Artikelen bij COM(2020)569 - Gemeenschappelijke onderneming Europese high-performance computing - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)569 - Gemeenschappelijke onderneming Europese high-performance computing. |
---|---|
document | COM(2020)569 |
datum | 13 juli 2021 |
Artikel 1
Oprichting
(1) Voor de uitvoering van het initiatief betreffende Europese high-performance computing wordt hierbij een gemeenschappelijke onderneming in de zin van artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (de “gemeenschappelijke onderneming Europese high-performance computing”, hierna “de gemeenschappelijke onderneming” genoemd) opgericht.
(2) Teneinde rekening te houden met de looptijd van het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europa), vastgesteld bij Verordening (EU) xxx, het programma Digitaal Europa, vastgesteld bij Verordening (EU) xxx, en de Connecting Europe Facility (CEF), vastgesteld bij Verordening (EU) xxx, worden oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen in het kader van deze verordening tot en met 31 december 2027 uitgeschreven. In met redenen omklede gevallen kunnen oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen worden uitgeschreven tot en met 31 december 2028.
(3) De gemeenschappelijke onderneming heeft rechtspersoonlijkheid. In elke lidstaat bezit zij de ruimste handelingsbevoegdheid die door de wetgeving van de betrokken lidstaat aan rechtspersonen wordt verleend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.
(4) De zetel van de gemeenschappelijke onderneming is gevestigd in Luxemburg.
(5) De statuten van de gemeenschappelijke onderneming (“de statuten”) zijn in de bijlage opgenomen.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
(1) “opleveringstest”: een test die wordt uitgevoerd om te bepalen of een EuroHPC-supercomputer voldoet aan de vereisten van de systeemspecificatie;
(2) “toegangstijd”: de rekentijd van een supercomputer die ter beschikking wordt gesteld aan een gebruiker of groep gebruikers om hun computerprogramma’s uit te voeren;
(3) “verbonden entiteit”: een juridische entiteit als gedefinieerd in artikel 187, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;
(4) “expertisecentrum”: een HPC-initiatief ter bevordering van het gebruik van toekomstige uiterst prestatiegerichte computercapaciteiten waarmee gebruikersgemeenschappen in samenwerking met andere HPC-belanghebbenden bestaande parallelle codes kunnen opschalen om exaschaal- en extreme schaalprestaties te bereiken;
(5) “medeontwerp”: een collectieve benadering van technologieleveranciers en -gebruikers die betrokken zijn bij een collaboratief en iteratief ontwerpproces voor de ontwikkeling van nieuwe technologie, toepassingen en systemen;
(6) “kenniscentrum”: een juridische HPC-entiteit die is gevestigd in een deelnemende staat en die gebruikers uit het bedrijfsleven, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), de academische wereld, en overheidsdiensten op verzoek toegang verleent tot de supercomputers en tot de jongste HPC-technologieën, -instrumenten, -toepassingen en -diensten, en die expertise, vaardigheden, opleiding, netwerkactiviteiten en voorlichting biedt;
(7) “belangenconflict”: een situatie waarbij een financiële actor of een andere persoon als bedoeld in artikel 61 van Verordening (EU) 2018/1046 betrokken is;
(8) “samenstellende entiteit”: de entiteit waaruit een particulier lid van de gemeenschappelijke onderneming bestaat, op grond van de statuten van elk particulier lid;
(9) “consortium van particuliere partners”: een vereniging van Europese juridische entiteiten die samen met de gemeenschappelijke onderneming EuroHPC een supercomputer van industriële kwaliteit verwerft; een of meerdere van deze particuliere partners kunnen behoren tot de particuliere leden van de gemeenschappelijke onderneming;
(10) “EuroHPC-supercomputer”: elk computersysteem waarvan de gemeenschappelijke onderneming volledig eigenaar is of waarvan zij mede-eigenaar is samen met andere deelnemende staten, particuliere leden of een consortium van particuliere partners. Een EuroHPC-supercomputer kan een klassieke supercomputer zijn (hoogwaardige supercomputer, industriële supercomputer of midrange-supercomputer), een hybride klassieke kwantumcomputer, een kwantumcomputer of een kwantumsimulator;
(11) “exaschaal”: een prestatieniveau waarop het mogelijk is tien tot de achttiende macht berekeningen per seconde (of 1 exaflop) uit te voeren;
(12) “hoogwaardige supercomputer”: een computersysteem van wereldklasse dat is ontwikkeld met de meest geavanceerde technologie die op een bepaald moment beschikbaar is en ten minste prestaties op exaschaal of hoger (d.w.z. post-exaschaal) levert voor toepassingen waarmee complexere problemen worden aangepakt;
(13) “onderbrengend consortium”: een groep deelnemende staten of particuliere leden dan wel een consortium van particuliere partners die hebben toegezegd bij te dragen aan de verwerving en exploitatie van een EuroHPC-supercomputer, inclusief organisaties die deze deelnemende staten vertegenwoordigen;
(14) “onderbrengende entiteit”: een juridische entiteit die beschikt over voorzieningen voor het onderbrengen en exploiteren van een EuroHPC-supercomputer en die is gevestigd in een deelnemende staat die een lidstaat is;
(15) “hypergeconnecteerd”: beschikkend over een communicatiecapaciteit voor het overdragen van gegevens met 1 terabit per seconde (d.w.z. 10 tot de twaalfde macht bits per seconde) of meer;
(16) “industriële supercomputer”: een supercomputer die speciaal is ontworpen om te voldoen aan eisen inzake beveiliging, vertrouwelijkheid en gegevensintegriteit voor industriële gebruikers die strenger zijn dan eisen voor wetenschappelijk gebruik;
(17) “bijdragen in natura aan acties onder contract” die uit Horizon Europa worden gefinancierd: bijdragen van de deelnemende staat of de particuliere leden van de gemeenschappelijke onderneming of hun samenstellende entiteiten of verbonden entiteiten, bestaande uit de in aanmerking komende kosten die zij maken bij de uitvoering van acties onder contract, verminderd met de bijdrage van die gemeenschappelijke onderneming, de deelnemende staten van die gemeenschappelijke onderneming en elke andere bijdrage van de Unie aan die kosten;
(18) “bijdragen in natura aan acties” die uit het programma Digitaal Europa of de Connecting Europe Facility worden gefinancierd: bijdragen van de deelnemende staat of de particuliere leden van de gemeenschappelijke onderneming of hun samenstellende entiteiten of verbonden entiteiten, bestaande uit de in aanmerking komende kosten die zij maken bij de uitvoering van een deel van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming, verminderd met de bijdrage van die gemeenschappelijke onderneming, de deelnemende staten van die gemeenschappelijke onderneming en elke andere bijdrage van de Unie aan die kosten;
(19) “midrange-supercomputer”: een supercomputer van wereldklasse waarvan het prestatieniveau ten hoogste één orde lager ligt dan dat van een hoogwaardige supercomputer;
(20) “nationaal HPC-kenniscentrum”: een juridische entiteit die is gevestigd in een deelnemende staat die een lidstaat is, die is verbonden met het nationaal supercomputingcentrum van die lidstaat dat gebruikers uit het bedrijfsleven, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), de academische wereld en overheidsdiensten op verzoek toegang verleent tot de supercomputers en tot de recentste HPC-technologieën, -instrumenten, -toepassingen en -diensten, en die expertise, vaardigheden, opleiding, netwerkactiviteiten en voorlichting biedt;
(21) “waarnemende staat”: een land dat in aanmerking komt voor deelname aan acties van de gemeenschappelijke onderneming die uit Horizon Europa of Digitaal Europa worden gefinancierd, maar dat geen deelnemende staat is;
(22) “deelnemende staat”: een land dat lid is van de gemeenschappelijke onderneming;
(23) “prestatieniveau”: het aantal zwevendekommabewerkingen per seconde (flops) dat een supercomputer kan uitvoeren;
(24) “particulier lid”: elk lid van de gemeenschappelijke onderneming dat niet de Unie of een deelnemende staat is;
(25) “kwantumcomputer”: een computer die de wetten van de kwantummechanica benut om bepaalde specifieke vraagstukken op te lossen en daarbij minder rekenkracht gebruikt dan klassieke computers;
(26) “kwantumsimulator”: een in hoge mate regelbaar kwantumtoestel waarmee inzicht kan worden verkregen in de eigenschappen van complexe kwantumsystemen of waarmee specifieke rekenvraagstukken kunnen worden opgelost die niet met klassieke computers kunnen worden opgelost;
(27) “beveiliging van de toeleveringsketen” van een EuroHPC-supercomputer: de maatregelen die bij de selectie van iedere leverancier van deze supercomputer moeten worden genomen om de beschikbaarheid van componenten, technologieën, systemen en knowhow die nodig zijn voor de verwerving en exploitatie van deze supercomputer, te waarborgen; dit zijn onder meer maatregelen ter beperking van de langetermijnrisico’s in verband met eventuele verstoringen van de levering van dergelijke componenten, technologieën en systemen, met inbegrip van prijswijzigingen, lagere prestaties of alternatieve toeleveringsbronnen. De beveiliging van de toeleveringsketen heeft betrekking op de volledige levensduur van de EuroHPC-supercomputer;
(28) “strategische onderzoeks- en innovatieagenda”: het door de particuliere leden verstrekte document over de looptijd van Horizon Europa, waarin de belangrijkste prioriteiten en de essentiële technologieën en innovaties worden vermeld die nodig zijn om de doelstellingen van de gemeenschappelijke onderneming te verwezenlijken;
(29) “supercomputing”: gegevensverwerking op prestatieniveaus die de grootschalige integratie van individuele computerelementen, met inbegrip van kwantumcomponenten, vereist voor het oplossen van problemen die niet met standaard computersystemen kunnen worden aangepakt;
(30) “totale kosten van eigendom” van een EuroHPC-supercomputer: de verwervingskosten plus de exploitatiekosten, met inbegrip van onderhoud, totdat de eigendom van de supercomputer wordt overgedragen naar de onderbrengende entiteit of de supercomputer wordt verkocht of totdat de supercomputer buiten gebruik wordt gesteld zonder overdracht van eigendom;
(31) “werkprogramma”: het document als bedoeld in artikel 2, punt 20, van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa of, in voorkomend geval, het document dat ook dient als werkprogramma als bedoeld in artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van het programma Digitaal Europa of artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van de Connecting Europe Facility.
Artikel 3
OPDRACHT EN DOELSTELLINGEN
(1) De gemeenschappelijke onderneming heeft als opdracht in de Unie een wereldwijd toonaangevend ecosysteem van gefedereerde, beveiligde en hypergeconnecteerde supercomputing, kwantumcomputing en diensten- en data-infrastructuurvoorzieningen te ontwikkelen, uit te rollen, uit te breiden en in stand te houden; de productie te ondersteunen van innovatieve en concurrerende supercomputingsystemen op basis van een toeleveringsketen die zorgt voor componenten, technologieën en kennis, die het risico op verstoringen beperkt, en die de ontwikkeling mogelijk maakt van een breed scala aan toepassingen die voor deze systemen zijn geoptimaliseerd; en het gebruik van deze supercomputinginfrastructuur uit te breiden tot een groot aantal publieke en particuliere gebruikers, en de ontwikkeling van sleutelvaardigheden voor de Europese wetenschap en industrie te ondersteunen.
(2) De gemeenschappelijke onderneming heeft de volgende algemene doelstellingen:
(a)bijdragen aan de uitvoering van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa, en met name artikel 3 daarvan, om wetenschappelijke, economische, technologische en maatschappelijke impact te creëren met de investeringen van de Unie in onderzoek en innovatie, teneinde de wetenschappelijke en technologische basis van de Unie te versterken, de strategische prioriteiten van de Unie te verwezenlijken, bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen en het beleid van de EU, en aan de aanpak van wereldwijde uitdagingen, onder meer door de duurzameontwikkelingsdoelstellingen na te streven aan de hand van de beginselen van Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs;
(b)zorgen voor nauwe samenwerking en coördinatie met andere Europese partnerschappen, onder meer door middel van gezamenlijke oproepen, en streven naar synergieën met relevante activiteiten en programma’s op het niveau van de Unie en op nationaal en regionaal niveau, in het bijzonder met die welke de uitrol van innovatieve oplossingen, onderwijs en regionale ontwikkeling ondersteunen, indien van toepassing;
(c)in de Unie een geïntegreerde, vraaggerichte, gebruikersgestuurde en hypergeconnecteerde supercomputing- en data-infrastructuur van wereldklasse ontwikkelen, uitrollen, uitbreiden en in stand houden;
(d)de hypergeconnecteerde supercomputing- en data-infrastructuur federeren en deze verbinden met de Europese dataruimten en het Europese cloud-ecosysteem voor de levering van computer- en datadiensten aan een groot aantal aan publieke en particuliere gebruikers in Europa;
(e)verder te gaan met de ontwikkeling en ondersteuning in Europa van een uiterst concurrerend en innovatief supercomputing- en data-ecosysteem dat bijdraagt aan de permanente en technologische autonomie van de Unie in de digitale economie en dat in staat is computertechnologieën en -architecturen autonoom te produceren en te integreren in toonaangevende computersystemen, alsook geavanceerde toepassingen die geoptimaliseerd zijn voor deze systemen;
(f)het gebruik van supercomputerdiensten en de ontwikkeling van de belangrijkste vaardigheden die de Europese wetenschap en industrie nodig hebben, uitbreiden.
(3) De gemeenschappelijke onderneming behartigt de belangen van de Unie bij de aankoop van supercomputers en ondersteunt de ontwikkeling van HPC-technologieën, -systemen en -toepassingen. Zij maakt een benadering van medeontwerp mogelijk voor de verwerving van supercomputers van wereldklasse en waarborgt tegelijk de beveiliging van de toeleveringsketen van verworven technologieën en systemen. Zij draagt bij tot de technologische autonomie van de Unie door de ontwikkeling van technologieën en toepassingen te ondersteunen die de Europese toeleveringsketen van HPC-technologie versterken en de integratie ervan bevorderen in supercomputingsystemen die voorzien in een groot aantal maatschappelijke en industriële behoeften.
Artikel 4
Activiteitenpijlers
(1) De gemeenschappelijke onderneming geeft uitvoering aan haar in artikel 3 bedoelde opdracht en doet dat overeenkomstig de volgende activiteitenpijlers:
(a)De pijler Administratie, bestaande uit de algemene activiteiten in verband met de exploitatie en het beheer van de gemeenschappelijke onderneming.
(b)De pijler Infrastructuur, bestaande uit de activiteiten voor de verwerving, uitrol en exploitatie van de beveiligde, hypergeconnecteerde supercomputing-, kwantumcomputing- en data-infrastructuur van wereldklasse, met inbegrip van de bevordering van de toepassing en het systematische gebruik van in de Unie gegenereerde onderzoeks- en innovatieresultaten.
(c)De pijler Federatie van supercomputingdiensten, bestaande uit alle activiteiten om de onderzoeks- en wetenschapswereld, het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) en de overheidssector EU-brede toegang te verlenen tot gefedereerde beveiligde middelen en diensten voor supercomputing en data. Dit houdt met name het volgende in:
i) ondersteuning van de interconnectie van de middelen op het gebied van high-performance computing, kwantumcomputing en data die geheel of gedeeltelijk eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming EuroHPC of die op vrijwillige basis ter beschikking worden gesteld door de deelnemende staten;
ii) ondersteuning van de interconnectie van de data-infrastructuurvoorzieningen voor supercomputing en kwantumcomputing met de gemeenschappelijke Europese dataruimten van de Unie en gefedereerde beveiligde cloudinfrastructuurvoorzieningen;
iii) ondersteuning van de ontwikkeling, verwerving en exploitatie van een platform voor naadloze federatie en beveiligde dienstverlening op het gebied van diensten- en data-infrastructuurvoorzieningen voor super- en kwantumcomputing, waarbij één enkel contactpunt wordt opgezet voor alle supercomputing- of datadiensten die door de gemeenschappelijke onderneming worden beheerd, zodat alle gebruikers één aanspreekpunt hebben.
(d)De pijler Technologie, bestaande uit de activiteiten ter ondersteuning van een ambitieuze onderzoeks- en innovatieagenda voor de ontwikkeling van een concurrerend en innovatief supercomputing-ecosysteem van wereldklasse, gericht op hardware- en softwaretechnologieën, en de integratie daarvan in computersystemen, die de gehele wetenschappelijke en industriële waardeketen bestrijken, teneinde de technologische autonomie van de Unie te waarborgen. De nadruk zal liggen op energie-efficiënte HPC-technologieën. De activiteiten hebben onder meer betrekking op:
i) energiezuinige componenten voor microverwerking en aanverwante technologieën zoals nieuwe algoritmen, softwarecodes, instrumenten en omgevingen;
ii) nieuwe computerparadigma’s en de integratie daarvan door middel van medeontwerp in toonaangevende supercomputingsystemen, met inbegrip van HPC- en kwantumcomputingsystemen. Deze technologieën worden gekoppeld aan de ontwikkeling, verwerving en uitrol van hoogwaardige supercomputers, waaronder kwantumcomputers, en infrastructuurvoorzieningen;
iii) technologieën en systemen voor de interconnectie en exploitatie van klassieke supercomputingsystemen met andere, vaak complementaire computertechnologieën, zoals neuromorfische computers of kwantumcomputing, en zorgen voor de doeltreffende werking ervan.
(e)De pijler Toepassing, bestaande uit activiteiten voor het tot stand brengen en in stand houden van Europese excellentie op het gebied van belangrijke toepassingen en codes voor computing en data ten behoeve van de wetenschap, het bedrijfsleven (waaronder kleine en middelgrote ondernemingen) en de overheidssector, met inbegrip van:
i) toepassingen voor publieke en particuliere gebruikers waarbij gebruik wordt gemaakt van de capaciteiten van hoogwaardige supercomputers en de convergentie daarvan met geavanceerde digitale technologieën, zoals artificiële intelligentie, high-performance data-analyse en cloudtechnologieën, door middel van medeontwerp, ontwikkeling en optimalisatie van grootschalige en opkomende leidendemarktcodes en -toepassingen op basis van HPC;
ii) ondersteuning van onder meer expertisecentra voor HPC-toepassingen en grootschalige demonstratiemodellen op basis van high-performance computing en proefopstellingen voor big datatoepassingen en -diensten in een breed scala van wetenschappelijke en industriële sectoren.
(f)De pijler Uitbreiding van het gebruik en de vaardigheden, gericht op het bevorderen van excellentie op het gebied van supercomputing, kwantumcomputing en datagebruik en -vaardigheden, waarbij rekening wordt gekeken naar synergieën met andere programma’s en instrumenten, en met name het programma Digitaal Europa, waarbij het wetenschappelijke en industriële gebruik van supercomputingmiddelen en datatoepassingen wordt uitgebreid, en waarbij de industriële toegang tot en het industriële gebruik van supercomputer- en data-infrastructuurvoorzieningen worden bevorderd voor innovatie die is aangepast aan de industriële behoeften; en bedoeld om ervoor te zorgen dat Europa beschikt over een goed geïnformeerde toonaangevende wetenschappelijke gemeenschap en geschoolde arbeidskrachten voor wetenschappelijk leiderschap en de digitale transformatie van de industrie, onder meer door nationale HPC-kenniscentra en -expertisecentra te ondersteunen en netwerken te laten vormen.
(g)Internationale samenwerking: In overeenstemming met de doelstellingen van het externe beleid en de internationale verbintenissen van de Unie activiteiten definiëren en uitvoeren – en daaraan deelnemen – die relevant zijn voor de bevordering van internationale samenwerking op het gebied van supercomputing om mondiale wetenschappelijke en maatschappelijke kwesties op te lossen en tegelijkertijd het concurrentievermogen van het Europese ecosysteem voor HPC-voorziening en -gebruik te bevorderen.
(2) Naast de in lid 1 genoemde activiteiten kan de gemeenschappelijke onderneming worden belast met de uitvoering van aanvullende taken in geval van cumulatieve, aanvullende of gecombineerde financiering tussen programma’s van de Unie in overeenstemming met het desbetreffende werkprogramma van de Commissie.
Artikel 5
Financiële bijdrage van de Unie
(1) De financiële bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van EVA-kredieten, bedraagt tot [XXXXX] EUR, inclusief [XXXXX] EUR voor administratieve kosten, en is als volgt verdeeld:
(a)tot [XXXXX] EUR uit Horizon Europa [begroting vast te stellen in een later stadium overeenkomstig de strategische planning en programmering van Horizon Europa];
(b)tot [2 400 000 000] EUR uit het programma Digitaal Europa;
(c)tot [200 000 000] EUR uit de Connecting Europe Facility.
(2) De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de kredieten die in de algemene begroting van de Unie zijn toegewezen aan het specifieke programma.
(3) Extra middelen van de Unie ter aanvulling van de in lid 1 bedoelde bijdrage kunnen aan de gemeenschappelijke onderneming worden toegekend ter ondersteuning van onderzoeks- en innovatie-activiteiten en de uitrol van innovatieve oplossingen.
(4) Uit programma’s van de Unie gefinancierde bijdragen die betrekking hebben op aanvullende activiteiten en die aan de gemeenschappelijke onderneming worden toegekend als bedoeld in lid 3 van dit artikel, worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de maximale financiële bijdrage van de Unie.
(5) Extra Uniemiddelen ter aanvulling van de in lid 1 bedoelde bijdrage kunnen uit de geassocieerde landen van Horizon Europa, Digitaal Europa en de Connecting Europe Facility aan de gemeenschappelijke onderneming worden toegewezen overeenkomstig de associatieovereenkomsten.
(6) De in lid 1, onder a), bedoelde financiële bijdrage van de Unie wordt gebruikt voor de gemeenschappelijke onderneming om financiële steun te verlenen aan acties onder contract als omschreven in artikel xxx van Verordening Horizon Europa, overeenkomstig de onderzoeks- en innovatieagenda.
(7) De in lid 1, onder b), bedoelde financiële bijdrage van de Unie wordt gebruikt voor capaciteitsopbouw in de hele Unie, bijvoorbeeld voor de verwerving en exploitatie van high-performance computers, kwantumcomputers of kwantumsimulatoren, de federatie van HPC-, kwantumcomputing- en data-infrastructuur en de uitbreiding van het gebruik ervan, en de ontwikkeling van gespecialiseerde vaardigheden en opleiding.
(8) De in lid 1, onder c), bedoelde financiële bijdrage van de Unie wordt betaald uit de aan de Connecting Europe Facility toegewezen kredieten in de algemene begroting van de Unie en wordt gebruikt voor de interconnectie van de HPC-middelen en databronnen en de totstandbrenging van een geïntegreerde pan-Europese hypergeconnecteerde HPC- en data-infrastructuur.
Artikel 6
Overige bijdragen van de Unie
Bijdragen afkomstig van programma's van de Unie die niet in artikel 5, lid 1, worden bedoeld en die door de Unie worden medegefinancierd in het kader van een door een van de deelnemende staten uitgevoerd programma worden niet in aanmerking genomen bij de berekening van de in artikel 5 bedoelde maximale financiële bijdrage van de Unie.
Artikel 7
Bijdragen van andere leden dan de Unie
(1) De deelnemende staten leveren een totale bijdrage die ten minste gelijk is aan het bedrag van de in artikel 5 van deze verordening bedoelde bijdrage van de Unie, met inbegrip van een bijdrage van maximaal [XXXXX] EUR voor administratieve kosten [gelijk aan het bedrag van de bijdrage van de Unie voor administratieve kosten als bedoeld in artikel 5 van deze verordening]. De deelnemende staten spreken onderling af hoe zij hun collectieve bijdrage leveren.
(2) De particuliere leden van de gemeenschappelijke onderneming leveren bijdragen aan de gemeenschappelijke onderneming ten belope van ten minste [XXXXX] EUR, met inbegrip van maximaal [XXXXX] EUR voor administratieve kosten [gelijk aan 22,22 % van de bijdrage van de Unie voor administratieve kosten als bedoeld in artikel 5 van deze verordening], of zorgen ervoor dat hun samenstellende entiteiten en verbonden entiteiten deze bijdragen leveren.
(3) De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde bijdragen bestaan uit bijdragen bedoeld in artikel 15 van de statuten.
(4) De in artikel 15, lid 3, onder f), van de statuten bedoelde bijdragen kunnen door elke deelnemende staat worden geleverd aan in die deelnemende staat gevestigde begunstigden. De deelnemende staten kunnen de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aanvullen binnen het toepasselijke maximale vergoedingspercentage dat is vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa, artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van het programma Digitaal Europa en in artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van de Connecting Europe Facility. Deze bijdragen laten de regels inzake staatssteun onverlet.
(5) De leden van de gemeenschappelijke onderneming, met uitzondering van de Unie, brengen jaarlijks uiterlijk op 31 januari verslag uit aan de raad van bestuur als bepaald in artikel 15 van de statuten, over de hoogte van de bijdragen die zij in elk van de voorgaande begrotingsjaren overeenkomstig de leden 1 en 2 hebben geleverd.
(6) Voor de raming van de in artikel 15, lid 3, onder b) tot en met f), van de statuten bedoelde bijdragen worden de kosten vastgesteld overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de betreffende entiteiten, overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de entiteit is gevestigd en overeenkomstig de van toepassing zijnde internationale boekhoudnormen en internationale normen voor financiële verslaglegging (IFRS). De kosten worden gecertificeerd door een onafhankelijke externe auditor die is aangewezen door de betrokken entiteit. De waarderingsmethode kan door de gemeenschappelijke onderneming worden geverifieerd indien er onduidelijkheid voortvloeit uit de certificering. Mocht er nog onduidelijkheid zijn, dan kan de gemeenschappelijke onderneming een audit van de waarderingsmethode uitvoeren.
(7) De Commissie kan de financiële bijdrage van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming beëindigen, evenredig verlagen of opschorten, of de in artikel 24 van de statuten bedoelde ontbindingsprocedure inleiden in de volgende gevallen:
(a)indien de gemeenschappelijke onderneming niet voldoet aan de voorwaarden voor de bijdrage van de Unie, of
(b)indien de andere leden dan de Unie of hun samenstellende entiteiten of verbonden entiteiten geen bijdrage leveren, slechts gedeeltelijk bijdragen of de termijnen voor de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde bijdrage niet in acht nemen, of
(c)naar aanleiding van de in artikel 22 bedoelde evaluaties.
Het besluit van de Commissie om de financiële bijdrage van de Unie te beëindigen, evenredig te verlagen of op te schorten laat de terugbetaling van in aanmerking komende kosten die door andere leden dan de Unie zijn gemaakt voordat het besluit ter kennis van de gemeenschappelijke onderneming is gebracht, onverlet.
Artikel 8
Onderbrengende entiteit
(1) De EuroHPC-supercomputers worden geplaatst in een deelnemende staat die een lidstaat is. Een deelnemende staat brengt slechts meer dan één EuroHPC-supercomputer onder als er meer dan twee jaar verstreken is tussen de verwerving van beide computers of indien deze op verschillende technologieën (klassiek/kwantum) gebaseerd zijn.
(2) Voor de in de artikelen 10, 11 en 13 van deze verordening bedoelde EuroHPC-supercomputers kan de onderbrengende entiteit een deelnemende staat vertegenwoordigen die een lidstaat of een onderbrengend consortium is. De onderbrengende entiteit en de bevoegde autoriteiten van de staat die deelneemt in een onderbrengend consortium sluiten daartoe een overeenkomst.
(3) De gemeenschappelijke onderneming vertrouwt de exploitatie van elke afzonderlijke EuroHPC-supercomputer die volledig eigendom is van de gemeenschappelijke onderneming of die mede-eigendom is overeenkomstig de artikelen 10, 11 en 13 van deze verordening, toe aan een onderbrengende entiteit.
(4) Onderbrengende entiteiten als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden geselecteerd in overeenstemming met lid 5 van dit artikel en de in artikel 17 van deze verordening bedoelde financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming.
(5) Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling worden de onderbrengende entiteit als bedoeld in lid 2 van dit artikel en desbetreffende lidstaat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of het desbetreffende onderbrengend consortium door de raad van bestuur geselecteerd via een eerlijk en transparant proces op basis van onder meer de volgende criteria:
(a)overeenstemming met de algemene systeemspecificaties die in de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling zijn gedefinieerd;
(b)de totale kosten van de eigendom van de EuroHPC-supercomputer, met inbegrip van een nauwkeurige raming en een methode voor de verificatie van de exploitatiekosten van deze supercomputer gedurende de levensduur ervan;
(c)ervaring waarover de onderbrengende entiteit beschikt met betrekking tot het installeren en exploiteren van soortgelijke systemen;
(d)de kwaliteit van de fysieke en IT-infrastructuur van de onderbrengende faciliteit, alsmede de beveiliging daarvan en de connectiviteit met de rest van de Unie;
(e)de kwaliteit van de dienstverlening aan de gebruikers, in het bijzonder de capaciteit te voldoen aan de overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau die deel uitmaakt van de documenten van de selectieprocedure;
(f)verstrekking van een passend bewijsstuk waaruit blijkt dat de lidstaat waarin de onderbrengende entiteit is gevestigd of van de bevoegde autoriteiten van de deelnemende staten van het onderbrengend consortium zich ertoe verbinden de totale kosten van eigendom van de EuroHPC-supercomputer die niet onder de in artikel 5 bedoelde bijdrage van de Unie of in artikel 6 bedoelde andere bijdragen van de Unie vallen, te dragen totdat de eigendom ervan door de gemeenschappelijke onderneming wordt overgedragen naar die onderbrengende entiteit of totdat de supercomputer wordt verkocht of buiten gebruik wordt gesteld indien de eigendom niet wordt overgedragen.
(6) Voor de verwerving en exploitatie van de in artikel 12 van deze verordening bedoelde industriële EuroHPC-supercomputers of partities van EuroHPC-supercomputers sluit de onderbrengende entiteit zich aan bij de particuliere leden of een consortium van particuliere partners. De onderbrengende entiteit sluit daartoe een overeenkomst met de particuliere leden of het consortium van particuliere partners.
(a)Overeenkomstig artikel 12 van deze verordening vertrouwt de gemeenschappelijke onderneming de exploitatie van elke afzonderlijke industriële EuroHPC-supercomputer waarvan zij mede-eigenaar is, toe aan een onderbrengende entiteit.
(b)Onderbrengende entiteiten worden geselecteerd in overeenstemming met lid 5 van dit artikel en de in artikel 17 van deze verordening bedoelde financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming.
(c)Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling worden de onderbrengende entiteit en haar geassocieerde particuliere leden of het consortium van particuliere partners door de raad van bestuur geselecteerd volgens een eerlijk en transparant proces dat onder meer gebaseerd is op de criteria van lid 5, onder a) tot en met e), van dit artikel en op dit aanvullende criterium:
Verstrekking van een passend bewijsstuk waaruit blijkt dat de particuliere leden of het consortium van particuliere partners zich ertoe verbinden het deel van de totale kosten van eigendom van de EuroHPC-supercomputer dat niet onder de in artikel 5 bedoelde bijdrage van de Unie of in artikel 6 bedoelde andere bijdragen van de Unie valt, te dragen.
(7) De geselecteerde onderbrengende entiteit kan, met voorafgaande toestemming van de Europese Commissie, andere deelnemende staten, particuliere leden of een consortium van particuliere partners uitnodigen om zich bij het onderbrengend consortium aan te sluiten. De financiële bijdrage of bijdrage in natura of enige andere verbintenis van de toetredende deelnemende staten of particuliere leden heeft geen invloed op de financiële bijdrage van de Unie en de overeenkomstige eigendomsrechten en het percentage toegangstijd dat aan de Unie is toegewezen met betrekking tot die EuroHPC-supercomputer als omschreven in de artikelen 10, 11, 12 en 13.
Artikel 9
Onderbrengingsovereenkomst
(1) De gemeenschappelijke onderneming sluit een onderbrengingsovereenkomst met elke geselecteerde onderbrengende entiteit voordat de procedure voor de verwerving van een EuroHPC-supercomputer van start gaat.
(2) In de onderbrengingsovereenkomst worden met name de volgende elementen met betrekking tot de EuroHPC-supercomputers vastgesteld:
(a)de tijdens de procedure betreffende de verwerving van de supercomputer geldende rechten en plichten, met inbegrip van de opleveringstests van de supercomputer;
(b)de aansprakelijkheidsvoorwaarden voor de exploitatie van de supercomputer;
(c)de kwaliteit van de dienstverlening die aan de gebruikers wordt aangeboden bij de exploitatie van de supercomputer, zoals vastgesteld in de overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau;
(d)de plannen inzake de energie-efficiëntie en milieuduurzaamheid van de supercomputer;
(e)de toegangsvoorwaarden voor het aandeel van de Unie in de toegangstijd tot de supercomputer, zoals door de raad van bestuur overeenkomstig artikel 15 vastgesteld;
(f)de rapportageregels met betrekking tot de toegangstijden;
(g)het aandeel van de totale kosten van eigendom dat als gevolg van een regeling van de onderbrengende entiteit zal worden gedragen door de deelnemende staat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of de deelnemende staten van het onderbrengend consortium;
(h)de voorwaarden voor de in artikel 10, lid 4, artikel 11, lid 5, artikel 12, lid 5, en artikel 13, lid 4, bedoelde overdracht van eigendom, in geval van EuroHPC-supercomputers met inbegrip van bepalingen voor de berekening van hun restwaarde en voor de buitengebruikstelling ervan;
(i)de verplichting van de onderbrengende entiteit om toegang tot de EuroHPC-supercomputers te verlenen, waarbij zij zorgt voor de beveiliging van de supercomputers alsmede de bescherming van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, de bescherming van de privacy en elektronische communicatie overeenkomstig Richtlijn 2002/58/EG, de bescherming van bedrijfsgeheimen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/943 en de bescherming van de vertrouwelijkheid van andere gegevens die onder de geheimhoudingsplicht vallen;
(j)de verplichting van de onderbrengende entiteit om een gecertificeerde auditprocedure in te stellen met betrekking tot de exploitatiekosten van de EuroHPC-supercomputer en de toegangstijden van de gebruikers;
(k)de verplichting van de onderbrengende entiteit om uiterlijk op 31 januari van elk jaar aan de raad van bestuur een auditverslag en gegevens over het gebruik van de toegangstijd in het voorgaande begrotingsjaar te verstrekken;
(l)de specifieke voorwaarden die gelden wanneer de onderbrengende entiteit een EuroHPC-supercomputer voor industrieel gebruik exploiteert.
(3) Op de onderbrengingsovereenkomst is het recht van de Unie van toepassing, aangevuld door het recht van de lidstaat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd voor aangelegenheden die niet onder deze verordening of andere rechtshandelingen van de Unie vallen.
(4) De onderbrengingsovereenkomst bevat een arbitragebeding in de zin van artikel 272 VWEU, waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Unie bevoegdheid wordt verleend voor alle aangelegenheden die onder de overeenkomst vallen.
(5) Nadat de onderbrengingsovereenkomst is gesloten, en onverminderd lid 2 van dit artikel, leidt de gemeenschappelijke onderneming, ondersteund door de geselecteerde onderbrengende entiteit, de procedures in voor de aankoop van de EuroHPC-supercomputer in overeenstemming met de in artikel 17 bedoelde financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming.
(6) Voor midrange-supercomputers geldt dat, nadat de onderbrengingsovereenkomst is gesloten, de gemeenschappelijke onderneming of de onderbrengende entiteit namens beide overeenkomstsluitende partijen de procedures inleidt voor de aankoop van de EuroHPC-supercomputer in overeenstemming met de in artikel 17 bedoelde financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming.
Artikel 10
Verwerving en eigendom van de hoogwaardige supercomputers
(1) De gemeenschappelijke onderneming verwerft de hoogwaardige supercomputers en is er eigenaar van.
(2) De in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie dekt tot 50 % van de verwervingskosten plus tot 50 % van de operationele kosten van de hoogwaardige supercomputers.
Het resterende deel van de totale kosten van eigendom van de hoogwaardige supercomputers wordt gedragen door de deelnemende staat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of door de deelnemende staten van het onderbrengend consortium, eventueel aangevuld met de in artikel 6 bedoelde bijdragen.
(3) Bij de keuze van de leverancier van de hoogwaardige supercomputer wordt rekening gehouden met de beveiliging van de toeleveringsketen.
(4) Onverminderd de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming als vermeld in artikel 24, lid 4, van de statuten, kan de raad van bestuur ten vroegste vijf jaar na de geslaagde opleveringstest door de gemeenschappelijke onderneming van de in een onderbrengende entiteit geïnstalleerde hoogwaardige supercomputers besluiten de eigendom van de hoogwaardige supercomputer aan de respectieve onderbrengende entiteit over te dragen, de hoogwaardige supercomputer aan een andere entiteit te verkopen of deze buiten gebruik te stellen in overeenstemming met de onderbrengingsovereenkomst. In geval van overdracht van eigendom van een hoogwaardige supercomputer vergoedt de onderbrengende entiteit de gemeenschappelijke onderneming de restwaarde van de overgedragen supercomputer. Indien de eigendom niet wordt overgedragen aan de onderbrengende entiteit maar er tot buitengebruikstelling is besloten, worden de daaraan verbonden kosten gelijkelijk verdeeld tussen de gemeenschappelijke onderneming en de onderbrengende entiteit. De gemeenschappelijke onderneming is niet aansprakelijk voor eventuele kosten die na de overdracht van eigendom van een hoogwaardige supercomputer of na de verkoop of de buitenbedrijfstelling ervan worden gemaakt.
Artikel 11
Verwerving en eigendom van kwantumcomputers en kwantumsimulatoren
(1) De gemeenschappelijke onderneming verwerft kwantumcomputers en kwantumsimulatoren, variërend van proefprojecten en experimentele systemen tot prototypen en operationele systemen als op zichzelf staande machines of in hybride opstelling met hoogwaardige of midrange-HPC-machines en toegankelijk via de cloud, en is er eigenaar van.
(2) De in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie dekt tot 50 % van de verwervingskosten plus tot 50 % van de operationele kosten van de kwantumcomputers en kwantumsimulatoren.
Het resterende deel van de totale kosten van eigendom van de kwantumcomputers en kwantumsimulatoren wordt gedragen door de deelnemende staat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of door de deelnemende staten van het onderbrengend consortium, eventueel aangevuld met de in artikel 6 bedoelde bijdragen.
(3) Bij de keuze van de leverancier van de kwantumcomputers en kwantumsimulatoren wordt rekening gehouden met de beveiliging van de toeleveringsketen.
(4) De kwantumcomputers en kwantumsimulatoren worden geplaatst in een onderbrengende entiteit van een EuroHPC-supercomputer of een tier 0-supercomputingcentrum in de Unie.
(5) Onverminderd de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming als vermeld in artikel 24, lid 4, van de statuten, kan de raad van bestuur ten vroegste vier jaar na de geslaagde opleveringstest van de in een onderbrengende entiteit geïnstalleerde kwantumcomputer of kwantumsimulator besluiten de eigendom van de kwantumcomputer of kwantumsimulator aan die onderbrengende entiteit over te dragen, de hoogwaardige supercomputer aan een andere entiteit te verkopen of deze buiten gebruik te stellen in overeenstemming met de onderbrengingsovereenkomst. In geval van overdracht van eigendom van een kwantumcomputer of kwantumsimulator vergoedt de onderbrengende entiteit de gemeenschappelijke onderneming de restwaarde van de overgedragen supercomputer. Indien de eigendom niet wordt overgedragen aan de onderbrengende entiteit maar er tot buitengebruikstelling is besloten, worden de daaraan verbonden kosten gelijkelijk verdeeld tussen de gemeenschappelijke onderneming en de onderbrengende entiteit. De gemeenschappelijke onderneming is niet aansprakelijk voor eventuele kosten die na de overdracht van eigendom van een kwantumcomputer of kwantumsimulator of na de verkoop of de buitenbedrijfstelling ervan worden gemaakt.
Artikel 12
Verwerving en eigendom van industriële EuroHPC-supercomputers
(1) De gemeenschappelijke onderneming verwerft samen met de particuliere leden of een consortium van particuliere partners, supercomputers of partities van EuroHPC-supercomputers die hoofdzakelijk bestemd zijn voor gebruik door de industrie, en is er eigenaar van, of mede-eigenaar samen met de particuliere leden of een consortium van particuliere partners.
(2) De in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie dekt tot 35 % van de verwervingskosten van de EuroHPC-supercomputers of van de partities ervan. De resterende totale kosten van eigendom van de EuroHPC-supercomputers of van de partities van de EuroHPC-supercomputers worden gedragen door de particuliere leden of het consortium van particuliere partners.
(3) Bij de keuze van de leverancier van een industriële EuroHPC-supercomputer wordt rekening gehouden met de beveiliging van de toeleveringsketen.
(4) De EuroHPC-supercomputers of de partities van EuroHPC-supercomputers voor industrieel gebruik worden ondergebracht in een onderbrengende entiteit van een EuroHPC-supercomputer.
(5) Onverminderd de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming als vermeld in artikel 24, lid 4, van de statuten, kan de raad van bestuur ten vroegste vier jaar na de geslaagde opleveringstest door de gemeenschappelijke onderneming van de in een onderbrengende entiteit geïnstalleerde EuroHPC-supercomputers besluiten, in samenspraak van de particuliere leden of het consortium van particuliere partners, de eigendom van de EuroHPC-supercomputer aan de particuliere leden of het consortium van particuliere partners over te dragen, deze aan een andere entiteit te verkopen of deze buiten gebruik te stellen. In geval van overdracht van eigendom van een EuroHPC-supercomputer vergoeden de particuliere leden of het consortium van particuliere partners de gemeenschappelijke onderneming de restwaarde van de overgedragen EuroHPC-supercomputer. Indien er geen overdracht van eigendom aan de particuliere leden of het consortium van particuliere partners plaatsvindt, maar er een besluit tot buitenbedrijfstelling wordt genomen, worden de desbetreffende kosten gedragen door de particuliere leden of het consortium van particuliere partners. De gemeenschappelijke onderneming is niet aansprakelijk voor eventuele kosten die na de overdracht van eigendom van een EuroHPC-supercomputer of na de verkoop of de buitenbedrijfstelling ervan worden gemaakt.
Artikel 13
Verwerving en eigendom van de midrange-supercomputers
(1) De gemeenschappelijke onderneming verwerft samen met de aanbestedende diensten van de deelnemende staat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of met de aanbestedende diensten van de deelnemende staten van het onderbrengend consortium, de midrange-supercomputers en is er mede-eigenaar van.
(2) De in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie dekt tot 35 % van de verwervingskosten van de midrange-supercomputers. Het resterende deel van de totale kosten van eigendom van de midrange-supercomputers wordt gedragen door de deelnemende staat waar de onderbrengende entiteit is gevestigd of de deelnemende staten van het onderbrengend consortium, eventueel aangevuld met de in artikel 6 bedoelde bijdragen.
(3) Bij de keuze van de leverancier van de midrange-supercomputer wordt rekening gehouden met de beveiliging van de toeleveringsketen.
(4) Onverminderd de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming als vermeld in artikel 24, lid 4, van de statuten, wordt het deel van de eigendom van de supercomputer waarvan de gemeenschappelijke onderneming eigenaar is aan de onderbrengende entiteit overgedragen nadat de supercomputer volledig is afgeschreven. De onderbrengende entiteit vergoedt de gemeenschappelijke onderneming de restwaarde van de overgedragen supercomputer. De gemeenschappelijke onderneming is niet aansprakelijk voor eventuele kosten die na de overdracht van eigendom van de midrange-supercomputer worden gemaakt.
Artikel 14
Gebruik van EuroHPC-supercomputers
(1) Het gebruik van EuroHPC-supercomputers staat open voor gebruikers uit de openbare en de particuliere sector en is in de eerste plaats gericht op civiele toepassingen. Met uitzondering van de industriële EuroHPC-supercomputers is het gebruik ervan hoofdzakelijk bedoeld voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden in het kader van overheidsfinancieringsprogramma’s, voor overheidstoepassingen en voor particuliere innovatieactiviteiten van kleine en middelgrote ondernemingen, indien van toepassing.
(2) De raad van bestuur stelt de algemene toegangsvoorwaarden voor het gebruik van de EuroHPC- supercomputers in overeenstemming met artikel 15 vast en kan specifieke toegangsvoorwaarden vaststellen voor verschillende soorten gebruikers of toepassingen. De beveiliging en de kwaliteit van de dienstverlening zijn dezelfde voor alle gebruikers binnen elke gebruikerscategorie, met uitzondering van de industriële EuroHPC-supercomputers, waarvan de beveiliging en de kwaliteit van de dienst moeten voldoen aan de industriële eisen, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van deze verordening.
(3) Gebruikers die in een lidstaat of in een met Horizon 2020 geassocieerd land verblijven, daar zijn gevestigd of zich daar bevinden, krijgen toegang tot het aandeel van de Unie in de toegangstijd tot de supercomputers die zijn verworven door de gemeenschappelijke onderneming die is opgericht bij Verordening (EU) 2018/1488 van de Raad.
(4) Gebruikers die in een lidstaat of in een met Digitaal Europa of Horizon Europa geassocieerd land verblijven, daar zijn gevestigd of zich daar bevinden, krijgen toegangstijd tot EuroHPC-supercomputers die na 2020 zijn verworven.
(5) In naar behoren gemotiveerde gevallen besluit de raad van bestuur, rekening houdend met de belangen van de Unie, om entiteiten die in een derde land verblijven, daar zijn gevestigd of zich daar bevinden, en internationale organisaties toegangstijd tot EuroHPC-supercomputers te verlenen.
Artikel 15
Toewijzing van toegangstijd van de Unie tot de EuroHPC-supercomputers
(1) Het aandeel van de toegangstijd van de Unie tot elke EuroHPC-supercomputer is rechtstreeks evenredig aan de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie aan de totale kosten van eigendom van de EuroHPC-supercomputer en bedraagt dus maximaal 50 % van de totale toegangstijd tot de EuroHPC-supercomputer.
(2) Het aandeel van de toegangstijd van de Unie tot elke midrange-supercomputer is rechtstreeks evenredig aan de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie aan de verwervingskosten van de supercomputer en bedraagt maximaal 35 % van de totale toegangstijd tot de supercomputer.
(3) Het aandeel van de toegangstijd van de Unie tot elke industriële EuroHPC-supercomputer is rechtstreeks evenredig aan de in artikel 5, lid 1, bedoelde financiële bijdrage van de Unie aan de verwervingskosten van de supercomputer en bedraagt maximaal 35 % van de totale toegangstijd tot de supercomputer.
(4) Elke deelnemende staat waar een onderbrengende entiteit is gevestigd of elke deelnemende staat van een onderbrengend consortium krijgt een aandeel resterende toegangstijd tot elke EuroHPC-supercomputer toegewezen. In geval van een onderbrengend consortium, spreken de deelnemende staten onderling af hoe de toegangstijd tot de supercomputer wordt verdeeld.
(5) De raad van bestuur stelt de toegangsrechten vast voor het aandeel van de Unie in de toegangstijd tot de EuroHPC-supercomputers.
(6) Het gebruik van het aandeel van de Unie in de toegangstijd tot de EuroHPC-supercomputers is kosteloos voor de in artikel 14, lid 4, van deze verordening bedoelde gebruikers uit de openbare sector. Het is ook gratis voor toepassingen van industriële gebruikers in het kader van onderzoeks- en innovatieactiviteiten die uit de programma’s Horizon Europa of Digitaal Europa worden gefinancierd, alsook voor particuliere innovatieactiviteiten van kleine en middelgrote ondernemingen, indien van toepassing. Als leidend beginsel wordt de toewijzing van toegangstijd voor dergelijke activiteiten gebaseerd op een eerlijk en transparant proces van collegiale toetsing dat door de raad van bestuur wordt vastgesteld na permanente oproepen tot het indienen van blijken van belangstelling die door de gemeenschappelijke onderneming worden uitgeschreven.
(7) Met uitzondering van gebruikers van kleine en middelgrote ondernemingen die particuliere innovatieactiviteiten ontplooien, hanteren andere gebruikers een open wetenschappelijke benadering voor de verspreiding van kennis die is verworven via toegang tot de supercomputers van de gemeenschappelijke onderneming, in overeenstemming met artikel xxx van de Verordening Horizon Europa. De raad van bestuur stelt de toepasselijke regels inzake open wetenschap nader vast.
(8) De raad van bestuur stelt specifieke regels vast voor toegangsvoorwaarden die afwijken van de in lid 6 van dit artikel bedoelde leidende beginselen. Deze betreffen de toewijzing van toegangstijd voor projecten en activiteiten die door de Unie of door de raad van bestuur als strategisch worden beschouwd.
(9) Op verzoek van de Unie verleent de uitvoerend directeur rechtstreekse toegang tot de EuroHPC-supercomputers voor initiatieven die de Unie essentieel acht voor het verlenen van gezondheidsgerelateerde of andere cruciale noodhulpdiensten van algemeen belang, en in nood- en crisissituaties of in gevallen die de Unie essentieel acht voor haar veiligheid en defensie. De modaliteiten en voorwaarden voor het verlenen van die toegang worden bepaald in de door de raad van bestuur vastgestelde toegangsvoorwaarden.
(10) De raad van bestuur stelt de voorwaarden vast die van toepassing zijn op industrieel gebruik teneinde toegang te verschaffen tot beveiligde HPC-middelen en databronnen voor andere toepassingen dan die welke in lid 6 van dit artikel zijn gespecificeerd.
(11) De raad van bestuur controleert op gezette tijden de toegangstijd van de Unie per deelnemende staat en per gebruikerscategorie, ook voor commerciële doeleinden. De raad van bestuur kan besluiten:
(a)de toegangstijden per activiteiten- of gebruikerscategorie opnieuw aan te passen met het oog op een optimale benutting van de capaciteiten van de EuroHPC-supercomputers;
(b)voorstellen te doen voor aanvullende steunmaatregelen om gebruikers billijke toegangsmogelijkheden te bieden, met de bedoeling hun vaardigheden en deskundigheid op het gebied van HPC-systemen te versterken.
Artikel 16
Toegangstijd van de Unie tot EuroHPC-supercomputers voor commerciële doeleinden
(1) Voor alle industriële gebruikers gelden specifieke voorwaarden wat betreft commerciële doeleinden. Deze dienst voor commercieel gebruik is een dienst met betaling op basis van gebruik, tegen marktprijzen. Het niveau van de vergoeding wordt vastgesteld door de raad van bestuur.
(2) De vergoedingen in het kader van het commerciële gebruik van de toegangstijd van de Unie zijn inkomsten voor de begroting van de gemeenschappelijke onderneming en worden gebruikt voor de financiering van de operationele kosten van de gemeenschappelijke onderneming.
(3) De aan commerciële diensten toegewezen toegangstijd bedraagt niet meer dan 20 % van de totale toegangstijd van de Unie voor elke EuroHPC-supercomputer. De raad van bestuur beslist over de toewijzing van de toegangstijd van de Unie voor de gebruikers van commerciële diensten, rekening houdend met de resultaten van de controle bedoeld in artikel 15, lid 10.
(4) De kwaliteit van commerciële diensten is gelijk voor alle gebruikers.
Artikel 17
Financiële regels
(1) De gemeenschappelijke onderneming stelt haar specifieke financiële regels vast overeenkomstig artikel 71 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.
(2) De financiële regels worden bekendgemaakt op de website van de gemeenschappelijke onderneming.
Artikel 18
Personeel
(1) Het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 22 van de Raad (“het Statuut” en “de Regeling (die van toepassing is op andere personeelsleden)”), en de door de instellingen van de Europese Unie gezamenlijk vastgestelde regelingen ter uitvoering van het Statuut en de Regeling, zijn van toepassing op het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.
(2) De raad van bestuur oefent, ten aanzien van het personeel van de gemeenschappelijke onderneming, de bevoegdheden uit die bij het Statuut worden verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag alsmede de bevoegdheden die bij de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden worden verleend aan het tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten bevoegde gezag (“de bevoegdheden van het tot aanstelling bevoegde gezag”).
(3) Overeenkomstig artikel 110 van het Statuut stelt de raad van bestuur, op grond van artikel 2, lid 1, van het Statuut en van artikel 6 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden, een besluit vast om de bevoegdheden tot aanstelling te delegeren aan de uitvoerend directeur en de voorwaarden vast te stellen waaronder die delegatie kan worden geschorst. De uitvoerend directeur kan deze bevoegdheden op zijn beurt delegeren.
(4) Indien uitzonderlijke omstandigheden dit vereisen, kan de raad van bestuur een besluit nemen om de delegatie van de bevoegdheden tot aanstelling aan de uitvoerend directeur en elke daaropvolgende door hem verleende subdelegatie van die bevoegdheden tijdelijk te schorsen. In dergelijke gevallen oefent de raad van bestuur de bevoegdheden tot aanstelling zelf uit of worden deze gedelegeerd aan een van zijn leden of aan een ander personeelslid van de gemeenschappelijke onderneming dan de uitvoerend directeur.
(5) De raad van bestuur stelt overeenkomstig artikel 110 van het Statuut passende bepalingen vast voor de tenuitvoerlegging van het Statuut en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.
(6) De personele middelen worden vastgesteld in de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming, waarin overeenkomstig de jaarlijkse begroting het aantal tijdelijke ambten per functiegroep en per rang, en het aantal arbeidscontractanten, uitgedrukt in voltijdequivalenten, is aangegeven.
(7) Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming bestaat uit tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten.
(8) Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming.
Artikel 19
Gedetacheerde nationale deskundigen en stagiairs
(1) De gemeenschappelijke onderneming kan gedetacheerde nationale deskundigen en stagiairs inzetten die niet in dienst zijn van de gemeenschappelijke onderneming. Het aantal gedetacheerde nationale deskundigen, uitgedrukt in voltijdequivalenten, wordt toegevoegd aan de in artikel 18, lid 4, bedoelde informatie over personele middelen, overeenkomstig de jaarlijkse begroting.
(2) De raad van bestuur stelt een besluit vast betreffende de regels voor detachering van nationale deskundigen bij de gemeenschappelijke onderneming en de inzet van stagiairs.
Artikel 20
Voorrechten en immuniteiten
Het Protocol nr. 7 inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming en haar personeel.
Artikel 21
Aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming
(1) De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt geregeld door de toepasselijke contractuele bepalingen en door het recht dat op de overeenkomst, het besluit of het contract in kwestie van toepassing is.
(2) In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeel bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.
(3) Elke betaling door de gemeenschappelijke onderneming in verband met de aansprakelijkheid als bedoeld in de leden 1 en 2 en de daarmee verband houdende kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming en worden door haar middelen gedekt.
(4) De gemeenschappelijke onderneming is als enige verantwoordelijk voor het nakomen van haar verplichtingen.
(5) De gemeenschappelijke onderneming is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit de acties van de onderbrengende entiteit met betrekking tot de exploitatie door de onderbrengende entiteit van de supercomputers die eigendom zijn van de eerstgenoemde.
Artikel 22
Toezicht en evaluatie
(1) Er wordt voortdurend toezicht gehouden op de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming en deze worden regelmatig getoetst overeenkomstig haar financiële regels, om te zorgen voor een zo groot mogelijke impact en excellentie en voor een zo efficiënt mogelijk gebruik van de middelen. De resultaten van het toezicht en de periodieke toetsingen worden meegenomen in de evaluaties van de gemeenschappelijke onderneming als onderdeel van de evaluaties van Horizon Europa.
(2) De gemeenschappelijke onderneming organiseert doorlopend toezicht op haar beheeractiviteiten en periodieke toetsingen van de outputs, resultaten en effecten van de overeenkomstig artikel 45 van en bijlage III bij Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa uitgevoerde projecten.
(3) Evaluaties van de activiteiten van de gemeenschappelijke ondernemingen worden tijdig uitgevoerd zodat zij kunnen worden meegenomen in de algemene tussentijdse evaluaties en eindevaluatie van Horizon Europa en in de besluitvorming over het programma, zoals bepaald in artikel 47 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa.
(4) De Commissie verricht een tussentijdse evaluatie van elke gemeenschappelijke onderneming als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van Horizon Europa, zoals gespecificeerd in artikel 47 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa. Deze evaluatie wordt met de hulp van onafhankelijke deskundigen en volgens een transparante procedure uitgevoerd zodra voldoende informatie over de uitvoering van Horizon Europa beschikbaar is, doch uiterlijk vier jaar nadat met de uitvoering van Horizon Europa is begonnen. Bij de evaluaties wordt nagegaan hoe de gemeenschappelijke onderneming haar opdracht vervult overeenkomstig haar economische, technologische, wetenschappelijke, maatschappelijke en beleidsdoelstellingen, en haar klimaatgerelateerde doelstellingen, en worden de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en meerwaarde voor de Unie van haar activiteiten in het kader van Horizon Europa geëvalueerd, en wordt er gekeken naar haar synergieën en complementariteit met relevante Europese, nationale en, in voorkomend geval, regionale initiatieven, inclusief synergieën met andere onderdelen van Horizon Europa (zoals taken, clusters of thematische/specifieke programma’s). Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de effecten die op het niveau van de Unie en op nationaal niveau worden bereikt, rekening houdend met de synergieën en bijsturingen van het beleid. De evaluaties omvatten, in voorkomend geval, een beoordeling van de wetenschappelijke, maatschappelijke, economische en beleidsrelevante langetermijneffecten van de gemeenschappelijke onderneming en omvatten een beoordeling van de meest doeltreffende beleidsinterventiemethode voor toekomstige acties, alsook van de positionering van een eventuele verlenging van de gemeenschappelijke onderneming in het landschap van Europese partnerschappen en de beleidsprioriteiten ervan.
(5) Op grond van de conclusies van de in lid 1 van dit artikel bedoelde tussentijdse evaluatie kan de Commissie handelen in overeenstemming met artikel 7, lid 7, of andere passende maatregelen treffen.
(6) De Commissie kan, met de hulp van externe onafhankelijke deskundigen die op basis van een transparant proces zijn geselecteerd, thema’s of onderwerpen van strategisch belang nader evalueren om de door de gemeenschappelijke onderneming geboekte vooruitgang in de richting van haar doelstellingen te onderzoeken, de factoren die bijdragen aan de uitvoering van de activiteiten in kaart te brengen, en beste praktijken vast te stellen. Door deze nadere evaluaties uit te voeren, houdt de Commissie ten volle rekening met de administratieve gevolgen voor de gemeenschappelijke onderneming.
(7) De gemeenschappelijke onderneming verricht periodieke toetsingen van haar activiteiten waarvan de resultaten worden verwerkt in de tussentijdse en eindevaluaties van de gemeenschappelijke onderneming als onderdeel van de evaluaties van Horizon Europa als bedoeld in artikel 47 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa.
(8) De resultaten van periodieke toetsingen en evaluaties zullen gebruikt worden voor de ontbinding of eventuele verlenging van de gemeenschappelijke onderneming, overeenkomstig bijlage III bij Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa. Binnen zes maanden na de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming, maar niet later dan twee jaar na de inleiding van de in artikel 24 van de statuten bedoelde ontbindingsprocedure, verricht de Commissie een eindevaluatie van de gemeenschappelijke onderneming. De resultaten van die eindevaluatie worden ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.
(9) De Commissie deelt de resultaten van de evaluaties van de gemeenschappelijke onderneming, waaronder de evaluatie en de opmerkingen van de Commissie, mee aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s als onderdeel van de evaluaties van Horizon Europa als bedoeld in artikel 47 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa.
Artikel 23
Bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Unie en toepasselijk recht
(1) Het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd uitspraak te doen:
(a)ingevolge alle arbitragebedingen in door de gemeenschappelijke onderneming gesloten overeenkomsten of contracten of in haar besluiten;
(b)in geschillen over vergoeding van schade die door personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming wordt veroorzaakt bij de uitoefening van hun taken;
(c)in elk geschil tussen de gemeenschappelijke onderneming en haar personeel binnen de grenzen en onder de voorwaarden vastgelegd in het Statuut of de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie.
(2) In alle aangelegenheden die niet bij deze verordening of bij andere rechtshandelingen van de Unie zijn geregeld, is het recht van de lidstaat waar de zetel van de gemeenschappelijke onderneming zich bevindt, van toepassing.
Artikel 24
Klachten bij de ombudsman
Tegen besluiten van de gemeenschappelijke onderneming ter uitvoering van deze verordening kan een klacht bij de Ombudsman worden ingediend overeenkomstig artikel 228 VWEU.
Artikel 25
Controles achteraf
(1) Controles achteraf van uitgaven voor uit de begroting van Horizon Europa gefinancierde acties worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 48 van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa als onderdeel van de acties onder contract van Horizon Europa, met name in overeenstemming met de in artikel 48, lid 2, van die verordening bedoelde auditstrategie.
(2) Controles achteraf van uitgaven voor uit het budget van Digitaal Europa gefinancierde activiteiten worden door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerd overeenkomstig artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van het programma Digitaal Europa.
(3) Controles achteraf van uitgaven voor uit het budget van de Connecting Europe Facility gefinancierde activiteiten worden door de gemeenschappelijke onderneming uitgevoerd overeenkomstig artikel xxx van Verordening (EU) xxx tot vaststelling van de Connecting Europe Facility als onderdeel van de acties van de Connecting Europe Facility.
Artikel 26
Bescherming van de financiële belangen van de leden
(1) De gemeenschappelijke onderneming verleent de personeelsleden van de Commissie en andere door de betrokken gemeenschappelijk onderneming of door de Commissie gemachtigde personen, alsmede de Rekenkamer, toegang tot haar terreinen en gebouwen en tot alle informatie, met inbegrip van informatie in elektronische vorm, die benodigd is voor het uitvoeren van hun controles.
(2) Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) kunnen overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 23 en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 24 onderzoeken uitvoeren, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in verband met een overeenkomst, een besluit of een contract dat overeenkomstig deze verordening wordt gefinancierd.
(3) Onverminderd de leden 1, en 2 bevatten de overeenkomsten, besluiten en contracten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, bepalingen die de Commissie, de betrokken gemeenschappelijke onderneming, de Rekenkamer, het EOM en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid geven dergelijke controles en inspecties ter plaatse binnen hun respectieve bevoegdheden te verrichten.
(4) De gemeenschappelijke onderneming zorgt ervoor, door het uitvoeren of laten uitvoeren van de nodige interne en externe controles, dat de financiële belangen van haar leden op adequate wijze worden beschermd.
(5) De gemeenschappelijke onderneming treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 25 . De gemeenschappelijke onderneming neemt de nodige maatregelen om interne onderzoeken door OLAF te vergemakkelijken.
Artikel 27
Vertrouwelijkheid
De gemeenschappelijke onderneming beschermt gevoelige informatie waarvan openbaarmaking de belangen van haar leden of die van deelnemers aan de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming zou kunnen schaden.
Artikel 28
Transparantie
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad 26 is van toepassing op de documenten in bezit van de gemeenschappelijke onderneming.
Artikel 29
Verwerking van persoonsgegevens
Wanneer voor de toepassing van deze verordening de verwerking van persoonsgegevens is vereist, worden deze verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 27 .
Artikel 30
Toegang tot resultaten en informatie over voorstellen
(1) De gemeenschappelijke onderneming verleent de instellingen, organen en instanties van de Unie toegang tot alle informatie met betrekking tot de acties onder contract die zij financiert. Deze informatie omvat de resultaten die zijn behaald door de begunstigden die deelnemen aan acties onder contract van de gemeenschappelijke onderneming of alle andere informatie die nodig wordt geacht voor de ontwikkeling, de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het beleid of de programma’s van de Unie. Deze toegangsrechten hebben enkel betrekking op niet-commercieel en niet-competitief gebruik en voldoen aan de geldende vertrouwelijkheidsregels.
(2) Met het oog op de ontwikkeling, de uitvoering, het toezicht en de evaluatie van het beleid of de programma’s van de Unie verstrekt de gemeenschappelijke onderneming de informatie in ingediende voorstellen aan de Europese Commissie.
Artikel 31
Regels voor deelname en verspreiding van toepassing op uit Horizon Europa gefinancierde acties onder contract
Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa is van toepassing op de acties onder contract die door de gemeenschappelijke onderneming in het kader van Horizon Europa worden gefinancierd. Overeenkomstig die verordening wordt de gemeenschappelijke onderneming aangemerkt als een financieringsorgaan en verleent zij financiële steun aan acties onder contract zoals vastgelegd in artikel 1 van de statuten.
Verordening (EU) xxx tot vaststelling van Horizon Europa is tevens van toepassing op de acties onder contract die worden gefinancierd met de in artikel 15, lid 3, onder f), van de statuten bedoelde bijdragen van de deelnemende staat.
Artikel 32
Regels van toepassing op in het kader van de Connecting Europe Facility gefinancierde activiteiten
Verordening (EU) xxx tot vaststelling van de Connecting Europe Facility is van toepassing op de activiteiten die door de gemeenschappelijke onderneming in het kader van de Connecting Europe Facility worden gefinancierd.
Artikel 33
Regels van toepassing op in het kader van Digitaal Europa gefinancierde activiteiten
Verordening (EU) xxx tot vaststelling van het programma Digitaal Europa is van toepassing op de activiteiten die door de gemeenschappelijke onderneming in het kader van de het programma Digitaal Europa worden gefinancierd.
Artikel 34
Ondersteuning door de onderbrengende lidstaat
Tussen de gemeenschappelijke onderneming en de lidstaat waar haar zetel zich bevindt, kan een administratieve overeenkomst worden gesloten betreffende door die staat aan de gemeenschappelijke onderneming verleende voorrechten, immuniteiten en andere ondersteuning .
Artikel 35
Intrekking
(1) Onverminderd de acties die zijn geïnitieerd in het kader van Verordening (EU) 2018/1488, met inbegrip van jaarlijkse uitvoeringsplannen en financiële verplichtingen in verband met die acties, wordt Verordening (EU) 2018/1488 ingetrokken.
De acties die op grond van de artikelen 10, 11, 13 en 14 van Verordening (EU) 2018/1488 en de artikelen 6 en 7 van de aan die verordening gehechte statuten zijn geïnitieerd, blijven van toepassing totdat zij zijn voltooid en voor zover nodig.
Acties die voortvloeien uit oproepen tot het indienen van voorstellen en oproepen tot het indienen van offertes waarin wordt voorzien in jaarlijkse uitvoeringsplannen die zijn vastgesteld uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1488 worden eveneens aangemerkt als acties geïnitieerd uit hoofde van die verordening.
(2) Alle verwijzingen naar Verordening (EU) 2018/1488 worden opgevat als verwijzingen naar deze verordening.
Artikel 36
Overgangsbepalingen
(1) Deze verordening heeft geen gevolgen voor de rechten en verplichtingen van personeel dat op grond van Verordening (EU) 2018/1488 in dienst is genomen.
(2) Daartoe blijven de arbeidsovereenkomsten van het personeel krachtens deze verordening van toepassing op grond van het Statuut en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden.
(3) De uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1488 benoemde uitvoerend directeur wordt met ingang van de datum waarop de onderhavige verordening in werking treedt, voor de resterende looptijd van de ambtstermijn belast met de in deze verordening voorziene taken van de uitvoerend directeur. De overige contractvoorwaarden blijven ongewijzigd.
(4) Tenzij tussen de leden anders is overeengekomen, worden alle rechten en verplichtingen, met inbegrip van activa, schulden of passiva van de leden die overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1488 worden aangehouden, overgedragen aan de leden overeenkomstig deze verordening.
(5) Op de eerste vergadering van de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming na de inwerkingtreding van deze verordening stelt deze een lijst vast van besluiten die zijn vastgesteld uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1488 en die krachtens deze verordening van toepassing blijven. Alle ongebruikte kredieten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1488 worden overgedragen aan de bij deze verordening opgerichte gemeenschappelijke onderneming EuroHPC.
(6) Alle rechten en verplichtingen, met inbegrip van activa, schulden en passiva van de gemeenschappelijke onderneming en alle ongebruikte kredieten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1488, worden overgedragen aan de bij deze verordening opgerichte gemeenschappelijke onderneming EuroHPC.
Artikel 37
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.