Artikelen bij COM(2022)46 - Kader voor maatregelen ter versterking van het Europese ecosysteem voor halfgeleiders

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Onderwerp

1. Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld voor de versterking van de halfgeleidersector op het niveau van de Unie, met name door de volgende maatregelen:

a) oprichting van het initiatief Chips voor Europa (het “initiatief”);

b) vaststelling van criteria voor de erkenning en ondersteuning van pioniersfaciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen die de leveringszekerheid van halfgeleiders in de Unie bevorderen;

c) opzetten van een coördinatiemechanisme tussen de lidstaten en de Commissie voor toezicht op de levering van halfgeleiders en crisisrespons op tekorten aan halfgeleiders.

Artikel 2 - Definities

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) “halfgeleider”: een van de volgende:

a) een materiaal, hetzij in elementaire vorm, zoals silicium, hetzij als verbinding, zoals siliciumcarbide, waarvan de elektrische geleidbaarheid kan worden gewijzigd, of

b) een component bestaande uit een aantal lagen halfgeleidende, isolerende en geleidende materialen die volgens een vooraf bepaald patroon zijn bepaald, dat bestemd is om duidelijk omschreven elektronische en/of fotonische functies te vervullen;

(2) “chip”: een elektronisch apparaat dat verschillende functionele elementen op één stuk halfgeleidermateriaal bevat, doorgaans in de vorm van geheugen, logische poorten, processors en analoge elementen, ook “geïntegreerde schakeling” genoemd;

(3) “technologienode”: de structuur op een halfgeleider die als transistorpoort fungeert en een maat vormt voor de fabricagemethode in nanometer;

(4) “toeleveringsketen voor halfgeleiders”: het systeem van activiteiten, organisaties, actoren, technologie, informatie, hulpbronnen en diensten die betrokken zijn bij de fabricage van halfgeleiders, met inbegrip van grondstoffen, fabricageapparatuur, ontwerp, fabricage, assemblage, testen en behuizing;

(5) “waardeketen voor halfgeleiders”: de reeks activiteiten met betrekking tot een halfgeleiderproduct vanaf het ontwerp tot het eindgebruik, met inbegrip van grondstoffen, fabricageapparatuur, onderzoek, ontwerp, fabricage, testen, assemblage en behuizing tot inbedding en validering in eindproducten;

(6) “proeflijn”: een experimenteel project of een experimentele actie gericht op hogere niveaus van technologische paraatheid, van niveau 3 tot niveau 8, voor de verdere ontwikkeling van een ondersteunende infrastructuur om een product of systeem te testen, te demonstreren en te kalibreren aan de hand van de aannames voor het model;

(7) “coördinator”: een juridische entiteit die lid is van een overeenkomstig artikel 7 opgericht Europees consortium voor chipinfrastructuur en door alle leden van dat consortium is aangewezen als het belangrijkste contactpunt voor de betrekkingen van het consortium met de Commissie;

(8) “kleine en middelgrote ondernemingen” of “kmo’s”: kleine en middelgrote ondernemingen als gedefinieerd in artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie 65 ;

(9) “middelgrote beursgenoteerde onderneming” of “midcap”: onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is en die ten hoogste 1 500 werknemers in dienst heeft, waarvan het aantal werkzame personen wordt berekend overeenkomstig de artikelen 3 tot en met 6 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG;

(10) “pioniersfaciliteit”: een industriële installatie die geschikt is om halfgeleiders te fabriceren, met inbegrip van front-end en/of back-end processing, die nog niet wezenlijk bestaat of waarvan de bouw nog niet vaststaat in de Unie, bijvoorbeeld met betrekking tot technologienodes, substraatmateriaal zoals siliciumcarbide en galliumnitride, en andere productinnovaties die betere prestaties, procesinnovaties of energie- en milieuprestaties kunnen bieden;

(11) “chips van de volgende generatie” en “halfgeleidertechnologieën van de volgende generatie”: chips en halfgeleidertechnologieën die verder gaan dan de huidige stand van de techniek door aanzienlijke verbeteringen van de rekenkracht of de energie-efficiëntie te bieden, alsook andere aanzienlijke energie- en milieuvoordelen;

(12) “front-end”: de volledige bewerking van een schijfje halfgeleidermateriaal;

(13) “back-end”: de behuizing, de assemblage en het testen van elke afzonderlijke geïntegreerde schakeling;

(14) “gebruiker van halfgeleiders”: een onderneming die producten produceert waarin halfgeleiders zijn ingebouwd;

(15) “cruciale marktspelers”: ondernemingen in de halfgeleiderindustrie van de Unie waarvan de betrouwbare werking essentieel is voor de toeleveringsketen van halfgeleiders;

(16) “kritieke sector”: elke sector als bedoeld in de bijlage bij het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de veerkracht van kritieke entiteiten, de defensiesector en andere activiteiten die relevant zijn voor de openbare veiligheid en beveiliging;

(17) “in een crisis relevant product”: de halfgeleiders, tussenproducten en grondstoffen die nodig zijn voor de fabricage van halfgeleiders of tussenproducten, die door de halfgeleidercrisis zijn getroffen of van strategisch belang zijn om de halfgeleidercrisis of de economische gevolgen daarvan te verhelpen;

(18) “productievermogen”: de potentiële output van een faciliteit voor de fabricage van halfgeleiders in het geval van optimale voorraden, doorgaans de hoeveelheid wafers van een bepaalde omvang die in een bepaalde tijd kan worden verwerkt;

(19) “productiecapaciteit”: de output van een productiefaciliteit voor halfgeleiders, doorgaans de hoeveelheid wafers van een bepaalde grootte die gewoonlijk in een bepaalde tijd wordt verwerkt.

Hoofdstuk II

Initiatief Chips voor Europa

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 3 - Oprichting van het initiatief

1. Het initiatief wordt opgericht voor de duur van het meerjarig financieel kader 2021-2027.

2. Het initiatief wordt ondersteund met financiering uit het programma Horizon Europa en het programma Digitaal Europa, en met name specifieke doelstelling 6 daarvan, voor een indicatief maximumbedrag van respectievelijk 1,65 miljard EUR en 1,65 miljard EUR. De financiering gebeurt overeenkomstig Verordening (EU) 2021/695 en Verordening (EU) 2021/694.

Artikel 4 - Doelstellingen van het initiatief

1. De algemene doelstelling van het initiatief is de ondersteuning van grootschalige technologische capaciteitsopbouw en innovatie in de hele Unie om de ontwikkeling en toepassing mogelijk te maken van ultramoderne halfgeleider- en kwantumtechnologieën en halfgeleider- en kwantumtechnologieën van de volgende generatie, die de capaciteit van de Unie voor geavanceerd ontwerp, systeemintegratie en de productie van chips zullen versterken, alsmede bij te dragen tot de verwezenlijking van de digitale en groene transitie.

2. Het initiatief heeft de volgende vijf operationele doelstellingen:

a) de opbouw van geavanceerde grootschalige ontwerpcapaciteit voor geïntegreerde halfgeleidertechnologie. Die operationele doelstelling zal worden verwezenlijkt door:

1) het opzetten van een innovatief virtueel platform dat in de hele Unie beschikbaar is, waarbij bestaande en nieuwe ontwerpfaciliteiten worden geïntegreerd met uitgebreide bibliotheken en instrumenten voor elektronische ontwerpautomatisering (EDA);

2) de verbetering van de ontwerpcapaciteit door lopende innovatieve ontwikkelingen, zoals processorarchitecturen op basis van de open source Reduced Instruction Set Computer Architecture (RISC-V);

3) de uitbreiding van het ecosysteem voor halfgeleiders door de verticale marktsectoren te integreren en bij te dragen tot de groene, digitale en innovatieagenda van de Unie;

b) de ontwikkeling en versterking van bestaande en nieuwe geavanceerde proeflijnen. Die operationele doelstelling zal worden verwezenlijkt door:

1) de versterking van het technologische vermogen van productietechnologieën voor chips van de volgende generatie, door de integratie van onderzoeks- en innovatieactiviteiten en de voorbereiding van de ontwikkeling van toekomstige technologienodes, waaronder de allernieuwste nodes van minder dan twee nanometer, Fully Depleted Silicon on Insulator (FD-SOI) van 10 nanometer en minder, en 3D heterogene systeemintegratie en geavanceerde behuizingen;

2) de ondersteuning van grootschalige innovatie door toegang tot nieuwe of bestaande proeflijnen voor het uitproberen, testen en valideren van nieuwe ontwerpconcepten waarin belangrijke functies worden geïntegreerd, zoals nieuwe materialen en architecturen voor vermogenselektronica ter bevordering van duurzame energie en elektromobiliteit, een lager energieverbruik, veiligheid, grotere rekenkracht of de integratie van baanbrekende technologieën zoals neuromorfische chips en ingebedde chips voor artificiële intelligentie (AI), geïntegreerde fotonica, grafeen en andere 2D-materiaalgebaseerde technologieën;

3) de ondersteuning van faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen door prioritaire toegang tot de nieuwe proeflijnen;

c) de opbouw van geavanceerde technologische en technische capaciteit om de innovatieve ontwikkeling van kwantumchips te versnellen;

d) de oprichting van een netwerk van kenniscentra in de hele Unie, teneinde:

1) de capaciteit te versterken en een breed scala aan deskundigheid te bieden aan belanghebbenden, met inbegrip van kmo’s en start-ups als eindgebruikers, waarbij de toegang tot en het effectieve gebruik van de bovengenoemde capaciteit en faciliteiten wordt vereenvoudigd;

2) het gebrek aan vakmensen aan te pakken, nieuw talent aan te trekken en te mobiliseren en de opkomst van passend geschoolde arbeidskrachten te ondersteunen om de halfgeleiderindustrie te versterken, onder meer door omscholing en bijscholing van werknemers;

e) activiteiten die gezamenlijk moeten worden omschreven als “chipfonds”-activiteiten, om de toegang tot financiering van schuld en eigen vermogen voor start-ups, scale-ups en kmo’s en andere ondernemingen in de waardeketen voor halfgeleiders te vergemakkelijken, via een blendingfaciliteit in het kader van het InvestEU-fonds en via de Europese Innovatieraad, met als doel:

1) de hefboomwerking van de begrotingsuitgaven van de Unie te verbeteren en een hoger multiplicatoreffect te bereiken bij het aantrekken van private financiering;

2) steun te verlenen aan ondernemingen die moeilijkheden ondervinden bij de toegang tot financiering, en tegemoet te komen aan de behoefte om de economische veerkracht van de Unie en haar lidstaten te ondersteunen;

3) investeringen op het gebied van technologieën voor de fabricage van halfgeleiders en het ontwerpen van chips te versnellen, financiering uit zowel de publieke als de particuliere sector aan te trekken en de leveringszekerheid voor de hele waardeketen voor halfgeleiders te vergroten.

Artikel 5 - Onderdelen van het initiatief

1. Het initiatief beschikt over de volgende vijf onderdelen:

a) ontwerpcapaciteit voor geïntegreerde halfgeleidertechnologieën;

b) proeflijnen voor de voorbereiding van innovatieve productie-, test- en experimenteerfaciliteiten;

c) geavanceerde technologische en technische capaciteit voor kwantumchips;

d) een netwerk van kenniscentra en voor de ontwikkeling van vaardigheden;

e) “chipfonds”-activiteiten voor toegang tot financiering van schuld en eigen vermogen voor start-ups, scale-ups, kmo’s en andere ondernemingen in de waardeketen voor halfgeleiders.

Artikel 6
Synergieën met andere programma’s van de Unie

1. Het initiatief maakt synergieën mogelijk met andere programma’s van de Unie, als bedoeld in bijlage III. De Commissie zorgt ervoor dat het bereiken van de doelstellingen niet in het gedrang komt wanneer gebruik wordt gemaakt van het complementaire karakter van het initiatief ten aanzien van programma’s van de Unie.

Artikel 7 - Europees consortium voor chipinfrastructuur

1. Voor de uitvoering van in aanmerking komende acties of andere daarmee verband houdende taken die in het kader van het initiatief worden gefinancierd, kan onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden een Europees consortium voor chipinfrastructuur (ECIC) worden opgericht.

2. Het ECIC:

a) heeft rechtspersoonlijkheid vanaf de datum van inwerkingtreding van het in lid 6 bedoelde besluit van de Commissie;

b) heeft een of meer statutaire zetels, die op het grondgebied van een of meer lidstaten worden gevestigd;

c) bestaat uit ten minste drie juridische entiteiten uit ten minste drie lidstaten en wordt geëxploiteerd als een publiek-privaat consortium met deelname van de lidstaten en particuliere juridische entiteiten;

d) benoemt de coördinator.

3. De coördinator dient bij de Commissie een schriftelijke aanvraag in die het volgende bevat:

a) een verzoek aan de Commissie om het ECIC op te richten, met inbegrip van een lijst van de voorgestelde juridische entiteiten die het ECIC-consortium vormen;

b) de ontwerpstatuten van het ECIC, die ten minste bepalingen bevatten over: de procedure voor de oprichting, het lidmaatschap, de begroting, de wettelijke zetel, het toepasselijke recht en de toepasselijke jurisdictie, de eigendom van de resultaten, het bestuur, met inbegrip van de besluitvormingsprocedure en de specifieke rol en, indien van toepassing, de stemrechten van de lidstaten en de Commissie, de liquidatie, de verslaglegging en de aansprakelijkheid.

4. De Commissie beoordeelt de aanvraag tot oprichting van het ECIC op basis van alle volgende criteria:

a) de passende competenties, knowhow en capaciteiten van het voorgestelde ECIC en van de juridische entiteiten die het ECIC vormen met betrekking tot de halfgeleiders;

b) de passende beheerscapaciteit, personeelsleden en infrastructuur die noodzakelijk zijn om de in aanmerking acties in het kader van het initiatief uit te voeren;

c) de nodige operationele en juridische middelen om de op Unieniveau vastgestelde administratieve, contractuele en financiële beheersvoorschriften toe te passen;

d) de passende financiële levensvatbaarheid die overeenstemt met de omvang van te beheren financiële middelen van de Unie, en die in voorkomend geval wordt aangetoond door middel van garanties die bij voorkeur door een overheidsinstantie zijn afgegeven;

e) de begroting die door de lidstaten en de deelnemers uit de particuliere sector ter beschikking zou worden gesteld voor de financiering van het ECIC, en de daarmee verband houdende uitvoeringsregels;

f) de passende bekwaamheid van het ECIC om te voorzien in de behoeften van de sector.

5. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling en op basis van de in lid 4 vastgestelde criteria een van de volgende besluiten vast:

a) een besluit tot oprichting van het ECIC nadat zij tot de conclusie is gekomen dat aan de in de leden 3 en 4 gestelde eisen is voldaan;

b) een besluit tot afwijzing van de aanvraag indien zij tot de conclusie komt dat niet aan de in de leden 3 en 4 gestelde eisen is voldaan.

De uitvoeringshandeling wordt vastgesteld volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

6. Het in lid 5 bedoelde besluit wordt ter kennis van de aanvragers gebracht.

7. Het besluit tot oprichting van het ECIC wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

8. Het ECIC beschikt over aanzienlijke algemene autonomie om het lidmaatschap, het bestuur, de financiering, de begroting en de uitvoeringsregels volgens welke de respectieve financiële bijdragen van de leden worden gevraagd, het stemrecht en de werkmethoden vast te stellen. De organisatie, de samenstelling en de werkmethoden van het ECIC, met inbegrip van wijzigingen van de statuten, moeten echter overeenstemmen met en bijdragen tot de doelstellingen van deze verordening en van het initiatief Chips voor Europa en worden ter kennis van de Commissie gebracht.

9. Het ECIC stelt een jaarlijks activiteitenverslag op met een technische beschrijving van zijn activiteiten en een financieel verslag. Het jaarlijkse activiteitenverslag wordt toegezonden aan de Commissie en openbaar gemaakt. De Commissie kan aanbevelingen doen met betrekking tot de onderwerpen die in het jaarlijkse activiteitenverslag aan de orde komen.

Artikel 8 - Europees netwerk van kenniscentra voor halfgeleiders

1. Voor de uitvoering van acties in het kader van de in artikel 5, punt d), bedoelde component van het initiatief kan een Europees netwerk van kenniscentra voor halfgeleiders (“netwerk”) worden opgericht.

2. Met betrekking tot de uitvoering van acties in het kader van de in artikel 5, punt d), bedoelde component van het initiatief kan het netwerk alle of sommige van de volgende activiteiten uitvoeren ten behoeve van de sector van de Unie, met name kmo’s en midcaps, en de overheidssector:

a) verlening van toegang tot ontwerpdiensten en ontwerpinstrumenten in het kader van de in artikel 5, punt a), bedoelde component van het initiatief, alsmede tot de proeflijnen die in het kader van de in artikel 5, punt b), bedoelde component van het initiatief worden ondersteund;

b) bewustmaking en verstrekking van de nodige knowhow, deskundigheid en vaardigheden aan de belanghebbenden om hen te helpen de ontwikkeling en integratie van nieuwe halfgeleidertechnologieën, ontwerpopties en systeemconcepten te versnellen door doeltreffend gebruik van de infrastructuur;

c) bewustmaking en verlening en waarborging van toegang tot deskundigheid, knowhow en diensten, met inbegrip van de paraatheid voor systeemontwerp, nieuwe en bestaande proeflijnen en ondersteunende acties die noodzakelijk zijn om door dit initiatief ondersteunde vaardigheden en competenties op te bouwen;

d) bevordering van de overdracht van deskundigheid en knowhow tussen lidstaten en regio’s door de uitwisseling van vaardigheden, kennis en goede praktijken te stimuleren en gezamenlijke programma’s aan te moedigen;

e) ontwikkeling en beheer van specifieke opleidingsacties op het gebied van halfgeleidertechnologieën om de ontwikkeling van de talentenpool in de Unie te ondersteunen.

3. De lidstaten wijzen in aanmerking komende kenniscentra aan in overeenstemming met hun nationale procedures en administratieve en institutionele structuren, door middel van open en vergelijkende procedures. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de procedure voor de oprichting van kenniscentra vast, met inbegrip van selectiecriteria en verdere taken en functies van de centra met betrekking tot de uitvoering van de acties in het kader van het initiatief, alsmede de procedure voor de oprichting van het netwerk en de vaststelling van besluiten over de selectie van de entiteiten die deel uitmaken van het netwerk. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

4. Het netwerk beschikt over wezenlijke, algehele autonomie om zijn organisatie, samenstelling en werkmethoden te bepalen. De organisatie, de samenstelling en de werkmethoden van het netwerk moeten echter overeenstemmen met en bijdragen tot de doelstellingen van deze verordening en van het initiatief.

Artikel 9 - Uitvoering

1. De in artikel 5, punten a) tot en met d), in het kader van het initiatief genoemde componenten kunnen worden toevertrouwd aan de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips als bedoeld in Verordening XX/XX van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2021/2085 van de Raad en ten uitvoer gelegd in het werkprogramma van de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips.

2. Met het oog op aanpassing aan technologische veranderingen en marktontwikkelingen is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage I wat betreft de daarin genoemde activiteiten, op een wijze die strookt met de doelstellingen van het initiatief, als vermeld in artikel 4.

3. Met het oog op een doeltreffende uitvoering en evaluatie van het initiatief is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 32 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage II wat betreft de meetbare indicatoren voor de monitoring van de uitvoering en de verslaglegging over de voortgang van het initiatief bij de verwezenlijking van de doelstellingen, als vermeld in artikel 4.

Hoofdstuk III

Leveringszekerheid

Artikel 10 - Faciliteiten voor geïntegreerde productie

1. Faciliteiten voor geïntegreerde productie zijn pionierende ontwerp- en productiefaciliteiten voor halfgeleiders in de Unie, met inbegrip van front-end of back-end, of beide, die bijdragen tot de leveringszekerheid voor de interne markt.

2. Een faciliteit voor geïntegreerde productie voldoet aan de volgende criteria:

a) zij wordt aangemerkt als een pioniersfaciliteit;

b) de oprichting en werking ervan hebben een duidelijk positief effect op de waardeketen voor halfgeleiders van de Unie wat betreft het waarborgen van de leveringszekerheid en het aantrekken van gekwalificeerde arbeidskrachten;

c) zij garandeert dat zij niet is onderworpen aan de extraterritoriale toepassing van openbaredienstverplichtingen van derde landen op een wijze die afbreuk kan doen aan het vermogen van de onderneming om aan de in artikel 21, lid 1, genoemde verplichtingen te voldoen, en verbindt zich ertoe de Commissie op de hoogte te stellen wanneer een dergelijke verplichting ontstaat;

d) zij verbindt zich ertoe te investeren in chips van de volgende generatie.

3. Voor investeringen in chips van de volgende generatie overeenkomstig lid 2, punt d), heeft de faciliteit voor geïntegreerde productie prioritaire toegang tot de overeenkomstig artikel 5, punt b), opgezette proeflijnen. Een dergelijke prioritaire toegang doet geen afbreuk aan de daadwerkelijke toegang tot de proeflijnen voor andere belangstellende ondernemingen.

Artikel 11 - Open EU-gieterijen

1. Open EU-gieterijen zijn pionierende productiefaciliteiten voor halfgeleiders in de front-end of back-end, of beide, die productiecapaciteit aan niet-verbonden ondernemingen aanbieden en aldus bijdragen tot de leveringszekerheid voor de interne markt.

2. Een open EU-gieterij voldoet aan de volgende criteria:

a) zij wordt aangemerkt als een pioniersfaciliteit;

b) de oprichting en werking ervan hebben een duidelijk positief effect op de waardeketen voor halfgeleiders van de Unie wat betreft het waarborgen van de leveringszekerheid en het aantrekken van gekwalificeerde arbeidskrachten, waarbij met name rekening wordt gehouden met de mate waarin productiecapaciteit, front-end of back-end, of beide, wordt aangeboden aan ondernemingen die niet met de faciliteit zijn verbonden, indien er voldoende vraag is;

c) zij garandeert dat zij niet onderworpen is aan de extraterritoriale toepassing van openbaredienstverplichtingen van derde landen op een wijze die afbreuk kan doen aan het vermogen van de onderneming om aan de in artikel 21, lid 1, genoemde verplichtingen te voldoen, en verbindt zich ertoe de Commissie op de hoogte te stellen wanneer een dergelijke verplichting ontstaat;

d) zij verbindt zich ertoe te investeren in chips van de volgende generatie.

3. Wanneer een open EU-gieterij productiecapaciteit aanbiedt aan ondernemingen die niet met de exploitant van de faciliteit zijn verbonden, stelt zij een passende en doeltreffende functionele scheiding van de ontwerp- en fabricageprocessen in en handhaaft zij deze om de bescherming te waarborgen van de informatie die in elke fase wordt verkregen.

4. Voor investeringen in chips van de volgende generatie overeenkomstig lid 2, punt d), heeft de open EU-gieterij prioritaire toegang tot de overeenkomstig artikel 5, punt b), opgezette proeflijnen. Een dergelijke prioritaire toegang doet geen afbreuk aan de daadwerkelijke toegang tot de proeflijnen voor andere belangstellende ondernemingen.

Artikel 12 - Aanvraag en erkenning

1. Een onderneming of een consortium van ondernemingen (“aanvrager”) kan bij de Commissie een aanvraag indienen om de geplande faciliteit van de aanvrager als faciliteit voor geïntegreerde productie of open EU-gieterij te erkennen.

2. De Commissie beoordeelt de aanvraag, in overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, via een eerlijk en transparant proces op basis van de volgende elementen:

a) de naleving van de criteria van respectievelijk artikel 10, lid 2, of artikel 11, lid 2;

b) een bedrijfsplan waarin de financiële levensvatbaarheid van het project, met inbegrip van informatie over eventuele geplande overheidssteun, wordt beoordeeld;

c) aantoonbare ervaring van de aanvrager met de installatie en exploitatie van soortgelijke faciliteiten;

d) overlegging van een passend bewijsstuk waaruit blijkt dat de lidstaat of lidstaten waar de aanvrager voornemens is zijn faciliteit op te richten, bereid is om de oprichting van een dergelijke faciliteit te ondersteunen.

De Commissie behandelt de aanvraag, stelt haar besluit tijdig vast en stelt de aanvrager daarvan in kennis.

3. De Commissie houdt toezicht op de activiteiten van de faciliteiten voor geïntegreerde productie en de open EU-gieterijen. Indien de Commissie vaststelt dat een installatie niet langer voldoet aan de criteria van respectievelijk artikel 10, lid 2, of artikel 11, lid 2, stelt zij de Europese Raad voor halfgeleiders in kennis van de bevindingen. Na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders en na de faciliteit te hebben gehoord, kan de Commissie het besluit tot toekenning van de status van faciliteit voor geïntegreerde productie of open EU-gieterij intrekken.

4. De Commissie kan, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, een besluit tot erkenning van de status van faciliteit voor geïntegreerde productie of open EU-gieterij intrekken indien de erkenning gebaseerd was op een aanvraag met onjuiste informatie.

5. Faciliteiten die niet langer faciliteiten voor geïntegreerde productie of open EU-gieterijen zijn, verliezen alle aan de erkenning van deze status verbonden rechten die voortvloeien uit deze verordening.

Artikel 13 - Algemeen belang en overheidssteun

1. Faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen worden geacht bij te dragen tot de leveringszekerheid van halfgeleiders in de Unie en derhalve in het algemeen belang te zijn.

2. Om leveringszekerheid in de Unie te bereiken, kunnen de lidstaten, onverminderd de artikelen 107 en 108 van het Verdrag, steunregelingen toepassen en administratieve steun verlenen aan faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen overeenkomstig artikel 14.

Artikel 14 - Nationale versnelde procedures voor het verlenen van vergunningen

1. De lidstaten zorgen ervoor dat administratieve aanvragen met betrekking tot de planning, de bouw en de exploitatie van faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen efficiënt en tijdig worden verwerkt. Daarom verzekeren alle betrokken nationale autoriteiten dat deze aanvragen zo snel mogelijk worden behandeld als wettelijk mogelijk is.

2. Indien het nationale recht een dergelijke status erkent, wordt aan faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen de hoogst mogelijke status van nationaal belang verleend en worden zij als zodanig behandeld in vergunningsprocedures, met inbegrip van procedures met betrekking tot milieubeoordelingen en, indien het nationale recht daarin voorziet, met betrekking tot ruimtelijke ordening.

3. De leveringszekerheid van halfgeleiders kan worden beschouwd als een dwingende reden van groot openbaar belang in de zin van artikel 6, lid 4, en artikel 16, lid 1, punt c), van Richtlijn 92/43/EEG en van hoger openbaar belang in de zin van artikel 4, lid 7, van Richtlijn 2000/60. Daarom kunnen de planning, de bouw en de exploitatie van faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen worden beschouwd als zijnde van hoger openbaar belang, mits aan de overige voorwaarden van deze bepalingen is voldaan.

4. Voor elke faciliteit voor geïntegreerde productie en open EU-gieterij wijst de betrokken lidstaat een autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het faciliteren en coördineren van administratieve aanvragen met betrekking tot de planning, de bouw en de exploitatie. De autoriteit benoemt een coördinator die fungeert als enig contactpunt voor de faciliteit voor geïntegreerde productie of open EU-gieterij. De autoriteit kan een werkgroep oprichten waarin alle bij de administratieve aanvragen betrokken instanties zijn vertegenwoordigd om een planning voor de vergunningverlening op te stellen en de uitvoering ervan te monitoren en te coördineren. Indien voor de oprichting van een faciliteit voor geïntegreerde productie of een open EU-gieterij besluiten in twee of meer lidstaten moeten worden genomen, nemen de respectieve autoriteiten alle nodige maatregelen voor een efficiënte en doeltreffende samenwerking en coördinatie.


Hoofdstuk IV

Monitoring en crisisrespons

Afdeling 1
Monitoring

Artikel 15 - Monitoring en waarschuwing

1. De lidstaten voorzien in een regelmatige monitoring van de waardeketen voor halfgeleiders. Zij zorgen met name voor:

a) een monitoring van de overeenkomstig artikel 16 vastgestelde indicatoren voor vroegtijdige waarschuwing;

b) een monitoring van de beschikbaarheid en integriteit van de diensten en goederen die worden geleverd door de overeenkomstig artikel 17 aangewezen cruciale marktspelers.

De lidstaten delen in de vorm van regelmatige updates relevante bevindingen mee aan de Europese Raad voor halfgeleiders.

2. De lidstaten nodigen de belangrijkste gebruikers van halfgeleiders en andere relevante belanghebbenden uit om informatie te verstrekken over aanzienlijke schommelingen in de vraag en bekende verstoringen van hun toeleveringsketen. Om de uitwisseling van informatie te bevorderen, voorzien de lidstaten in een mechanisme en een administratieve organisatie voor deze updates.

3. De overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen nationale bevoegde instanties kunnen informatie opvragen bij representatieve verenigingen van ondernemingen of individuele ondernemingen die actief zijn in de toeleveringsketen van halfgeleiders, indien dit noodzakelijk en evenredig is voor de toepassing van lid 1. De nationale bevoegde autoriteiten besteden in dat geval bijzondere aandacht aan kmo’s om de administratieve lasten ten gevolge van het verzoek tot een minimum te beperken, en zij bevoordelen digitale oplossingen voor het verkrijgen van deze informatie. Alle uit hoofde van dit lid verkregen informatie wordt behandeld met inachtneming van de vertrouwelijkheidsverplichtingen van artikel 27.

4. Wanneer een lidstaat kennis krijgt van een potentiële halfgeleidercrisis of aanzienlijke schommelingen in de vraag dan wel concrete en betrouwbare informatie heeft over een andere risicofactor of reële gebeurtenis, waarschuwt hij de Commissie onmiddellijk (“vroegtijdige waarschuwing”).

5. Wanneer de Commissie op basis van een waarschuwing van een lidstaat overeenkomstig lid 4, of via andere bronnen, met inbegrip van informatie van internationale partners, kennis krijgt van een potentiële halfgeleidercrisis of aanzienlijke schommelingen in de vraag dan wel concrete en betrouwbare informatie heeft over een andere risicofactor of reële gebeurtenis, doet zij onverwijld het volgende:

a) zij roept een buitengewone vergadering van de Europese Raad voor halfgeleiders samen voor coördinatie van de volgende acties:

1. om te beoordelen of de activering van de crisisfase als bedoeld in artikel 18 gerechtvaardigd is;

2. om te bespreken of het voor de lidstaten passend, noodzakelijk en evenredig kan zijn om over te gaan tot gezamenlijke aankoop van halfgeleiders, tussenproducten of grondstoffen die door een potentiële halfgeleidercrisis worden getroffen of dreigen te worden getroffen (“gecoördineerde aanbesteding”);

b) om namens de Unie met relevante derde landen overleg te plegen of samen te werken teneinde in overeenstemming met internationale verplichtingen op samenwerking gebaseerde oplossingen te zoeken ten aanzien van verstoringen van de toeleveringsketen. Dit kan in voorkomend geval coördinatie vereisen in relevante internationale fora.

6. De in lid 5, punt a), ii), bedoelde gecoördineerde aanbesteding wordt door de lidstaten uitgevoerd overeenkomstig de regels van artikel 38 van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad 66 .

7. De overeenkomstig artikel 26, lid 1, aangewezen nationale bevoegde instanties inventariseren de ondernemingen die in de toeleveringsketen van halfgeleiders op hun nationale grondgebied actief zijn, onder meer met niet-vertrouwelijke informatie over de diensten of goederen en contactgegevens. Zij delen deze lijst alsmede de latere updates daarvan mee aan de Commissie. De Commissie kan, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, richtsnoeren uitvaardigen om de te verzamelen informatie nader te specificeren en de technische specificaties en formaten vast te stellen.

Artikel 16 - Risico-evaluatie en indicatoren voor vroegtijdige waarschuwing van de Unie

1. De Commissie beoordeelt na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders de risico’s die de levering van halfgeleiders kunnen verstoren, aantasten of negatief beïnvloeden (risicobeoordeling van de Unie). Bij de risicobeoordeling van de Unie stelt de Commissie indicatoren voor vroegtijdige waarschuwing vast.

2. De Commissie herziet indien nodig de risicobeoordeling van de Unie, met inbegrip van de indicatoren voor vroegtijdige waarschuwing.

3. Bij de monitoring van de waardeketen voor halfgeleiders overeenkomstig artikel 15 monitoren de lidstaten de door de Commissie vastgestelde indicatoren voor vroegtijdige waarschuwing.

Artikel 17 - Cruciale marktspelers

1. De lidstaten identificeren cruciale marktspelers in de toeleveringsketens van halfgeleiders op hun nationale grondgebied, rekening houdend met de volgende elementen:

a) het aantal andere ondernemingen in de Unie dat afhankelijk is van de diensten of goederen die door een marktspeler worden aangeboden;

b) het marktaandeel in de Unie of wereldwijd van de cruciale marktspeler op de markt voor dergelijke diensten of goederen;

c) het belang van een marktspeler om een toereikend niveau van aanbod van diensten of goederen in de Unie te handhaven, rekening houdend met de beschikbaarheid van alternatieve middelen voor het leveren van die diensten of goederen;

d) de gevolgen die een verstoring van het aanbod van de door de marktspeler geleverde diensten of goederen kan hebben voor de toeleveringsketen van halfgeleiders in de Unie en de daarvan afhankelijke markten.

2. Bij het monitoren van de waardeketen voor halfgeleiders overeenkomstig artikel 15 zien de lidstaten, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, toe op de beschikbaarheid en integriteit van de diensten of goederen die deze cruciale marktspelers leveren.


Afdeling 2
Crisisfase voor de levering van halfgeleiders

Artikel 18 - Activering van de crisisfase

1. Een halfgeleidercrisis wordt geacht zich voor te doen wanneer er sprake is van ernstige verstoringen in de levering van halfgeleiders die tot aanzienlijke tekorten leiden, waardoor:

a) er aanzienlijke vertragingen of aanzienlijke negatieve gevolgen ontstaan voor een of meer belangrijke economische sectoren in de Unie, of

b) er belemmeringen ontstaan voor de levering, het herstel en het onderhoud van essentiële producten die door kritieke sectoren worden gebruikt.

2. Wanneer een beoordeling van de Commissie concrete, ernstige en betrouwbare aanwijzingen voor een halfgeleidercrisis oplevert, kan de Commissie de crisisfase activeren door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 33, lid 2. De duur van de activering wordt in de uitvoeringshandeling vermeld. Indien de omvang en de ernst van de halfgeleidercrisis dit om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie vereisen, wordt de in artikel 33, lid 3, bedoelde procedure toegepast op de overeenkomstig dit artikel vastgestelde uitvoeringshandelingen.

3. Vóór het verstrijken van de duur waarvoor de crisisfase was geactiveerd, beoordeelt de Commissie, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, of de activering van de crisisfase moet worden verlengd. Indien uit de beoordeling blijkt dat een verlenging passend is, kan de Commissie de activering verlengen door middel van uitvoeringshandelingen. De duur van de verlenging wordt vermeld in de overeenkomstig artikel 33, lid 2, vastgestelde uitvoeringshandelingen. De Commissie kan telkens opnieuw besluiten de activering van de crisisfase te verlengen indien dit passend is.

4. Tijdens de crisisfase roept de Commissie, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, indien nodig buitengewone vergaderingen van de Europese Raad voor halfgeleiders bijeen. De lidstaten werken nauw samen met de Commissie en coördineren alle nationale maatregelen met betrekking tot de toeleveringsketen van halfgeleiders binnen de Europese Raad voor halfgeleiders.

5. Na het verstrijken van de duur waarvoor de crisisfase was geactiveerd, zijn de overeenkomstig de artikelen 20, 21 en 22 genomen maatregelen niet langer van toepassing. De Commissie evalueert de risicobeoordeling van de Unie overeenkomstig artikel 16, lid 2, uiterlijk zes maanden na het verstrijken van de duur van de crisisfase.

Artikel 19 - Instrumentarium voor noodsituaties

1. Wanneer de crisisfase wordt geactiveerd en indien nodig om de halfgeleidercrisis in de Unie aan te pakken, neemt de Commissie de in artikel 20 bedoelde maatregel onder de daarin vastgestelde voorwaarden. Daarnaast kan de Commissie de in artikel 21 en/of artikel 22 bedoelde maatregelen nemen onder de daarin vastgestelde voorwaarden.

2. De Commissie kan, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, de in de artikelen 21 en 22 bedoelde maatregelen beperken tot bepaalde kritieke sectoren waarvan de werking als gevolg van de halfgeleidercrisis wordt verstoord of dreigt te worden verstoord.

3. Wanneer de crisisfase wordt geactiveerd en indien nodig om de halfgeleidercrisis in de Unie aan te pakken, kan de Europese Raad voor halfgeleiders:

a) het effect van de mogelijke oplegging van beschermende maatregelen beoordelen, met name of de marktsituatie overeenstemt met een aanzienlijke schaarste aan essentiële producten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/479, en de Commissie een advies verstrekken;

b) verdere passende en doeltreffende noodmaatregelen overwegen en daarover advies verstrekken.

4. Het gebruik van de in lid 1 bedoelde maatregelen is evenredig en beperkt tot wat noodzakelijk is om ernstige verstoringen van vitale maatschappelijke functies of economische activiteiten in de Unie aan te pakken, en moet in het belang van de Unie zijn. Bij het gebruik van deze maatregelen wordt voorkomen dat kmo’s onevenredige administratieve lasten worden opgelegd.

5. De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad regelmatig op de hoogte van alle overeenkomstig lid 1 genomen maatregelen en licht de redenen voor haar besluit toe.

6. De Commissie kan, na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, richtsnoeren verstrekken over de invoering en het gebruik van de noodmaatregelen.

Artikel 20 - Verzamelen van informatie

1. Na overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders verzoekt de Commissie representatieve verenigingen van ondernemingen of, indien nodig, individuele ondernemingen die actief zijn in de toeleveringsketen van halfgeleiders, de Commissie te informeren over hun productievermogen, hun productiecapaciteit en over de huidige primaire verstoringen, en haar andere bestaande gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn om de aard van de halfgeleidercrisis te beoordelen of om potentiële beperkende of noodmaatregelen op nationaal of Unieniveau vast te stellen en te beoordelen.

2. Het verzoek om informatie vermeldt de rechtsgrondslag, is evenredig wat betreft de gedetailleerdheid en de omvang van de gegevens en de frequentie van de toegang tot de gevraagde gegevens, houdt rekening met de legitieme doelstellingen van de onderneming en de kosten en inspanningen die noodzakelijk zijn om de gegevens beschikbaar te stellen, en bepaalt de termijn waarbinnen de informatie moet worden verstrekt. Het verzoek vermeldt eveneens de in artikel 28 bedoelde sancties.

3. De eigenaren van de ondernemingen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen, bedrijven en firma’s of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of de statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de gevraagde informatie namens de betrokken onderneming of ondernemersvereniging. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de verlangde informatie verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

4. Indien een onderneming in antwoord op een verzoek uit hoofde van dit artikel onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekt of de informatie niet binnen de gestelde termijn verstrekt, wordt haar een geldboete opgelegd overeenkomstig artikel 28.

5. Indien een in de Unie gevestigde onderneming een verzoek om informatie ontvangt over haar activiteiten met betrekking tot halfgeleiders vanuit een derde land, informeert zij de Commissie daarover op een zodanige wijze dat deze de mogelijkheid krijgt om soortgelijke informatie op te vragen. De Commissie informeert de Europese Raad voor halfgeleiders over het bestaan van een dergelijk verzoek uit een derde land.

Artikel 21 - Als prioritair aangemerkte bestellingen

1. Indien noodzakelijk en evenredig om de werking van alle of bepaalde kritieke sectoren te waarborgen, kan de Commissie faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen ertoe verplichten een bestelling van in een crisis relevante producten te aanvaarden en daaraan voorrang te geven (“als prioritair aangemerkte bestellingen”). De verplichting heeft voorrang op elke privaat- of publiekrechtelijke prestatieverplichting.

2. De verplichting van lid 1 kan ook worden opgelegd aan andere halfgeleiderondernemingen die deze mogelijkheid hebben aanvaard wanneer zij overheidssteun ontvangen.

3. Wanneer een in de Unie gevestigde halfgeleideronderneming onderworpen is aan een maatregel waarbij prioriteit aan bestellingen uit een derde land wordt verleend, stelt zij de Commissie daarvan in kennis. Indien die verplichting aanzienlijke gevolgen heeft voor de werking van bepaalde kritieke sectoren, kan de Commissie die onderneming verplichten bestellingen van in een crisis relevante producten te aanvaarden en daaraan voorrang te geven overeenkomstig de leden 4, 5 en 6.

4. De verplichtingen uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 worden door de Commissie bij besluit vastgesteld. Het besluit wordt genomen in overeenstemming met alle toepasselijke wettelijke verplichtingen van de Unie, rekening houdend met de omstandigheden van het geval, met inbegrip van de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid. In het besluit wordt met name rekening gehouden met de legitieme doelstellingen van de betrokken onderneming en met de kosten en inspanningen die vereist zijn voor een eventuele wijziging van de productiesequentie. In haar besluit vermeldt de Commissie de rechtsgrondslag van de als prioritair aangemerkte bestelling, stelt zij de termijn vast waarbinnen de bestelling moet worden uitgevoerd en specificeert zij in voorkomend geval het product en de hoeveelheid, en vermeldt zij de in artikel 28 bedoelde sancties voor niet-naleving van de verplichting. De als prioritair aangemerkte bestelling wordt tegen een eerlijke en redelijke prijs geplaatst.

5. De betrokken onderneming is verplicht een als prioritair aangemerkte bestelling te accepteren en daaraan voorrang te verlenen. De onderneming kan de Commissie verzoeken de als prioritair aangemerkte bestelling te herzien wanneer zij dit gerechtvaardigd acht om een van de volgende redenen:

a) de onderneming is wegens een ontoereikend productievermogen of onvoldoende productiecapaciteit niet in staat de als prioritair aangemerkte bestelling uit te voeren, zelfs niet bij preferentiële behandeling van de bestelling;

b) indien acceptatie van de bestelling een onredelijke economische last zou meebrengen en de onderneming bijzondere moeilijkheden zou berokkenen.

6. Wanneer een onderneming ertoe wordt verplicht een als prioritair aangemerkte bestelling te accepteren en daaraan prioriteit te verlenen, is zij niet aansprakelijk voor niet-nakoming van de contractuele verplichtingen die zij dient na te komen in het geval van als prioritair aangemerkte bestellingen. De aansprakelijkheid wordt alleen uitgesloten voor zover de schending van contractuele verplichtingen noodzakelijk was om te voldoen aan de opgelegde prioritering.

Artikel 22 - Gemeenschappelijke aankopen

1. De Commissie kan op verzoek van twee of meer lidstaten een mandaat vaststellen om namens de deelnemende lidstaten (“deelnemende lidstaten”) als aankoopcentrale op te treden voor hun overheidsopdrachten voor in een crisis relevante producten voor bepaalde kritieke sectoren (“gemeenschappelijke aankopen”).

2. De Commissie beoordeelt, in overleg met de Europese Raad voor halfgeleiders, het nut, de noodzaak en de evenredigheid van het verzoek. Wanneer de Commissie voornemens is geen gevolg te geven aan het verzoek, stelt zij de betrokken lidstaten en de Europese Raad voor halfgeleiders daarvan in kennis en motiveert zij haar weigering.

3. De Commissie stelt een voorstel op voor een kaderovereenkomst die door de deelnemende lidstaten moet worden ondertekend. Deze raamovereenkomst regelt omstandig de in lid 1 bedoelde gemeenschappelijke aankopen.

4. Aanbestedingen uit hoofde van deze verordening worden door de Commissie uitgevoerd overeenkomstig de regels waarin het Financieel Reglement voorziet voor haar eigen aanbestedingen. De Commissie kan de bevoegdheid en verantwoordelijkheid hebben om namens alle deelnemende lidstaten contracten te sluiten met marktspelers, met inbegrip van individuele producenten van in een crisis relevante producten, met betrekking tot de aankoop van dergelijke producten of betreffende de voorfinanciering van de productie of de ontwikkeling van dergelijke producten in ruil voor een prioritair recht op het resultaat.

5. Wanneer de aanbesteding van in een crisis relevante producten financiering uit de begroting van de Unie omvat, kunnen specifieke voorwaarden worden vastgesteld in specifieke overeenkomsten met marktspelers.

6. De Commissie voert de aanbestedingsprocedures uit en sluit de overeenkomsten met de marktspelers namens de deelnemende lidstaten. De Commissie verzoekt de deelnemende lidstaten om vertegenwoordigers aan te wijzen die deelnemen aan de voorbereiding van de aanbestedingsprocedures. De deelnemende lidstaten blijven verantwoordelijk voor de inzet en het gebruik van de aangekochte producten.

Hoofdstuk V

Beheer

Afdeling 1

Europese Raad voor halfgeleiders

Artikel 23 - Oprichting en taken van de Europese Raad voor halfgeleiders

1. De Europese Raad voor halfgeleiders wordt opgericht.

2. De Europese Raad voor halfgeleiders verleent de Commissie advies en bijstand uit hoofde van deze verordening, met name door:

a) adviesverstrekking over het initiatief aan de raad van overheidsinstanties van de Gemeenschappelijke Onderneming voor chips;

b) uitwisseling van informatie over de werking van de faciliteiten voor geïntegreerde productie en de open EU-gieterijen;

c) besprekingen en voorbereidingen voor de aanwijzing van specifieke sectoren en technologieën die mogelijk een grote maatschappelijke impact hebben en bijgevolg van belang zijn op het gebied van veiligheid wanneer er noodzaak is aan certificering voor betrouwbare producten;

d) de behandeling van kwesties op het gebied van monitoring en crisisrespons;

e) adviesverlening over de consistente toepassing van deze verordening, bevordering van samenwerking tussen de lidstaten en uitwisseling van informatie over aangelegenheden die verband houden met deze verordening.

3. De Europese Raad voor halfgeleiders ondersteunt de Commissie bij de internationale samenwerking, onder meer met het verzamelen van informatie en met crisisbeoordeling, in overeenstemming met internationale verplichtingen.

4. De Europese Raad voor halfgeleiders zorgt in voorkomend geval voor coördinatie, samenwerking en informatie-uitwisseling met de desbetreffende structuren voor crisisrespons en crisisparaatheid die krachtens het Unierecht zijn opgericht.

Artikel 24 - Structuur van de Europese Raad voor halfgeleiders

1. De Europese Raad voor halfgeleiders bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

2. Elk nationaal centraal contactpunt als bedoeld in artikel 26, lid 3, benoemt een vertegenwoordiger op hoog niveau in de Europese Raad voor halfgeleiders. Indien dit relevant is voor de functie en de deskundigheid, kan een lidstaat meer dan één vertegenwoordiger hebben met betrekking tot verschillende taken van de Europese Raad voor halfgeleiders. Elk lid van de Europese Raad voor halfgeleiders heeft een plaatsvervanger.

3. Op voorstel van en in overleg met de Commissie stelt de Europese Raad voor halfgeleiders zijn reglement van orde vast bij gewone meerderheid van zijn leden.

4. De Commissie kan permanente of tijdelijke subgroepen oprichten om specifieke vraagstukken te onderzoeken. In voorkomend geval kan de Commissie in deze subgroepen in de hoedanigheid van waarnemer organisaties uitnodigen die de belangen van de halfgeleiderindustrie vertegenwoordigen, met inbegrip van de industriële alliantie op het gebied van processors en halfgeleidertechnologieën en gebruikers van halfgeleiders op het niveau van de Unie. Er wordt een subgroep opgericht, bestaande uit onderzoeks- en technologieorganisaties van de Unie, om specifieke aspecten van strategische opties inzake technologie te onderzoeken en hierover verslag uit te brengen aan de Europese Raad voor halfgeleiders.

Artikel 25 - Werking van de Europese Raad voor halfgeleiders

1. De Europese Raad voor halfgeleiders belegt ten minste twee keer per jaar een gewone vergadering. Hij kan op verzoek van de Commissie of een lidstaat buitengewone vergaderingen houden als bedoeld in de artikelen 15 en 18.

2. De Europese Raad voor halfgeleiders houdt afzonderlijke vergaderingen voor zijn taken bedoeld in artikel 23, lid 2, punt a), en voor zijn taken bedoeld in artikel 23, lid 2, punten b), c) en d).

3. De voorzitter roept de vergaderingen bijeen en stelt de agenda op overeenkomstig de taken van de Europese Raad voor halfgeleiders uit hoofde van deze verordening en overeenkomstig zijn reglement. De Commissie verleent administratieve en analytische ondersteuning voor de activiteiten van de Europese Raad voor halfgeleiders overeenkomstig artikel 23.

4. De Commissie kan zo nodig waarnemers aanwijzen om aan de vergaderingen deel te nemen. De Commissie kan deskundigen met specifieke kennis, onder meer van relevante organisaties van belanghebbenden, uitnodigen met betrekking tot een agendapunt om op ad-hocbasis deel te nemen aan de vergaderingen van de Europese Raad voor halfgeleiders. De Commissie kan uitwisselingen bevorderen tussen de Europese Raad voor halfgeleiders en andere organen, bureaus, agentschappen en adviesgroepen van de Unie. De Commissie nodigt een vertegenwoordiger van het Europees Parlement uit als waarnemer voor de Europese Raad voor halfgeleiders. De Commissie zorgt voor deelname van andere relevante instellingen en organen van de Unie als waarnemer in de Europese Raad voor halfgeleiders wanneer de vergadering betrekking heeft op hoofdstuk IV inzake monitoring en crisisrespons. Waarnemers en deskundigen hebben geen stemrecht en nemen niet deel aan het formuleren van standpunten, aanbevelingen of adviezen van de Europese Raad voor halfgeleiders en zijn subgroepen.

5. De Europese Raad voor halfgeleiders neemt de nodige maatregelen om de veilige behandeling en verwerking van vertrouwelijke informatie te waarborgen.


Afdeling 2

Nationale bevoegde autoriteiten

Artikel 26 - Aanwijzing van nationale bevoegde autoriteiten en centrale contactpunten

1. Elke lidstaat wijst een of meer nationale bevoegde autoriteiten aan voor het toezicht op de toepassing en de uitvoering van deze verordening op nationaal niveau.

2. Wanneer de lidstaten meer dan één nationale bevoegde autoriteit aanwijzen, bepalen zij duidelijk de respectieve bevoegdheden van de betrokken autoriteiten en zorgen zij ervoor dat deze doeltreffend en efficiënt samenwerken om hun taken uit hoofde van deze verordening te vervullen, onder meer met betrekking tot de aanwijzing en de activiteiten van het in lid 3 bedoelde nationale centrale contactpunt.

3. Elke lidstaat wijst één nationaal centraal contactpunt aan om een verbindingsfunctie uit te oefenen met het oog op grensoverschrijdende samenwerking met de nationale bevoegde autoriteiten van andere lidstaten, de Commissie en de Europese Raad voor halfgeleiders (“centraal contactpunt”). Wanneer een lidstaat slechts één bevoegde autoriteit aanwijst, is die bevoegde autoriteit eveneens het centrale contactpunt.

4. Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de aanwijzing van de nationale bevoegde autoriteit en, in voorkomend geval, de redenen voor de aanwijzing van meer dan één nationale bevoegde autoriteit, en van het nationale centrale contactpunt, met inbegrip van hun precieze taken en bevoegdheden uit hoofde van deze verordening, hun contactgegevens en eventuele latere wijzigingen daarvan.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale bevoegde autoriteiten, met inbegrip van het aangewezen centrale contactpunt, hun bevoegdheden onpartijdig, transparant en tijdig uitoefenen en dat zij worden toegerust met de bevoegdheden en de passende technische, financiële en personele middelen om hun taken uit hoofde van deze verordening te vervullen.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale bevoegde autoriteiten, waar passend en in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht, overleg plegen en samenwerken met andere relevante nationale autoriteiten en relevante belanghebbende partijen. De Commissie bevordert de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale bevoegde autoriteiten.


Hoofdstuk VI

Vertrouwelijkheid en sancties

Artikel 27 - Behandeling van vertrouwelijke informatie

1. De Commissie en de nationale bevoegde autoriteiten, hun ambtenaren, personeelsleden en andere personen die onder het toezicht van deze autoriteiten werken, alsmede ambtenaren en personeelsleden van andere autoriteiten van de lidstaten, mogen de inlichtingen die zij uit hoofde van deze verordening hebben verkregen of uitgewisseld en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar maken. Zij eerbiedigen de vertrouwelijkheid van de bij de uitvoering van hun taken en activiteiten verkregen informatie en gegevens op zodanige wijze dat met name intellectuele-eigendomsrechten en gevoelige bedrijfsinformatie of bedrijfsgeheimen worden beschermd. Deze verplichting geldt voor alle vertegenwoordigers van de lidstaten, waarnemers, deskundigen en andere deelnemers van vergaderingen van de Europese Raad voor halfgeleiders overeenkomstig artikel 23 en de leden van het comité overeenkomstig artikel 33, lid 1.

2. De Commissie en de lidstaten kunnen indien nodig vertrouwelijke informatie uitwisselen met bevoegde autoriteiten van derde landen waarmee zij bilaterale of multilaterale geheimhoudingsovereenkomsten hebben gesloten om een passend niveau van geheimhouding te waarborgen.

3. De Commissie kan, naargelang van de ervaring die met het verzamelen van informatie is opgedaan, uitvoeringshandelingen vaststellen om de praktische regelingen te treffen voor de behandeling van vertrouwelijke informatie in het kader van de uitwisseling van informatie op grond van deze verordening. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 33, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 28 - Sancties en geldboeten

1. Indien dit noodzakelijk en evenredig wordt geacht, kan de Commissie bij besluit:

a) geldboeten opleggen wanneer een representatieve vereniging van ondernemingen of een onderneming opzettelijk of door grove nalatigheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekt in antwoord op een verzoek overeenkomstig artikel 20, of de inlichtingen niet binnen de gestelde termijn verstrekt;

b) geldboeten opleggen wanneer een onderneming opzettelijk of door grove nalatigheid niet voldoet aan de verplichting om de Commissie in kennis te stellen van een verplichting vanuit een derde land uit hoofde van artikel 20, lid 5, en artikel 21, lid 3;

c) dwangsommen opleggen wanneer een onderneming opzettelijk of door grove nalatigheid niet voldoet aan een verplichting tot het verlenen van prioriteit aan de productie van in een crisis relevante producten uit hoofde van artikel 21.

2. De geldboeten die in de in lid 1, punten a) en b), bedoelde gevallen worden opgelegd, mogen niet meer bedragen dan 300 000 EUR.

3. De dwangsommen die in de in lid 1, punt c), bedoelde gevallen worden opgelegd, mogen niet meer bedragen dan 1,5 % van de gemiddelde dagelijkse omzet in het voorgaande boekjaar voor elke werkdag waarin de verplichting uit hoofde van artikel 21 niet is nagekomen, berekend vanaf de in het besluit vastgestelde datum.

4. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete of de dwangsom wordt met de aard, de ernst en de duur van de inbreuk rekening gehouden, met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en redelijkheid.

5. Wanneer de onderneming de verplichting is nagekomen ter afdwinging waarvan de dwangsom was opgelegd, kan de Commissie de uiteindelijk verschuldigde dwangsom vaststellen op een bedrag dat lager is dan het uit het oorspronkelijke besluit voortvloeiende bedrag.

6. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten van de Commissie waarin een geldboete of een dwangsom wordt vastgesteld. Het kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 29 - Verjaringstermijn voor het opleggen van geldboeten en dwangsommen

1. De bevoegdheid van de Commissie uit hoofde van artikel 28 verjaart:

a) na twee jaar in geval van inbreuken op de bepalingen inzake verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 20;

b) na twee jaar in geval van inbreuken op de bepalingen inzake informatieverplichtingen uit hoofde van artikel 20, lid 5, en artikel 21, lid 3;

c) na drie jaar in geval van inbreuken op de bepalingen inzake de verplichting om overeenkomstig artikel 21 prioriteit te verlenen aan de productie van in een crisis relevante producten.

2. De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de inbreuk is gepleegd. Bij voortdurende of voortgezette inbreuken gaat de verjaringstermijn echter pas in op de dag waarop de inbreuk is beëindigd.

3. De verjaring wordt gestuit door de maatregelen die de Commissie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen om de naleving van de bepalingen van deze verordening te waarborgen.

4. De stuiting van de verjaring geldt voor alle partijen die aansprakelijk worden gesteld voor de deelname aan de inbreuk.

5. Na elke stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen. De verjaring treedt echter uiterlijk in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd. Die termijn wordt verlengd met de periode waarin de verjaring is geschorst omdat tegen het besluit van de Commissie een procedure aanhangig is bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 30 - Verjaring voor tenuitvoerlegging van sancties

1. De verjaringstermijn voor de aan de Commissie verleende bevoegdheden om overeenkomstig artikel 28 genomen besluiten ten uitvoer te leggen, beloopt drie jaar.

2. De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop het besluit niet meer kan worden aangevochten.

3. De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van boeten en dwangsommen wordt gestuit:

a) door de kennisgeving van een besluit waarbij het oorspronkelijke bedrag van de geldboete of de dwangsom wordt gewijzigd of waarbij een daartoe strekkend verzoek wordt afgewezen;

b) door elke handeling van de Commissie of van een lidstaat op verzoek van de Commissie tot inning van de geldboete of de dwangsom.

4. Na elke stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

5. De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van boeten en dwangsommen wordt geschorst zolang:

a) een betalingstermijn is toegestaan;

b) de tenuitvoerlegging krachtens een beslissing van het Hof van Justitie is opgeschort.

Artikel 31 - Recht om te worden gehoord voor het opleggen van geldboeten en dwangsommen

1. Alvorens een besluit uit hoofde van artikel 28 vast te stellen, stelt de Commissie de betrokken onderneming of representatieve verenigingen van ondernemingen in de gelegenheid te worden gehoord over:

a) voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van alle zaken waartegen de Commissie bezwaren heeft gemaakt;

b) maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de voorlopige bevindingen als bedoeld in punt a) van dit lid.

2. De betrokken ondernemingen en representatieve verenigingen van ondernemingen kunnen hun opmerkingen over de voorlopige bevindingen van de Commissie indienen binnen een termijn die de Commissie in haar voorlopige bevindingen vaststelt en die niet minder dan 14 dagen bedraagt.

3. De Commissie neemt haar besluiten uitsluitend op basis van punten van bezwaar waarop ondernemingen en representatieve verenigingen van ondernemingen hebben kunnen reageren.

4. Het recht van verdediging van de betrokken onderneming of representatieve vereniging van ondernemingen wordt in de loop van iedere procedure ten volle geëerbiedigd. De betrokken ondernemingen of representatieve verenigingen van ondernemingen hebben recht tot inzage van het dossier van de Commissie volgens de voorwaarden van een onderhandelde inzageverlening, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun zakengeheimen. Het recht tot inzage van het dossier geldt niet voor vertrouwelijke inlichtingen en interne documenten van de Commissie of de autoriteiten van de lidstaten. Met name geldt het recht tot inzage niet voor de correspondentie tussen de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke inlichtingen bekend te maken of te gebruiken.


Hoofdstuk VII

Bevoegdheidsdelegatie en comitéprocedure

Artikel 32 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 9, leden 2 en 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wetgevingshandeling.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikelen 9, leden 2 en 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 9, leden 2 en 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 33 - Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité (“comité voor halfgeleiders”). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.


Hoofdstuk VIII

Slotbepalingen

Artikel 34 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2021/694 tot oprichting van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240

1. Verordening (EU) 2021/694 wordt als volgt gewijzigd:

1. aan artikel 3, lid 2, wordt het volgende punt f) toegevoegd:

“f) specifieke doelstelling 6: halfgeleiders”;


2. het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 8 bis

Specifieke doelstelling 6 Halfgeleiders

De financiële bijdrage van de Unie in het kader van specifieke doelstelling 6 Halfgeleiders heeft de doelstellingen vastgesteld in artikel 4, punten a) tot en met d), van Verordening XX/XX van het Europees Parlement en de Raad.”;


3. in artikel 9 worden de leden 1 en 2 als volgt gewijzigd:

“Artikel 9

Begroting

1. De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedragen 8 638 000 000 EUR in lopende prijzen.

2. De indicatieve verdeling van het in lid 1 genoemde bedrag is als volgt:

2 076 914 000 EUR voor specifieke doelstelling 1 High performance computing;

1 841 956 000 EUR voor specifieke doelstelling 2 Artificiële intelligentie;

1 529 566 000 EUR voor specifieke doelstelling 3 Cyberbeveiliging en vertrouwen;

517 347 000 EUR voor specifieke doelstelling 4 Geavanceerde digitale vaardigheden;

1 022 217 000 EUR voor specifieke doelstelling 5 Uitrol en optimaal gebruik van digitale capaciteiten en interoperabiliteit;

1 650 000 000 EUR voor specifieke doelstelling 6 Halfgeleiders.”;


4. in artikel 11 wordt lid 2 vervangen door:

“2. De samenwerking met derde landen en organisaties als bedoeld in lid 1 van dit artikel ten aanzien van specifieke doelstellingen 1, 2, 3 en 6 neemt artikel 12 in acht.”


5. in artikel 12 wordt lid 6 vervangen door:

“6. Om naar behoren gemotiveerde veiligheidsredenen kan in het werkprogramma ook worden bepaald dat juridische entiteiten die in geassocieerde landen zijn gevestigd en juridische entiteiten die in de Unie zijn gevestigd, maar waarover vanuit derde landen zeggenschap wordt uitgeoefend, alleen in aanmerking komen voor deelname aan alle of bepaalde acties krachtens specifieke doelstellingen 1, 2 en 6 indien zij voldoen aan de vereisten waaraan die juridische entiteiten moeten voldoen om de bescherming van de wezenlijke veiligheidsbelangen van de Unie en de lidstaten te waarborgen en de bescherming van de gegevens in gerubriceerde documenten te verzekeren. Die vereisten worden in het werkprogramma vastgelegd.”;


6. aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

“3.    De synergieën van specifieke doelstelling 6 met andere programma’s van de Unie worden beschreven in artikel 6 en bijlage III bij Verordening XX/XX.”;


7. artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

lid 1 komt als volgt te luiden:

8. “1.Het programma wordt uitgevoerd in direct beheer in overeenstemming met het Financieel Reglement, of in indirect beheer door de uitvoering van bepaalde taken toe te vertrouwen aan de in artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), van het Financieel Reglement bedoelde organen, in overeenstemming met de artikelen 4 tot en met 8 bis van deze verordening. Organen waaraan de uitvoering van het programma is toevertrouwd, mogen uitsluitend van de in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake deelname en verspreiding afwijken indien in een dergelijke afwijking is voorzien in de rechtshandeling waarbij deze organen opgericht of waarin er taken tot uitvoering van de begroting daaraan worden toevertrouwd, of voor de in artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), ii), iii) of v), van het Financieel Reglement bedoelde organen indien een dergelijke afwijking is voorzien in de bijdrageovereenkomst, en de specifieke operationele behoeften van zulke organen of de aard van de actie zulks vereisen.”.


9. in artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4. Indien aan de voorwaarden van artikel 22 van Verordening XX/XX is voldaan, zijn de bepalingen van dat artikel van toepassing.”;


10. in artikel 17 wordt lid 1 vervangen door:

“1. Uitsluitend acties die bijdragen tot het behalen van de in artikelen 3 tot en met 8 bis opgenomen doelstellingen, komen in aanmerking voor financiering.”;


11. aan bijlage I wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Specifieke doelstelling 6 – Halfgeleiders

Acties in het kader van specifieke doelstelling 6 zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening XX/XX.”;


12. aan bijlage II wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Specifieke doelstelling 6 – Halfgeleiders

Meetbare indicatoren voor monitoring van de uitvoering en verslaglegging over de voortgang van specifieke doelstelling 6 zijn opgenomen in bijlage II bij Verordening XX/XX.”;


13. aan bijlage III wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Specifieke doelstelling 6 – Halfgeleiders. Synergieën met programma’s van de Unie voor specifieke doelstelling 6 zijn opgenomen in bijlage III bij Verordening XX/XX.”.

Artikel 35 - Evaluatie en toetsing

1. Uiterlijk drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening en vervolgens om de vier jaar dient de Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de evaluatie en de toetsing van deze verordening. De verslagen worden openbaar gemaakt.

2. Ten behoeve van de evaluatie en toetsing verstrekken de Europese Raad voor halfgeleiders, de lidstaten en de nationale bevoegde instanties desgevraagd informatie aan de Commissie.

3. Bij de uitvoering van de evaluatie en toetsing neemt de Commissie de standpunten en bevindingen van de Europese Raad voor halfgeleiders, het Europees Parlement, de Raad en andere relevante instanties of bronnen in aanmerking.

Artikel 36 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.