteit voor de overheidssector in het kader van het mechanisme voor een rechtvaardige transitie. |
---|---|
document | COM(2020)453 |
datum | 14 juli 2021 |
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening stelt de leenfaciliteit voor de overheidssector (de “Faciliteit”) vast ter ondersteuning van entiteiten uit de overheidssector door middel van een combinatie van subsidies uit de begroting van de Unie en door de financiële partners verstrekte leningen, evenals de doelstellingen van de Faciliteit. De verordening stelt regels vast voor de subsidiecomponent van de in het kader van deze Faciliteit verleende steun van de Unie, waarbij met name de begroting ervan voor de periode 2021‑2027, de vormen van de door de Unie verleende steun en de bepalingen inzake subsidiabiliteit aan bod komen.
De Faciliteit verleent steun aan gebieden in de Unie die met ernstige sociale, economische en milieu-uitdagingen worden geconfronteerd als gevolg van de transitie naar een klimaatneutrale economie in de Unie tegen 2050.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. “administratieve overeenkomst”: het rechtsinstrument tot vaststelling van het kader voor samenwerking tussen de Commissie en een financiële partner waarin de respectieve taken en verantwoordelijkheden ter uitvoering van de Faciliteit overeenkomstig de bepalingen van deze verordening worden vastgesteld;
2. “begunstigde”: een juridische entiteit uit de overheidssector die in een lidstaat is gevestigd als publiekrechtelijke instelling of als privaatrechtelijke instelling met een openbare dienstverleningstaak en waarmee een subsidieovereenkomst in het kader van de Faciliteit is ondertekend;
3. “financiële partners”: de EIB, andere internationale financiële instellingen, nationale stimuleringsbanken en financiële instellingen waarmee de Commissie een administratieve overeenkomst ondertekent om binnen de Faciliteit samen te werken;
4. “project”: elke actie die door de Commissie als subsidiabel en financieel en technisch onafhankelijk is aangemerkt, een vooraf vastgesteld doel nastreeft en waarvoor een termijn is vastgesteld waarin zij moet worden uitgevoerd en voltooid;
5“territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie”: een plan dat overeenkomstig artikel 7 van Verordening [JTF-verordening] is opgesteld en door de Commissie is goedgekeurd;
6. “lening”: een lening die door financiële partners aan een begunstigde wordt verstrekt om een aantal vooraf identificeerbare projecten in het kader van de Faciliteit te financieren.
Artikel 3
Doelstellingen
1. De algemene doelstelling van de Faciliteit bestaat erin ernstige sociaal-economische uitdagingen als gevolg van de transitie naar een klimaatneutrale economie aan te gaan ten behoeve van de gebieden in de Unie die in de door de lidstaten overeenkomstig artikel 7 van Verordening [JTF-verordening] opgestelde territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie zijn aangewezen.
2. De specifieke doelstelling van de Faciliteit bestaat erin investeringen in de overheidssector die aan de ontwikkelingsbehoeften van de in de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie aangewezen regio’s voldoen, aan te zwengelen door de financiering te vergemakkelijken van projecten die onvoldoende eigen inkomsten genereren en niet zonder subsidiesteun uit de begroting van de Unie gefinancierd zouden worden.
3. Bij het streven naar de verwezenlijking van de in lid 2 bedoelde specifieke doelstelling beoogt deze verordening – waar nodig – ook te voorzien in advies bij de voorbereiding, de ontwikkeling en de uitvoering van subsidiabele projecten. Dat advies wordt verleend overeenkomstig de regels en uitvoeringsmethoden voor de bij artikel van Verordening [de InvestEU-verordening] opgerichte InvestEU-advieshub.
Artikel 4
Begroting
1. Onverminderd extra middelen die in de begroting van de Unie voor de periode 2021‑2027 worden toegewezen, wordt de subsidiecomponent van de in het kader van deze Faciliteit verleende steun gefinancierd uit:
a) middelen uit de begroting van de Unie ten bedrage van 250 000 000 EUR in lopende prijzen, en
b) de in lid 2 bedoelde bestemmingsontvangsten tot een maximumbedrag van 1 275 000 000 EUR in lopende prijzen.
2. De in lid 1, onder b), bedoelde middelen zijn afkomstig van terugbetalingen uit de bij de in bijlage I bij deze verordening vermelde programma’s vastgestelde financiële instrumenten tot een maximumbedrag van 275 000 000 EUR, en van het overschot van de voorziening voor de bij de EFSI-Verordening opgerichte EU‑garantie tot een maximumbedrag van 1 000 000 000 EUR.
3. De in lid 1 bedoelde middelen kunnen worden aangevuld met financiële bijdragen van de lidstaten, derde landen en niet-Unie-organen. Deze middelen vormen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
4. In afwijking van artikel 21, lid 3, onder f), van het Financieel Reglement vormen middelen die afkomstig zijn van de in lid 1, onder b), bedoelde terugbetalingen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement. In afwijking van artikel 213, lid 4, onder a), van het Financieel Reglement vormen middelen die afkomstig zijn van het in lid 1, onder b), bedoelde overschot van de EFSI-voorziening, externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
5. Een bedrag van maximaal 2 % van de in lid 1 bedoelde middelen kan worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand bij de uitvoering van de Faciliteit, zoals voorbereidende activiteiten en activiteiten op het gebied van monitoring, controle, audit en evaluatie – met inbegrip van institutionele informatie- en technologiesystemen –, evenals voor administratieve uitgaven en vergoedingen van de financiële partners.
6. Maximaal 25 000 000 EUR van de in lid 1 bedoelde middelen, is bestemd voor in artikel 3, lid 3, bedoelde activiteiten.
7. Budgettaire vastleggingen voor maatregelen waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen gespreid over verscheidene jaren in jaarlijkse tranches worden uitgesplitst.
HOOFDSTUK II
STEUN VAN DE UNIE
Artikel 5
Vormen van door de Unie verleende steun en uitvoeringsmethoden
1. De steun van de Unie in het kader van de Faciliteit wordt verleend in de vorm van subsidies overeenkomstig titel VIII van het Financieel Reglement.
2. De steun van de Unie in het kader van de Faciliteit wordt in direct beheer uitgevoerd overeenkomstig het Financieel Reglement.
3. De Commissie kan – overeenkomstig artikel 69 van het Financieel Reglement – bevoegdheden om taken met betrekking tot de in het kader van de Faciliteit verleende steun van de Unie uit te voeren aan uitvoerende agentschappen delegeren met het oog op optimaal beheer en optimale efficiëntie van de Faciliteit.
Artikel 6
Beschikbaarheid van middelen
1. De in artikel 4, lid 1, bedoelde middelen worden – na aftrek van een voorziening voor de in artikel 4, lid 5, bedoelde technische en administratieve uitgaven – gebruikt voor de financiering van projecten overeenkomstig de leden 2 en 3.
2. Voor subsidies die worden toegekend op grond van uiterlijk op 31 december 2024 gelanceerde oproepen tot het indienen van voorstellen, mag de steun van de Unie voor subsidiabele projecten in een lidstaat niet meer bedragen dan de nationale percentages die zijn vastgesteld in het besluit dat de Commissie overeenkomstig lid 4 moet vaststellen.
3. Voor subsidies die worden toegekend op grond van met ingang van 1 januari 2025 gelanceerde oproepen tot het indienen van voorstellen, wordt de steun van de Unie voor subsidiabele projecten verleend zonder een vooraf toegewezen nationaal percentage en op concurrerende basis op het niveau van de Unie, totdat de resterende middelen zijn opgebruikt. Bij de toekenning van dergelijke subsidies wordt rekening gehouden met de noodzaak de voorspelbaarheid van de investeringen en de bevordering van regionale convergentie te waarborgen.
4. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling een besluit vast waarin de respectieve aandelen voor elke lidstaat met behulp van de in bijlage I bij Verordening [JTF-verordening] vastgestelde methode worden vastgesteld in de vorm van percentages van de totale beschikbare middelen.
Artikel 7
Administratieve overeenkomsten met financiële partners
Er wordt een administratieve overeenkomst tussen de Commissie en de financiële partner ondertekend voordat de Faciliteit met die financiële partner wordt uitgevoerd. In de overeenkomst worden de respectieve rechten en plichten van elke partij bij de overeenkomst vastgesteld, onder meer op het gebied van audit en communicatie.
HOOFDSTUK III
SUBSIDIABILITEIT
Artikel 8
In aanmerking komende projecten
Alleen projecten die tot de in artikel 3 bedoelde doelstellingen bijdragen en aan alle onderstaande voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor steun van de Unie in het kader van de Faciliteit:
a) de projecten sorteren een meetbaar effect bij het aangaan van ernstige sociale, economische of milieu-uitdagingen als gevolg van het transitieproces naar een klimaatneutrale economie en komen ten goede aan in een territoriaal plan voor een rechtvaardige transitie aangewezen gebieden, zelfs als ze niet in die gebieden gelegen zijn;
b) de projecten ontvangen geen steun in het kader van andere programma’s van de Unie;
c) de projecten ontvangen een lening van de financiële partner in het kader van de Faciliteit; en
d) de projecten genereren onvoldoende eigen inkomsten om zonder steun van de Unie te worden gefinancierd.
Artikel 9
In aanmerking komende personen en entiteiten
Onverminderd de criteria van artikel 197 van het Financieel Reglement komen alleen juridische entiteiten uit de overheidssector die in een lidstaat zijn gevestigd als publiekrechtelijke instelling of als privaatrechtelijke instelling met een openbare dienstverleningstaak, in aanmerking om zich als potentiële begunstigde in het kader van deze verordening aan te melden.
HOOFDSTUK IV
SUBSIDIES
Artikel 10
Subsidies
1. Subsidies nemen de vorm aan van niet aan de kosten gekoppelde financiering overeenkomstig artikel 125, lid 1, onder a), van het Financieel Reglement.
2. De subsidie bedraagt niet meer dan 15 % van de door de financiële partner in het kader van deze Faciliteit verstrekte lening. Voor projecten in gebieden in regio’s van NUTS-niveau 2 met een bbp per hoofd van de bevolking van niet meer dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU‑27 als bedoeld in artikel [102, lid 2] van Verordening [nieuwe GB-verordening], bedraagt de subsidie niet meer dan 20 % van de door de financiële partner verstrekte lening.
3. Betalingen van een toegekende subsidie kunnen worden gesplitst in een aantal tranches die gekoppeld zijn aan de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voortgang bij de uitvoering.
Artikel 11
Verlaging of beëindiging van subsidies
1. Naast de in artikel 131, lid 4, van het Financieel Reglement genoemde redenen en na raadpleging van de financiële partner, kan de subsidie worden verlaagd of de subsidieovereenkomst worden beëindigd, als uiterlijk twee jaar na de datum van ondertekening van de subsidieovereenkomst het economisch meest significante contract voor leveringen, werken of diensten niet is ondertekend, wanneer de subsidieovereenkomst in de sluiting van een dergelijk contract voorziet.
2. Wanneer de steun van de Unie met leningen wordt gecombineerd en wanneer niet in contracten voor leveringen, werken of diensten is voorzien, is lid 1 niet van toepassing.
In dergelijke gevallen en na raadpleging van de financiële partner kan de subsidie worden verlaagd of de subsidieovereenkomst worden beëindigd en kunnen eventueel betaalde gerelateerde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig de in de subsidieovereenkomst vastgestelde voorwaarden.
HOOFDSTUK V
ADVIESDIENSTEN
Artikel 12
Adviesdiensten
1. Advies in het kader van deze verordening wordt in indirect beheer verleend overeenkomstig de regels en uitvoeringsmethoden voor de bij artikel van Verordening [de InvestEU-verordening] opgerichte InvestEU-advieshub.
2. Activiteiten die nodig zijn om de voorbereiding, de ontwikkeling en de uitvoering van projecten te ondersteunen, komen in aanmerking voor advies.
HOOFDSTUK VI
PROGRAMMERING, TOEZICHT, EVALUATIE EN CONTROLE
Artikel 13
Werkprogramma’s
De Faciliteit wordt uitgevoerd door middel van werkprogramma’s die overeenkomstig artikel 110 van het Financieel Reglement worden opgesteld. In de werkprogramma’s worden de nationale percentages aan middelen – met inbegrip van eventuele extra middelen – voor elke lidstaat vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 2, van deze verordening.
Artikel 14
Toezicht en verslagen
1. In bijlage II worden essentiële prestatie-indicatoren vastgesteld voor het toezicht op de uitvoering en de voortgang van de Faciliteit bij de verwezenlijking van de in artikel 3 vermelde doelstellingen.
2. Het systeem voor de rapportage over prestaties waarborgt dat gegevens met betrekking tot de in lid 1 bedoelde indicatoren efficiënt, doeltreffend en tijdig worden verzameld. De begunstigden verstrekken de Commissie de gegevens met betrekking tot die indicatoren in samenwerking met de financiële partners.
3. De Commissie is krachtens artikel 17 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen om bijlage II te wijzigen door de in lid 1 bedoelde indicatoren te veranderen.
Artikel 15
Evaluatie
1. De evaluaties van de uitvoering van de Faciliteit en van het vermogen van de Faciliteit om de in artikel 3 vermelde doelstellingen te verwezenlijken, worden tijdig uitgevoerd zodat ze bij de besluitvorming kunnen worden gebruikt.
2. De tussentijdse evaluatie van de Faciliteit wordt uiterlijk op 30 juni 2025 uitgevoerd, wanneer naar verwachting voldoende informatie over de uitvoering van de Faciliteit beschikbaar zal zijn. Bij de evaluatie wordt met name nagegaan hoe de in het kader van de Faciliteit verleende steun van de Unie ertoe heeft bijgedragen dat wordt voldaan aan de behoeften van gebieden die de territoriale plannen voor een rechtvaardige transitie uitvoeren.
3. Aan het einde van de uitvoeringsperiode en uiterlijk op 31 december 2031 wordt een eindevaluatieverslag over de resultaten en het langetermijneffect van de Faciliteit opgesteld.
Artikel 16
Audits
1. Audits van het gebruik van de in het kader van de Faciliteit verleende steun van de Unie door personen of entiteiten – met inbegrip van andere personen of entiteiten dan die welke door de instellingen of organen van de Unie zijn gemachtigd – vormen de basis van de algemene zekerheid in de zin van artikel 127 van het Financieel Reglement.
2. De financiële partners verstrekken de Commissie en de aangewezen controleurs alle beschikbare documenten die deze beide instanties nodig hebben om hun taken uit te voeren.
Artikel 17
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2. De in artikel 14 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2028.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 14 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
HOOFDSTUK VII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
Informatie, communicatie en publiciteit
1. De begunstigden en de financiële partners zorgen voor de zichtbaarheid van de in het kader van de Faciliteit verleende steun van de Unie – met name wanneer zij de projecten en de projectresultaten promoten – door gerichte informatie te verstrekken aan tal van doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek.
2. De Commissie zorgt voor informatie en communicatie met betrekking tot de Faciliteit, de gefinancierde projecten en de projectresultaten. De aan de Faciliteit toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3 vermelde doelstellingen.
Artikel 19
Overgangsbepalingen
Zo nodig kunnen kredieten in de begroting na 2027 worden opgenomen om de betaling van tranches van de overeenkomstig artikel 6, lid 2, verleende subsidiesteun van de Unie te dekken om het beheer van niet op 31 december 2027 voltooide acties mogelijk te maken.
Artikel 20
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de […] [twintigste] dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.