Artikelen bij COM(2020)854 - Reserve voor aanpassing aan de brexit - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)854 - Reserve voor aanpassing aan de brexit. |
---|---|
document | COM(2020)854 |
datum | 6 oktober 2021 |
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp
1. Deze verordening richt de reserve voor aanpassing aan de brexit (“de reserve”) op.
2. Deze verordening legt de doelstellingen van de reserve, de middelen ervan, de vormen van financiering door de Unie en de regels voor de uitvoering van de reserve, met inbegrip van de subsidiabiliteit van de uitgaven, het beheer en de controle, en het financieel beheer vast.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
1) “referentieperiode”: de in artikel 63, lid 5, punt a), van het Financieel Reglement bedoelde referentieperiode, die loopt van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2022;
2) “toepasselijk recht”: het Unierecht en het nationale recht betreffende de toepassing van deze verordening;
3) “onregelmatigheid”: elke inbreuk op het Unierecht of op het nationale recht betreffende de toepassing daarvan, als gevolg van een handeling of nalatigheid van een bij de uitvoering van de reserve betrokken publieke of particuliere entiteit, met inbegrip van de autoriteiten van de lidstaten, waarbij de begroting van de Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou kunnen worden benadeeld;
4) “totaal foutenpercentage”: totale aantal in de steekproef geconstateerde fouten gedeeld door de controlepopulatie;
5) “resterend foutenpercentage’: het totale foutenpercentage verminderd met financiële correcties die zijn toegepast door de lidstaat die voornemens is de risico’s te beperken die zijn vastgesteld door het onafhankelijke auditorgaan in het kader van de audits van de gefinancierde maatregelen, gedeeld door de uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt;
6) “verplaatsing”: overbrenging van dezelfde of een vergelijkbare activiteit (of een deel daarvan) in de zin van artikel 2, punt 61 bis, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie 21 .
Artikel 3
Doelstellingen
De reserve biedt ondersteuning om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan in lidstaten, regio’s en sectoren, met name die welke het zwaarst door die terugtrekking worden getroffen, en om de daarmee samenhangende gevolgen voor de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten.
Artikel 4
Geografisch bereik en middelen van de reserve
1. Alle lidstaten komen in aanmerking voor steun uit de reserve.
2. De maximale middelen voor de reserve bedragen 5 370 994 000 EUR in lopende prijzen.
3. De in lid 2 genoemde middelen worden als volgt toegewezen:
a) in 2021 wordt overeenkomstig artikel 8 een bedrag van 4 244 832 000 EUR voor voorfinanciering beschikbaar gesteld;
b) daarnaast wordt overeenkomstig artikel 11 in 2024 1 126 162 000 EUR beschikbaar gesteld.
De in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde bedragen worden beschouwd als voorfinanciering in de zin van artikel 115, lid 2, punt b), i), van het Financieel Reglement.
Hoofdstuk II
Subsidiabiliteit
Artikel 5
Subsidiabiliteit
1. De financiële bijdrage uit de reserve ondersteunt alleen de overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met maatregelen die de lidstaten specifiek hebben genomen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de in artikel 3 genoemde doelstellingen, en kan met name dienen ter dekking van:
a) maatregelen om bedrijven en lokale gemeenschappen die nadeel ondervinden van de terugtrekking bij te staan;
b) maatregelen ter ondersteuning van de zwaarst getroffen economische sectoren;
c) maatregelen ter ondersteuning van bedrijven en lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van visserijactiviteiten in de wateren van het Verenigd Koninkrijk;
d) maatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid, met name door middel van arbeidstijdverkortingsregelingen, omscholing en opleiding in de getroffen sectoren;
e) maatregelen om het functioneren van de grens-, douane-, sanitaire en fytosanitaire, veiligheids- en visserijcontroles, alsmede de inning van indirecte belastingen en bijkomend personeel en infrastructuur te waarborgen;
f) maatregelen om regelingen voor certificering en vergunningen voor producten te faciliteren, om bijstand te verlenen bij het voldoen aan vestigingseisen, om etikettering en merking te vergemakkelijken, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieunormen, en om bijstand te verlenen voor wederzijdse erkenning;
g) maatregelen voor communicatie, voorlichting en bewustmaking van burgers en bedrijven over veranderingen in hun rechten en plichten als gevolg van de terugtrekking.
2. De uitgaven zijn subsidiabel indien zij tijdens de referentieperiode zijn gedaan en betaald voor maatregelen die in de betrokken lidstaat of ten behoeve van de betrokken lidstaat worden uitgevoerd.
3. Bij het ontwerpen van steunmaatregelen houden de lidstaten rekening met de uiteenlopende gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de verschillende regio’s en lokale gemeenschappen en concentreren zij de steun uit de reserve in voorkomend geval op de zwaarst getroffen gebieden.
4. De in lid 1 genoemde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht.
5. Voor op grond van lid 1 subsidiabele maatregelen kan steun uit andere programma’s en instrumenten van de Unie worden ontvangen, voor zover deze steun niet dezelfde kosten dekt.
6. De lidstaat moet de bijdrage uit de reserve voor een actie die investeringen in infrastructuur of productieve investeringen omvat, terugbetalen indien die actie binnen vijf jaar na de laatste betaling aan de ontvangers van de financiële bijdrage of binnen de in de staatssteunregels vastgestelde termijn, naargelang het geval, onderworpen is aan een van de volgende gebeurtenissen:
a) een productieactiviteit wordt beëindigd of verplaatst buiten de lidstaat waar steun voor deze actie is ontvangen;
b) een verandering vindt plaats in de eigendom van een infrastructuurvoorziening waardoor een onderneming of een overheidsinstantie een onrechtmatig voordeel behaalt;
c) een substantiële verandering vindt plaats in de aard, de doelstellingen of de uitvoeringsvoorwaarden waardoor de oorspronkelijke doelstellingen worden ondermijnd.
De lidstaat mag de in de eerste alinea vastgestelde termijn verkorten tot drie jaar in gevallen die het behoud van investeringen of banen die zijn gecreëerd door het midden- en kleinbedrijf betreffen.
Dit lid is niet van toepassing op acties ingeval een productieactiviteit wordt beëindigd als gevolg van een niet-frauduleus faillissement.
Artikel 6
Uitsluiting van steun
Uit de reserve wordt geen steun verleend aan:
a) belasting over de toegevoegde waarde;
b) technische bijstand voor beheer, monitoring, voorlichting en communicatie, afhandeling van klachten en controle en audit met betrekking tot de reserve;
c) uitgaven ter ondersteuning van verplaatsingen in de zin van artikel 2, lid 6;
d) uitgaven ter ondersteuning van verplaatsingen overeenkomstig artikel 14, lid 16, van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie, als een bijdrage uit de reserve staatssteun vormt.
Hoofdstuk III
Financieel beheer
Artikel 7
Uitvoering en vormen van financiering door de Unie
1. De financiële bijdrage uit de reserve aan een lidstaat wordt uitgevoerd in het kader van gedeeld beheer overeenkomstig artikel 63 van het Financieel Reglement.
2. De lidstaten gebruiken de bijdrage uit de reserve voor de uitvoering van de in artikel 5 bedoelde maatregelen om niet-terugbetaalbare vormen van steun te verstrekken. De bijdrage van de Unie bestaat in de terugbetaling van subsidiabele kosten die daadwerkelijk door de lidstaten bij de uitvoering van de maatregelen zijn gemaakt en betaald.
3. Vastleggingen en betalingen uit hoofde van deze verordening worden afhankelijk gesteld van de beschikbaarheid van financiering.
4. In afwijking van artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement worden de in die bepalingen bedoelde documenten overeenkomstig artikel 10 van deze verordening eenmaal ingediend.
5. In afwijking van artikel 12 van het Financieel Reglement worden ongebruikte vastleggings- en betalingskredieten uit hoofde van deze verordening automatisch overgedragen en kunnen zij worden gebruikt tot en met 31 december 2025. De overgedragen kredieten worden als eerste in het volgende begrotingsjaar gebruikt.
Artikel 8
Voorfinanciering
1. De toewijzingscriteria voor de voorfinanciering die de Commissie aan de lidstaten moet betalen, zijn opgenomen in bijlage I.
2. Onder voorbehoud van de ontvangst van de op grond van artikel 13, lid 1, punt d), van deze verordening vereiste informatie, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling de in artikel 4, lid 3, punt a), van deze verordening bedoelde verdelingen van de middelen per lidstaat vast. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. In afwijking van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement bevat dat financieringsbesluit geen beschrijving van de te financieren acties.
3. De Commissie keert de voorfinanciering binnen 60 dagen na de datum van vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling uit. De voorfinanciering wordt vereffend overeenkomstig artikel 11.
4. Toegewezen maar niet als voorfinanciering uitbetaalde bedragen worden overgedragen en worden gebruikt voor aanvullende betalingen overeenkomstig artikel 11, lid 3.
Artikel 9
Indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2023 bij de Commissie een aanvraag in van een financiële bijdrage uit de reserve. De Commissie beoordeelt deze aanvraag en bepaalt of er aan de lidstaten aanvullende bedragen zijn verschuldigd dan wel of er van de lidstaten bedragen moeten worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 11.
2. Indien een lidstaat uiterlijk op 30 september 2023 geen aanvraag van een financiële bijdrage uit de reserve indient, vordert de Commissie het totale bedrag terug dat als voorfinanciering aan die lidstaat is betaald.
Artikel 10
Inhoud van de aanvraag van een financiële bijdrage
1. De aanvraag is gebaseerd op het model in bijlage II. Zij bevat informatie over de totale overheidsuitgaven die de lidstaten hebben gedaan en betaald en over de waarden van de outputindicatoren voor de ondersteunde maatregelen. Zij gaat vergezeld van de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement bedoelde documenten en van een uitvoeringsverslag.
2. Het verslag over de uitvoering van de reserve omvat:
a) een beschrijving van de economische en sociale gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, met vermelding van de meest getroffen regio’s, gebieden en sectoren;
b) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, van de mate waarin die maatregelen de in punt a) bedoelde regionale en sectorale gevolgen hebben verzacht, en van de wijze waarop zij zijn uitgevoerd;
c) een rechtvaardiging van de subsidiabiliteit van de gedane en betaalde uitgaven en het rechtstreekse verband tussen deze uitgaven en de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie;
d) een beschrijving van de maatregelen die zijn genomen om dubbele financiering te voorkomen en te zorgen voor complementariteit met andere instrumenten van de Unie en nationale financiering;
e) een beschrijving van de bijdrage van de maatregelen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering.
3. De in artikel 63, lid 5, punt b), van het Financieel Reglement bedoelde samenvatting bevat het totale foutenpercentage en het resterende foutenpercentage voor de uitgaven die zijn opgenomen in de bij de Commissie ingediende aanvraag, als gevolg van de uitgevoerde corrigerende maatregelen.
Artikel 11
Vereffening van de voorfinanciering en berekening van de aan de lidstaten verschuldigde aanvullende bedragen
1. De Commissie beoordeelt de in artikel 10 bedoelde aanvraag en vergewist zich ervan dat de aanvraag volledig, nauwkeurig en juist is. Bij de berekening van de aan de lidstaat uit de reserve verschuldigde financiële bijdrage sluit de Commissie uitgaven voor maatregelen die zijn uitgevoerd of waarvoor betalingen in strijd met het toepasselijke recht zijn verricht, uit van financiering door de Unie.
2. Op basis van de beoordeling stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling het volgende vast:
a) het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven (het “aanvaarde bedrag”);
b) of er aan de lidstaat aanvullende bedragen zijn verschuldigd overeenkomstig lid 3, dan wel of er bedragen moeten worden teruggevorderd uit hoofde van lid 5.
3. Indien het aanvaarde bedrag zowel het bedrag van de voorfinanciering als 0,06 % van het nominale bni van 2021 van de betrokken lidstaat overschrijdt, is aan die lidstaat een aanvullend bedrag verschuldigd uit de in artikel 4, lid 3, punt b), bedoelde toewijzing en eventueel uit hoofde van artikel 8, lid 4, overgedragen bedragen.
In dat geval betaalt de Commissie het bedrag dat de aan de betrokken lidstaat betaalde voorfinanciering, of 0,06 % van het nominale bni van 2021 indien dit hoger is, overschrijdt.
Indien de som van de overeenkomstig de eerste alinea van dit lid berekende aanvullende bedragen voor alle lidstaten de beschikbare middelen overeenkomstig artikel 4, lid 3, punt b), overschrijdt, worden de bijdragen uit de reserve evenredig verlaagd.
4. Wat de uit hoofde van lid 3 van dit artikel verschuldigde aanvullende bedragen betreft, vormt de in lid 2 van dit artikel bedoelde uitvoeringshandeling een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van die verordening.
5. De Commissie vereffent de desbetreffende voorfinanciering en betaalt de eventueel verschuldigde aanvullende bedragen binnen 60 dagen na de vaststelling van de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling.
6. Indien het aanvaarde bedrag lager is dan de voorfinanciering voor de betrokken lidstaat, wordt het verschil teruggevorderd overeenkomstig het Financieel Reglement, en met name deel I, hoofdstuk 6, afdelingen 3, 4 en 5. De teruggevorderde bedragen worden behandeld als interne bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 3, punt b), van het Financieel Reglement en worden, wanneer lid 3, derde alinea, van dit artikel is toegepast, gebruikt om de bijdragen die zijn betaald aan lidstaten die in aanmerking komen voor aanvullende bedragen op grond van lid 3 van dit artikel, evenredig te verhogen tot maximaal 100 %. Indien de betalingen aan de lidstaten uit hoofde van lid 3 van dit artikel tegen een percentage van 100 % zijn verricht, worden de teruggevorderde bedragen teruggestort in de algemene begroting van de Unie.
7. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de aanvullende bedragen vast die uit hoofde van lid 6, tweede zin, van dit artikel zijn verschuldigd. Die uitvoeringshandeling vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement en de juridische verbintenis in de zin van dat reglement. De Commissie betaalt de eventueel verschuldigde aanvullende bedragen binnen 60 dagen na de vaststelling van die handeling.
8. Voorafgaand aan de vaststelling van de in de leden 2 en 7 bedoelde uitvoeringshandelingen stelt de Commissie de lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij de lidstaat zijn opmerkingen binnen twee maanden in te dienen.
Artikel 12
Gebruik van de euro
De bedragen die de lidstaten in de aanvraag van een financiële bijdrage bij de Commissie declareren, luiden in euro’s. De lidstaten die niet de euro als munteenheid hebben, rekenen de bedragen in de aanvraag van een financiële bijdrage om in euro’s tegen de maandelijkse boekhoudkundige wisselkoers van de Commissie in de maand voorafgaand aan de indiening van de aanvraag.
Hoofdstuk IV
Beheers- en controlesystemen
Artikel 13
Beheer en controle
1. De lidstaten nemen, wanneer zij taken met betrekking tot de uitvoering van de reserve uitoefenen, alle nodige maatregelen, met inbegrip van wetgevende, regelgevende, en administratieve maatregelen, ter bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name door:
a) een orgaan aan te wijzen dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve, alsmede een onafhankelijk auditorgaan overeenkomstig artikel 63, lid 3, van het Financieel Reglement, en toezicht te houden op deze organen;
b) beheers- en controlesystemen voor de reserve op te zetten overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer en een doeltreffende werking van deze systemen te waarborgen;
c) een beschrijving van het beheers- en controlesysteem op te stellen overeenkomstig het model in bijlage III, de beschrijving actueel te houden en deze op verzoek ter beschikking te stellen van de Commissie;
d) de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis te stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering zal worden betaald, en te bevestigen dat de systeembeschrijvingen zijn opgesteld;
e) ervoor te zorgen dat uitgaven waarvoor in het kader van andere programma’s en instrumenten van de Unie steun wordt verleend, niet in aanmerking komen voor steun uit de reserve;
f) onregelmatigheden en fraude te voorkomen, op te sporen en te corrigeren en belangenconflicten te vermijden, onder meer door gebruik te maken van één enkel datamininginstrument dat door de Commissie ter beschikking wordt gesteld;
g) samen te werken met de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, voor de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, met het EOM.
Het gebruik van en de toegang tot de gegevens die door het in punt f) bedoelde datamininginstrument worden verwerkt, zijn beperkt tot de in punt a) bedoelde organen, de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, voor de lidstaten die overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 deelnemen aan nauwere samenwerking, met het EOM.
De lidstaten en de Commissie mogen alleen persoonsgegevens verwerken indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun respectieve verplichtingen uit hoofde van deze verordening; de persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EU) nr. 2016/679 22 of Verordening (EU) 2018/1725, naargelang het geval.
2. Voor de toepassing van lid 1, punten a) en b), kunnen de lidstaten gebruikmaken van reeds bestaande organen en beheers- en controlesystemen voor de uitvoering van de financiering van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.
3. Het orgaan dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële bijdrage uit de reserve:
a) ziet toe op de werking van een doeltreffend en efficiënt interne-auditsysteem;
b) stelt criteria en procedures vast voor de selectie van de te financieren maatregelen en bepaalt de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve;
c) controleert of de uit de reserve gefinancierde maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig het toepasselijke recht en de voorwaarden voor een financiële bijdrage uit de reserve, en of de uitgaven zijn onderbouwd met verifieerbare bewijsstukken;
d) stelt doeltreffende maatregelen vast om dubbele financiering van dezelfde kosten door de reserve en andere bronnen van financiering door de Unie te voorkomen;
e) zorgt voor bekendmaking achteraf overeenkomstig artikel 38, leden 2 tot en met 6, van het Financieel Reglement;
f) gebruikt een boekhoudsysteem om gegevens over de gedane uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt, in elektronische vorm vast te leggen en op te slaan, dat tijdig nauwkeurige, volledige en betrouwbare informatie verstrekt;
g) bewaart alle bewijsstukken met betrekking tot de door de financiële bijdrage uit de reserve te dekken uitgaven gedurende een periode van vijf jaar na de uiterste datum voor indiening van de aanvraag van een financiële bijdrage en zet deze verplichting om in overeenkomsten met andere entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de reserve;
h) verzamelt voor de toepassing van lid 1, punt f), informatie in een gestandaardiseerd elektronisch formaat aan de hand waarvan de ontvangers van een financiële bijdrage uit de reserve en hun uiteindelijk begunstigden kunnen worden geïdentificeerd overeenkomstig bijlage III.
4. Het onafhankelijke auditorgaan controleert het systeem en voert audits uit van gefinancierde maatregelen om de Commissie op onafhankelijke wijze zekerheid te verschaffen over de doeltreffende werking van het beheers- en controlesysteem en over de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven die in de bij de Commissie ingediende rekeningen zijn opgenomen.
Alle auditwerkzaamheden worden verricht overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.
De audits van de gefinancierde maatregelen worden verricht op uitgaven die op basis van een steekproef zijn geselecteerd. Deze steekproef is representatief en is gebaseerd op statistische steekproefmethoden.
Indien de populatie uit minder dan 300 steekproefeenheden bestaat, kan het onafhankelijke auditorgaan op basis van zijn professionele oordeel een niet-statistische steekproefmethode toepassen. In dergelijke gevallen moet de steekproef omvangrijk genoeg zijn om het onafhankelijke auditorgaan in staat te stellen een geldig auditadvies uit te brengen. De niet-statistische steekproefmethode bestrijkt minimaal 10 % van de steekproefeenheden in de populatie van het boekjaar, op aselecte wijze gekozen.
5. De Commissie kan bij alle entiteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van de reserve audits ter plaatse uitvoeren met betrekking tot de uit de reserve gefinancierde maatregelen en heeft toegang tot de bewijsstukken betreffende de uitgaven die door de financiële bijdrage uit de reserve moeten worden gedekt.
Artikel 14
Financiële correcties
1. De financiële correcties die de lidstaat overeenkomstig artikel 13, lid 1, punt f), aanbrengt, houden in dat de financiële bijdrage uit de reserve geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken. Bedragen die door een vastgestelde onregelmatigheid verloren zijn gegaan, worden door de lidstaat teruggevorderd.
2. De Commissie neemt passende maatregelen om de financiële belangen van de Unie te beschermen door onregelmatige bedragen die bij de Commissie worden ingediend in de in artikel 10 van deze verordening bedoelde aanvraag, uit te sluiten van financiering van de Unie en door onverschuldigd betaalde bedragen overeenkomstig artikel 101 van het Financieel Reglement terug te vorderen indien later onregelmatigheden worden vastgesteld.
3. De Commissie baseert haar financiële correcties op geconstateerde individuele onregelmatigheden en houdt er rekening mee of de onregelmatigheid systemisch is. Wanneer het bedrag van de onregelmatige uitgaven niet precies kan worden bepaald of wanneer de Commissie concludeert dat het systeem niet doeltreffend werkt om de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven te waarborgen, past de Commissie een forfaitaire of geëxtrapoleerde financiële correctie toe. De Commissie eerbiedigt het evenredigheidsbeginsel door rekening te houden met de aard en de ernst van de onregelmatigheid en met de financiële gevolgen ervan voor de begroting van de Unie.
4. Voorafgaand aan de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen of de toepassing van financiële correcties stelt de Commissie de lidstaat in kennis van haar beoordeling en verzoekt zij de lidstaat zijn opmerkingen binnen twee maanden in te dienen.
Hoofdstuk IV
Slotbepalingen
Artikel 15
Informatie en communicatie
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de voorlichting en publiciteit ten behoeve van de burgers van de Unie over de rol, de resultaten en de impact van de bijdrage van de Unie uit de reserve door middel van voorlichtings- en communicatieacties.
Artikel 16
Evaluatie en rapportage
1. Uiterlijk op 30 juni 2026 verricht de Commissie een evaluatie om de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de reserve te onderzoeken. De Commissie kan gebruikmaken van alle relevante informatie die al beschikbaar is overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.
2. De Commissie dient uiterlijk op 30 juni 2027 bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van de reserve.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.