Artikelen bij COM(2022)144 - Geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.



HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt geharmoniseerde regels vast voor het op de markt aanbieden en de directe installatie van bouwproducten, ongeacht of dit in het kader van een dienst plaatsvindt, door de vaststelling van:

a) voorschriften voor de wijze waarop de milieuprestaties, met inbegrip van klimaatprestaties, en veiligheidsprestaties van bouwproducten met betrekking tot hun essentiële kenmerken worden uitgedrukt;

b) milieu-, met inbegrip van klimaat, functionele en veiligheidsproductvereisten voor bouwproducten.

Deze verordening stelt ook verplichtingen vast voor marktdeelnemers die actief zijn op het gebied van bouwproducten of onderdelen daarvan of producten die als bouwproducten zouden kunnen worden beschouwd, hoewel zij door hun fabrikant niet voor gebruik als bouwproducten zijn bestempeld.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op voor de bouw bestemde producten en op:

a) in de handel gebrachte 3D-datasets voor het 3D-printen van onder deze verordening vallende bouwproducten en 3D-geprinte bouwproducten en mallen;

b) materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het 3D-printen van bouwproducten op of in de nabijheid van de bouwplaats of voor de vervaardiging met behulp van mallen op of in de nabijheid van de bouwplaats;

c) bouwproducten die op de bouwplaats worden vervaardigd om onmiddellijk in bouwwerken te worden verwerkt, zonder afzonderlijke commerciële acties voor het in de handel brengen ervan;

d) belangrijke onderdelen van producten die onder deze verordening vallen;

e) onderdelen of materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor onder deze verordening vallende producten, indien de fabrikant van die onderdelen of materialen daarom verzoekt;

f) kits of geassembleerde onderdelen, indien de samenstelling ervan is gespecificeerd in en deel uitmaakt van geharmoniseerde technische specificaties of Europese beoordelingsdocumenten (EBD’s);

g) geprefabriceerde eengezinswoningen met een vloeroppervlakte van minder dan 180 m² met één verdieping of met een vloeroppervlakte van minder dan 100 m² op twee verdiepingen.

De lidstaten kunnen besluiten deze verordening niet toe te passen op de in punt g) bedoelde huizen door de Commissie hiervan in kennis te stellen.

2. Deze verordening is ook van toepassing op gebruikte bouwproducten en gebruikte items als bedoeld in lid 1 in elk van de volgende gevallen:

a) de gebruikte bouwproducten of items worden uit derde landen ingevoerd zonder eerder in de Unie in de handel te zijn gebracht;

b) de marktdeelnemer heeft het beoogde gebruik van die gebruikte bouwproducten of items gewijzigd ten opzichte van het beoogde gebruik dat door de oorspronkelijke fabrikant aan die bouwproducten of items is toegewezen, anders dan een vermindering op het gebied van prestatie of beoogde toepassingen of om louter “decoratieve” doeleinden, waarbij deze laatste worden bepaald door het ontbreken van een structurele functie voor de bouwwerken;

c) de marktdeelnemer die de gebruikte bouwproducten of items op de markt aanbiedt, beweert dat zij beschikken over kenmerken of voldoen aan de productvereisten van bijlage I, die een aanvulling zijn op of verschillen van de kenmerken en eisen die krachtens deze verordening of Verordening (EU) nr. 305/2011 zijn opgegeven toen het gebruikte bouwproduct of item voor het eerst in de handel werd gebracht;

d) de gebruikte bouwproducten of items hebben een transformatief proces ondergaan dat verder gaat dan reparatie, reiniging en regelmatig onderhoud (“geherproduceerd product”);

e) de marktdeelnemer die de gebruikte bouwproducten of items op de markt aanbiedt, kiest voor de toepassing van deze verordening.

3. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) liften als bedoeld in Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad43, roltrappen en onderdelen daarvan;

b) ketels, leidingen, tanks en toebehoren en andere producten die bestemd zijn om in contact te komen met water voor menselijke consumptie;

c) systemen voor de behandeling van afvalwater;

d) sanitair;

e) producten voor verkeerssignalering.

4. Deze verordening is ook van toepassing op 3D-printdiensten van bouwproducten en items die onder deze verordening vallen. 3D-printdiensten omvatten het verhuren van 3D-printmachines die zouden kunnen worden gebruikt voor bouwproducten en items die onder deze verordening vallen.

Deze verordening is eveneens van toepassing op diensten die verband houden met:

- de vervaardiging en verhandeling van bouwproducten en/of items die onder deze verordening vallen, en

- de verwijdering, de voorbereiding voor hergebruik, de herproductie en het hanteren van gebruikte bouwproducten of items die onder deze verordening vallen.

5. De lidstaten kunnen onder deze verordening vallende bouwproducten en items die in de handel worden gebracht of rechtstreeks worden geïnstalleerd in de ultraperifere gebieden van de Europese Unie in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, vrijstellen van de toepassing van deze verordening. De lidstaten stellen de Europese Commissie en de andere lidstaten in kennis van de regelingen waarbij dergelijke vrijstellingen worden verleend. Zij zorgen ervoor dat vrijgestelde bouwproducten of items niet voorzien zijn van de CE-markering overeenkomstig artikel 16. Bouwproducten of items die op basis van een dergelijke vrijstelling in de handel worden gebracht of rechtstreeks worden geïnstalleerd, worden niet geacht in de Unie in de handel te zijn gebracht of rechtstreeks te zijn geïnstalleerd in de zin van deze verordening.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1) “bouwproduct”: een gevormd of vormloos fysiek voorwerp, met inbegrip van de verpakking en gebruiksaanwijzing ervan, of een kit of assemblage waarin dergelijke voorwerpen worden gecombineerd, dat in de handel wordt gebracht of wordt geproduceerd om blijvend te worden verwerkt in bouwwerken of delen daarvan binnen de Unie, met uitzondering van voorwerpen die noodzakelijkerwijs eerst in een assemblage, kit of ander bouwproduct moeten worden geïntegreerd voordat zij blijvend in bouwwerken worden verwerkt;

2) “blijvend”: een duur van twee jaar of langer;

3) “product”: een bouwproduct of ander item dat overeenkomstig artikel 2, leden 1 tot en met 3, onder deze verordening valt;

4) “op de markt aanbieden”: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie of gebruik op de markt van de Unie, ongeacht of dit in het kader van het verlenen van een dienst plaatsvindt;

5) “rechtstreekse installatie”: de installatie van een product in een bouwwerk van een klant zonder het voorafgaand op de markt aan te bieden, of de installatie van een onder deze verordening vallende eengezinswoning, ongeacht of dit in het kader van het verlenen van een dienst plaatsvindt;

6) “prestaties”: de mate waarin een product bepaalde schaalbare essentiële kenmerken heeft;

7) “essentiële kenmerken”: de kenmerken van het product die betrekking hebben op de in deel A, punt 1, van bijlage I vermelde fundamentele eisen voor bouwwerken of die zijn opgenomen in deel A, punt 2, van bijlage I;

8) “productvereisten”: een drempelniveau of een ander kenmerk waaraan een product moet voldoen voordat het in de handel kan worden gebracht of rechtstreeks kan worden geïnstalleerd, met inbegrip van de eisen inzake etikettering en gebruiksaanwijzing of andere te verstrekken informatie;

9) “marktdeelnemer”: de fabrikant, de gemachtigde, de importeur, de distributeur, de fulfilmentdienstverlener, de aanbieder van 3D-printdiensten, de fabrikant, de importeur of de distributeur van materialen die bestemd zijn voor het 3D-printen van producten, de onlineverkoper, de tussenhandelaar, de leverancier, de dienstverlener, de “own brand labeller” of een andere natuurlijke of rechtspersoon, anders dan autoriteiten, aangemelde instanties, technische beoordelingsinstanties en productcontactpunten voor de bouw, die onder deze verordening vallen met betrekking tot de vervaardiging, verwijdering voor hergebruik, herproductie of herverpakking van producten, of het op de markt aanbieden of rechtstreeks installeren van die producten overeenkomstig deze verordening, en marktdeelnemers als gedefinieerd in artikel 3, punt 13, van Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad44;

10) “aanbieder van 3D-printdiensten”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het kader van een handelsactiviteit een van de volgende diensten aanbiedt: het verhuren of leasen van 3D-printers, het printen van datasets voor 3D-printen of de tussenhandel in een van deze diensten, ongeacht of het printmateriaal door die persoon wordt geleverd;

11) “materialen bestemd voor het 3D-printen van producten”: materiaal bestemd voor het 3D-printen van producten waarvoor de respectieve marktdeelnemers het gebruik als materiaal voor 3D-printen niet uitdrukkelijk en consequent hebben uitgesloten;

12) “fabrikant”: een fabrikant zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2019/1020;

13) “3D-datasets”: een reeks numerieke gegevens die de vorm van een object beschrijven aan de hand van de buitenafmetingen en de holten ervan, teneinde 3D-printen van dat object mogelijk te maken;

14) “bouwwerken”: gebouwen en civieltechnische werken die zich zowel boven als in de grond of het water kunnen bevinden, met inbegrip van bruggen, tunnels, masten en andere voorzieningen voor het transport van elektriciteit, communicatiekabels, pijpleidingen, aquaducten, dammen, luchthavens, havens, waterwegen en installaties die de basis vormen voor spoorwegrails, maar met uitzondering van windmolens, olieplatforms of chemische fabrieken, industriële productie-installaties, landbouwbedrijven, installaties voor elektriciteitsopwekking en militaire installaties, hoewel de schuilplaatsen daarvan gebouwen kunnen zijn;

15) “gebouwen”: voorzieningen, met uitzondering van containers, die mensen, dieren of objecten onderdak bieden, en hetzij blijvend aan de grond zijn bevestigd, hetzij alleen met behulp van speciale uitrustingen kunnen worden vervoerd en die een vloeroppervlakte hebben van ten minste 20 m² op een of meer niveaus;

16) “niveau”: het resultaat van de prestatiebeoordeling van een product, met betrekking tot de essentiële kenmerken daarvan, uitgedrukt in een numerieke waarde;

17) “klasse”: een reeks niveaus voor de prestaties van een product, die wordt begrensd door een minimum- en een maximumprestatiewaarde;

18) “drempelniveau”: een verplicht minimum- of maximumprestatieniveau van een product met betrekking tot een bepaald essentieel kenmerk;

19) “in de handel brengen”: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product of het voor het eerst aanbieden van een gebruikt product wanneer aan een van de voorwaarden van artikel 2, lid 2, is voldaan, of van een geherproduceerd product;

20) “belangrijk onderdeel”: een onderdeel dat door de fabrikant van een product of een andere marktdeelnemer is bedoeld om te worden gebruikt als onderdeel of reserveonderdeel van een product en dat in geharmoniseerde technische specificaties is gespecificeerd als essentieel voor de karakterisering, veiligheid of prestaties van een product;

21) “kit”: een product dat door één fabrikant in de handel wordt gebracht als een set van ten minste twee afzonderlijke items, die op zichzelf geen product hoeven te zijn, en die bedoeld zijn om samen in het bouwwerk te worden verwerkt;

22) “assemblage”: een set van ten minste twee afzonderlijke items, waarvan er één een product is;

23) “Europees beoordelingsdocument”: een document dat door de organisatie van technische beoordelingsinstanties is vastgesteld met het oog op afgifte van Europese technische beoordelingen;

24) “gebruikt product”: een product dat geen afvalstof is zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad en dat ten minste eenmaal in een bouwwerk is geïnstalleerd, en dat:

a) geen proces heeft ondergaan dat verder gaat dan reparatie, reiniging of regelmatig onderhoud, zoals aangegeven door de oorspronkelijke fabrikant in zijn gebruiksaanwijzing of waarvan de noodzaak is erkend op grond van gemeenschappelijke civieltechnische kennis;

b) na verwijdering geen proces heeft ondergaan dat verder gaat dan reparatie, reiniging en regelmatig onderhoud of “voorbereiding voor hergebruik” in de zin van artikel 3, punt 16, van Richtlijn 2008/98/EG;

25) “beoogd gebruik”: het door de fabrikant beoogde gebruik, met inbegrip van de gebruiksvoorwaarden, zoals vastgesteld in de technische documentatie, op etiketten, in de gebruiksaanwijzing of in reclamemateriaal, waarbij toepassingen die slechts in één van deze middelen worden genoemd, al deel uitmaken van het “beoogde gebruik”;

26) “reparatie”: het proces waarbij een gebrekkig product in een toestand wordt teruggebracht waarin het aan het beoogde gebruik kan voldoen;

27) “onderhoud”: een handeling die wordt uitgevoerd om een product in een toestand te houden waarin het naar behoren kan functioneren;

28) “geherproduceerd product”: een product dat geen afvalstof is als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2008/98/EG, maar dat ten minste eenmaal in een bouwwerk is geïnstalleerd, en dat een transformatief proces heeft ondergaan dat verder gaat dan reparatie, reiniging en regelmatig onderhoud;

29) “risico”: een risico als gedefinieerd in artikel 3, punt 18, van Verordening (EU) 2019/1020;

30) “voorbereiding voor hergebruik”: het controleren, reinigen of repareren van verwijderde producten, waarbij producten of componenten van producten worden klaargemaakt zodat ze kunnen worden hergebruikt zonder dat verdere voorbehandeling nodig is;

31) “producttype”: het abstracte model van afzonderlijke producten, dat wordt bepaald door het beoogde gebruik en een reeks kenmerken die elke wijziging met betrekking tot de prestaties of de naleving van de in of in overeenstemming met deze verordening vastgestelde productvereisten uitsluiten, dat in een specifiek productieproces met behulp van een bepaalde combinatie van grondstoffen of componenten wordt geproduceerd, waarbij identieke producten van andere fabrikanten ook tot andere producttypen behoren;

32) “stand van de techniek”: een manier om een bepaald doel te bereiken die ofwel de meest doeltreffende en geavanceerde is, ofwel deze benadert en dus boven het gemiddelde van de te kiezen manieren ligt;

33) “recycling”: recycling als gedefinieerd in artikel 3, punt 17, van Richtlijn 2008/98/EG;

34) “fulfilmentdienstverlener”: een fulfilmentdienstverlener als gedefinieerd in artikel 3, punt 11, van Verordening (EU) 2019/1020;

35) “productfamilie”: alle producttypen die behoren tot de in tabel 1 van bijlage IV vermelde productgebieden;

36) “productcategorie”: een subgroep van de producttypen van een bepaalde productfamilie die de producttypen omvat die een bepaald beoogd gebruik gemeen hebben, zoals gespecificeerd in geharmoniseerde technische specificaties of Europese beoordelingsdocumenten;

37) “productiecontrole in de fabriek”: de gedocumenteerde, permanente en interne productiecontrole in een fabriek met betrekking tot bepaalde parameters of kwaliteitsaspecten, die de specifieke kenmerken van een respectieve productfamilie of -groep en productieprocessen weerspiegelen, en die gericht is op de bestendigheid van de prestaties of de voortdurende conformiteit met de productvereisten, uitgevoerd overeenkomstig bijlage V;

38) “geharmoniseerde zone”: het gebied dat onder deze verordening, de geharmoniseerde technische specificaties en de op grond van deze verordening vastgestelde handelingen van algemene toepasselijkheid van de Commissie valt;

39) “Unierecht”: het VWEU en het VEU, algemene rechtsbeginselen, de in artikel 288, tweede, derde en vierde lid, VWEU bedoelde rechtshandelingen van algemene strekking, alsmede alle internationale overeenkomsten waarbij de Unie partij is of waarbij de Unie en de lidstaten partij zijn;

40) “importeur”: een importeur als gedefinieerd in artikel 3, punt 9, van Verordening (EU) 2019/1020;

41) “distributeur”: een distributeur als gedefinieerd in artikel 3, punt 10, van Verordening (EU) 2019/1020;

42) “afzonderlijk vervaardigd”: door de specificaties van de klant is er sprake van een verschil in de productiemethode ten opzichte van alle andere producten die door de betrokken marktdeelnemer voor andere klanten worden vervaardigd;

43) “micro-onderneming”: een micro-onderneming als bedoeld in de bijlage bij de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen;

44) “als maatwerk vervaardigd”: door de specificaties van de klant is er sprake van een verschil in afmetingen of materiaal ten opzichte van alle andere producten die door de betrokken marktdeelnemer voor andere klanten worden vervaardigd;

45) “permalink”: een internetlink naar een website die zowel wat inhoud als adres betreft stabiel is (“URL”);

46) “geharmoniseerde technische specificaties”: normen voor bouwproducten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 2, waarvan de referentienummers overeenkomstig artikel 34 in het Publicatieblad zijn bekendgemaakt en die daardoor verplicht zijn gesteld voor de toepassing van deze verordening, en overeenkomstig artikel 4, leden 3 en 4, artikel 5, lid 2, of artikel 22, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handelingen die technische voorschriften bevatten;

47) “norm voor bouwproducten”: een norm die door een Europese normalisatieorganisatie is vastgesteld op basis van een verzoek van de Commissie voor de toepassing van deze verordening waarvan de referentienummers overeenkomstig artikel 34 in het Publicatieblad zijn bekendgemaakt, ongeacht of het gebruik van een dergelijke norm verplicht is gesteld voor toepassing uit hoofde van deze verordening overeenkomstig artikel 4, lid 2, en artikel 34, lid 2, dan wel vrijwillig blijft overeenkomstig artikel 5, lid 2, artikel 22, lid 4, en artikel 34, lid 3;

48) “product voor tweeledig gebruik”: een product dat door de fabrikant bedoeld is om te worden gebruikt als product en als een item met een ander beoogd gebruik dat buiten het toepassingsgebied van deze verordening zou vallen indien het alleen dat andere beoogde gebruik had;

49) “Europese normalisatieorganisatie”: een Europese normalisatieorganisatie als gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1025/2012;

50) “Europese technische beoordeling (ETB)”: de gedocumenteerde beoordeling van de prestaties van een product, met betrekking tot de essentiële kenmerken daarvan, overeenkomstig het desbetreffende Europese beoordelingsdocument;

51) “voltijdequivalent”: de arbeidscapaciteit van één persoon die voltijds werkt, zoals gedefinieerd door de betrokken lidstaat, of de arbeidscapaciteit van meerdere personen die deeltijds werken en samen datzelfde aantal uren per dag of week werken;

52) “niet-seriematig productieproces”: een proces dat niet hoofdzakelijk is geautomatiseerd of geproduceerd met behulp van assemblagelijntechnieken, noch meer dan 100 keer per jaar wordt herhaald door de betrokken marktdeelnemer of de marktdeelnemers die deel uitmaken van dezelfde groep ondernemingen, onder de gezamenlijke zeggenschap van een natuurlijke of rechtspersoon, of onder dezelfde organisatiestructuur;

53) “uit de handel nemen”: het uit de handel nemen als gedefinieerd in artikel 3, punt 23, van Verordening (EU) 2019/1020;

54) “terugroepen”: het terugroepen als gedefinieerd in artikel 3, punt 22, van Verordening (EU) 2019/1020;

55) “onlinemarktplaats”: een aanbieder van een dienst die als tussenpersoon optreedt, die gebruikmaakt van software, waaronder een website, een deel van een website of een applicatie, waarmee klanten overeenkomsten op afstand met marktdeelnemers kunnen sluiten voor de verkoop van producten;

56) “online interface”: online interface als gedefinieerd in artikel 3, punt 15, van Verordening (EU) 2019/1020;

57) “tussenhandelaar”: een natuurlijke of rechtspersoon die een bemiddelingsdienst verleent voor het in de handel brengen of de rechtstreekse installatie van producten;

58) “own brand labeller”: iedere andere natuurlijke of rechtspersoon dan de fabrikant die een product als eigen product wenst te verkopen en derhalve zijn naam, handelsmerk of etiket naast de verplichte opschriften van andere marktdeelnemers aanbrengt;

59) “leverancier”: een natuurlijke of rechtspersoon die grondstoffen of tussenproducten levert aan fabrikanten of aan andere personen die grondstoffen of tussenproducten aan fabrikanten leveren;

60) “dienstverlener”: een natuurlijke of rechtspersoon die een dienst verleent aan een fabrikant of een leverancier van een belangrijk onderdeel, op voorwaarde dat de dienst relevant is voor de vervaardiging van producten, met inbegrip van het ontwerp ervan;

61) “accreditatie”: accreditatie als gedefinieerd in artikel 2, lid 10, van Verordening (EG) nr. 765/2008;

62) “markttoezichtautoriteit”: een autoriteit als gedefinieerd in artikel 3, punt 4, van Verordening (EU) 2019/1020;

63) “levenscyclus”: de opeenvolgende en onderling gerelateerde fasen van de levensduur van een product, vanaf de aanschaf van de grondstof of de winning uit natuurlijke hulpbronnen, via de vervaardiging, verwijdering, mogelijk hergebruik, al dan niet met voorafgaande herproductie, tot de definitieve verwijdering;

64) “hergebruik”: elke handeling waarbij een product of onderdelen ervan, nadat zij het einde van hun eerste gebruik hebben bereikt, worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij zijn ontworpen;

65) “bevoegde autoriteit”: de overeenkomstig artikel 69, lid 1, aangewezen markttoezichtautoriteit;

66) “nationale bevoegde autoriteit”: de overeenkomstig artikel 69, lid 2, aangewezen markttoezichtautoriteit;

67) “aanmeldende autoriteit”: de enige overheidsinstantie die belast is met de aanwijzing van en het toezicht op aangemelde instanties, die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 48, tenzij in de desbetreffende bepaling anders is bepaald: alleen in de lidstaat waar de respectieve aangemelde instantie is gevestigd;

68) “aanwijzende autoriteit”: de enige overheidsinstantie die belast is met de aanwijzing van en het toezicht op technische beoordelingsinstanties, die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 43, tenzij in de desbetreffende bepaling anders is bepaald: alleen in de lidstaat waar de respectieve technische beoordelingsinstantie is gevestigd;

69) “autoriteit”: de Europese Commissie, haar agentschappen en elke aanmeldende autoriteit, aanwijzende autoriteit of markttoezichtautoriteit, tenzij anders bepaald in de desbetreffende bepaling: ongeacht in welke lidstaat zij gevestigd is;

70) “product dat een risico vormt”: een product dat, wanneer het tijdens de gehele levenscyclus ervan en zelfs wanneer het indirect tot stand is gekomen, een inherent negatief effect kan hebben op de gezondheid en veiligheid van personen, het milieu of het voldoen aan de fundamentele eisen voor bouwwerken wanneer het in die werken wordt verwerkt, in een mate die, rekening houdend met de stand van de techniek, verder gaat dan wat redelijk en aanvaardbaar wordt geacht in verhouding tot het beoogde gebruik ervan en onder normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden;

71) “product dat een ernstig risico vormt”: een product dat een ernstig risico vormt zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 20, van Verordening (EU) 2019/1020.

Artikel 4

Essentiële kenmerken van producten

1. De fundamentele eisen voor bouwwerken in deel A, punt 1, van bijlage I vormen de basis voor het opstellen van normalisatieverzoeken en geharmoniseerde technische specificaties.

2. De overeenkomstig lid 1 gespecificeerde of in deel A, punt 2, van bijlage I vermelde essentiële kenmerken en de methoden voor de beoordeling daarvan worden vastgelegd in normen die voor de toepassing van deze verordening verplicht worden gesteld. De essentiële kenmerken van producten worden vastgesteld in het licht van de fundamentele eisen voor bouwwerken, rekening houdend met de regelgevingsbehoeften van de lidstaten.

De Commissie kan normalisatieverzoeken indienen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012, die de basisbeginselen en hoekstenen bevatten voor de vaststelling van deze essentiële kenmerken en de beoordelingsmethoden ervan.

De respectieve normalisatieverzoeken kunnen ook een verzoek aan de Europese normalisatieorganisatie omvatten om in de in het eerste lid bedoelde normen de vrijwillige of verplichte drempelniveaus en prestatieklassen met betrekking tot de essentiële kenmerken vast te stellen en te bepalen welke essentiële kenmerken door fabrikanten kunnen of moeten worden opgegeven. In dat geval stelt de Commissie in het normalisatieverzoek de basisbeginselen en hoekstenen vast voor de vaststelling van de drempelniveaus, klassen en verplichte kenmerken.

Alvorens de referentienummers daarvan overeenkomstig artikel 34 in het Publicatieblad bekend te maken, gaat de Commissie na of de basisbeginselen en hoekstenen en het Unierecht in de normen worden nageleefd.

3. In afwijking van lid 2 en om tegemoet te komen aan de regelgevingsbehoeften van de lidstaten en de doelstellingen van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie na te streven, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87, door voor bepaalde productfamilies en ‑categorieën vrijwillige of verplichte essentiële kenmerken en beoordelingsmethoden vast te stellen in elk van de volgende gevallen:

a) de vaststelling van bepaalde normen als bedoeld in artikel 4, lid 2, eerste alinea, door de Europese normalisatieorganisaties wordt onnodig vertraagd, waarbij er sprake is van onnodige vertraging wanneer de Europese normalisatieorganisatie geen norm indient binnen de in het normalisatieverzoek vastgestelde termijn;

b) er is dringend behoefte aan de vaststelling van meer geharmoniseerde technische specificaties die niet in overeenstemming kunnen worden gebracht met de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen;

c) een of meer essentiële kenmerken die verwijzen naar de fundamentele werkvoorschriften van deel A, punt 1, van bijlage I of zijn opgenomen in deel A, punt 2, van bijlage I, vallen niet onder de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen waarvan de referentienummers reeds in het Publicatieblad zijn bekendgemaakt;

d) de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen worden om andere redenen ontoereikend geacht om in de regelgevingsbehoeften van de lidstaten of de behoeften van de marktdeelnemers te voorzien;

e) de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen zijn niet in overeenstemming met de klimaat- en milieuwetgeving en ‑ambitie van de Unie;

f) de referenties naar de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen kunnen niet in het Publicatieblad worden bekendgemaakt om de in artikel 34, lid 4, genoemde redenen of om andere juridische redenen;

g) de referenties naar de in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen zijn uit het Publicatieblad geschrapt of zijn met een beperking bekendgemaakt.

4. Om tegemoet te komen aan de regelgevingsbehoeften van de lidstaten en de milieu-, veiligheids- en harmonisatiedoelstellingen van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie na te streven, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87, door voor bepaalde productfamilies en -categorieën het volgende vast te stellen:

a) drempelniveaus en prestatieklassen met betrekking tot de essentiële kenmerken en welke essentiële kenmerken door de fabrikanten mogen of moeten worden opgegeven;

b) voorwaarden waaronder een product wordt geacht te voldoen aan een bepaald drempelniveau of een bepaalde prestatieklasse zonder tests of verdere tests te verrichten.

5. De Commissie is bevoegd deel A van bijlage I door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 te wijzigen teneinde het aan de technische vooruitgang aan te passen en nieuwe risico’s en milieuaspecten te bestrijken.

Artikel 5

Productvereisten

1. Alle onder deze verordening vallende producten moeten voordat zij in de handel worden gebracht of rechtstreeks worden geïnstalleerd, voldoen aan de generieke, rechtstreeks toepasselijke productvereisten van deel D van bijlage I, en aan de productvereisten van de delen B en C van bijlage I, zoals gespecificeerd voor de respectieve productfamilie of ‑categorie overeenkomstig lid 2. De productvereisten van de delen B en C van bijlage I zijn alleen van toepassing indien zij overeenkomstig lid 2 zijn gespecificeerd.

2. Teneinde de in de delen B, C en D van bijlage I vastgestelde productvereisten te specificeren, is de Commissie bevoegd deze verordening door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 aan te vullen door voor bepaalde productfamilies en -categorieën deze productvereisten te specificeren en de overeenkomstige beoordelingsmethoden vast te stellen. Zodra de Commissie deze productvereisten door middel van gedelegeerde handelingen heeft gespecificeerd, kan zij normalisatieverzoeken indienen met het oog op de uitwerking van vrijwillige geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit met deze in deze gedelegeerde handelingen gespecificeerde verplichte productvereisten vestigen.

3. De Commissie is bevoegd de delen B, C en D van bijlage I door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 te wijzigen teneinde deze aan de technische vooruitgang aan te passen en met name nieuwe risico’s en milieuaspecten te bestrijken.

Artikel 6

Beoordelings- en verificatiesystemen en de productspecifieke modaliteiten ervan

1. Om een aanpak op maat toe te passen en de potentiële lasten voor fabrikanten tot een minimum te beperken en tegelijkertijd een hoog niveau van bescherming van de gezondheid, de veiligheid en het milieu te waarborgen, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 door voor elke productfamilie of ‑categorie het toepasselijke beoordelings- en verificatiesysteem vast te stellen uit de in bijlage V vermelde systemen. Zij kan ook verschillende beoordelings- en verificatiesystemen vaststellen voor dezelfde productfamilie of ‑categorie wanneer onderscheid wordt gemaakt naar essentiële kenmerken of productvereisten.

2. Om de toepassing van de eisen of verplichtingen van bijlage V te vergemakkelijken en te harmoniseren, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 door deze eisen en verplichtingen voor een bepaalde productfamilie of ‑categorie te specificeren.

3. Om systematische gevallen van non-conformiteit door aangemelde instanties of fabrikanten tegen te gaan of met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, is de Commissie bevoegd deze verordening te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 door aanvullende beoordelings- of verificatiestappen in de systemen van bijlage V in te voeren.

Artikel 7

Geharmoniseerde zone en nationale maatregelen

1. De geharmoniseerde zone wordt geacht alomvattend te zijn en alle potentiële eisen voor andere producten dan die welke onder ander Unierecht vallen te bestrijken.

2. De lidstaten nemen de geharmoniseerde zone in acht in hun nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen en stellen geen aanvullende eisen vast voor de producten die onder de zone vallen. Zij passen met name het volgende toe:

a) er worden geen andere eisen inzake informatie, registratie of overige eisen worden vastgesteld naast die welke in de geharmoniseerde zone zijn vastgelegd;

b) er worden geen andere beoordelingen verplicht gesteld dan die welke in de geharmoniseerde zone zijn vastgesteld;

c) tenzij overeenkomstig artikel 5, lid 3, anders is bepaald, mogen het nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen de overeenkomstig artikel 5 gespecificeerde productvereisten of de overeenkomstig artikel 4, lid 4, vastgestelde drempelniveaus niet overlappen of verder dan deze reiken;

d) het nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen vereisen niet meer beoordelingen en verificaties dan die welke in bijlage V zijn vastgesteld en breiden het toepassingsgebied van de beoordelingen en verificaties van bijlage V niet uit;

e) het nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen zijn een herhaling van en schrijven niets meer of minder voor dan hetgeen is vereist volgens de overeenkomstig artikel 4, lid 4, vastgestelde drempelniveaus;

f) het nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen worden niet gebaseerd op andere klassen, subklassen of aanvullende klassen dan die welke overeenkomstig artikel 4, lid 4, zijn vastgesteld;

g) wanneer overeenkomstig artikel 4, lid 2, of artikel 5, lid 2, beoordelingsmethoden zijn vastgesteld, verwijzen het nationale recht, andere voorschriften of administratieve maatregelen, zowel voor bouwwerken als met betrekking tot de kenmerken van of eisen voor producten, niet naar andere beoordelingsmethoden, wijzigen zij deze beoordelingsmethoden niet noch vullen zij deze aan, of selecteren zij niet slechts een deel daarvan.

Dit lid is ook van toepassing op openbare aanbestedingen of rechtstreekse plaatsingen van opdrachten wanneer die openbare aanbestedingen of rechtstreekse plaatsingen worden uitgevoerd onder direct of indirect toezicht van overheidsinstanties of worden uitgevoerd onder verwijzing naar openbare bepalingen inzake openbare aanbestedingen of rechtstreekse plaatsing van opdrachten. Dit lid is ook van toepassing op subsidies of andere positieve stimulansen, met uitzondering van fiscale stimulansen. Geharmoniseerde technische specificaties kunnen de lidstaten echter toestaan of aanbevelen de besluiten inzake de plaatsing van overheidsopdrachten, van opdrachten of van subsidies of andere positieve stimulansen te koppelen aan andere subklassen of aanvullende klassen dan die welke overeenkomstig artikel 4, lid 4, zijn vastgesteld, indien deze nog steeds betrekking hebben op milieuprestaties die overeenkomstig deze geharmoniseerde technische specificaties worden beoordeeld.

3. De lidstaten stellen de andere lidstaten en de Commissie in kennis van de essentiële kenmerken die zij voor elke productfamilie of ‑categorie vereisen, de respectieve productvereisten en de beoordelingsmethoden die zij toepassen. Zij verwijzen proactief naar deze essentiële kenmerken, eisen en beoordelingsmethoden in alle fora en tijdens alle gelegenheden die relevant zijn voor de opstelling van geharmoniseerde technische specificaties. Fora die geharmoniseerde technische specificaties opstellen, nemen nota van deze essentiële kenmerken, eisen en beoordelingsmethoden. De essentiële kenmerken worden voor zover mogelijk bestreken door geharmoniseerde technische specificaties.

4. Wanneer een lidstaat het om dwingende redenen van gezondheid, veiligheid of bescherming van het milieu, met inbegrip van het klimaat, noodzakelijk acht om voorschriften in zijn regelgeving vast te stellen of administratieve maatregelen te nemen in afwijking van lid 2, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, waarbij hij de noodzaak van de vastgestelde procedurele verplichtingen motiveert en hij de regelgevingsbehoefte die hij beoogt aan te pakken toelicht en bewijs verstrekt voor zowel het bestaan van de regelgevingsbehoefte als het gebrek aan dekking door de geharmoniseerde zone en ander Unierecht. Daartoe maken de lidstaten in voorkomend geval gebruik van de kennisgevingsprocedure van Richtlijn (EU) 2015/1535.

5. De Commissie verleent door middel van uitvoeringshandelingen toestemming voor de nationale maatregel waarvan uit hoofde van lid 4 kennis is gegeven, wanneer:

a) zij vaststelt dat de regeling of administratieve maatregel naar behoren gerechtvaardigd lijkt in het licht van dwingende redenen van gezondheid, veiligheid of bescherming van het milieu als bedoeld in lid 4;

b) de regelgevingsbehoefte niet onder de geharmoniseerde zone of ander Unierecht valt;

c) de aangemelde regeling of administratieve maatregel geen marktdeelnemers uit andere lidstaten discrimineert;

d) de aangemelde regeling of administratieve maatregel in staat is in de desbetreffende regelgevingsbehoefte te voorzien;

e) de aangemelde regeling of administratieve maatregel geen onevenredige belemmering vormt voor de werking van de markt van de Unie, en

f) de Commissie niet in een aan de lidstaten gerichte intentieverklaring haar voornemen heeft kenbaar gemaakt om binnen een jaar na de datum van kennisgeving overeenkomstig lid 4 de geharmoniseerde technische specificatie in het Publicatieblad bekend te maken of aan te halen of een handeling van algemene toepasselijkheid vast te stellen waarin de desbetreffende behoefte wordt gedekt.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Om naar behoren gemotiveerde redenen van urgentie in verband met de menselijke gezondheid en veiligheid of de bescherming van het milieu moet de Commissie onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen overeenkomstig de in artikel 88, lid 3, bedoelde procedure.

6. De lidstaten registreren al hun nationale regelgeving en administratieve maatregelen die direct of indirect van invloed zijn op de bruikbaarheid van producten op hun grondgebied, in de digitale toegangspoort.

7. Deze verordening belet de lidstaten niet om verplichte statiegeldregelingen in te voeren, fabrikanten te verplichten gebruikte of niet-gebruikte producten rechtstreeks of via hun importeurs en distributeurs terug te nemen en verplichtingen vast te stellen met betrekking tot de inzameling en verwerking van afvalproducten, mits aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a) de eigenaar van het product kan de fabrikant, de importeur of de distributeur als ontvanger kan kiezen, en is verantwoordelijk voor het vervoer naar de distributeur, importeur of fabrikant;

b) marktdeelnemers in andere lidstaten worden niet anderszins direct of indirect gediscrimineerd.

8. De lidstaten kunnen de vernietiging van overeenkomstig artikel 22, lid 2, punt j), en artikel 26 teruggenomen producten verbieden of de vernietiging van deze producten afhankelijk stellen van de voorwaarde dat zij vooraf op een nationaal tussenhandelplatform voor niet-commercieel gebruik van producten beschikbaar worden gesteld.

Artikel 8

Verband met ander Unierecht

Om dubbele beoordeling van producten te voorkomen, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van overeenkomstig artikel 87 vastgestelde gedelegeerde handelingen door de voorwaarden vast te stellen waaronder de nakoming van verplichtingen uit hoofde van ander Unierecht ook aan bepaalde verplichtingen uit hoofde van deze verordening voldoet, indien anders hetzelfde aspect van gezondheid, veiligheid of milieubescherming gelijktijdig zowel zou worden beoordeeld in het kader van deze verordening als van ander Unierecht.

HOOFDSTUK II

PROCEDURE, VERKLARINGEN EN MARKERINGEN

Artikel 9

Prestatieverklaring

1. Wanneer een product onder een overeenkomstig artikel 4, leden 2 of 3, vastgestelde geharmoniseerde technische specificatie valt, wordt de fabrikant onderworpen aan het toepasselijke beoordelings- en controlesysteem van bijlage V en stelt hij een prestatieverklaring op voordat een dergelijk product in de handel wordt gebracht. Een fabrikant van een product dat niet onder een geharmoniseerde technische specificatie valt, kan een prestatieverklaring afgeven overeenkomstig het desbetreffende Europese beoordelingsdocument en de Europese technische beoordeling.

2. Wanneer een product onder een geharmoniseerde technische specificatie valt, mag informatie over de prestaties ervan met betrekking tot de essentiële kenmerken die in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificatie zijn vastgesteld, alleen elders dan in de prestatieverklaring worden verstrekt indien deze tegelijkertijd in de prestatieverklaring wordt verstrekt. Deze verplichting geldt niet voor situaties waarin overeenkomstig artikel 10 geen prestatieverklaring is opgesteld.

3. Door de prestatieverklaring op te stellen, neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties en wordt hij aansprakelijk overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid, ook wanneer hij niet nalatig heeft gehandeld. Zonder objectieve aanwijzingen voor het tegendeel gaan de lidstaten ervan uit dat de door de fabrikant opgestelde prestatieverklaring nauwkeurig en betrouwbaar is.

Artikel 10

Vrijstellingen van het opstellen van een prestatieverklaring

1. In afwijking van artikel 9, lid 1, mag een fabrikant bij het in de handel brengen van een product dat onder een geharmoniseerde technische specificatie valt, afzien van de opstelling van een prestatieverklaring wanneer een van de volgende situaties van toepassing is:

a) het product is, anders dan door 3D-printen of reeds bestaande mallen, afzonderlijk of als maatwerk vervaardigd in een niet-seriematig productieproces in verband met een specifieke bestelling en is in één enkel geïdentificeerd bouwwerk geïnstalleerd door een fabrikant die ook verantwoordelijk is voor de veilige verwerking van het product in het bouwwerk, overeenkomstig de toepasselijke nationale regels en onder het toezicht van diegenen die conform die regels als verantwoordelijken voor de veilige uitvoering van de werken zijn aangewezen;

b) het bouwproduct is anders dan door 3D-printen of reeds bestaande mallen op de bouwplaats vervaardigd in een niet-seriematig productieproces om in de betrokken bouwwerken te worden verwerkt, overeenkomstig de toepasselijke nationale regels en onder de verantwoordelijkheid van diegenen die conform die regels als verantwoordelijken voor de veilige uitvoering van de werken zijn aangewezen, of

c) het product is vervaardigd op een uitsluitend voor monumentenzorg geschikte manier in een niet-seriematig productieproces voor de deugdelijke renovatie van bouwwerken die als onderdeel van een geklasseerd gebied of vanwege hun bijzondere architecturale of historische waarde, officieel beschermd zijn.

2. Een lidstaat kan geherproduceerde producten die zijn gebaseerd op producten die na herproductie veilig blijven, vrijstellen van de toepassing van artikel 9, lid 1, mits hij ervoor zorgt dat het product niet buiten het grondgebied van die lidstaat in het verkeer wordt gebracht.

3. Een lidstaat kan andere onderdelen van bouwwerken dan producten die worden voorbereid op hergebruik of zijn geherproduceerd, vrijstellen van de toepassing van artikel 9, lid 1, mits hij ervoor zorgt dat het onderdeel niet buiten het grondgebied van die lidstaat in het verkeer wordt gebracht.

4. Een lidstaat kan producten vrijstellen van de toepassing van artikel 9, lid 1, wanneer alle volgende punten van toepassing zijn:

a) de fabrikant is een micro-onderneming die geen deel uitmaakt van een familie van ondernemingen of andere commerciële organisatie, met inbegrip van netwerken, die de activiteiten van de fabrikant kan bepalen of organiseren;

b) de fabrikant gebruikt uitsluitend of hoofdzakelijk onderdelen of materialen die algemeen bekend staan om hun bestendige kenmerken of producten die vrijwillig onder deze verordening vallen en waarbij in alle gevallen de kenmerken van het product wezenlijk afhankelijk zijn van de kenmerken van deze onderdelen of materialen;

c) het product wordt niet buiten het grondgebied van die lidstaat in het verkeer gebracht.

Artikel 11

Inhoud van de prestatieverklaring

1. In de prestatieverklaring worden de prestaties van producten geformuleerd met betrekking tot hun essentiële kenmerken overeenkomstig de relevante geharmoniseerde technische specificaties of het Europees beoordelingsdocument.

2. De prestatieverklaring wordt opgesteld volgens het model in bijlage II zonder het deel dat betrekking op conformiteit heeft. De prestatieverklaring heeft ten minste betrekking op de prestaties met betrekking tot de in deel A, punt 2, van bijlage I vermelde verplichte essentiële kenmerken, de essentiële kenmerken die krachtens geharmoniseerde technische specificaties of overeenkomstig artikel 4, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handelingen verplicht zijn, en de in artikel 22, lid 1, bedoelde beoordeling van de milieuduurzaamheid.

3. De Commissie is bevoegd het model in bijlage II te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen die worden vastgesteld overeenkomstig artikel 87, teneinde het opnemen van verdere informatie mogelijk te maken om marktdeelnemers in staat te stellen in nieuwe informatiebehoeften te voorzien.

4. De informatie als bedoeld in artikel 31 of in voorkomend geval, in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad45, wordt samen met de prestatieverklaring verstrekt.

Artikel 12

Gewijzigde prestatieverklaring voor gebruikte, geherproduceerde en overschotproducten

1. Indien voor een gebruikt product een prestatieverklaring, afgegeven door de oorspronkelijke fabrikant of een andere marktdeelnemer overeenkomstig deze verordening of Verordening (EU) nr. 305/2011, beschikbaar is, kan de nieuwe prestatieverklaring, in afwijking van artikel 11, lid 1, verwijzen naar de oorspronkelijke prestatieverklaring met betrekking tot de daarin opgegeven kenmerken indien:

a) het beoogde gebruik niet anders wordt gewijzigd dan door vermindering van de prestaties of van de beoogde toepassingen of om louter decoratieve doeleinden;

b) de levensduur van het oorspronkelijke product of de relevante duurzaamheidsprestaties gespecificeerd is in de oorspronkelijke prestatieverklaring of de geharmoniseerde technische specificatie waarop de oorspronkelijke prestatieverklaring was gebaseerd, of algemeen bekend is op basis van gemeenschappelijke civieltechnische kennis;

c) de tijd die is verstreken na de eerste integratie van het product in een bouwwerk, niet langer is dan de levensduur van het product of de relevante duurzaamheidsprestatie, indien deze korter is.

De marktdeelnemer voegt de oorspronkelijke prestatieverklaring bij de door hem afgegeven prestatieverklaring, waarbij deze laatste “prestatieverklaring voor gebruikt product” wordt genoemd.

2. Wanneer er voor een gebruikt product geen prestatieverklaring beschikbaar is die overeenkomstig deze verordening of Verordening (EU) nr. 305/2011 door de oorspronkelijke fabrikant of een andere marktdeelnemer is afgegeven, kan een marktdeelnemer een nieuwe prestatieverklaring afgeven zonder een volledige procedure overeenkomstig deze verordening te ondergaan indien hij het beoogde gebruik beperkt tot “decoratie”. Wanneer de marktdeelnemer van deze afwijking gebruik heeft gemaakt, wordt op de prestatieverklaring de vermelding “prestatieverklaring voor gebruikt product” aangebracht.

3. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer:

a) er niet langer van kan worden uitgegaan dat de mechanische en chemische eigenschappen van het gebruikte product voldoende bestendig zijn voor het nieuwe beoogde gebruik;

b) de gezondheid en veiligheid van personen door de eigenschappen van het product in gevaar zouden komen;

c) het product belastingen heeft ondergaan die het ongeschikt maken voor het nieuwe beoogde gebruik, of

d) dergelijke belastingen tamelijk waarschijnlijk zijn volgens het protocol dat door de de-installateur overeenkomstig artikel 29 is opgesteld en de documentatie over de toestand van een bepaald gebouw (“gebouwenlogboek”).

De lidstaten stellen eisen op voor de-installateurs en de certificering die overeenkomstig de laatste zin moet worden verstrekt, met inbegrip van de definitie van belastingen die het product ongeschikt maken.

4. De leden 1 tot en met 3 zijn ook van toepassing op geherproduceerde producten indien het transformatieve proces, hoewel het verder gaat dan reparatie, reiniging, regelmatig onderhoud of voorbereiding voor hergebruik zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 16, van Richtlijn 2008/98/EG, na verwijdering ervan, de conformiteit van het product met deze verordening of de prestaties van het product met betrekking tot de relevante kenmerken niet in gevaar brengt, omdat vanwege hun ontwerp het transformatieve proces geen negatieve invloed kan hebben op de prestaties en de conformiteit of omdat het gebruikte vervangingsonderdeel wordt geacht even presterend en conform te zijn. Wanneer de marktdeelnemer van deze afwijking gebruik heeft gemaakt, wordt op de prestatieverklaring de vermelding “prestatieverklaring voor geherproduceerd product” aangebracht.

5. De leden 1 en 4 zijn niet van toepassing op:

a) producten die de gebruiker hebben bereikt of de distributieketen hebben verlaten, maar die nooit zijn geïnstalleerd en waarvoor de oorspronkelijke fabrikant niet langer de verantwoordelijkheid als voor een nieuw product op zich neemt (“overschotproducten”);

b) producten waarvoor de oorspronkelijke fabrikant heeft geweigerd zijn verantwoordelijkheid te bevestigen binnen een maand na ontvangst van het desbetreffende verzoek van de marktdeelnemer die het overschotproduct op de markt wil aanbieden.

Wanneer de marktdeelnemer van deze afwijking gebruik heeft gemaakt, wordt op de prestatieverklaring de vermelding “prestatieverklaring voor overschotproduct” aangebracht.

6. Artikel 21, lid 3, en artikel 22, lid 1, zijn alleen van toepassing op producten die onder de afwijkingen van de leden 1 tot en met 5 vallen wanneer de marktdeelnemer die deze producten op de markt aanbiedt, daarom verzoekt.

Artikel 21, lid 2, is niet van toepassing op producten die onder de afwijkingen van de leden 1 tot en met 5 vallen. De marktdeelnemers verstrekken echter de in deel D van bijlage I vermelde informatie.

7. Tenzij de marktdeelnemer voor de toepassing van geharmoniseerde technische specificaties kiest, worden de producten die onder de afwijkingen van de leden 1 tot en met 5 vallen, vrijgesteld van drempelniveaus, productvereisten en toepasselijke geharmoniseerde technische specificaties.

8. Door de prestatieverklaring af te geven, neemt de marktdeelnemer de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties en wordt hij aansprakelijk overeenkomstig de EU-wetgeving en de nationale wetgeving inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid. Zonder objectieve aanwijzingen voor het tegendeel, gaan de lidstaten ervan uit dat de prestatieverklaring nauwkeurig en betrouwbaar is.

9. Dit artikel is niet van toepassing op gebruikte, geherproduceerde of overschotproducten die nooit in de Unie in de handel zijn gebracht of die nooit in de Unie zijn geïnstalleerd.

Artikel 13

Conformiteitsverklaring

1. Alvorens een product in de handel te brengen, moet de fabrikant die niet is vrijgesteld van de verplichting om een prestatieverklaring over te leggen:

a) controleren of het product overeenstemt met de productvereisten van de delen B en C van bijlage I, voor zover deze in gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 5, lid 2, zijn gespecificeerd, en aan de productvereisten van deel D van bijlage I;

b) worden onderworpen aan het respectieve beoordelings- en verificatiesysteem als beschreven in bijlage V, en

c) een conformiteitsverklaring opstellen.

2. De fabrikant kan besluiten een conformiteitsverklaring af te geven overeenkomstig lid 1, ook al is hij vrijgesteld van de verplichting om een prestatieverklaring te overleggen.

3. Door middel van de conformiteitsverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de productvereisten en wordt hij aansprakelijk overeenkomstig de nationale wetgeving inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid, ook wanneer hij niet nalatig heeft gehandeld. In geval van non-conformiteit of het ontbreken van een conformiteitsverklaring mag het product niet op de markt worden aangeboden. Zonder objectieve aanwijzingen voor het tegendeel, gaan de lidstaten ervan uit dat de door de fabrikant opgestelde conformiteitsverklaring nauwkeurig en betrouwbaar is.

Artikel 14

Inhoud van de conformiteitsverklaring

1. In de conformiteitsverklaring wordt de conformiteit van een product met de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde productvereisten tot uitdrukking gebracht.

2. De fabrikant verenigt de conformiteitsverklaring met de prestatieverklaring in één enkele verklaring, die wordt voorzien van de vermelding “prestatie- en conformiteitsverklaring”, zoals beschreven in bijlage II.

3. Artikel 11, leden 2, 3 en 4, en artikel 12 zijn van toepassing op de conformiteitsverklaring.

4. De fabrikant voldoet aan de verplichtingen van dit artikel vanaf de eerste herziening van de prestatieverklaring door de fabrikant na de datum van toepassing van de geharmoniseerde technische specificatie voor de desbetreffende productfamilie of -categorie, maar niet later dan drie jaar na die datum.

Artikel 15

Overleggen van de prestatieverklaring en van de conformiteitsverklaring

1. De fabrikant verstrekt langs elektronische weg een kopie van de prestatieverklaring en van de conformiteitsverklaring van elk product dat op de markt wordt aangeboden.

Indien echter een partij van hetzelfde product aan een enkele gebruiker wordt geleverd, mag deze vergezeld gaan van één enkel exemplaar van de verklaringen.

2. Wanneer de verklaring langs elektronische weg wordt verstrekt, geeft de fabrikant die verklaring af in een algemeen leesbaar elektronisch formaat dat niet kan worden gewijzigd. Als alternatief mag de fabrikant een permalink gebruiken op voorwaarde dat de permalink en het document dat via de permalink toegankelijk is, niet kunnen worden gewijzigd. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 157/201446 van de Commissie is van toepassing uit hoofde van deze verordening.

De fabrikant verstrekt een papieren kopie van de verklaringen indien de ontvanger om een dergelijke papieren kopie verzoekt.

3. Verklaringen kunnen permalinks bevatten naar niet-wijzigbare verklaringen inzake milieuproducten of niet-wijzigbare documenten die de gevraagde informatie bevatten, indien deze documenten de volgorde en structuur van de verklaringen volgen of indien samen met de permalink een concordantietabel wordt verstrekt die de volgorde van de verklaringen koppelt aan de volgorde van deze documenten.

4. De fabrikant verstrekt de prestatieverklaring en de conformiteitsverklaring in de taal of talen zoals vereist door de lidstaten waar de fabrikant voornemens is het product op de markt aan te bieden. Een andere marktdeelnemer die een product in een andere lidstaat aanbiedt, zorgt ervoor dat er een vertaling van de prestatieverklaring en de conformiteitsverklaring beschikbaar is in de door die lidstaat vereiste talen, samen met het originele exemplaar, en voldoet aan de leden 1 en 2.

Artikel 16

Algemene beginselen en gebruik van de CE-markering

1. De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen die zijn vastgesteld in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 765/2008.

2. De CE-markering wordt aangebracht op die producten waarvoor de fabrikant een prestatie- of conformiteitsverklaring overeenkomstig de artikelen 9 en 11 tot en met 14 heeft opgesteld. De CE-markering wordt aangebracht op belangrijke onderdelen. De CE-markering mag niet worden aangebracht op onderdelen die geen belangrijke onderdelen zijn.

3. Indien de fabrikant noch een prestatieverklaring, noch een conformiteitsverklaring heeft opgesteld, wordt de CE-markering niet aangebracht.

4. Door de CE-markering aan te brengen of aan te laten brengen, geeft de marktdeelnemer aan de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties en de toepasselijke productvereisten van deze verordening of die overeenkomstig deze verordening zijn vastgesteld. Door het aanbrengen van de CE-markering wordt de marktdeelnemer aansprakelijk voor de aangegeven prestaties en de naleving van deze eisen overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

5. De CE-markering is de enige markering die de prestaties van het product met betrekking tot de beoordeelde essentiële kenmerken en de conformiteit van het product met deze verordening bevestigt.

De lidstaten voeren in hun nationale maatregelen geen verwijzingen in, of schrappen deze, naar merktekens die de conformiteit bevestigen met de eisen of aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die onder de geharmoniseerde zone vallen.

6. De lidstaten mogen, op hun grondgebied of onder hun verantwoordelijkheid, het op de markt aanbieden of het gebruik van producten met de CE-markering niet verbieden of belemmeren wanneer de aangegeven prestaties overeenstemmen met de voorschriften voor dat gebruik in die lidstaat.

De lidstaten mogen, op hun grondgebied of onder hun verantwoordelijkheid, het op de markt aanbieden of het gebruik van producten met de CE-markering niet verbieden of belemmeren wanneer het product voldoet aan de in of door middel van deze verordening vastgestelde productvereisten, tenzij in de desbetreffende geharmoniseerde technische specificatie is bepaald dat de respectieve eisen slechts minimumeisen zijn.

7. De lidstaten zorgen ervoor dat het gebruik van producten met de CE-markering niet wordt belemmerd door regels of voorwaarden die zijn opgelegd door overheidsorganen of particuliere instellingen die als overheidsbedrijf of op grond van een monopoliepositie of overheidsmandaat als overheidsorgaan optreden.

Artikel 17

Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering

1. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het product of op een etiket daarvan aangebracht. Indien dit door de aard van het product niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking of in de begeleidende documenten.

2. De CE-markering wordt gevolgd door:

a) de laatste twee cijfers van het jaar waarin zij voor het eerst werd aangebracht;

b) de naam en het geregistreerde adres van de fabrikant of het identificatiemerk aan de hand waarvan de naam en het adres van de fabrikant zich gemakkelijk en eenduidig laten identificeren;

c) de naam en het geregistreerde adres van de gemachtigde of het identificatiemerk aan de hand waarvan de naam en het adres van de gemachtigde zich gemakkelijk en eenduidig laten identificeren, wanneer de fabrikant geen vestigingsadres in de Unie heeft of wanneer de fabrikant ervoor kiest een gemachtigde te hebben;

d) de unieke identificatiecode van het producttype, de permalink naar de registratie(s) van de producten van de fabrikant in databanken van de Unie en de precieze locatie daarin waar het product te vinden is;

e) in voorkomend geval de permalink naar de eigen productpresentatiewebsite van de fabrikant;

f) het referentienummer van de prestatieverklaring, en

g) het identificatienummer van de aangemelde instantie, indien van toepassing.

De in de punten d) tot en met f) vermelde items mogen worden vervangen door een permalink voor de gecombineerde prestatie- en conformiteitsverklaring (elektronische CE-markering).

3. De CE-markering wordt aangebracht voordat het product in de handel wordt gebracht of rechtstreeks wordt geïnstalleerd in een bouwwerk. Zij kan worden gevolgd door een pictogram of een ander teken dat een bijzonder risico of gebruik aanduidt.

Artikel 18

Andere markeringen

Andere markeringen dan de CE-markering, met inbegrip van particuliere merktekens, mogen alleen op een product worden aangebracht indien zij geen betrekking hebben op of niet verwijzen naar geharmoniseerde technische specificaties, productvereisten of essentiële kenmerken of beoordelingsmethoden die in de geharmoniseerde zone zijn opgenomen.

Op een product mag geen andere markering worden aangebracht dan de markering waarin het Unierecht voorziet binnen een afstand die kleiner is dan twee maal de lengte van de CE-markering, gemeten vanaf een willekeurig punt van de CE-markering en de andere in het Unierecht vastgestelde markering.

Op de prestatieverklaring of de conformiteitsverklaring mag geen andere markering dan de CE-markering worden aangebracht.


HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN EN RECHTEN VAN MARKTDEELNEMERS

Artikel 19

Verplichtingen van alle marktdeelnemers

1. Een marktdeelnemer neemt alle nodige maatregelen om te zorgen voor de voortdurende naleving, met inbegrip van producten, van deze verordening. Wanneer de niet-naleving door de marktdeelnemer of non-conformiteit van een product is vastgesteld en een markttoezichtautoriteit overeenkomstig artikel 70, lid 1, om corrigerende maatregelen heeft verzocht, dient de marktdeelnemer bij die autoriteit voortgangsverslagen in totdat die autoriteit besluit dat de corrigerende maatregel kan worden beëindigd.

2. Wanneer uiteenlopende verklaringen van niet-naleving door een marktdeelnemer of non-conformiteit van een product en verzoeken om corrigerende maatregelen zijn afgegeven door autoriteiten van verschillende lidstaten, neemt een marktdeelnemer gedifferentieerde maatregelen, afhankelijk van waar de producten bestemd zijn om op de markt te worden aangeboden of rechtstreeks te worden geïnstalleerd. Wanneer dit niet mogelijk is of wanneer een door een lidstaat opgelegde strengere maatregel de door een andere lidstaat opgelegde minder strenge maatregel omvat, is de strengere maatregel van toepassing. Indien deze regels niet tot een duidelijk resultaat leiden, trachten de betrokken lidstaten en de Commissie en, op hun verzoek, andere lidstaten een gemeenschappelijke oplossing te vinden en stellen zij zo nodig een uitvoeringshandeling vast overeenkomstig artikel 33.

3. Op verzoek van een autoriteit deelt een marktdeelnemer elke marktdeelnemer of andere actor aan die autoriteit mee:

a) die aan de marktdeelnemer een product, met inbegrip van onderdelen of vervangingsonderdelen van producten, of diensten heeft geleverd die van belang zijn voor een product, en de omvang van die levering;

b) aan wie de marktdeelnemer een product, met inbegrip van onderdelen of vervangingsonderdelen van producten, of diensten heeft geleverd die van belang zijn voor een product, en de omvang van die levering;

c) die betrokken is bij financiële en andere zekerheidsdiensten die verband houden met het beschikbaar stellen of rechtstreeks installeren van producten.

Bij het bekendmaken van de in de eerste alinea bedoelde actoren stelt een marktdeelnemer de autoriteit in kennis van alle hiermee verband houdende gegevens, met inbegrip van:

i) adressen van de in de eerste alinea bedoelde actoren;

ii) contactgegevens van deze actoren;

iii) e-mailadressen, websites en socialemediaprofielen van deze actoren;

iv) belasting- en bedrijfsregistratienummers van deze actoren;

v) bankrekeningen van deze actoren, en

vi) namen, adressen, contactgegevens van natuurlijke of rechtspersonen die voor deze actoren optreden.

4. Een marktdeelnemer moet alle in dit hoofdstuk bedoelde documentatie en informatie aan de autoriteiten kunnen overleggen gedurende een periode van tien jaar nadat hij voor het laatst in het bezit is geweest van of te maken heeft gehad met het product in kwestie, tenzij deze permanent beschikbaar zijn via de overeenkomstig artikel 78 opgezette productenregistratiedatabanken of -systemen. De marktdeelnemer legt de documentatie en informatie binnen tien dagen na ontvangst van een verzoek van de desbetreffende autoriteit over.

5. Een marktdeelnemer verstrekt alle gevraagde gegevens aan de overeenkomstig artikel 78 opgezette databanken of systemen binnen twee maanden nadat de beschikbaarheid van die databank of dat systeem in een publicatie van het Publicatieblad is bekendgemaakt, en draagt de daarmee verbonden registratievergoedingen. Hij controleert ten minste elk half jaar de juistheid van de verstrekte gegevens.

Een marktdeelnemer registreert zich in zijn respectieve nationale systeem dat overeenkomstig artikel 77, lid 5, is opgezet.

Een marktdeelnemer stelt aan consumenten en gebruikers communicatiekanalen ter beschikking, met inbegrip van telefoonnummers, e‑mailadressen of specifieke rubrieken van zijn website en socialemediapagina, waarmee deze ongevallen, andere incidenten of veiligheidsproblemen die zij met het product hebben ondervonden, kunnen melden.

6. Een marktdeelnemer kan de autoriteiten in kennis stellen van eventuele inbreuken op deze verordening waarvan hij kennis neemt. Wanneer deze marktdeelnemer van mening is dat non-conforme producten een risico vormen voor de veiligheid van de mens of het milieu, stelt hij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar hij het product op de markt heeft aangeboden hiervan onmiddellijk in kennis, waarbij hij met name de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig omschrijft.

7. Een marktdeelnemer die moet worden gecertificeerd door een aangemelde instantie of diensten of onderdelen levert aan fabrikanten, verleent aangemelde instanties toegang tot zijn documentatie en tot zijn bedrijfsruimten voor zover dit nodig is voor de activiteiten van de aangemelde instanties. Hij verstrekt juiste informatie voor aangemelde instanties en corrigeert eventuele onjuiste informatie. Bovendien stelt deze marktdeelnemer de aangemelde instantie binnen één maand in kennis van alle wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de naleving van deze verordening.

Artikel 20

Procedurele rechten van marktdeelnemers

1. Alle definitieve of voorlopige maatregelen, besluiten of bevelen die krachtens deze verordening door autoriteiten worden genomen of uitgevaardigd ten aanzien van een marktdeelnemer en de natuurlijke of rechtspersonen die namens hem handelen, worden nauwkeurig gemotiveerd.

2. Dergelijke maatregelen, besluiten en bevelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de desbetreffende marktdeelnemer en de natuurlijke of rechtspersonen die namens hem handelen, die tegelijkertijd wordt ingelicht over de rechtsmiddelen die hem volgens het recht van de betrokken lidstaat ter beschikking staan en over de termijnen die hij daarbij in acht moet nemen.

3. Voordat een maatregel, besluit of bevel als bedoeld in lid 1 wordt genomen of uitgevaardigd, krijgt de betrokken marktdeelnemer de gelegenheid binnen een passende termijn van ten minste tien werkdagen te worden gehoord, tenzij de maatregel, het besluit of het bevel urgent is vanwege voorschriften inzake gezondheid of veiligheid of andere redenen ten aanzien van de algemene belangen die door deze verordening worden bestreken.

4. Als de maatregel, het besluit of het bevel wordt genomen of uitgevaardigd zonder dat de marktdeelnemer in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord, krijgt de marktdeelnemer die gelegenheid zo spoedig mogelijk daarna en kan de maatregel, het besluit of het bevel onverwijld worden heroverwogen door de markttoezichtautoriteit.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat tegen elke onder dit artikel vallende maatregel bij een bevoegde rechtbank beroep kan worden ingesteld, al dan niet voorafgegaan door een administratieve beroepsprocedure. Die rechtbank is ook bevoegd om te beslissen over de schorsende werking van het beroep of over de door de rechtbank op te leggen voorlopige maatregelen in het licht van zowel het algemeen belang als de belangen van de marktdeelnemer.

Artikel 21

Verplichtingen van fabrikanten

1. De fabrikant bepaalt het producttype, met inachtneming van de grenzen die daarvoor door de definitie in artikel 3, punt 31, zijn vastgesteld. Het producttype wordt verwerkt overeenkomstig het in bijlage V beschreven toepasselijke beoordelings- en controlesysteem. De fabrikant stelt een prestatieverklaring en een conformiteitsverklaring op overeenkomstig de artikelen 9, en 11 tot en met 15 en brengt de CE-markering aan overeenkomstig de artikelen 16 en 17.

2. De fabrikant onthoudt zich van elke verklaring inzake de kenmerken van een product die niet is gebaseerd op:

a) de in een geharmoniseerde technische specificatie opgenomen beoordelingsmethode, indien het desbetreffende kenmerk daaronder valt, of

b) indien een dergelijke beoordelingsmethode niet bestaat, een beoordelingsmethode die de meest doeltreffende en geavanceerde methode is om tot een nauwkeurige beoordeling te komen.

3. De fabrikant stelt, als basis voor de in lid 1 bedoelde verklaringen, technische documentatie op waarin het beoogde gebruik wordt beschreven, met inbegrip van de precieze gebruiksvoorwaarden en alle elementen die nodig zijn om de prestaties en conformiteit aan te tonen.

Die technische documentatie bevat de verplichte of facultatieve berekening van milieuduurzaamheid, met inbegrip van klimaatduurzaamheid, die wordt beoordeeld overeenkomstig de krachtens deze verordening vastgestelde geharmoniseerde technische specificaties of de krachtens deze verordening vastgestelde handelingen van de Commissie.

De tweede alinea is niet van toepassing op gebruikte, geherproduceerde of overschotproducten, tenzij de marktdeelnemer, die krachtens artikel 26 aan de verplichtingen van dit artikel moet voldoen, voor de toepassing van deze verordening voor nieuwe producten kiest.

4. De fabrikant zorgt ervoor dat er procedures worden ingesteld om de voor serieproductie aangegeven prestaties en conformiteit te handhaven. Er wordt terdege rekening gehouden met veranderingen in het productieproces, in het ontwerp van het product of in de kenmerken ervan, en met veranderingen in de geharmoniseerde technische specificaties waarnaar in de prestatie- of conformiteitsverklaring van het product wordt verwezen of op grond waarvan de prestaties of conformiteit ervan worden geverifieerd en, indien deze de prestaties of conformiteit van het product beïnvloeden, geven zij aanleiding tot een nieuwe beoordeling overeenkomstig de desbetreffende beoordelingsprocedure.

Indien dit voor de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en bestendigheid van de aangegeven prestaties van een product passend wordt geacht, voert de fabrikant steekproeven uit op in de handel gebrachte of op de markt aangeboden producten, en houdt hij zo nodig een register bij van klachten, non-conforme producten en teruggeroepen producten, waarbij hij de importeurs en distributeurs op de hoogte houdt van een dergelijk toezicht.

De in de eerste alinea bedoelde procedures, de in de tweede alinea bedoelde steekproeven en de toepassing van het toepasselijke systeem van bijlage V worden beschreven in de in lid 3 bedoelde technische documentatie.

5. De fabrikant zorgt ervoor dat op zijn product een fabrieksspecifiek typenummer en een partij- of serienummer worden aangebracht. Indien dit onmogelijk is, wordt de vereiste informatie op de verpakking, op een aangebracht merkteken of, in laatste instantie, in een bij het product gevoegd document vermeld.

De fabrikant vermeldt op dezelfde wijze als beschreven in de eerste alinea op het product “Alleen voor professioneel gebruik” indien het niet bestemd is voor consumenten of andere niet-professionele gebruikers. Producten die niet zijn voorzien van de vermelding “Alleen voor professioneel gebruik” worden geacht ook bestemd te zijn voor niet-professionele gebruikers en consumenten in de zin van deze verordening en Verordening (EU) ... [verordening inzake algemene productveiligheid].

De fabrikant toont de klanten, voordat hij door een verkoopovereenkomst gebonden is, op zichtbare wijze de informatie die krachtens deze verordening of de geharmoniseerde technische specificaties moet worden vermeld, ook in het geval van verkoop op afstand.

6. Bij het op de markt aanbieden van een product in een bepaalde lidstaat zorgt de fabrikant ervoor dat het product vergezeld gaat van de in de geharmoniseerde technische specificaties en in deel D van bijlage I vermelde informatie in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal of, bij ontstentenis daarvan, in een taal die de gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen.

De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen het formaat en de wijze van toezending van de door de fabrikant overeenkomstig de eerste alinea te verstrekken informatie bepalen.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7. De fabrikant uploadt de gegevens van de prestatieverklaring, de conformiteitsverklaring, de in lid 6 bedoelde informatie en de technische documentatie in de overeenkomstig artikel 78 opgezette EU-productendatabanken of -systemen.

8. De fabrikant die redenen heeft om aan te nemen dat een door hem in de handel gebracht product niet aan de eisen van deze verordening of de overeenkomstig deze verordening vastgestelde eisen voldoet, neemt onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen. Wanneer het probleem verband houdt met een geleverd onderdeel of een extern verleende dienst, stelt de fabrikant de leverancier of dienstverlener en de nationale bevoegde autoriteit van de fabrikant daarvan in kennis; laatstgenoemde geeft de desbetreffende informatie door aan de nationale bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de leverancier of dienstverlener en stelt passende maatregelen voor.

9. Indien het product een risico vormt of waarschijnlijk een risico vormt, stelt de fabrikant de gemachtigde, de importeurs, distributeurs, fulfilmentdienstverleners en onlinemarktplaatsen die bij de distributie betrokken zijn, alsmede de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar de fabrikant of — voor zover hem bekend — andere marktdeelnemers het product op de markt hebben aangeboden, binnen twee werkdagen daarvan in kennis. De fabrikant verstrekt daartoe alle nuttige details en specificeert met name het type non-conformiteit, de frequentie van de ongevallen of incidenten en de genomen of aanbevolen corrigerende maatregelen. In geval van risico’s die worden veroorzaakt door producten die al in handen zijn van de eindgebruiker of de consument, waarschuwt de fabrikant ook de media en informeert hij hen over passende maatregelen om de risico’s weg te nemen of, indien dit niet mogelijk is, te beperken. In geval van een “ernstig risico” in de zin van artikel 3, punt 71, moet de fabrikant het product op eigen kosten uit de handel nemen en terugroepen.

10. De fabrikant is aansprakelijk voor inbreuken op dit artikel en op artikel 19 overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

Artikel 22

Aanvullende milieuverplichtingen van fabrikanten

1. Voor de in deel A, punt 2, van bijlage I gespecificeerde productkenmerken beoordeelt de fabrikant de milieukenmerken van het product overeenkomstig geharmoniseerde technische specificaties of op grond van deze verordening vastgestelde handelingen van de Commissie en gebruikt hij, zodra deze beschikbaar is, de meest recente softwareversie, die kosteloos beschikbaar is op de website van de Europese Commissie. Dit is echter niet van toepassing op gebruikte, geherproduceerde of overschotproducten, tenzij de marktdeelnemer, die krachtens artikel 26 aan de verplichtingen van dit artikel is onderworpen, voor de toepassing van deze verordening kiest alsof het om nieuwe producten gaat.

2. Tenzij de productveiligheid of de veiligheid van bouwwerken daardoor negatief wordt beïnvloed, heeft de fabrikant de volgende verplichtingen:

a) producten en hun verpakking zodanig ontwerpen en vervaardigen dat hun algehele milieuduurzaamheid, met inbegrip van klimaatduurzaamheid, het niveau van de stand van de techniek bereikt, tenzij een lager niveau:

i) evenredig is in vergelijking met de daardoor teweeggebrachte verbetering van de milieuduurzaamheid op het niveau van de bouwwerken, en

ii) noodzakelijk is om de milieuduurzaamheid op het niveau van de bouwwerken te verbeteren;

b) onder de voorwaarden van de punten a), i) en ii), de voorkeur geven aan recycleerbare materialen en materialen die afkomstig zijn van recycling;

c) de verplichtingen inzake het minimumgehalte aan gerecycleerd materiaal en andere grenswaarden in acht nemen met betrekking tot milieuduurzaamheid, met inbegrip van klimaatduurzaamheid, die zijn opgenomen in geharmoniseerde technische specificaties;

d) vroegtijdige veroudering van producten voorkomen, betrouwbare onderdelen gebruiken en producten zodanig ontwerpen dat de duurzaamheid ervan niet lager is dan de gemiddelde duurzaamheid van producten in de respectieve categorie;

e) producten zodanig ontwerpen dat zij gemakkelijk kunnen worden gerepareerd, gerenoveerd en verbeterd, tenzij een dergelijk ontwerp leidt tot non-conformiteit met andere eisen van deze verordening of ander Unierecht, of het repareren, renoveren of verbeteren een risico met zich meebrengt voor de veiligheid van de mens of het milieu, in welk geval de fabrikant zich onthoudt van een ontwerp dat kan worden gerepareerd, gerenoveerd of verbeterd, en waarschuwingen afgeeft met betrekking tot reparaties overeenkomstig punt f);

f) in productdatabanken, gebruiksaanwijzingen en permalinks van zijn eigen websites, informatie beschikbaar stellen over de wijze waarop de producten moeten worden gerepareerd en alle aanvullende informatie die nodig is voor reparatie, met inbegrip van de desbetreffende waarschuwingen;

g) zelf of door specifieke aangewezen distributeurs of fabrikanten van reserveonderdelen met een redelijk korte leveringstermijn reserveonderdelen voor zijn producten op de markt aanbieden gedurende tien jaar nadat het laatste product van het desbetreffende type in de handel is gebracht of rechtstreeks is geïnstalleerd, en deze beschikbaarheid proactief bekendmaken;

h) producten zodanig ontwerpen dat hergebruik, herproductie en recycling worden vergemakkelijkt, namelijk door de scheiding van onderdelen en materialen in een later stadium van recycling te vergemakkelijken, en gecombineerde, gemengde of complexe materialen te vermijden, tenzij herproductie en recycling een risico vormen voor de menselijke veiligheid of het milieu. In dat geval onthoudt de fabrikant zich van een dergelijk ontwerp en waarschuwt hij met betrekking tot herproductie en recycling overeenkomstig het volgende punt;

i) in productdatabanken, gebruiksaanwijzingen en permalinks van zijn eigen websites, informatie beschikbaar stellen over de wijze waarop de producten moeten worden geherproduceerd of gerecycleerd en alle aanvullende informatie die nodig is voor herproductie of recycling, met inbegrip van de relevante waarschuwingen;

j) rechtstreeks of via zijn importeurs en distributeurs de eigendom aanvaarden van overschot- of onverkochte producten die zich in een toestand bevinden die gelijkwaardig is aan die waarin zij op de markt zijn gebracht.

Wanneer de verplichtingen van dit lid niet cumulatief kunnen worden nagekomen vanwege een conflict tussen verschillende verplichtingen, kiest de fabrikant de oplossing die de grootste en meest kosteneffectieve voordelen oplevert op het gebied van milieuduurzaamheid voor de producten en bouwwerken samen. Het beginsel “veiligheid voor alles”, dat zowel op het bouwproduct als op de bouwwerken van toepassing is, moet echter in alle gevallen worden nageleefd en omvat de bescherming van de gezondheid.

3. Lid 2, punten a) tot en met c), en j), zijn echter niet van toepassing op gebruikte, geherproduceerde of overschotproducten, tenzij de marktdeelnemer, die krachtens artikel 26 aan de verplichtingen van dit artikel moet voldoen, voor de toepassing van deze verordening kiest alsof het om nieuwe producten gaat.

4. Teneinde de in lid 2 vastgestelde verplichtingen te specificeren, is de Commissie bevoegd deze verordening door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 aan te vullen door voor bepaalde productfamilies en ‑categorieën deze verplichtingen te specificeren. Bij wijze van alternatief kan de Commissie normalisatieverzoeken indienen met het oog op de opstelling van geharmoniseerde normen die voor een specifieke productfamilie of ‑categorie een vermoeden van conformiteit met de verplichtingen van lid 2 vestigen. De verplichtingen van lid 2 zijn niet van toepassing voordat een dergelijke gedelegeerde handeling of geharmoniseerde norm van toepassing is geworden.

5. Om transparantie voor de gebruikers te waarborgen en duurzame producten te bevorderen is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van overeenkomstig artikel 87 vastgestelde gedelegeerde handelingen teneinde specifieke etiketteringsvoorschriften op het gebied van milieuduurzaamheid vast te stellen, met inbegrip van “etikettering volgens het stoplichtmodel” met betrekking tot de in lid 1 bedoelde milieuverplichtingen, de in deel C, punt 2, van bijlage I uiteengezette milieueisen die inherent zijn aan producten, en de overeenkomstig artikel 4, lid 4, punt a), vastgestelde milieuprestatieklassen.

6. De fabrikant brengt de stoplichtaanduiding aan zoals beschreven in de overeenkomstig lid 5 vastgestelde gedelegeerde handelingen.

Artikel 23

Verplichtingen van gemachtigden

1. Een fabrikant kan door middel van een schriftelijk mandaat een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon als enige gemachtigde aanwijzen. Een fabrikant die niet in de Unie is gevestigd, wijst één gemachtigde aan.

2. De gemachtigden betrachten de nodige zorgvuldigheid met betrekking tot de verplichtingen van deze verordening. Zij zijn aansprakelijk voor grove nalatigheid of bewuste inbreuk op dit artikel en op artikel 19 overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

3. De gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat. Het mandaat laat de gemachtigde toe ten minste de volgende taken te verrichten en geeft hem de volgende rechten:

a) de prestatieverklaring en de technische documentatie ter beschikking van de nationale markttoezichtautoriteiten houden;

b) de markttoezichtautoriteiten op hun met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie verstrekken om aan te tonen dat het product conform de prestatieverklaring is en aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening voldoet;

c) de overeenkomst beëindigen wanneer de fabrikant inbreuk maakt op deze verordening en de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten waar het product in de handel wordt gebracht en de nationale bevoegde autoriteit van zijn eigen vestigingsplaats daarvan in kennis stellen;

d) wanneer hij redenen heeft om aan te nemen dat een product in kwestie niet conform is of een risico vormt, de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de producten in de handel worden gebracht en de nationale bevoegde autoriteit van zijn eigen vestigingsplaats daarvan in kennis stellen, en

e) op verzoek van de markttoezichtautoriteiten medewerking verlenen aan eventueel genomen maatregelen

- om de risico’s van producten die onder het mandaat van de gemachtigde vallen, te elimineren, of

- om non-conformiteiten te verhelpen.

De opstelling van technische documentatie maakt geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde, maar kan het voorwerp zijn van een afzonderlijke overeenkomst tussen de fabrikant en de gemachtigde.

4. De gemachtigde controleert of het product voldoet aan de voorschriften inzake markering, etikettering, gebruiksaanwijzing, prestatie- en conformiteitsverklaring. De gemachtigde controleert ook aan de hand van documentatie of de fabrikant aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 19, leden 4 tot en met 6, artikel 21, leden 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, artikel 22, lid 1, en lid 2, punten f) en i), en artikel 27, lid 6, voldoet.

5. Wanneer een gemachtigde van mening is dat er sprake is van een in lid 4 bedoelde non-conformiteit, verzoekt hij de fabrikant de non-conformiteiten te verhelpen. De fabrikant onderbreekt het in de handel brengen van het product en verzoekt andere bij de distributie betrokken marktdeelnemers hun commerciële activiteiten stop te zetten totdat de gemachtigde de inbreuken als verholpen beschouwt. Wanneer de gevallen van non-conformiteit niet binnen een maand worden verholpen terwijl producten mogelijk nog op de markt worden aangeboden, mag de gemachtigde zijn overeenkomst met de fabrikant beëindigen en zal hij de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de producten in de handel worden gebracht en de nationale bevoegde autoriteit van zijn eigen vestigingsplaats daarvan in kennis stellen. Laatstgenoemde coördineert gezamenlijke acties van alle bevoegde autoriteiten, tenzij de nationale bevoegde autoriteiten overeenstemming bereiken over een andere nationale bevoegde autoriteit om deze te coördineren.

Artikel 24

Verplichtingen van importeurs

1. Importeurs mogen op de markt van de Unie alleen producten in de handel brengen die aan de voorschriften van deze verordening voldoen. Alvorens een product in de handel te brengen, controleert de importeur aan de hand van de documentatie of de fabrikant voldoet aan de verplichtingen van artikel 21, leden 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, en artikel 22, lid 2, punten f) en i). De importeur is aansprakelijk voor inbreuken op dit artikel en op artikel 19 overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

2. De importeur controleert of het beoogde gebruik van het product door de fabrikant nauwkeurig en correct is bepaald, en zorgt ervoor dat het product vergezeld gaat van een duidelijke vermelding van de informatie die is bevat in geharmoniseerde technische specificaties en in deel D van bijlage I, in een door de betrokken lidstaat bepaalde taal die de gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen. De importeur toont de klanten, voordat zij door een verkoopovereenkomst gebonden zijn, op zichtbare wijze de informatie die krachtens deze verordening of geharmoniseerde technische specificaties moet worden vermeld, ook in het geval van verkoop op afstand.

3. Gedurende de periode dat een product onder zijn verantwoordelijkheid valt, zorgt de importeur ervoor dat de opslag- en vervoersomstandigheden de conformiteit met de prestatieverklaring en de naleving van andere voorschriften van deze verordening niet in het gedrang brengen.

4. Na alle beschikbare productinformatie van de fabrikant en de de-installateur te hebben verzameld, onderzoekt de importeur in het bijzonder gebruikte en geherproduceerde producten, met name op schade of aanwijzingen van prestatieverlies of non-conformiteit en gewijzigde mechanische of chemische eigenschappen, en beoordeelt hij alle risico’s; wanneer dit nodig is om de veiligheid of de bescherming van het milieu te waarborgen, beperkt de importeur het beoogde gebruik of onthoudt hij zich van verkoop. Deze verplichting geldt ook voor gebruikte en geherproduceerde producten waarvoor de prestatieverklaring niet verplicht is.

5. Indien een importeur van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat het product niet conform de prestatieverklaring is of niet voldoet aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening, brengt de importeur het product niet in de handel zolang het niet in overeenstemming is met de bijgevoegde prestatieverklaring en aan andere toepasselijke voorschriften van deze verordening voldoet, of zolang de prestatieverklaring niet is gecorrigeerd. Wanneer het product een risico vertoont, brengt de importeur bovendien de fabrikant en de geografisch gezien verantwoordelijke nationale bevoegde autoriteit hiervan op de hoogte.

6. De importeur vermeldt zijn naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam, vestigingsplaats, contactadres en, indien beschikbaar, elektronische communicatiemiddelen op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document.

7. De importeur onderzoekt klachten en houdt zo nodig een register bij van klachten, non-conforme producten en uit de handel genomen of teruggeroepen producten, en houdt de fabrikanten en distributeurs op de hoogte van dat toezicht.

8. De importeur die aan eindgebruikers verkoopt, voldoet ook aan de verplichtingen die op distributeurs rusten.

Artikel 25

Verplichtingen van distributeurs

1. De distributeur die een product op de markt aanbiedt, betracht de nodige zorgvuldigheid in verband met de voorschriften van deze verordening. De importeur is aansprakelijk voor inbreuken op dit artikel en op artikel 19 overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

2. Wanneer een distributeur een product op de markt aanbiedt, voldoet hij aan de verplichtingen van importeurs overeenkomstig artikel 24, leden 1 tot en met 5, waarbij verwijzingen naar “in de handel brengen” moeten worden gelezen als “verder op de markt aanbieden”.

3. De distributeur zorgt ervoor dat er geen producten met de vermelding “alleen voor professioneel gebruik” worden verkocht aan consumenten of andere niet-professionele gebruikers. Deze producten worden in de gebouwen van de distributeur, online en op gedrukt reclamemateriaal uitsluitend voor professioneel gebruik aangeboden.

Artikel 26

Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs en distributeurs

1. Importeurs of distributeurs worden voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een fabrikant en moeten voldoen aan de verplichtingen van de fabrikant uit hoofde van de artikelen 21 en 22, wanneer:

a) er geen fabrikant in de zin van deze verordening bestaat;

b) zij een product als fabrikant onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengen;

c) zij een product zodanig wijzigen dat de conformiteit met de prestatie- en conformiteitsverklaring met de eisen van en overeenkomstig deze verordening in het gedrang kan komen;

d) zij een product op zodanige wijze behandelen dat de gevaren ervan worden gewijzigd of het hieruit voortvloeiende risiconiveau wordt verhoogd tijdens de levenscyclus;

e) zij een product op de markt aanbieden met een beoogd gebruik dat verschilt van het beoogde gebruik dat de fabrikant in de prestatie- en conformiteitsbeoordelingsprocedure heeft aangegeven, of

f) zij kenmerken vermelden die afwijken van de door de fabrikant opgegeven kenmerken.

2. Lid 1 is ook van toepassing op:

a) een importeur van gebruikte of geherproduceerde producten, tenzij het gebruikte of geherproduceerde product vóór het gebruik ervan in de Unie in de handel is gebracht;

b) een importeur of distributeur van gebruikte producten die één van de volgende handelingen verricht:

i) de gebruikte producten aan een proces van transformatie onderwerpen dat verder gaat dan reparatie, reiniging en regelmatig onderhoud nadat zij verwijderd zijn;

ii) ervoor kiezen de rol van fabrikant op zich te nemen.

3. Lid 1 is niet van toepassing wanneer de marktdeelnemer uitsluitend:

a) vertalingen van de door de fabrikant verstrekte informatie toevoegt;

b) de buitenverpakking vervangt van een reeds in de handel gebracht product, met inbegrip van het wijzigen van de grootte van de verpakking, indien het opnieuw verpakken zodanig plaatsvindt dat de oorspronkelijke toestand van het product daardoor niet kan worden beïnvloed en de overeenkomstig deze verordening te verstrekken informatie nog steeds correct wordt verstrekt.

4. Een marktdeelnemer die de in lid 3 vermelde activiteiten verricht, stelt de fabrikant of zijn gemachtigde daarvan in kennis, ongeacht of deze eigenaar is van de producten of diensten verleent. De marktdeelnemer verricht de herverpakking op dusdanige wijze dat de oorspronkelijke toestand van het product hierdoor niet kan worden beïnvloed en dat de overeenkomstig deze verordening te verstrekken informatie nog steeds correct wordt verstrekt. De marktdeelnemer betracht de nodige zorgvuldigheid met betrekking tot de verplichtingen van deze verordening. Hij is aansprakelijk voor inbreuken op deze verordening.

Artikel 27

Verplichting van fulfilmentdienstverleners, tussenhandelaren, onlinemarktplaatsen, onlineverkopers, onlinewinkels en onlinezoekmachines

1. Wanneer de fulfilmentdienstverlener of tussenhandelaar bijdraagt tot het op de markt aanbieden of de rechtstreekse installatie van een product, handelt hij met de nodige zorgvuldigheid in verband met de verplichtingen van deze verordening. De importeur is aansprakelijk voor inbreuken op dit artikel en op artikel 19 overeenkomstig het nationale recht inzake contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid.

2. Een fulfilmentdienstverlener, onlineverkoper of tussenhandelaar:

a) toont de klanten, voordat zij door een verkoopovereenkomst gebonden zijn, op zichtbare wijze de informatie die krachtens deze verordening of de geharmoniseerde technische specificaties moet worden vermeld, ook in het geval van verkoop op afstand;

b) controleert of de fabrikant voldoet aan de verplichtingen in artikel 21, leden 1, 3 en 5 tot en met 7, en artikel 22, lid 2, punten f) en i);

c) voldoet aan de verplichtingen van artikel 24, lid 5, waarbij verwijzingen naar “in de handel brengen” moeten worden gelezen als “het ondersteunen bij het op de markt aanbieden”;

d) verwijdert elk aanbod van producten die niet conform zijn of waarschijnlijk risicovol zijn in de zin van artikel 21, lid 9, laatste zin, op eigen initiatief of, binnen twee werkdagen, op verzoek van de markttoezichtautoriteiten;

e) stelt de betrokken autoriteiten in kennis van de overeenkomstig de punten b), c) en d) genomen maatregelen;

f) verleent steun bij het uit de handel nemen of terugroepen van producten, ongeacht of dit door de autoriteiten, de fabrikant, de gemachtigde of de importeur op gang is gebracht. In samenwerking met de betrokken marktdeelnemer informeert de fulfilmentdienstverlener of tussenhandelaar de consumenten rechtstreeks over het uit de handel nemen of terugroepen van producten. Hij houdt de betrokken autoriteiten op de hoogte van alle genomen maatregelen.

3. Een onlinemarktplaats:

a) zet zijn online-interface op en organiseert deze op dusdanige wijze dat derde handelaren hun klanten alle in lid 2, punt a), bedoelde informatie kunnen verstrekken;

b) stelt een centraal contactpunt vast voor rechtstreekse communicatie met de autoriteiten van de lidstaten in verband met non-conforme, ondermaatse of onveilige producten. Dit contactpunt kan hetzelfde zijn als het contactpunt als bedoeld in [artikel 20, lid 1] van Verordening (EU) …/… [de verordening inzake algemene productveiligheid] of [artikel 10, lid 1] van Verordening (EU) …/… [de wet inzake digitale diensten];

c) geeft onverwijld en in elk geval binnen vijf werkdagen in de lidstaat waarin de onlinemarktplaats actief is een passend antwoord op kennisgevingen in verband met meldingen van ongevallen en andere incidenten met ontvangen producten overeenkomstig [artikel 14] van Verordening (EU) […/…] betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG;

d) werkt samen om doeltreffende markttoezichtmaatregelen te waarborgen, onder meer door geen belemmeringen voor dergelijke maatregelen op te werpen;

e) stelt de markttoezichtautoriteiten in kennis van alle genomen maatregelen;

f) brengt een regelmatige en gestructureerde informatie-uitwisseling tot stand over aanbiedingen die op basis van dit artikel zijn verwijderd door onlinemarktplaatsen;

g) verleent toegang aan door markttoezichtautoriteiten geëxploiteerde online-instrumenten tot zijn interfaces om non-conforme producten op te sporen;

h) staat op verzoek van de markttoezichtautoriteiten, wanneer onlinemarktplaatsen of onlineverkopers technische belemmeringen hebben opgeworpen voor de extractie van gegevens van hun online-interfaces (datascraping) toe om dergelijke gegevens voor productconformiteitsdoeleinden te scrapen op basis van de identificatieparameters die de verzoekende markttoezichtautoriteiten hebben verstrekt.

4. Wat betreft de bevoegdheden die de lidstaten verlenen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2019/1020, verlenen de lidstaten hun markttoezichtautoriteiten voor alle producten die worden bestreken door deze verordening, de bevoegdheid om een onlinemarktplaats te bevelen specifieke illegale inhoud die verwijst naar een non-conform product, van zijn online-interface te verwijderen, de toegang hiertoe uit te schakelen of een expliciete waarschuwing voor eindgebruikers weer te geven als zij deze bezoeken. Dergelijke bevelen voldoen aan [artikel 8, lid 1] van Verordening (EU) …/… [de wet inzake digitale diensten].

5. Een onlinemarktplaats neemt de nodige maatregelen om de in lid 4 bedoelde bevelen te ontvangen en te verwerken overeenkomstig [artikel 8] van Verordening (EU) …/… [wet inzake digitale diensten].

6. De leden 1 en 2, lid 3, punten b) tot en met i), en de leden 4 en 5 zijn ook van toepassing op fabrikanten, importeurs, distributeurs of andere marktdeelnemers die producten online aanbieden zonder de betrokkenheid van een onlinemarktplaats (“onlinewinkels”).

7. Lid 3, punten d) tot en met h), is ook van toepassing op onlinezoekmachines.

8. Een fulfilmentdienstverlener zorgt ervoor dat de omstandigheden tijdens opslag, verpakking, adressering of verzending de conformiteit van de producten met de eisen van deze verordening niet in gevaar brengen.

Artikel 28

Verplichtingen van aanbieders van 3D-printdiensten en aanbieders van mallen, datasets voor 3D-printen en 3D-printmateriaal

1. Een aanbieder van 3D-printdiensten:

a) onthoudt zich van het in de handel brengen of het rechtstreeks installeren van producten voor klanten zonder de op fabrikanten rustende verplichtingen na te komen;

b) stelt zijn klanten ervan in kennis dat zij 3D-printdiensten alleen mogen gebruiken voor de vervaardiging van producten voor eigen gebruik, tenzij zij voldoen aan de op fabrikanten rustende verplichtingen;

c) stelt zijn klanten ervan in kennis dat de 3D-datasets en de te gebruiken materialen de procedures hebben ondergaan die van toepassing zijn op producten uit hoofde van deze verordening, en

d) stelt zijn klanten ervan in kennis dat zowel de door de fabrikant van de 3D-dataset verstrekte informatie als de door de fabrikant van het printmateriaal verstrekte informatie samenvallen en de bruikbaarheid van het materiaal voor dat type 3D-dataset en de betrokken 3D-printtechnologie bevestigen.

2. Aanbieders van mallen en 3D-datasets die bedoeld zijn om onder deze verordening vallende items te produceren, produceren tien van dergelijke items en stellen deze op verzoek ter beschikking van de aangemelde instantie, de technische beoordelingsinstantie en de autoriteiten. Aanbieders van mallen en 3D-datasets die bestemd zijn voor de productie van items die onder deze verordening vallen, beoordelen en documenteren de naleving van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de geproduceerde items.

3. Aanbieders van materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het 3D-printen van onder deze verordening vallende items op of in de nabijheid van de bouwplaats, produceren tien van dergelijke items voor elk beoogd gebruik en stellen deze op verzoek ter beschikking van de aangemelde instantie, de technische beoordelingsinstantie en de autoriteiten. Aanbieders van materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het 3D-printen van onder deze verordening vallende items op of in de nabijheid van de bouwplaats, beoordelen en documenteren de naleving van de voorschriften van deze verordening met betrekking tot de geproduceerde items.

Artikel 29

Verplichtingen van marktdeelnemers die gebruikte producten voor hergebruik of herproductie verwijderen of hiermee omgaan

1. Een marktdeelnemer die gebruikte producten voor hergebruik of herproductie verwijdert, stelt protocollen op over de plaats, de toestand en de vermoedelijke gebruiksduur van het verwijderde product en stelt deze samen met de producten ter beschikking, ongeacht of hij zijn activiteit voor eigen rekening of namens iemand anders uitoefent. De marktdeelnemer stelt de protocollen op verzoek ook ter beschikking van de autoriteiten, de latere gebruikers van deze producten en de eigenaren van de bouwwerken waarin zij opnieuw zijn geïnstalleerd.

2. Wanneer een marktdeelnemer voor eigen rekening of namens iemand anders verwijderde gebruikte producten verkoopt, hiervoor als tussenhandelaar optreedt of deze anderszins ter beschikking stelt, voldoet hij ook aan de verplichtingen van importeurs of distributeurs met betrekking tot gebruikte producten.

Artikel 30

Verplichtingen van leveranciers en dienstverleners die betrokken zijn bij de vervaardiging van producten

1. Leveranciers of dienstverleners die betrokken zijn bij de vervaardiging van producten:

a) verstrekken aan fabrikanten, aangemelde instanties en autoriteiten alle beschikbare informatie over de milieuduurzaamheid van de door hen geleverde onderdelen of diensten;

b) zorgen voor de juistheid van deze informatie, met name door deze verordening na te leven, en eventuele fouten te corrigeren door mededeling hiervan aan al hun klanten en, indien dit nuttig kan zijn, aan aangemelde instanties en autoriteiten;

c) staan hun klanten toe, bij ontstentenis van dergelijke informatie, die milieuduurzaamheid op eigen kosten te beoordelen en bieden ondersteuning bij die beoordeling, namelijk door toegang te verlenen tot alle documenten, met inbegrip van die van commerciële aard, die relevant zijn voor die beoordeling;

d) staan de aangemelde instanties toe de juistheid van de berekening van de milieuduurzaamheid te controleren en bieden ondersteuning bij die verificatie;

e) staan de aangemelde instanties toe de prestaties en de conformiteit van het geleverde onderdeel of de geleverde dienst te controleren en bieden ondersteuning bij die verificatie.

2. Wanneer een leverancier of dienstverlener overeenkomstig de laatste zin van artikel 21, lid 8, een kennisgeving heeft ontvangen, zendt hij deze informatie door aan zijn andere klanten die in de laatste vijf jaar onderdelen of diensten hebben ontvangen die identiek zijn aan de betrokken onderdelen of diensten. In geval van een ernstig risico in de zin van artikel 3, punt 71, of een risico dat onder de laatste zin van artikel 21, lid 9, valt, stelt de leverancier of dienstverlener ook de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar producten met dat onderdeel of die productiedienst op de markt zijn aangeboden of rechtstreeks zijn geïnstalleerd, daarvan in kennis; indien hij deze lidstaten niet kan identificeren, stelt hij alle nationale bevoegde autoriteiten daarvan in kennis.

Artikel 31

Producten voor tweeledig gebruik en pseudoproducten

1. Een fabrikant van producten voor tweeledig gebruik moet voldoen aan de verplichtingen van deze verordening voor alle items van het desbetreffende type, tenzij daarop specifiek de vermelding “niet voor de bouw” is aangebracht.

2. Andere marktdeelnemers die met producten voor tweeledig gebruik te maken hebben, voldoen aan de verplichtingen die krachtens deze verordening op hen rusten. In hun commerciële overeenkomsten leggen zij hun klanten de verplichting op hetzelfde te doen en geen items te verkopen of te gebruiken waarop de vermelding “niet voor de bouw” is aangebracht.

3. Voor items die geschikt zijn voor de bouw maar waarvoor de fabrikant nooit een dergelijk gebruik heeft beoogd en die derhalve niet van een CE-markering zijn voorzien (“pseudoproducten”), moeten andere marktdeelnemers:

a) deze niet als voor de bouw bedoelde items kopen of verkopen zonder dat zij de in deze verordening beschreven procedures ondergaan die de fabrikanten moeten ondergaan;

b) er door middel van presentatie voor zorgen dat deze niet kunnen worden opgevat als bestemd voor de bouw, en

c) hun klanten een contractuele verplichting opleggen om hetzelfde te doen en deze artikelen niet voor de bouw te gebruiken.

Artikel 32

Onlineverkoop en andere verkoop op afstand

1. Online of via andere vormen van verkoop op afstand aangeboden producten worden als op de markt aangeboden beschouwd indien het aanbod op klanten in de Unie is gericht. Een verkoopaanbod wordt geacht op klanten in de Unie te zijn gericht indien de betrokken marktdeelnemer zijn activiteiten op enigerlei wijze op een lidstaat richt. Een aanbod wordt onder meer geacht gericht te zijn op klanten in de Unie wanneer:

a) de marktdeelnemer een officiële taal gebruikt van een lidstaat, tenzij verkoop aan de Unie op doeltreffende wijze uitdrukkelijk is uitgesloten;

b) de marktdeelnemer de valuta gebruikt van de lidstaten of een cryptovaluta die onder Verordening (EU) […]47 valt, tenzij, in het laatste geval, verkoop aan de Unie op doeltreffende wijze uitdrukkelijk is uitgesloten;

c) de marktdeelnemer de gebruikte internetdomeinnaam in een van de lidstaten heeft geregistreerd of een internetdomein gebruikt dat naar de Unie of een van de lidstaten verwijst, of

d) de geografische gebieden waarvoor verzending beschikbaar is, een lidstaat omvatten.

2. De lidstaten wijzen één gecentraliseerde markttoezichtautoriteit aan die verantwoordelijk is voor het opsporen van producten van marktdeelnemers buiten de Unie die online en via andere methoden voor verkoop op afstand worden aangeboden aan klanten op hun grondgebied.

Artikel 33

Uitvoeringshandelingen betreffende de verplichtingen en rechten van marktdeelnemers

Wanneer dit noodzakelijk is om een geharmoniseerde toepassing van deze verordening te waarborgen en alleen voor zover nodig om te voorkomen dat uiteenlopende praktijken een ongelijk speelveld voor marktdeelnemers creëren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere bepalingen over de wijze waarop de in dit hoofdstuk vervatte verplichtingen en rechten van marktdeelnemers moeten worden uitgevoerd.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK IV

NORMEN VOOR BOUWPRODUCTEN EN EUROPESE BEOORDELINGSDOCUMENTEN

Artikel 34

Normen voor bouwproducten

1. De normen voor bouwproducten worden vastgesteld door de Europese normalisatieorganisaties op basis van een normalisatieverzoek van de Commissie.

2. De overeenkomstig artikel 4, lid 2, ontwikkelde normen voor bouwproducten zijn voor de toepassing van deze verordening verplicht van toepassing vanaf zes maanden na de bekendmaking van hun referentienummer in het Publicatieblad overeenkomstig lid 4, maar kunnen vrijwillig worden toegepast op verzoek van de fabrikant vanaf de datum van die bekendmaking. Zij voorzien in de methoden en criteria om de prestaties van producten met betrekking tot hun essentiële kenmerken te beoordelen. De normen voorzien in voorkomend geval in minder belastende methoden dan de tests om de prestaties van de producten met betrekking tot hun essentiële kenmerken, klassen, drempelniveaus of productvereisten te beoordelen, zonder dat daarbij de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en bestendigheid van de testresultaten in het gedrang komen.

3. De overeenkomstig artikel 5, lid 2, tweede zin, of artikel 22, lid 4, derde zin, ontwikkelde normen voor bouwproducten zijn vrijwillig. Producten die conform zijn met overeenkomstig artikel 5, lid 2, vastgestelde vrijwillige normen, of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht conform te zijn met de eisen van de delen B en C van bijlage I, zoals gespecificeerd voor de respectieve productfamilie of -categorie in geharmoniseerde technische specificaties die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 2, tweede zin, voor zover die eisen door dergelijke vrijwillige normen worden bestreken en dit toepassingsgebied nauwkeurig in de desbetreffende geharmoniseerde norm is vermeld. Fabrikanten die voldoen aan overeenkomstig artikel 22, lid 2, vastgestelde vrijwillige normen, of delen daarvan, waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht te voldoen aan de verplichtingen van artikel 22, lid 2, voor zover die verplichtingen door dergelijke normen worden bestreken en dit toepassingsgebied nauwkeurig in de desbetreffende norm is vermeld.

4. De Commissie beoordeelt de conformiteit van de door de Europese normalisatieorganisaties vastgestelde normen voor bouwproducten met de desbetreffende normalisatieverzoeken, met deze verordening en met ander Unierecht. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie de lijst bekend met de referentienummers van aanvaarde conforme normen voor bouwproducten die tegen een betaalbare prijs beschikbaar zijn gesteld, of maakt deze met beperkingen bekend. Wanneer een referentie naar een norm niet anderszins in het Publicatieblad kan worden bekendgemaakt, is de Commissie bevoegd deze verordening aan te vullen met overeenkomstig artikel 86 vastgestelde gedelegeerde handelingen om de respectieve normen te wijzigen met het oog op de rechtsgevolgen uit hoofde van deze verordening.

Artikel 35

Europees beoordelingsdocument

1. Artikel 4, leden 1 en 4, artikel 6, artikel 9 en de artikelen 11 tot en met 17 zijn van toepassing op Europese beoordelingsdocumenten. Wanneer de CE-markering wordt afgegeven op basis van een Europees beoordelingsdocument en een Europese technische beoordeling, wordt het Europese beoordelingsdocument vermeld in de prestatieverklaring en de conformiteitsverklaring.

2. Na een verzoek om een Europese technische beoordeling door een fabrikant of een groep fabrikanten of op initiatief van de Commissie kan door de organisatie van technische beoordelingsinstanties (TBI’s) in overleg met de Commissie een Europees beoordelingsdocument worden opgesteld en goedgekeurd voor producten die niet vallen onder:

a) een geharmoniseerde technische specificatie;

b) een geharmoniseerde technische specificatie die de komende twee jaar vanaf de datum van verificatie met de Commissie moet worden vastgesteld;

c) een ander Europees beoordelingsdocument dat reeds in het Publicatieblad is aangehaald of ter aanhaling daarin aan de Commissie is voorgelegd.

Het product wordt niet geacht onder de geharmoniseerde technische specificatie te vallen wanneer:

i) het beoogde gebruik van het product verschilt van het in het document vermelde beoogde gebruik;

ii) de gebruikte materialen niet identiek zijn aan de materialen die bedoeld zijn om op grond van het document te worden gebruikt, of

iii) de beoordelingsmethode van het document niet geschikt is voor dat product.

3. De organisatie van TBI’s en de Commissie kunnen verzoeken tot ontwikkeling van een Europees beoordelingsdocument bundelen of afwijzen. Tijdens de procedure ter vaststelling van het Europees beoordelingsdocument wordt artikel 36 in acht genomen en worden de regels van artikel 37 en bijlage III nageleefd.

4. De Commissie is bevoegd bijlage III te wijzigen door middel van een overeenkomstig artikel 87 vastgestelde gedelegeerde handeling om aanvullende procedureregels vast te stellen voor de ontwikkeling en vaststelling van een Europees beoordelingsdocument, wanneer dit nodig is om de goede werking van het systeem van Europese beoordelingsdocumenten te waarborgen.

Artikel 36

Beginselen voor de ontwikkeling en vaststelling van Europese beoordelingsdocumenten

1. De procedure voor de ontwikkeling en vaststelling van Europese beoordelingsdocumenten moet de volgende beginselen in acht nemen:

a) transparant zijn voor de lidstaten, de betrokken fabrikant en andere fabrikanten of belanghebbenden die om informatie verzoeken;

b) zo weinig mogelijk door intellectuele-eigendomsrechten beschermde informatie openbaar maken en het handelsgeheim en de vertrouwelijkheid beschermen;

c) passende verplichte termijnen opgeven teneinde onnodige vertragingen te voorkomen;

d) in elk stadium een adequate deelname van de lidstaten en de Commissie mogelijk maken;

e) voor de fabrikant kosteneffectief zijn, en

f) voldoende collegialiteit en coördinatie tussen de voor het betrokken product aangemelde TBI’s waarborgen.

Bij het afwegen van de in de punten a) en b) vastgestelde beginselen is het ten minste mogelijk de naam van het product bekend te maken in de fase van goedkeuring en mededeling van het werkprogramma, zoals uiteengezet in punt 3 van bijlage III, en de gedetailleerde inhoud van de in punt 7 van bijlage III opgenomen ontwerpen van Europees beoordelingsdocument.

2. De TBI’s dragen samen met de organisatie van TBI’s de volledige kosten voor de ontwikkeling en vaststelling van Europese beoordelingsdocumenten, tenzij deze op initiatief van de Commissie zijn gestart.

3. De TBI’s en de organisatie van TBI’s vermijden een wildgroei van Europese beoordelingsdocumenten wanneer er geen technische rechtvaardiging is om een onderscheid te maken tussen producten en geven daarom met name de voorkeur aan de uitbreiding van het toepassingsgebied van een bestaand Europees beoordelingsdocument.

4. De TBI’s en de organisatie van TBI’s onthouden zich van het ontwikkelen van Europese beoordelingsdocumenten wanneer er een grote kans bestaat op overlapping met geharmoniseerde technische specificaties of reeds bestaande Europese beoordelingsdocumenten, en trekken elkaar overlappende Europese beoordelingsdocumenten in.

Artikel 37

Verplichtingen van de TBI bij ontvangst van een verzoek tot Europese technische beoordeling

1. De TBI die een verzoek tot Europese technische beoordeling van een fabrikant, een groep fabrikanten of de vereniging van fabrikanten ontvangt, deelt de aanvrager mee of het product geheel of gedeeltelijk onder een geharmoniseerde technische specificatie of een Europees beoordelingsdocument valt:

a) indien het product volledig onder een geharmoniseerde technische specificatie valt, deelt de TBI de fabrikant, de groep fabrikanten of de vereniging van fabrikanten mee dat er overeenkomstig artikel 35, lid 2, geen Europese technische beoordeling kan worden verstrekt;

b) indien het product volledig onder een Europees beoordelingsdocument valt waarvan het referentienummer in het Publicatieblad is aangehaald, deelt de TBI de fabrikant, de groep fabrikanten of de vereniging van fabrikanten mee dat dit Europees beoordelingsdocument als basis voor de te verstrekken Europese technische beoordeling zal worden gebruikt;

c) wanneer het product niet onder een geharmoniseerde technische specificatie of een Europees beoordelingsdocument valt en wanneer een dergelijke geharmoniseerde technische specificatie de komende twee jaar niet zal worden vastgesteld, of wanneer een dergelijk of Europees beoordelingsdocument niet reeds in de ontwikkelingsprocedure van bijlage III verkeert, past de TBI de procedures toe van bijlage III of de procedures die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 35, lid 4.

2. In de in lid 1, punten b) en c), bedoelde gevallen, stelt de TBI de organisatie van TBI’s en de Commissie in kennis van de inhoud van het verzoek en van het referentienummer van de handeling van de Commissie waarmee het beoordelings- en verificatiesysteem is vastgesteld, dat de TBI voor dat product wil toepassen, of van het ontbreken van een dergelijk besluit van de Commissie.

3. Indien de Commissie van oordeel is dat er geen passende handeling van de Commissie tot vaststelling van het beoordelings- en verificatiesysteem voor het product bestaat, kan zij een dergelijke handeling vaststellen overeenkomstig artikel 6, lid 1.

Artikel 38

Bekendmaking van referentienummers

1. De Commissie beoordeelt de conformiteit van Europese beoordelingsdocumenten met geharmoniseerde technische specificaties, met deze verordening en met ander Unierecht. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie de lijst bekend met de referentienummers van aanvaarde Europese beoordelingsdocumenten, of maakt deze met beperkingen bekend. De Commissie maakt alle bijwerkingen van die lijst bekend.

2. Alleen Europese beoordelingsdocumenten waarnaar in die lijst wordt verwezen en die door de Commissie of door de organisatie van TBI’s in ten minste één taal van de Unie zijn bekendgemaakt, maken de afgifte mogelijk van Europese technische beoordelingen overeenkomstig artikel 42 en hebben rechtsgevolgen overeenkomstig artikel 42, lid 5, ook voor de fabrikant die om de opstelling van het Europese beoordelingsdocument heeft verzocht. Deze rechtsgevolgen van Europese beoordelingsdocumenten vervallen tien jaar nadat zij voor het eerst in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn aangehaald, tenzij zij in het laatste jaar voorafgaand aan de vervaldatum ervan zijn verlengd en de Commissie besluit de lijst te handhaven.

Artikel 39

Geschillenbeslechting bij gebrek aan overeenstemming tussen TBI’s

Indien de TBI’s binnen de gestelde termijnen niet tot overeenstemming zijn gekomen over het Europees beoordelingsdocument, legt de organisatie van TBI’s deze kwestie voor aan de Commissie om een passende oplossing te vinden, alsmede instructies te geven voor de manier waarop de organisatie haar werk dient te voltooien.

Artikel 40

Inhoud van het Europees beoordelingsdocument

1. Een Europees beoordelingsdocument bevat de volgende elementen:

a) een beschrijving van het bestreken product, en

b) de lijst met essentiële kenmerken die relevant zijn voor het beoogde gebruik van het product zoals neergelegd door de fabrikant en overeengekomen tussen de fabrikant en de organisatie van TBI’s, alsook de methoden en criteria voor de beoordeling van de prestaties van het product die verband houden met die essentiële kenmerken.

2. De voor de productiecontrole in de fabriek in acht te nemen beginselen worden opgenomen in het Europees beoordelingsdocument, rekening houdend met de omstandigheden van het productieproces van het betreffende product.

3. Wanneer de prestaties van een aantal essentiële kenmerken van het product op passende wijze kunnen worden beoordeeld met methoden en criteria die reeds in andere geharmoniseerde technische specificaties of Europese beoordelingsdocumenten zijn vastgesteld, worden die bestaande methoden en criteria opgenomen als onderdelen van het Europese beoordelingsdocument, tenzij er goede redenen zijn om van deze regel af te wijken.

Artikel 41

Formele bezwaren tegen Europese beoordelingsdocumenten

1. Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van de volgende gevallen:

a) wanneer de lidstaat van mening is dat een Europees beoordelingsdocument niet geheel voldoet aan de toepasselijke wettelijke voorschriften of de eisen waaraan moet worden voldaan in verband met de fundamentele eisen voor bouwwerken of productvereisten zoals neergelegd in bijlage I;

b) wanneer hij van mening is dat een Europees beoordelingsdocument aanleiding geeft tot grote bezorgdheid voor de menselijke gezondheid en veiligheid, de bescherming van het milieu of de consumentenbescherming;

c) wanneer hij van mening is dat een Europees beoordelingsdocument niet voldoet aan de vereisten van artikel 35, lid 2.

De betrokken lidstaat motiveert zijn standpunten. De Commissie raadpleegt de andere lidstaten over de door de betrokken lidstaat aan de orde gestelde kwesties.

2. Op basis van de standpunten van alle lidstaten besluit de Commissie of zij de referentienummers van de betrokken Europese beoordelingsdocumenten in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaakt, niet bekendmaakt, met beperkingen bekendmaakt, handhaaft, met beperkingen handhaaft of intrekt.

3. De Commissie brengt de organisatie van TBI’s op de hoogte van het in lid 2 bedoelde besluit en verzoekt zo nodig om herziening van het betrokken Europese beoordelingsdocument.

Artikel 42

Europese technische beoordeling

1. De Europese technische beoordeling wordt afgegeven door een TBI, nadat een fabrikant daarom heeft verzocht op basis van een overeenkomstig de procedures van artikel 37 en bijlage III opgesteld Europees beoordelingsdocument, waarvan het referentienummer overeenkomstig artikel 38 in het Publicatieblad van de Europese Unie is aangehaald.

Mits een Europees beoordelingsdocument beschikbaar is, kan een Europese technische beoordeling zelfs worden afgegeven wanneer er een normalisatieverzoek is ingediend. Een dergelijke afgifte is mogelijk totdat de norm voor bouwproducten wordt aangehaald in het Publicatieblad van de Unie.

2. De Europese technische beoordeling omvat de in niveaus of klassen of door middel van een beschrijving aan te geven prestatie van die essentiële kenmerken waarover de fabrikant en de TBI die het verzoek om een Europese technische beoordeling heeft ontvangen, het voor het aangegeven beoogde gebruik eens zijn, en de technische details die nodig zijn voor de uitvoering van het beoordelings- en verificatiesysteem.

3. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om het formaat van de Europese technische beoordeling vast te stellen.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4. Europese technische beoordelingen die zijn afgegeven op basis van een Europees beoordelingsdocument blijven geldig gedurende vijf jaar na de vervaldatum van het Europees beoordelingsdocument overeenkomstig artikel 38, lid 2.

5. Producten die onder een Europees beoordelingsdocument vallen waarvoor een Europese technische beoordeling is afgegeven, kunnen van een CE-markering worden voorzien en aldus dezelfde status krijgen als producten met CE-markering op basis van geharmoniseerde technische specificaties, mits de fabrikant voldoet aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Wanneer deze verplichtingen betrekking hebben op geharmoniseerde technische specificaties, verwijst de fabrikant alleen naar het Europese beoordelingsdocument of, indien de geharmoniseerde technische specificaties ook relevant zijn, ook naar het Europese beoordelingsdocument.


HOOFDSTUK V

TECHNISCHE BEOORDELINGSINSTANTIES

Artikel 43

Aanwijzende autoriteiten

1. Lidstaten die technische beoordelingsinstanties wensen aan te wijzen, wijzen één enkele autoriteit aan die verantwoordelijk is voor technische beoordelingsinstanties (hierna: de “aanwijzende autoriteit”). De aanwijzende autoriteiten voldoen aan de eisen voor aanmeldende autoriteiten van artikel 48, lid 1, en artikel 49. De aanwijzende autoriteit komt niet in aanmerking voor aanwijzing overeenkomstig artikel 44, lid 1.

2. Tenzij in dit hoofdstuk anders is bepaald, zijn de bepalingen die van toepassing zijn op aanmeldende autoriteiten en op aanmeldingsprocedures ook van toepassing op aanwijzende autoriteiten en op aanwijzingsprocedures. De lidstaten mogen echter geen gebruikmaken van accreditatie.

Artikel 44

Aanwijzing van, toezicht op en beoordeling van TBI’s

1. De lidstaten kunnen op hun grondgebied technische beoordelingsinstanties (TBI’s) aanwijzen voor een of meer in tabel 1 van bijlage IV vermelde productgebieden. De Commissie is bevoegd deze tabel door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 te wijzigen om deze aan de technische vooruitgang aan te passen.

De lidstaten delen de Commissie de naam van de technische beoordelingsinstantie, haar adres en de in de eerste zin bedoelde productgebieden mee.

2. De Commissie publiceert langs elektronische weg de lijst van de TBI’s die voldoen aan de toepasselijke wettelijke eisen als bedoeld in artikel 45, leden 1 en 2, en vermeldt de productgebieden waarvoor zij zijn aangewezen en eventuele beperkingen zo nauwkeurig mogelijk.

De Commissie maakt alle bijwerkingen van die lijst bekend.

3. De overeenkomstig artikel 43 aangewezen aanwijzende autoriteiten houden toezicht op de activiteiten en de bekwaamheid van de in hun respectieve lidstaat aangewezen TBI’s en, indien nodig, hun dochterondernemingen en onderaannemers, en beoordelen deze in het licht van de respectieve eisen van dit hoofdstuk. De aanwijzende autoriteit geeft de TBI’s instructies wanneer er sprake is van een inbreuk op het recht of een tussen de lidstaten en de Commissie overeengekomen gangbare praktijk. In geval van herhaalde inbreuk op het recht kan zij de aanwijzing van de TBI intrekken.

De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van hun nationale procedures voor de aanwijzing van TBI’s en voor het toezicht op hun activiteiten en bekwaamheid, en van alle wijzigingen in die informatie.

4. De TBI’s stellen de betrokken lidstaat en de aangemelde instantie onverwijld en uiterlijk binnen 15 dagen in kennis van alle wijzigingen die van invloed kunnen zijn op hun conformiteit met de in dit hoofdstuk vastgestelde eisen of op hun vermogen om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen.

5. De Commissie kan onderzoeken of TBI’s voldoen aan de eisen van dit hoofdstuk en of de verantwoordelijke aanwijzende autoriteiten hun verplichtingen van toezicht nakomen.

6. Op verzoek van de bevoegde aanwijzende autoriteit verstrekken de TBI’s alle relevante informatie en documenten die nodig zijn om de autoriteit, de Commissie en de lidstaten in staat te stellen de conformiteit te controleren.

7. Indien een TBI niet langer voldoet aan de eisen van deze verordening, trekt de lidstaat de aanwijzing van die instantie voor het betrokken productgebied in en stelt hij de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis. De artikelen 58 en 59 zijn hierop van toepassing.

Artikel 45

Eisen voor TBI’s

1. Een TBI is bevoegd tot en uitgerust voor het uitvoeren van de beoordeling in een productgebied waarvoor zij is aangewezen. Het personeel dat besluiten neemt en ten minste de helft van het technisch bevoegde personeel van de TBI is gevestigd in de aanwijzende lidstaat.

2. De TBI voldoet binnen het toepassingsgebied van haar bevoegdheden aan de eisen in tabel 2 van bijlage IV. Artikel 50, leden 1 tot en met 5, artikel 50, lid 6, punten a) en b), artikel 50, leden 7, 8 en 10, en artikel 51 zijn van toepassing.

3. Een TBI heeft haar organigram en de namen van de leden van haar interne besluitvormingsorganen voor het publiek beschikbaar gemaakt.

Indien een TBI niet langer voldoet aan de in de leden 1 en 2 bedoelde eisen, trekt de lidstaat de aanwijzing van die TBI voor het betrokken productgebied in en stelt hij de Commissie en de andere lidstaten daarvan in kennis.

Artikel 46

Coördinatie van TBI’s

1. De TBI’s richten een organisatie voor technische beoordeling op (“organisatie van TBI’s”) uit hoofde van deze verordening.

2. De organisatie van TBI’s voert minstens de volgende taken uit:

a) het potentieel voor nieuwe geharmoniseerde technische specificaties onderzoeken en de Commissie daarvan in kennis stellen;

b) de coördinatie van de TBI’s organiseren en de samenwerking met en raadpleging van andere belanghebbenden waarborgen, indien nodig;

c) ervoor zorgen dat de TBI’s onderling voorbeelden van goede praktijken uitwisselen om efficiënter te werken en de sector een betere dienstverlening te bieden;

d) Europese beoordelingsdocumenten ontwikkelen en vaststellen;

e) de toepassing van de in artikel 65, lid 2, en artikel 66, lid 1, beschreven procedureregels coördineren en de daarvoor benodigde steun verlenen;

f) de Commissie op de hoogte brengen van elke vraag in verband met de voorbereiding van Europese beoordelingsdocumenten en van alle aspecten in verband met de interpretatie van de in artikel 65, lid 2, en artikel 66, lid 1, beschreven procedureregels, en aan de Commissie, op basis van de opgedane ervaring, verbeteringen voorstellen;

g) opmerkingen over TBI’s die hun taken niet naar tevredenheid uitvoeren volgens de in artikel 65, lid 2, en artikel 66, lid 1, beschreven procedures, meedelen aan de Commissie en de lidstaat die de betrokken TBI heeft aangewezen;

h) jaarlijks aan de Commissie verslag uitbrengen over de uitvoering van de bovengenoemde taken, en met name over de geografische spreiding van de TBI’s, de toewijzing van taken voor de ontwikkeling van Europese beoordelingsdocumenten aan de TBI’s en de prestaties en de onafhankelijkheid van TBI’s, en

i) ervoor zorgen dat vastgestelde Europese beoordelingsdocumenten en verwijzingen naar Europese technische beoordelingen openbaar beschikbaar zijn in alle EU-talen.

De organisatie van TBI’s zal voor de uitvoering van deze taken een secretariaat opzetten.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat de TBI’s met financiële en personele middelen bijdragen aan de organisatie van TBI’s. De waarde van de bijdrage van elke TBI mag niet minder bedragen dan 2 % van haar jaarlijkse begroting of omzet.

4. Het gewicht van de organisatie van TBI’s in het besluitvormingsproces mag niet afhankelijk zijn van de financiële bijdrage van de TBI’s, het aantal ontwikkelde Europese beoordelingsdocumenten of het aantal door hen afgegeven Europese technische beoordelingen.

5. De Commissie wordt uitgenodigd deel te nemen aan alle vergaderingen van de organisatie van TBI’s.

6. De Commissie kan de financiering van de organisatie van TBI’s, ongeacht of het om subsidies of openbare aanbestedingen gaat, afhankelijk stellen van de naleving van bepaalde organisatorische en prestatievereisten, ook met betrekking tot een eerlijke geografische spreiding van TBI’s.

HOOFDSTUK VI

AANMELDENDE AUTORITEITEN EN AANGEMELDE INSTANTIES

Artikel 47

Aanmelding

De instanties die bevoegd zijn om taken van derden uit te voeren bij de beoordeling en verificatie van de prestaties, de beoordeling van conformiteit en van de verificatie van milieuduurzaamheidsberekeningen in het kader van deze verordening (hierna “aangemelde instanties” genoemd), worden door de lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten aangemeld.

De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van hun nationale procedures voor de beoordeling en aanmelding van de instanties die moeten worden gemachtigd om deze taken uit te voeren. De Commissie maakt deze informatie voor het publiek beschikbaar.

Artikel 48

Aanmeldende autoriteiten

1. De lidstaten wijzen een aanmeldende autoriteit aan die verantwoordelijk is voor de instelling en uitvoering van de nodige procedures voor de beoordeling en aanmelding van de instanties die zullen worden gemachtigd om taken van derden uit te voeren bij het beoordelings- en verificatieproces voor de toepassing van deze verordening, en voor het toezicht op de aangemelde instanties, met inbegrip van hun naleving van de vereisten van artikel 50.

2. De lidstaten kunnen de beoordeling en het toezicht als bedoeld in lid 1 laten uitvoeren door hun nationale accreditatie-instanties overeenkomstig hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 765/2008. De lidstaten geven hun nationale accreditatie-instantie instructies om alleen de precieze juridische instantie die accreditatie aanvraagt als basis voor de accreditatie te nemen en die instantie te beoordelen aan de hand van de relevante eisen en taken van deze verordening.

3. Indien de aanmeldende autoriteit de beoordeling, de aanmelding of het toezicht als bedoeld in lid 1 delegeert aan een instantie die geen overheidsinstantie is, is deze instantie een rechtspersoon en voldoet zij aan de eisen die zijn vastgesteld in artikel 49. Bovendien moet deze instantie maatregelen treffen om de aansprakelijkheid voor haar activiteiten te dekken.

4. De aanmeldende autoriteit is volledig aansprakelijk voor de door de in de leden 2 en 3 bedoelde instantie uitgevoerde taken.

5. De Commissie voorziet in de organisatie van de uitwisseling van ervaring tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het beleid inzake aanmelding en aanmeldende autoriteiten.

Artikel 49

Eisen voor aanmeldende autoriteiten

1. De aanmeldende autoriteit is zodanig opgericht dat zich geen belangenconflicten met aangemelde instanties voordoen.

2. De aanmeldende autoriteit is zodanig georganiseerd en functioneert zodanig dat de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten gewaarborgd zijn.

3. De aanmeldende autoriteit is zodanig georganiseerd dat elk besluit in verband met de aanmelding van een instantie waaraan toestemming moet worden verleend om taken van derden uit te voeren bij het beoordelings- en verificatieproces, genomen wordt door bekwame personen die niet de beoordeling hebben verricht.

4. De aanmeldende autoriteit biedt geen activiteiten aan of verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door aangemelde instanties en verleent geen adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie.

5. De aanmeldende autoriteit waarborgt de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie. Zij wisselt echter op verzoek informatie over aangemelde instanties uit met de Commissie, met aanmeldende autoriteiten van andere lidstaten en met andere relevante nationale autoriteiten.

6. De aanmeldende autoriteit beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden en toereikende financiering om haar taken naar behoren uit te voeren. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin een minimumaantal voltijdequivalenten wordt vastgelegd dat toereikend wordt geacht voor een passend toezicht op de aangemelde instanties, in voorkomend geval met betrekking tot specifieke conformiteitsbeoordelingstaken. Wanneer het toezicht wordt uitgeoefend door een nationale accreditatie-instantie of een in artikel 48, lid 3, bedoelde instantie, geldt dit minimumaantal voor die instantie.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 50

Eisen in verband met aangemelde instanties

1. Om te kunnen worden aangemeld, moeten conformiteitsbeoordelingsinstanties voldoen aan de eisen van de leden 2 tot en met 11.

2. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar nationaal recht opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid.

3. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is onafhankelijk van de door haar beoordeelde organisaties of producten.

Zij is onafhankelijk van alle zakelijke banden met organisaties die een belang hebben in de producten die zij beoordeelt, fabrikanten, hun handelspartners of investeerders met aandelen, alsmede met andere aangemelde instanties en hun ondernemersorganisaties, moedermaatschappijen of dochterondernemingen. Dit sluit niet uit dat de aangemelde instantie beoordelings- en verificatieactiviteiten voor concurrerende fabrikanten kan verrichten.

Een instantie die lid is van een ondernemersorganisatie en/of een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, levering, assemblage, het gebruik of het onderhoud van de door hen beoordeelde producten, kan als een dergelijke onafhankelijke instantie worden beschouwd op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten aangetoond worden.

4. Een aangemelde instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van taken van derden bij het beoordelings- en verificatieproces, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, importeur, distributeur, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de producten die zij beoordelen, noch de vertegenwoordiger van een van deze partijen. Dit belet echter niet het gebruik van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de aangemelde instantie of van de producten voor persoonlijke doeleinden.

Een aangemelde instantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van taken van derden bij het beoordelings- en verificatieproces, zijn niet rechtstreeks betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van deze producten, noch vertegenwoordigen zij de partijen die deze activiteiten verrichten. Zij oefenen geen activiteiten uit die de onafhankelijkheid van hun oordeel en hun integriteit met betrekking tot de activiteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen, en zij verlenen geen adviesdiensten.

Een aangemelde instantie zorgt ervoor dat de activiteiten van haar moeder- of zusterondernemingen, dochterondernemingen of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van haar beoordelings- en/of verificatieactiviteiten.

De vaststelling van en het toezicht op interne procedures, algemeen beleid, gedragscodes of andere interne voorschriften, de toewijzing van personeel aan specifieke taken en de conformiteitsbeoordelingsbesluiten mogen niet aan een onderaannemer of een dochteronderneming worden gedelegeerd.

5. Een aangemelde instantie en haar personeel voeren de taken van derden bij het beoordelings- en verificatieproces uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun beoordelings- en/of verificatieactiviteiten kunnen beïnvloeden, inzonderheid van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.

6. Een aangemelde instantie is in staat alle taken van derden bij het beoordelings- en verificatieproces te verrichten die haar overeenkomstig bijlage V zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de aangemelde instantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

Te allen tijde beschikt de aangemelde instantie voor elk beoordelings- en verificatiesysteem en voor elke soort of categorie producten, essentiële kenmerken en taken waarvoor zij is aangemeld, over:

a) het benodigde personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de taken van derden bij het beoordelings- en verificatieproces te verrichten. Het personeel dat verantwoordelijk is voor het nemen van beoordelingsbesluiten, is krachtens het nationale recht van de aanmeldende lidstaat in dienst van de aangemelde instantie, heeft geen andere potentieel strijdige loyaliteitsverplichting of potentieel belangenconflict, en heeft de deskundigheid om de beoordelingen van ander personeel, externe deskundigen of onderaannemers te verifiëren. Het aantal personeelsleden is toereikend om de bedrijfscontinuïteit en een consistente aanpak van conformiteitsbeoordelingen te waarborgen;

b) de nodige beschrijving van de procedures die voor het beoordelingsproces worden gevolgd, waarbij de transparantie en de mogelijkheid tot herhaling van deze procedures worden gewaarborgd. Deze omvat een kwalificatiematrix waarin het betreffende personeel, de respectieve status en de taken hiervan binnen de conformiteitsbeoordelingsinstantie worden gekoppeld aan de conformiteitsbeoordelingstaken waarvoor de instantie wenst te worden aangemeld;

c) een passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten;

d) de nodige procedures voor de uitoefening van haar taken die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de producttechnologie in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Een aangemelde instantie beschikt over de nodige middelen om de technische en administratieve taken in verband met de activiteiten waarvoor zij wenst te worden aangemeld, op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.

7. Het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteiten waarvoor de instantie wenst te worden aangemeld, beschikt over:

a) een gedegen technische en beroepsopleiding, die alle taken bestrijkt van derden bij het beoordelings- en verificatieproces, in het gebied waarvoor de instantie is aangemeld;

b) een bevredigende kennis van de eisen inzake de beoordelingen en verificaties die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze activiteiten uit te voeren;

c) voldoende kennis van en inzicht in de toepasselijke geharmoniseerde technische specificaties en de toepasselijke bepalingen van de verordening;

d) de vereiste bekwaamheid voor het opstellen van certificaten, dossiers en rapporten die aantonen dat de beoordelingen en verificaties zijn uitgevoerd.

8. De onpartijdigheid van de instantie, haar hoogste leidinggevenden en haar beoordelingspersoneel moet worden gewaarborgd.

De vergoeding van de hoogste leidinggevenden van de instantie en het beoordelingspersoneel hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.

9. Een aangemelde instantie sluit een aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij de wettelijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de lidstaat wordt gedekt of de lidstaat zelf rechtstreeks verantwoordelijk is voor de verrichte beoordeling en/of verificatie.

10. Het personeel van de aangemelde instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennis neemt bij de uitoefening van de in bijlage V vermelde taken, behalve ten opzichte van de bevoegde overheidsinstanties van de lidstaat waar de activiteiten plaatsvinden. Eigendomsrechten worden beschermd.

11. Een aangemelde instantie zorgt ervoor dat haar beoordelingspersoneel op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en neemt deel aan, en zorgt ervoor dat haar beoordelingspersoneel op de hoogte is van, de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die uit hoofde van deze verordening is opgericht, en past de door die groep genomen administratieve besluiten en geproduceerde documenten toe als algemene richtsnoeren.

Artikel 51

Vermoeden van conformiteit

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie die moet worden gemachtigd om taken van derden uit te voeren binnen het beoordelings- en verificatieproces, die aantoont dat zij voldoet aan de criteria van de toepasselijke geharmoniseerde normen — of delen ervan — waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, wordt geacht aan de eisen van artikel 50 te voldoen, voor zover de toepasselijke geharmoniseerde normen deze eisen bestrijken.

Artikel 52

Formeel bezwaar

Wanneer een lidstaat of de Commissie formeel bezwaar heeft tegen de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 51, zijn de bepalingen van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van toepassing.

Artikel 53

Dochterondernemingen en onderaannemers van aangemelde instanties

1. Indien een aangemelde instantie specifieke taken in verband met de taken van derden binnen het beoordelings- en verificatieproces uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming voldoet aan de eisen van artikel 50 en brengt zij de aanmeldende autoriteit daarvan op de hoogte.

2. De aangemelde instantie neemt de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of dochterondernemingen, ongeacht waar deze zijn gevestigd. De betrokken aangemelde instanties stellen procedures vast voor de permanente monitoring van de bekwaamheid, activiteiten en prestaties van hun onderaannemers of dochterondernemingen, rekening houdend met de in artikel 50, lid 6, punt b), bedoelde kwalificatiematrix.

3. Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.

4. De aangemelde instantie houdt alle ter zake dienende documenten over de beoordeling van en het toezicht op de kwalificaties van iedere onderaannemer of dochteronderneming en over de door dergelijke partijen uit hoofde van bijlage V uitgevoerde taken ter beschikking van de aanmeldende autoriteit.

Artikel 54

Gebruik van faciliteiten buiten het testlaboratorium van de aangemelde instantie

1. Indien dat om technische, economische of logistieke redenen verantwoord is, kunnen aangemelde instanties op verzoek van de fabrikant besluiten de in bijlage V bedoelde tests voor de beoordelings- en verificatiesystemen 1+, 1 en 3 uit te voeren of onder hun toezicht te laten uitvoeren, hetzij in de productie-installaties met gebruikmaking van de testapparatuur van het interne laboratorium van de fabrikant, hetzij, met zijn voorafgaande toestemming, in een extern laboratorium met gebruikmaking van de testapparatuur van dat laboratorium.

Aangemelde instanties die deze tests uitvoeren, worden specifiek aangewezen als bevoegd om buiten hun eigen testfaciliteiten te werken en voldoen in dat verband aan de voorschriften van artikel 50.

2. Alvorens de tests als bedoeld in lid 1 uit te voeren, gaan de aangemelde instanties na of aan de voorschriften van de testmethode is voldaan en beoordelen zij:

a) of de testapparatuur een passend ijksysteem heeft en of de traceerbaarheid van de metingen gewaarborgd is, en

b) of de kwaliteit van de testresultaten gewaarborgd is.

De aangemelde instanties zijn volledig verantwoordelijk voor de tests in hun geheel, met inbegrip van de nauwkeurigheid en traceerbaarheid van de ijking en metingen, en voor de betrouwbaarheid van de testresultaten.

Artikel 55

Verzoek om aanmelding

1. Om te worden gemachtigd voor het uitvoeren van taken van derden binnen het beoordelings- en verificatieproces, dient een instantie een verzoek om aanmelding in bij de aanmeldende autoriteit van de lidstaat waar zij is gevestigd.

2. Het verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de te verrichten activiteiten, van de beoordelings- en/of verificatieprocessen waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn, de kwalificatiematrix als bedoeld in artikel 50, lid 6, punt b), en, in voorkomend geval, van een accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008, waarin wordt verklaard dat de instantie voldoet aan de eisen van artikel 50. Het accreditatiecertificaat heeft alleen betrekking op de specifieke conformiteitsbeoordelingsinstantie die om aanmelding verzoekt en houdt geen rekening met de capaciteiten of het personeel van moeder- of zusterondernemingen. Het is, behalve op de relevante geharmoniseerde normen, gebaseerd op de specifieke eisen en beoordelingstaken.

3. Indien de betrokken instantie geen accreditatiecertificaat kan overleggen, verstrekt zij de aanmeldende autoriteit alle bewijsstukken die nodig zijn om haar conformiteit met de eisen van artikel 50 te verifiëren, te erkennen en daar regelmatig toezicht op te houden.

Artikel 56

Aanmeldingsprocedure

1. Aanmeldende autoriteiten mogen uitsluitend instanties aanmelden die voldoen aan de eisen van artikel 50.

2. Zij verrichten de aanmelding bij de Commissie en de andere lidstaten met name door middel van het door de Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem.

Voor de in bijlage VI genoemde gevallen waarvoor het passende elektronische instrument niet beschikbaar is, wordt bij wijze van uitzondering een papieren versie van de aanmelding aanvaard.

3. De aanmelding bevat de volledige gegevens over de uit te voeren functies, de verwijzing naar de relevante geharmoniseerde technische specificatie en, voor de toepassing van het in bijlage V beschreven systeem, de essentiële kenmerken waarvoor de instantie bekwaam is.

Verwijzing naar de relevante geharmoniseerde technische specificatie is echter niet vereist in de in bijlage VI beschreven gevallen.

4. Indien een aanmelding niet gebaseerd is op een accreditatiecertificaat als bedoeld in artikel 55, lid 2, verschaft de aanmeldende autoriteit de Commissie en de andere lidstaten alle bewijsstukken waaruit de bekwaamheid van de instantie blijkt, evenals de regeling die waarborgt dat deze instantie regelmatig wordt gemonitord en zal blijven voldoen aan de eisen van artikel 50.

5. Een aanmelding wordt alleen geldig als de Commissie of de andere lidstaten geen bezwaren hebben ingediend binnen twee weken na een aanmelding indien een accreditatiecertificaat wordt gebruikt, of binnen twee maanden na een aanmelding zonder accreditatiecertificaat.

De aanmelding wordt geldig op de dag nadat de instantie door de Commissie is opgenomen in de in artikel 57, lid 2, bedoelde lijst van aangemelde instanties. De Commissie neemt een instantie niet in de lijst op als zij weet of te weten komt dat de betrokken instantie niet aan de eisen van artikel 50 voldoet.

6. De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie pas verrichten vanaf het moment dat de aanmelding geldig is. Alleen een dergelijke instantie wordt voor de toepassing van deze verordening als aangemelde instantie beschouwd.

7. De Commissie en de andere lidstaten worden in kennis gesteld van alle ter zake dienende latere wijzigingen in de aanmelding.

Artikel 57

Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties

1. De Commissie kent aan elke aangemelde instantie een identificatienummer toe.

Zij kent per instantie slechts één nummer toe, ook als de instantie uit hoofde van diverse handelingen van de Unie is aangemeld.

2. De Commissie maakt de lijst van de krachtens deze verordening aangemelde instanties openbaar, met vermelding van de toegekende identificatienummers en de activiteiten waarvoor zij zijn aangemeld; zij maakt daarvoor met name gebruik van het door de Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem.

De Commissie zorgt voor de bijwerking van deze lijst.

Artikel 58

Wijziging van de aanmelding

1. Indien een aanmeldende autoriteit heeft geconstateerd of vernomen dat een aangemelde instantie niet meer aan de eisen van artikel 50 voldoet of haar verplichtingen niet nakomt, wordt de aanmelding door de aanmeldende autoriteit beperkt, geschorst of ingetrokken afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet nakomen van die verplichting.

2. Indien de aanmelding wordt ingetrokken, beperkt of geschorst, of de aangemelde instantie haar activiteiten heeft gestaakt, doet de betrokken aanmeldende lidstaat het nodige om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij aan de verantwoordelijke aanmeldende autoriteiten en markttoezichtautoriteiten op hun verzoek ter beschikking kunnen worden gesteld.

Artikel 59

Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties

1. De Commissie onderzoekt alle gevallen waarin zij twijfelt of in kennis wordt gesteld van twijfels over de bekwaamheid van een aangemelde instantie of over de vraag of een aangemelde instantie nog aan de voor haar toepasselijke eisen voldoet en haar verantwoordelijkheden nakomt.

2. De aanmeldende lidstaat verstrekt de Commissie op verzoek alle informatie over de grondslag van de aanmelding of over het op peil houden van de bekwaamheid van de betrokken instantie.

3. De Commissie zorgt ervoor dat alle tijdens haar onderzoek ontvangen gevoelige informatie vertrouwelijk wordt behandeld.

Artikel 60

Operationele verplichtingen van aangemelde instanties

1. Tot de taken van de aangemelde instanties behoren, overeenkomstig bijlage V:

a) de prestaties en conformiteit van producten beoordelen;

b) de conformiteit van producten en de fabrikant verifiëren;

c) de bestendigheid van de prestaties van producten verifiëren;

d) de door de fabrikant uitgevoerde berekeningen van milieuduurzaamheid verifiëren.

Deze taken worden hierna “beoordelingen en verificaties” genoemd.

2. Beoordelingen en verificaties worden met inachtneming van transparantie naar de fabrikant toe en op evenredige wijze uitgevoerd, waarbij voorkomen wordt de marktdeelnemers onnodig te belasten. De aangemelde instanties houden bij de uitoefening van hun activiteiten naar behoren rekening met de omvang van de onderneming, de sector waarin de onderneming actief is, haar structuur, de relatieve technologische complexiteit van de producten en het massa- of seriële karakter van het productieproces.

Daarbij nemen de aangemelde instanties desalniettemin de door deze verordening voor het product vereiste striktheid in acht en houden zij rekening met de rol die het product speelt om aan de fundamentele eisen voor bouwwerken te voldoen.

3. Indien een aangemelde instantie bij de initiële inspectie van de productie-installatie en van de productiecontrole in de fabriek vaststelt dat de fabrikant de prestatiebestendigheid en conformiteit van het vervaardigde product niet garandeert, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt en geeft zij geen certificaat af.

4. Indien een aangemelde instantie bij het toezicht op de verificatie van de conformiteit en prestatiebestendigheid van het vervaardigde product vaststelt dat een product niet meer dezelfde prestaties heeft als het producttype, verlangt zij van de fabrikant dat hij passende corrigerende maatregelen neemt; zo nodig schorst zij het certificaat of trekt zij het in.

5. Indien er geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, worden de certificaten door de aangemelde instantie naargelang het geval beperkt, geschorst of ingetrokken.

6. Bij het nemen van beoordelingsbesluiten, onder meer wanneer zij beslissen of het nodig is een certificaat of goedkeuringsbesluit te schorsen of in te trekken in het licht van mogelijke gevallen van non-conformiteit, passen de aangemelde instanties duidelijke en vooraf vastgestelde criteria toe.

7. Aangemelde instanties zorgen voor roulatie tussen het personeel dat verschillende beoordelingstaken uitvoert.

Artikel 61

Informatieverplichting van aangemelde instanties

1. Aangemelde instanties brengen de aanmeldende instantie op de hoogte van:

a) elke weigering, beperking, schorsing of intrekking van certificaten;

b) alle omstandigheden die van invloed zijn op het toepassingsgebied en de voorwaarden voor hun aanmelding;

c) verzoeken om informatie over uitgevoerde beoordelings- of verificatieactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten hebben ontvangen, en

d) op verzoek, de binnen het toepassingsgebied van hun aanmelding uitgevoerde taken van derden overeenkomstig de systemen voor de beoordeling en verificatie, en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding.

2. Aangemelde instanties verstrekken de andere krachtens deze verordening aangemelde instanties die soortgelijke taken van derden uitvoeren overeenkomstig de beoordelings- en verificatiesystemen en voor producten die onder dezelfde geharmoniseerde technische specificatie vallen de nodige informatie over negatieve en op verzoek ook over positieve resultaten van deze beoordelingen en/of verificaties, waarin zij met name eventuele weigeringen, beperkingen, schorsingen of intrekkingen van certificaten of testverslagen melden. Op verzoek van andere aangemelde instanties of een autoriteit bevestigt een aangemelde instantie de status van de door haar afgegeven certificaten of testverslagen.

3. Indien de Commissie of de markttoezichtautoriteit van een lidstaat bij een op het grondgebied van een andere lidstaat gevestigde aangemelde instantie een verzoek indient in verband met een door die aangemelde instantie verrichte beoordeling, stuurt zij een kopie van dat verzoek aan de aangemelde instantie van die andere lidstaat. De betrokken aangemelde instantie reageert onverwijld, en uiterlijk binnen 15 dagen, op het verzoek. De aanmeldende autoriteit zorgt ervoor dat dergelijke verzoeken door de aangemelde instantie worden opgelost, tenzij er een gegronde reden is om dit niet te doen.

4. 4. Aangemelde instanties delen met de betrokken markttoezichtautoriteit of aanmeldende autoriteit naar behoren bewijs van het volgende:

a) een andere aangemelde instantie voldoet niet aan de eisen van artikel 50 of aan haar verplichtingen;

b) een in de handel gebracht product voldoet niet aan deze verordening;

c) een in de handel gebracht product brengt door zijn fysieke toestand waarschijnlijk een ernstig risico met zich mee.

Artikel 62

Uitvoeringshandelingen betreffende de verplichtingen en rechten van aangemelde instanties

Indien dit noodzakelijk is om een geharmoniseerde toepassing van deze verordening te waarborgen en alleen voor zover nodig om te voorkomen dat uiteenlopende praktijken tot een ongelijke behandeling leiden en een ongelijk speelveld voor marktdeelnemers creëren, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen met nadere bepalingen over de wijze waarop de in de artikelen 60 en 61 vervatte verplichtingen van aangemelde instanties moeten worden uitgevoerd.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 63

Coördinatie van aangemelde instanties

De Commissie zorgt ervoor dat tussen de uit hoofde van artikel 47 aangemelde instanties passende coördinatie en samenwerking tot stand komt en dat een en ander in de vorm van een groep van aangemelde instanties naar behoren functioneert. De coördinatie en samenwerking binnen de in lid 1 bedoelde groepen is erop gericht de geharmoniseerde toepassing van deze verordening te waarborgen.

Aangemelde instanties nemen rechtstreeks of via aangewezen vertegenwoordigers deel aan de werkzaamheden van die groep.

Aangemelde instanties hanteren de door die groep opgestelde administratieve besluiten en documenten als algemene richtsnoeren.

HOOFDSTUK VII

VEREENVOUDIGDE PROCEDURES

Artikel 64

Gebruik van geëigende technische documentatie

1. Een fabrikant mag het typeonderzoek vervangen door geëigende technische documentatie waaruit blijkt dat:

a) voor een of meer essentiële kenmerken van het product dat de fabrikant in de handel brengt, dat product geacht wordt een bepaald prestatieniveau of een bepaalde prestatieklasse te halen zonder tests of berekening of zonder verdere tests of berekening, overeenkomstig de voorwaarden die in de betrokken geharmoniseerde technische specificatie of in een handeling van de Commissie zijn vastgesteld, of

b) het product dat onder een geharmoniseerde technische specificatie valt en dat de fabrikant in de handel brengt, een samenstel is van items die de fabrikant naar behoren samenvoegt volgens nauwkeurige instructies, met inbegrip van compatibiliteitscriteria in geval van afzonderlijke items, van de leverancier van dat samenstel of een component ervan, die dat samenstel of item al overeenkomstig de relevante geharmoniseerde technische specificatie op een of meer essentiële kenmerken heeft getest. Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan en de fabrikant met name heeft geverifieerd of aan de precieze compatibiliteitscriteria van de leverancier is voldaan, heeft de fabrikant het recht te verklaren dat de prestaties overeenkomen met alle of een deel van de testresultaten voor het hem verstrekte samenstel of item.

2. Als het in lid 1 bedoelde product behoort tot een productfamilie of -categorie waarvoor het toepasselijke beoordelings- en verificatiesysteem het systeem 1+ of 1 van bijlage V is, wordt de correcte nakoming van de verplichtingen van lid 1, naast de in bijlage V bevatte taken, door een aangemelde instantie of TBI geverifieerd en gecertificeerd.

Artikel 65

Gebruik van vereenvoudigde procedures door micro-ondernemingen

1. Micro-ondernemingen die producten vervaardigen die onder een geharmoniseerde technische specificatie vallen, mogen producten waarvoor systeem 3 geldt, behandelen overeenkomstig de bepalingen voor systeem 4. Wanneer een fabrikant deze vereenvoudigde procedure toepast, toont hij met specifieke technische documentatie aan dat het product voldoet aan de toepasselijke eisen door middel van een specifieke technische documentatie.

2. De naleving van de eisen van dit artikel wordt beoordeeld en bevestigd door een TBI of een aangemelde instantie.

Artikel 66

Als maatwerk vervaardigde niet-seriematige producten

1. In verband met producten die onder een geharmoniseerde technische specificatie vallen en die afzonderlijk of als maatwerk worden vervaardigd in een niet-seriematig productieproces in antwoord op een specifieke bestelling en in één enkel geïdentificeerd bouwwerk worden geïnstalleerd door fabrikanten die ook verantwoordelijk zijn voor de veilige verwerking van die producten in bouwwerken, kan de fabrikant de in bijlage V bedoelde prestatiebeoordeling van het toepasselijke systeem vervangen door specifieke technische documentatie waaruit blijkt dat het product aan de toepasselijke eisen voldoet, waarbij hij gelijkwaardige gegevens verstrekt aan die welke vereist zijn door deze verordening en de toepasselijke geharmoniseerde technische specificaties. Er is sprake van gelijkwaardigheid wanneer alle benodigde gegevens en eisen die van toepassing zijn op het specifieke bouwwerk en de toekomstige ontmanteling ervan, met inbegrip van hergebruik, herproductie en recycling van de geïnstalleerde producten, worden verstrekt of vervuld op basis van methoden volgens de stand van de techniek.

2. Naast de in bijlage V vermelde taken beoordeelt en certificeert een aangemelde instantie of TBI of de in lid 1 bedoelde verplichtingen correct zijn nagekomen.

Artikel 67

Erkenning van de beoordeling en verificatie door een andere aangemelde instantie

1. Een aangemelde instantie (hierna “erkennende aangemelde instantie” genoemd) kan afzien van de beoordeling en verificatie van een bepaald item dat overeenkomstig deze verordening moet worden beoordeeld of geverifieerd, en de beoordeling en verificatie die door een andere aangemelde instantie voor dezelfde marktdeelnemer is uitgevoerd, erkennen indien:

a) het item correct is beoordeeld en geverifieerd door de andere aangemelde instantie, waarvan — hoewel weerlegbaar — kan worden uitgegaan wanneer het desbetreffende verslag geen informatie bevat die op een fout wijst;

b) er een overeenkomst tussen de twee aangemelde instanties bestaat die hen verplicht alle informatie over de beoordeling en verificatie en hun respectieve certificaten en verslagen te delen;

c) de beoordeelde of geverifieerde marktdeelnemer ermee instemt alle relevante gegevens en documenten te delen met de erkennende aangemelde instantie;

d) de geldigheid van het certificaat beperkt is tot de geldigheid van het door de andere aangemelde instantie afgegeven certificaat.

Dit lid is ook van toepassing op testverslagen die niet worden gevolgd door een certificering en op beoordelingen van de berekening van de milieuduurzaamheid die zijn uitgevoerd in het kader van Verordening (EU) ... [Verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten].

2. Wanneer de aangemelde instantie een beoordeling of verificatie wenst te erkennen die door een andere aangemelde instantie is uitgevoerd met betrekking tot een marktdeelnemer waarvoor alleen de andere aangemelde instantie verantwoordelijk is (“andere marktdeelnemer”), en mits daarnaast tussen de twee marktdeelnemers een overeenkomst bestaat die de vrije uitwisseling van alle informatie tussen hen en de aangemelde instanties waarborgt met het oog op de naleving van deze verordening, is de erkenning alleen mogelijk met betrekking tot het volgende:

a) de verificatie van de berekening van de milieuduurzaamheid van de andere marktdeelnemer, namelijk de leverancier of dienstverlener, en zijn respectieve geleverde goederen of diensten, of

b) componenten, waarbij deze componenten niet het volledige product vormen.

Dit lid is ook van toepassing op beoordelingen van berekeningen van de milieuduurzaamheid die zijn uitgevoerd in het kader van Verordening (EU) ... [Verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten].

HOOFDSTUK VIII

MARKTTOEZICHT- EN VRIJWARINGSPROCEDURES

Artikel 68

Klachtenportaal

1. De Commissie zet een systeem op dat alle natuurlijke of rechtspersonen in staat stelt klachten of meldingen met betrekking tot mogelijke gevallen van non-conformiteit met deze verordening te delen.

2. Wanneer de Commissie een klacht of een melding relevant en onderbouwd acht, wijst zij deze toe aan een markttoezichtautoriteit voor een follow-up met de betrokken natuurlijke of rechtspersoon overeenkomstig artikel 11, lid 7, punt a), van Verordening (EU) 2019/1020.

Artikel 69

Bevoegde autoriteiten

1. De lidstaten wijzen onder hun markttoezichtautoriteiten een of meer “bevoegde autoriteiten” aan die beschikken over de specifieke kennis die nodig is om producten zowel technisch als juridisch te beoordelen.

2. De lidstaten wijzen onder hun bevoegde autoriteiten de “nationaal bevoegde autoriteit” aan, die het contactpunt is voor contacten met andere lidstaten.

Artikel 70

Procedures voor gevallen van non-conformiteit

1. Indien een markttoezichtautoriteit van een lidstaat voldoende redenen heeft om aan te nemen dat bepaalde producten die onder een norm voor bouwproducten vallen of waarvoor een Europese technische beoordeling is verstrekt, niet conform zijn of de fabrikant niet aan de eisen voldoet, voert zij een beoordeling uit van de betrokken producten en fabrikant in het licht van de in deze verordening vastgestelde respectieve eisen. De desbetreffende marktdeelnemers werken zo nodig samen met de markttoezichtautoriteiten.

Wanneer de markttoezichtautoriteit bij die beoordeling vaststelt dat de producten of de fabrikant ervan niet aan de eisen en verplichtingen van deze verordening voldoen, verlangt zij onverwijld van de betrokken marktdeelnemers dat zij passende en evenredige corrigerende maatregelen nemen om de producten of zichzelf met deze eisen en verplichtingen conform te maken of de producten allemaal binnen een redelijke termijn en evenredig met de aard en mate van de non-conformiteit uit de handel te nemen of terug te roepen. De corrigerende maatregelen die de marktdeelnemers moeten nemen, kunnen de in artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 vermelde maatregelen omvatten.

De markttoezichtautoriteit stelt de eventueel betrokken aangemelde instanties daarvan op de hoogte.

2. Indien de markttoezichtautoriteit van mening is dat de non-conformiteit niet tot het nationale grondgebied van de autoriteit beperkt is, brengt zij de Commissie en de andere lidstaten via de nationaal bevoegde autoriteit op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemers heeft verlangd.

3. De marktdeelnemers nemen alle passende corrigerende maatregelen met betrekking tot alle producten die deze marktdeelnemers in de Unie op de markt hebben aangeboden.

4. Wanneer de betrokken marktdeelnemers niet binnen de in lid 1, tweede alinea, bedoelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen nemen of wanneer de non-conformiteit aanhoudt, neemt de markttoezichtautoriteit alle passende voorlopige of definitieve maatregelen om het op de markt aanbieden van de producten te verbieden of te beperken, dan wel deze producten uit de handel te nemen of terug te roepen.

De marktoezichtautoriteit stelt het publiek en, via de nationaal bevoegde autoriteiten, de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van die maatregelen.

5. De in de laatste zin van lid 4 bedoelde informatie omvat alle beschikbare details, met name de gegevens die nodig zijn om de non-conforme producten te identificeren en om de oorsprong van de producten, de aard van de beweerde non-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die door de desbetreffende marktdeelnemer worden aangevoerd. De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de non-conformiteit een van de volgende redenen heeft:

a) de producten halen de aangegeven prestatie niet en/of voldoen niet aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften met betrekking tot de naleving van de fundamentele eisen voor bouwwerken;

b) de fabrikant komt zijn verplichtingen niet na;

c) er zijn tekortkomingen in de geharmoniseerde technische specificaties of in een Europees beoordelingsdocument.

6. De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie waarover zij beschikken over de non-conformiteit van de producten, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.

7. Indien een lidstaat of de Commissie, binnen twee maanden na de ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie, geen bezwaar maakt tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat jegens het betrokken product, wordt deze maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.

8. De andere lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken product of de betrokken fabrikant onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het uit de handel nemen van de producten op hun markt.

Artikel 71

Vrijwaringsprocedure van de Unie

1. Indien na voltooiing van de procedure in artikel 70, lid 4, bezwaren tegen een maatregel van een lidstaat worden ingebracht of de Commissie van mening is dat de nationale maatregel in strijd is met het recht van de Unie, treedt de Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemers en voert zij een evaluatie van de nationale maatregel uit. Aan de hand van die evaluatie besluit de Commissie door middel van een vastgestelde uitvoeringshandeling of de maatregel al dan niet gerechtvaardigd is.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 1, bedoelde raadplegingsprocedure.

De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemers daar onmiddellijk van op de hoogte.

2. Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen alle lidstaten de nodige maatregelen om het non-conforme product uit de handel te nemen, en stellen zij de Commissie daarvan in kennis. Indien de nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht, trekt de betrokken lidstaat de maatregel in.

3. Indien de nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht en de non-conformiteit van het product wordt toegeschreven aan tekortkomingen in de normen voor bouwproducten als bedoeld in artikel 70, lid 5, punt c), past de Commissie de procedure van artikel 11 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 toe.

Artikel 72

Conforme producten die toch een risico vormen

1. Indien een markttoezichtautoriteit van een lidstaat na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 70, lid 1, vaststelt dat bepaalde producten conform deze verordening toch een risico voor de naleving van de fundamentele eisen voor bouwwerken, voor de gezondheid of veiligheid van personen, voor het milieu of voor andere aspecten van de bescherming van het algemeen belang vormen, verlangt deze markttoezichtautoriteit van de betrokken marktdeelnemers dat zij alle passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de producten dat risico niet meer vormen wanneer deze in de handel worden gebracht, of om de producten binnen een door de markttoezichtautoriteit vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.

2. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle door hem genomen corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.

3. De markttoezichtautoriteit stelt via de nationaal bevoegde autoriteit de Commissie en de andere lidstaten daarvan onmiddellijk in kennis. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name de gegevens die nodig zijn om het product te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van het product, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.

4. De Commissie treedt onverwijld in overleg met de lidstaten en de betrokken marktdeelnemers en beoordeelt de nationale maatregelen die zijn genomen. Aan de hand van die beoordeling besluit de Commissie bij uitvoeringshandeling of de maatregel al dan niet gerechtvaardigd is, en stelt zij zo nodig passende maatregelen voor.

5. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88, lid 1, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

6. De Commissie richt haar besluit tot alle lidstaten en brengt de lidstaten en de betrokken marktdeelnemers daar onmiddellijk van op de hoogte.

Artikel 73

Minimumeisen met betrekking tot controles en personele middelen

1. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen door het vastleggen van het minimumaantal controles dat door de markttoezichtautoriteiten van elke lidstaat moet worden uitgevoerd op specifieke producten die onder geharmoniseerde technische specificaties vallen of met betrekking tot specifieke eisen die in dergelijke maatregelen zijn vastgesteld, om ervoor te zorgen dat controles worden uitgevoerd op een schaal die toereikend is om de doeltreffende handhaving van deze verordening te waarborgen. In de gedelegeerde handelingen kunnen in voorkomend geval de aard van de vereiste controles en de te gebruiken methoden worden gespecificeerd.

2. De Commissie is ook bevoegd om overeenkomstig artikel 87 gedelegeerde handelingen vast te stellen die deze verordening aanvullen door het minimum aan personele middelen vast te leggen dat de lidstaten moeten inzetten voor het markttoezicht op onder deze verordening vallende producten.

Artikel 74

Coördinatie en ondersteuning van markttoezicht

1. Voor de toepassing van deze verordening komt de krachtens artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) 2019/1020 opgerichte administratievesamenwerkingsgroep (ADCO) regelmatig bijeen en zo nodig op een met redenen omkleed verzoek van de Commissie of van twee of meer deelnemende markttoezichtautoriteiten.

In het kader van de uitvoering van haar in artikel 32 van Verordening (EU) 2019/1020 vastgestelde taken verleent de ADCO ondersteuning bij de uitvoering van deze verordening, met name door gemeenschappelijke prioriteiten voor markttoezicht vast te stellen.

2. Op basis van de prioriteiten die in overleg met de ADCO zijn vastgesteld, zal de Commissie:

a) gezamenlijke markttoezicht- en testprojecten organiseren op gebieden van gemeenschappelijk belang;

b) gezamenlijke investeringen in markttoezichtcapaciteiten organiseren, met inbegrip van apparatuur en IT-instrumenten;

c) gemeenschappelijke opleidingen organiseren voor het personeel van markttoezichtautoriteiten, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties, onder meer over de juiste interpretatie en toepassing van deze verordening en over methoden en technieken die relevant zijn voor de toepassing of verificatie van de naleving ervan;

d) richtsnoeren uitwerken voor de toepassing en handhaving van de eisen en verplichtingen die zijn vastgesteld in de in artikel 4, leden 3 en 4, en artikel 5, leden 2 en 3, bedoelde gedelegeerde handelingen en in de in artikel 22, lid 4, bedoelde gedelegeerde handelingen, met inbegrip van gemeenschappelijke praktijken en methoden voor doeltreffend markttoezicht.

De Unie financiert in voorkomend geval de in de punten a), b) en c) bedoelde acties.

3. De Commissie verleent technische en logistieke ondersteuning om ervoor te zorgen dat de ADCO haar in artikel 32 van Verordening (EU) 2019/1020 en dit artikel vastgestelde taken vervult.

Artikel 75

Terugvordering van de kosten

Markttoezichtautoriteiten hebben het recht om van marktdeelnemers die een non-conform product bezitten of van de fabrikant de kosten van documenteninspectie en fysieke producttests terug te vorderen.

Artikel 76

Verslaglegging en benchmarking

1. De markttoezichtautoriteiten voeren in het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem informatie in over de aard en de ernst van sancties die in verband met non-conformiteit met deze verordening worden opgelegd.

2. De Commissie stelt om de twee jaar op uiterlijk 30 juni een verslag op op basis van de informatie die de markttoezichtautoriteiten hebben ingevoerd in het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem. Het eerste van deze verslagen wordt gepubliceerd door [PB: gelieve datum toe te voegen: twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening].

Het verslag moet het volgende bevatten:

a) informatie over de aard van en het aantal controles die de markttoezichtautoriteiten tijdens de twee voorgaande kalenderjaren overeenkomstig artikel 34, leden 4 en 5, van Verordening (EU) 2019/1020 hebben verricht;

b) informatie over de vastgestelde non-conformiteitsniveaus en over de aard en de ernst van de sancties die voor de twee voorgaande kalenderjaren zijn opgelegd met betrekking tot producten die onder de krachtens de artikelen 4, 5, 6 en 22 van deze verordening vastgestelde gedelegeerde handelingen vallen;

c) indicatieve benchmarks voor markttoezichtautoriteiten met betrekking tot de frequentie van de controles en de aard en de ernst van de opgelegde sancties.

3. De Commissie publiceert het in lid 2 van dit artikel bedoelde verslag in het in artikel 34 van Verordening (EU) 2019/1020 bedoelde informatie- en communicatiesysteem en maakt een samenvatting van het verslag openbaar.


HOOFDSTUK IX

TOEZICHT EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 77

Informatiesystemen voor geharmoniseerde besluitvorming

1. De Commissie zorgt voor het opzetten en onderhouden van een informatie- en communicatiesysteem voor de gestructureerde verzameling, verwerking en opslag van informatie over kwesties met betrekking tot de interpretatie of toepassing van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels, teneinde de geharmoniseerde toepassing van die regels te waarborgen.

Naast de Commissie en de lidstaten hebben markttoezichtautoriteiten, de krachtens artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen verbindingsbureaus, de krachtens artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten, de aanmeldende autoriteiten, aangemelde instanties en productcontactpunten voor de bouw toegang tot het informatie- en communicatiesysteem. De Commissie kan bij uitvoeringsbesluit toegang verlenen aan autoriteiten van derde landen die deze verordening vrijwillig toepassen of die regelgevende systemen voor bouwproducten hebben die vergelijkbaar zijn met deze verordening.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88, lid 1, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2. De in lid 1 genoemde instanties kunnen het informatie- en communicatiesysteem gebruiken om kwesties of problemen aan de orde te stellen in verband met de interpretatie of toepassing van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels, met inbegrip van hun verband met andere bepalingen van het Unierecht. Zij stellen dergelijke kwesties of problemen aan de orde wanneer er redelijke twijfel bestaat over de wijze waarop die regels in een bepaalde situatie moeten worden toegepast of uitgelegd.

3. Voor de toepassing van lid 2 wordt aangenomen dat er redelijke twijfel bestaat wanneer de in lid 1 genoemde instanties:

a) op de hoogte zijn of worden gebracht van de toepassing of interpretatie van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels door een andere instantie op een wijze die afwijkt van hun eigen praktijk;

b) op de hoogte zijn of worden gebracht van kwesties of problemen die via het informatie- en communicatiesysteem aan de orde worden gesteld in verband met de situatie waarmee zij worden geconfronteerd of met hun eigen praktijk;

c) geconfronteerd worden met een situatie waarin de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels niet voorzien wanneer zij voor het eerst worden bekendgemaakt of waarnaar in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt verwezen, met name, maar niet beperkt tot situaties die het gevolg zijn van de opkomst van nieuwe producten of bedrijfsmodellen;

d) de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels moeten toepassen op een situatie waarop ook andere bepalingen van het Unierecht van toepassing zijn en op het daaruit voortvloeiende vraagstuk.

4. Wanneer de bevoegde instantie een kwestie of probleem opwerpt, voert zij in het informatie- en communicatiesysteem informatie in over:

a) elk besluit dat met betrekking tot de aan de orde gestelde kwesties of problemen is genomen;

b) de veronderstelde redenering/grondgedachte achter de gevolgde aanpak;

c) elke andere aanpak die zij heeft vastgesteld en de bijbehorende redenering/grondgedachte.

5. De lidstaten zetten een nationaal informatiesysteem op of maken een nationale e-maillijst aan om hun autoriteiten, de op hun grondgebied actieve marktdeelnemers, TBI’s en aangemelde instanties met vestigingsplaats op hun grondgebied en, op verzoek, ook andere TBI’s en aangemelde instanties, te informeren over alle aangelegenheden die van belang zijn voor de juiste interpretatie of toepassing van de in of krachtens deze verordening vastgestelde regels. Daarbij houden zij rekening met de informatie die beschikbaar is in het in lid 1 bedoelde informatie- en communicatiesysteem.

6. Autoriteiten, marktdeelnemers, TBI’s en aangemelde instanties die in de respectieve lidstaat gevestigd zijn, registreren zich in dat systeem of die e-maillijsten en nemen alle via deze kanalen doorgegeven informatie in aanmerking.

7. Het nationale informatiesysteem of de nationale e‑maillijst kan namens de nationaal bevoegde autoriteit klachten ontvangen van natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van TBI’s en aangemelde instanties, over de ongelijke toepassing van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels. Wanneer dit passend wordt geacht, zendt de nationaal bevoegde autoriteit deze klachten door aan haar collega’s in de andere lidstaten en aan de Commissie.

8. De lidstaten en de Commissie kunnen kunstmatige intelligentie aanwenden om uiteenlopende besluitvormingspraktijken op te sporen.

Artikel 78

EU-databank of -systeem voor bouwproducten

1. De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87, door het opzetten van databanken of systemen van de Unie voor bouwproducten die zoveel mogelijk voortbouwen op het bij Verordening (EU) … ingestelde digitale productpaspoort. [Verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten].

2. Marktdeelnemers hebben toegang tot alle in die databank of dat systeem opgeslagen informatie die specifiek betrekking op hen heeft. Zij kunnen verzoeken om correctie van onjuiste informatie.

3. De Commissie kan bij uitvoeringshandelingen toegang verlenen tot deze databank of dit systeem aan bepaalde autoriteiten van derde landen die deze verordening vrijwillig toepassen of die regelgevende systemen voor bouwproducten hebben die vergelijkbaar zijn met deze verordening, mits deze landen:

a) de vertrouwelijkheid waarborgen;

b) partners zijn van een mechanisme voor rechtmatige doorgifte van persoonsgegevens dat in overeenstemming is met Verordening (EU) 2016/67948;

c) zich ertoe verbinden zich actief in te zetten door feiten mee te delen die aanleiding kunnen geven tot actie van markttoezichtautoriteiten, en

d) zich ertoe verbinden om op te treden tegen marktdeelnemers die vanaf hun grondgebied inbreuk maken op deze verordening.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88, lid 1, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 79

Productcontactpunten voor de bouw

1. De lidstaten ondersteunen marktdeelnemers via productcontactpunten voor de bouw. De lidstaten wijzen op hun grondgebied ten minste één productcontactpunt voor de bouw aan en handhaven dat contactpunt, en zorgen ervoor dat hun productcontactpunten voor de bouw over voldoende bevoegdheden en toereikende middelen beschikken om hun taken naar behoren uit te voeren en in elk geval over ten minste één voltijdequivalent per lidstaat en één extra voltijdequivalent per 10 miljoen inwoners. Zij zorgen ervoor dat productcontactpunten voor de bouw hun diensten verlenen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/172449 en dat zij samenwerken met de bij artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2019/515 ingestelde contactpunten voor wederzijdse erkenning50.

2. Productcontactpunten voor de bouw verstrekken op verzoek van een marktdeelnemer of een markttoezichtautoriteit van een andere lidstaat alle nuttige informatie over producten, zoals:

a) elektronische kopieën van of online toegang tot de nationale technische voorschriften en nationale administratieve procedures die van toepassing zijn op producten op het grondgebied waar de productcontactpunten voor de bouw zijn gevestigd;

b) informatie over de vraag of voor deze producten krachtens de nationale wetgeving een voorafgaande machtiging vereist is;

c) regels die van toepassing zijn op de verwerking, assemblage of installatie van producten.

De productcontactpunten voor de bouw verstrekken ook informatie over productgerelateerde bepalingen van deze verordening en van de overeenkomstig deze verordening vastgestelde handelingen.

3. De productcontactpunten voor de bouw beantwoorden alle uit hoofde van lid 3 bedoelde verzoeken binnen vijftien werkdagen na ontvangst van het verzoek.

4. De productcontactpunten voor de bouw mogen geen vergoeding in rekening brengen voor het verstrekken van de in lid 3 bedoelde informatie.

5. De productcontactpunten voor de bouw zijn in staat hun taken op zodanige wijze uit te oefenen dat belangenconflicten worden voorkomen, met name waar het gaat om de procedures ter verkrijging van de CE-markering.

6. De leden 1 tot en met 6 zijn ook van toepassing op producten die nog niet onder geharmoniseerde technische specificaties vallen.

7. De Commissie zal een lijst van de nationale productcontactpunten voor de bouw bekendmaken en actualiseren.

Artikel 80

Opleidingen en uitwisseling van personeelsleden

1. Markttoezichtautoriteiten, productcontactpunten voor de bouw, aanwijzende autoriteiten, TBI’s, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties zorgen ervoor dat hun personeel:

a) op de hoogte blijft van de ontwikkelingen op het betrokken bevoegdheidsterrein en ontvangt daartoe periodiek bijscholing, en

b) regelmatig opleidingen volgt over de geharmoniseerde interpretatie en toepassing van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde regels.

2. De Commissie organiseert op gezette tijden en ten minste eenmaal per jaar gezamenlijke opleidingsevenementen voor het personeel van markttoezichtautoriteiten, aanmeldende autoriteiten en aangemelde instanties. De Commissie organiseert deze opleidingsevenementen in samenwerking met de lidstaten.

De opleidingsevenementen staan open voor deelname van het personeel van de krachtens artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen autoriteiten, de uit hoofde van artikel 10, lid 3, van Verordening (EU) 2019/1020 aangewezen verbindingsbureaus en, in voorkomend geval, van andere autoriteiten van de lidstaten die betrokken zijn bij de uitvoering of handhaving van deze verordening. De Commissie kan bij overeenkomstig uitvoeringsbesluit toegang verlenen aan derde landen die deze verordening vrijwillig toepassen of die regelgevende systemen voor bouwproducten hebben die vergelijkbaar zijn met deze verordening.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 88, lid 1, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

3. De Commissie kan in samenwerking met de lidstaten programma’s organiseren voor de uitwisseling van personeel tussen de markttoezichtautoriteiten, de aanmeldende autoriteiten en de aangemelde instanties van twee of meer lidstaten.

Artikel 81

Gedeelde rollen en gezamenlijke besluitvorming

1. Om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening met betrekking tot markttoezicht, aanwijzing van en toezicht op TBI’s, aangemelde instanties en productcontactpunten voor de bouw, kunnen de lidstaten:

a) een instantie of autoriteit aanwijzen die in samenwerking met een andere lidstaat of andere lidstaten wordt opgericht met het oog op gezamenlijke aanwijzing;

b) een instantie of autoriteit aanwijzen die reeds voor hetzelfde doel door een andere lidstaat is aangewezen, in samenwerking met die lidstaat;

De betrokken lidstaten zorgen er samen voor dat de gemeenschappelijke instanties of autoriteiten aan alle relevante eisen voldoen. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor hen, terwijl besluiten die ten aanzien van natuurlijke of rechtspersonen in een bepaalde lidstaat worden genomen, uitsluitend aan die lidstaat kunnen worden toegerekend.

2. De autoriteiten van de verschillende lidstaten kunnen, onverminderd hun individuele verplichtingen uit hoofde van deze verordening of andere wetgevingshandelingen, middelen en verantwoordelijkheden delen om de geharmoniseerde toepassing of doeltreffende handhaving van deze verordening te waarborgen.

Daartoe kunnen zij eveneens:

a) gezamenlijke besluiten nemen, met name met betrekking tot gezamenlijke grensoverschrijdende activiteiten of marktdeelnemers die actief zijn op het grondgebied van de betrokken lidstaten;

b) gemeenschappelijke projecten vaststellen, zoals gezamenlijke markttoezicht- of testprojecten;

c) middelen bundelen voor specifieke doeleinden, zoals het opbouwen van testcapaciteit of toezicht op internet;

d) de uitvoering van taken delegeren aan een vergelijkbare autoriteit van een andere lidstaat, waarbij zij formeel verantwoordelijk blijft voor de beslissingen van die autoriteit;

e) een taak van de ene lidstaat naar de andere overdragen, mits deze overdracht duidelijk aan alle betrokkenen wordt meegedeeld.

De betrokken lidstaten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de overeenkomstig dit lid genomen maatregelen.

HOOFDSTUK X

INTERNATIONALE SAMENWERKING

Artikel 82

Internationale samenwerking

1. De Commissie kan wat betreft het toepassingsgebied van deze verordening onder meer via de uitwisseling van informatie samenwerken met derde landen of internationale organisaties, zoals door:

a) handhavingsactiviteiten en -maatregelen in verband met de veiligheid en de bescherming van het milieu, met inbegrip van markttoezicht;

b) uitwisseling van gegevens van marktdeelnemers;

c) beoordelingsmethoden en productbeproeving;

d) gecoördineerde terugroepacties voor producten, verzoeken om corrigerende maatregelen en andere vergelijkbare acties;

e) wetenschappelijke, technische en regelgevingskwesties die gericht zijn op het verbeteren van de productveiligheid of de bescherming van het milieu;

f) nieuwe kwesties die van groot belang zijn op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid;

g) met normalisatie verband houdende activiteiten;

h) uitwisseling van ambtenaren.

2. De Commissie kan derde landen of internationale organisaties bepaalde informatie uit de productdatabank of het systeem zoals bedoeld in artikel 78, uit het in artikel 77 bedoelde systeem en uit de overeenkomstig deze verordening tussen autoriteiten uitgewisselde informatie verstrekken en relevante informatie ontvangen over producten en over preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen die door deze derde landen of internationale organisaties zijn genomen. Waar relevant deelt de Commissie dergelijke informatie met nationale autoriteiten.

3. De informatie-uitwisseling als bedoeld in lid 2 kan gebeuren in de vorm van:

a) een niet-systematische uitwisseling in naar behoren gerechtvaardigde en specifieke gevallen;

b) een systematische uitwisseling op basis van een administratieve regeling waarin het type informatie dat moet worden uitgewisseld en de voorwaarden voor de uitwisseling zijn vastgesteld.

4. Kandidaat-lidstaten en derde landen kunnen volledig deelnemen aan het in artikel 78 bedoelde databanksysteem, aan het in artikel 77 bedoelde systeem en aan de informatie-uitwisseling tussen de autoriteiten als bedoeld in artikel 80, op voorwaarde dat hun wetgeving in overeenstemming is met deze verordening of dat zij door aangemelde instanties afgegeven certificaten of Europese technische beoordelingen overeenkomstig deze verordening erkennen. Voor een dergelijke deelname gelden dezelfde verplichtingen als voor de EU-lidstaten uit hoofde van deze verordening, met inbegrip van verplichtingen tot kennisgeving en follow-up. De volledige deelname aan de databank of het systeem zoals bedoeld in artikel 78 en het systeem zoals bedoeld in artikel 77 is gebaseerd op overeenkomsten tussen de Europese Unie en die landen.

5. Wanneer overeenkomsten met derde landen wederzijdse ondersteuning op het gebied van handhaving mogelijk maken, kunnen de lidstaten, na raadpleging van de Commissie, de in hoofdstuk VIII vastgestelde bevoegdheden ook gebruiken voor maatregelen tegen marktdeelnemers die onrechtmatig handelen in of ten aanzien van derde landen, op voorwaarde dat de derde landen de in artikel 2 VEU bedoelde fundamentele waarden, waaronder de rechtsstaat, eerbiedigen. De lidstaten kunnen derde landen via de Commissie verzoeken de overeenkomstig hoofdstuk VIII vastgestelde maatregelen te handhaven. Er vindt geen samenwerking uit hoofde van dit lid plaats wanneer er geen sprake is van feitelijke wederkerigheid of wanneer de Commissie andere punten van zorg aan de orde stelt, met name met betrekking tot de wettelijke voorwaarden van dit artikel of de vertrouwelijkheid van gegevens.

6. Elke informatie-uitwisseling op grond van dit artikel vindt, voor zover deze betrekking heeft op persoonsgegevens, plaats in overeenstemming met de EU-regels inzake gegevensbescherming. Indien de Commissie ten aanzien van het betrokken derde land of de betrokken internationale organisatie geen adequaatheidsbesluit overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) 2016/679 heeft vastgesteld, worden persoonsgegevens uitgesloten van de informatie-uitwisseling. Wanneer een adequaatheidsbesluit voor het derde land of de internationale organisatie is vastgesteld, kan de informatie-uitwisseling met dat derde land of die internationale organisatie persoonsgegevens bevatten die binnen het toepassingsgebied van het adequaatheidsbesluit vallen en alleen voor zover die uitwisseling noodzakelijk is met het oog op de bescherming van de gezondheid, de veiligheid of het milieu.

7. De informatie die op grond van dit artikel wordt uitgewisseld, wordt uitsluitend gebruikt voor de bescherming van de gezondheid, het milieu of de veiligheid en met inachtneming van de geheimhoudingsregels.

HOOFDSTUK XI

STIMULANSEN EN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Artikel 83

Stimulansen van de lidstaten

1. Wanneer de lidstaten stimulansen bieden voor een productcategorie die onder een gedelegeerde handeling tot vaststelling van prestatieklassen overeenkomstig artikel 4, lid 4, punt a), of een “etikettering volgens het stoplichtmodel” overeenkomstig artikel 22, lid 5, valt, zijn die stimulansen gericht op de twee meest bevolkte energie-efficiëntieklassen/kleurcodes, of op hogere klassen/betere kleurcodes.

Wanneer in een gedelegeerde handeling prestatieklassen met betrekking tot meer dan één duurzaamheidsparameter worden gedefinieerd, wordt daarin aangegeven met betrekking tot welke parameter dit artikel moet worden uitgevoerd.

2. Indien geen gedelegeerde handeling uit hoofde van artikel 4, lid 4, wordt vastgesteld, kan de Commissie in de op grond van artikel 4, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handelingen specificeren op welke prestatieniveaus met betrekking tot productparameters de stimulansen van de lidstaten betrekking hebben.

Daarbij houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:

a) de relatieve betaalbaarheid van de producten, afhankelijk van het prestatieniveau ervan;

b) de noodzaak om te zorgen voor voldoende vraag naar ecologisch duurzamere producten.

Artikel 84

Groene overheidsopdrachten

1. De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 87 door duurzaamheidsvereisten vast te stellen voor overheidsopdrachten, met inbegrip van de uitvoering, monitoring en verslaglegging van die vereisten door de lidstaten.

2. De overeenkomstig lid 1 vastgestelde vereisten voor overheidsopdrachten die worden geplaatst door aanbestedende diensten, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2014/24/EU of artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2014/25/EU, of door aanbestedende instanties zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU, kunnen de vorm aannemen van verplichte technische specificaties, selectiecriteria, gunningscriteria, contractuele uitvoeringsvoorwaarden of doelstellingen, naargelang het geval.

3. Bij het vaststellen van vereisten overeenkomstig lid 1 voor overheidsopdrachten houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:

a) de waarde en omvang van overheidsopdrachten die zijn gegund voor die productfamilie of -categorie of voor de diensten of werken waarbij de productfamilie of -categorie wordt gebruikt;

b) de noodzaak om te zorgen voor voldoende vraag naar ecologisch duurzamere producten;

c) de economische haalbaarheid voor aanbestedende diensten of aanbestedende instanties om ecologisch duurzamere producten te kopen, zonder dat dit buitensporige kosten met zich meebrengt.

HOOFDSTUK XII

REGELGEVINGSSTATUS VAN PRODUCTEN

Artikel 85

Regelgevingsstatus van producten

Op een naar behoren gemotiveerd verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen bepalen of een specifiek item of een specifieke categorie items al dan niet onder de definitie van “bouwproduct” valt of een in artikel 2, lid 1, bedoeld item vormt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 88, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

HOOFDSTUK XIII

WIJZIGINGEN

Artikel 86

Wijzigingen van Verordening (EU) 2019/1020

Verordening (EU) 2019/1020 wordt als volgt gewijzigd:

1) Aan artikel 4, lid 5, wordt de volgende tekst toegevoegd: “[(EU) 2020/… (*51)]”.

2) In bijlage I wordt het volgende punt 72 toegevoegd aan de lijst van harmonisatiewetgeving van de Unie:

“72. Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten, tot wijziging van Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 305/2011 (Voor het Publicatiebureau: gelieve de PB-gegevens in te vullen)”.

HOOFDSTUK XIV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 87

Gedelegeerde handelingen

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 4, leden 3, 4 en 5, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, leden 1, 2 en 3, artikel 8, artikel 11, lid 3, artikel 22, leden 4 en 5, artikel 35, lid 4, artikel 44, lid 1, artikel 73, leden 1 en 2, artikel 78, lid 1, artikel 84, lid 1, en artikel 90, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar vanaf … [de datum van inwerkingtreding van deze verordening]. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven52.

4. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 4, leden 3, 4 en 5, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, leden 1, 2 en 3, artikel 8, artikel 11, lid 3, artikel 22, leden 4 en 5, artikel 35, lid 4, artikel 44, lid 1, artikel 73, leden 1 en 2, artikel 78, lid 1, artikel 84, lid 1, en artikel 90, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6. Een overeenkomstig artikel 4, leden 3, 4 en 5, artikel 5, leden 2 en 3, artikel 6, leden 1, 2 en 3, artikel 8, artikel 11, lid 3, artikel 22, leden 4 en 5, artikel 35, lid 4, artikel 44, lid 1, artikel 73, leden 1 en 2, artikel 78, lid 1, artikel 84, lid 1, en artikel 90, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 88

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité voor bouwproducten. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing (raadplegingsprocedure).

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing (onderzoeksprocedure).

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5 daarvan van toepassing (urgente onderzoeksprocedure).

Artikel 89

Elektronische aanvragen, besluiten, documentatie en informatie

1. Alle aanvragen van of aan aangemelde instanties of TBI’s en besluiten van deze instanties of autoriteiten die overeenkomstig deze verordening worden genomen, kunnen op papier of in een algemeen gebruikt elektronisch formaat worden ingediend, mits de handtekening in overeenstemming is met Verordening (EU) nr. 910/2014 en de ondertekenaar is belast met de vertegenwoordiging van de instantie of de marktdeelnemer, overeenkomstig respectievelijk het recht van de lidstaten of het Unierecht.

2. Alle op grond van artikel 19, lid 7, artikel 21, lid 3, de artikelen 64 tot en met en 66 en bijlage V vereiste documentatie kan op papier of in een algemeen gebruikt elektronisch formaat worden verstrekt en op dusdanige wijze dat downloads via links die niet kunnen worden gewijzigd (permalinks) mogelijk zijn.

Aan alle informatieverplichtingen op grond van artikel 7, leden 3, 4 en 6, artikel 19, leden 1, 3 en 5, artikel 20, leden 2 en 3, artikel 21, leden 6 tot en met 9, artikel 22, lid 2, punten f) en i), artikel 23, lid 5, artikel 24, lid 6, artikel 25, lid 2, artikel 26, lid 4, artikel 27, lid 2, de artikelen 28 tot en met 39, artikel 41, lid 3, artikel 44, leden 3, 4, 6 en 7, artikel 45, lid 3, artikel 46, lid 2, artikel 47, artikel 49, lid 5, artikel 50, lid 11, artikel 53, lid 1, artikel 58, lid 1, artikel 59, lid 2, artikel 61, artikel 70, leden 1, 2, 4 en 6, artikel 71, lid 2, artikel 72, leden 1, 3 en 5, artikel 76, artikel 77, artikel 78, lid 3, artikel 79, leden 2 en 3, artikel 80, lid 2, artikel 82, leden 1 tot en met 3, 6 en 7, en artikel 91, kan langs elektronische weg worden voldaan. De overeenkomstig deel D van bijlage I te verstrekken informatie en de geharmoniseerde technische specificaties waarin deze wordt gespecificeerd, moeten echter op papier worden verstrekt voor producten die niet zijn voorzien van de vermelding “niet voor consumenten” of “alleen voor professioneel gebruik”. Bovendien kunnen consumenten verzoeken om andere informatie die op papier moet worden verstrekt.

Artikel 90

Sancties

1. De lidstaten stellen regels vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op non-conformiteit met deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze regels worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op [datum invoegen — drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] in kennis van die regels en maatregelen en stellen haar onverwijld in kennis van alle latere wijzigingen daarvan.

2. De lidstaten stellen met name regels vast inzake sancties voor de volgende gevallen van non-conformiteit van marktdeelnemers:

a) het in de handel brengen of op de markt aanbieden van een product dat niet van CE-markering is voorzien, terwijl een CE-markering verplicht is;

b) het aanbrengen van de CE-markering in strijd met artikel 17, lid 1, of zonder de juiste informatie die samen met de CE-markering overeenkomstig artikel 17, lid 2, moet worden verstrekt;

c) het aanbrengen van de CE-markering zonder voorafgaande afgifte van een prestatieverklaring;

d) het afgeven van een prestatieverklaring of conformiteitsverklaring waarbij niet aan de voorwaarden is voldaan;

e) de prestatieverklaring of de conformiteitsverklaring is onvolledig of onjuist;

f) de technische documentatie ontbreekt of is onvolledig of onjuist;

g) de overeenkomstig deel D van bijlage I te verstrekken informatie en degeharmoniseerde technische specificaties ontbreken, zijn onvolledig of onjuist;

h) de in artikel 21, lid 4, artikel 22, lid 2, punten f) en i), of artikel 21, lid 7, en artikel 24 bedoelde informatie ontbreekt, is onvolledig of onjuist;

i) er is niet voldaan aan een ander administratief voorschrift van de artikelen 21, 22 of 24;

j) de aan aangemelde instanties, TBI’s of autoriteiten te verstrekken informatie is niet verstrekt of is onjuist;

k) er worden geen maatregelen genomen die vereist zijn in geval van non-conformiteit of risico, en die verplicht zijn overeenkomstig artikel 21, leden 8 en 9, artikel 23, lid 3, punten d) en e), artikel 24, lid 5, artikel 25, lid 2, in samenhang met artikel 24, lid 5, artikel 27, lid 2, punt c), in samenhang met artikel 24, lid 5, en artikel 27, lid 2, punten d), e) en g);

l) de krachtens de artikelen 23 tot en met 27 op de marktdeelnemers rustende verplichtingen inzake product- en documentatiecontrole worden niet nagekomen, en

m) 3D-printdiensten worden verleend in strijd met artikel 28.

3. De lidstaten stellen ook regels vast inzake sancties voor de volgende gevallen van niet-naleving door TBI’s en aangemelde instanties:

a) het afgeven van certificaten, testverslagen of Europese technische beoordelingen terwijl niet aan de voorwaarden daarvoor is voldaan;

b) het niet intrekken van certificaten, testverslagen of Europese technische beoordelingen wanneer de intrekking verplicht is;

c) de aan aangemelde instanties, TBI’s of autoriteiten te verstrekken informatie is niet verstrekt, is onvolledig of onjuist, en

d) de instructies van de autoriteiten worden niet opgevolgd.

4. De Commissie is bevoegd deze verordening aan te vullen door middel van een overeenkomstig artikel 87 vastgestelde gedelegeerde handeling teneinde evenredige minimumsancties vast te stellen die gericht zijn op alle marktdeelnemers, TBI’s en aangemelde instanties die direct of indirect betrokken zijn bij inbreuken op de verplichtingen van deze verordening.

Artikel 91

Evaluatie

Op zijn vroegst acht jaar na de datum van toepassing van deze verordening voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en van de bijdrage ervan aan de werking van de interne markt en de verbetering van de milieuduurzaamheid van producten en bouwwerken en de gebouwde omgeving. De Commissie legt een verslag over haar belangrijkste bevindingen voor aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dit verslag.

Indien nodig gaat het verslag vergezeld van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de desbetreffende bepalingen van deze verordening.

Artikel 92

Intrekking

Verordening (EU) nr. 305/2011 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2045.

Verwijzingen naar Verordening (EU) nr. 305/2011 gelden als verwijzingen naar deze verordening overeenkomstig de in bijlage VII opgenomen concordantietabel.

Artikel 93

Afwijkingen en overgangsbepalingen

1. Uit hoofde van Verordening (EU) nr. 305/2011 aangewezen productcontactpunten voor de bouw worden ook geacht te zijn aangewezen uit hoofde van deze verordening.

2. Uit hoofde van Verordening (EU) nr. 305/2011 aangewezen TBI’s en aangemelde instanties worden ook geacht te zijn aangewezen uit hoofde van deze verordening. Zij worden echter opnieuw beoordeeld en aangewezen door de aanwijzende lidstaten in overeenstemming met hun periodieke herbeoordelingscyclus en uiterlijk [vijf jaar na de inwerkingtreding]. De bezwaarprocedure van artikel 56, lid 5, die overeenkomstig artikel 43, lid 2, ook van toepassing is op TBI’s, is van toepassing.

3. De in artikel 4, lid 2, eerste alinea, bedoelde normen blijven krachtens deze verordening geldig:

a)

b)

c) [in te voegen tijdens de onderhandelingen van de wetgevers].


4. Europese beoordelingsdocumenten die vóór [één jaar na de inwerkingtreding] zijn afgegeven, blijven geldig tot [drie jaar na de inwerkingtreding], tenzij zij om andere redenen zijn vervallen. Producten die op basis daarvan in de handel worden gebracht, mogen gedurende nog eens vijf jaar op de markt worden aangeboden.

5. Certificaten of testverslagen en Europese technische beoordelingen van aangemelde instanties die op grond van Verordening (EU) nr. 305/2011 zijn afgegeven, blijven vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, vastgestelde geharmoniseerde technische specificaties voor de desbetreffende productfamilie of -categorie geldig, tenzij deze documenten om andere redenen zijn vervallen. Producten die op basis van deze documenten in de handel worden gebracht, mogen gedurende nog eens vijf jaar op de markt worden aangeboden.

6. De in de hoofdstukken I tot en met III vastgestelde eisen en verplichtingen voor marktdeelnemers met betrekking tot een bepaalde productgroep of -familie zijn van toepassing vanaf één jaar na de inwerkingtreding van de geharmoniseerde technische specificatie voor die productgroep of -familie. Marktdeelnemers kunnen kiezen voor de vrijwillige toepassing van deze verordening vanaf de inwerkingtreding van die geharmoniseerde technische specificaties door de procedure te volgen die tot een prestatie- of conformiteitsverklaring leidt.

7. Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van een geharmoniseerde technische specificatie voor een bepaalde productgroep of -familie schrapt de Commissie de referentienummers van geharmoniseerde normen en EBD’s die voor de respectieve productgroep of -familie zijn vastgesteld, uit het Publicatieblad.

Artikel 94

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van [één maand na de inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.