Artikelen bij COM(2022)459 - Noodinstrument voor de eengemaakte markt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2022)459 - Noodinstrument voor de eengemaakte markt.
document COM(2022)459 NLEN
datum 19 september 2022


Deel I
ALGEMENE BEPALINGEN

Titel I
Toepassingsgebied

Artikel 1 
Onderwerp

1. Bij deze verordening wordt een kader vastgesteld met maatregelen om te anticiperen, zich voor te bereiden en te reageren op de gevolgen van crises voor de eengemaakte markt, teneinde het vrije verkeer van goederen, diensten en personen en de beschikbaarheid van goederen en diensten van strategisch belang en crisisrelevante goederen en diensten op de eengemaakte markt te waarborgen.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen omvatten:

a) een adviesgroep die de Commissie adviseert over passende maatregelen om te anticiperen op de gevolgen van een crisis voor de eengemaakte markt of om die gevolgen te voorkomen of erop te reageren;

b) maatregelen voor het verkrijgen, delen en uitwisselen van de relevante informatie;

c) noodmaatregelen gericht op anticipatie en planning;

d) maatregelen om de gevolgen voor de eengemaakte markt aan te pakken van significante incidenten die nog niet tot activering van de noodfase voor de eengemaakte markt hebben geleid (de waakzaamheidsfase), met inbegrip van een reeks waakzaamheidsmaatregelen; en

e) maatregelen om noodsituaties voor de eengemaakte markt aan te pakken, met inbegrip van een reeks noodmaatregelen.

3. De lidstaten wisselen onderling en met de Commissie regelmatig informatie uit over alle aangelegenheden die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

4. De Commissie kan alle gespecialiseerde en/of wetenschappelijke kennis verkrijgen die nodig is voor de toepassing van deze verordening.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1. De in deze verordening vervatte maatregelen zijn van toepassing met betrekking tot de aanzienlijke gevolgen van een crisis voor de werking van de eengemaakte markt en de toeleveringsketens ervan.

2. Deze verordening is niet van toepassing op:

a) geneesmiddelen als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2001/83/EG;

b) medische hulpmiddelen als gedefinieerd in artikel 2, punt e), van Verordening (EU) 2022/123 van het Europees Parlement en de Raad 43 ;

c) andere medische tegenmaatregelen als gedefinieerd in artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) …/… van de Raad inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid 44 en zoals opgenomen in de lijst die is opgesteld overeenkomstig artikel 6, lid 1, van [het voorstel voor] Verordening (EU) …/… van de Raad betreffende een kader van maatregelen ter waarborging van de levering van in een crisissituatie relevante medische tegenmaatregelen 45 ;

d) halfgeleiders als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) …/… van de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kader voor maatregelen ter versterking van het Europese ecosysteem voor halfgeleiders (de chipverordening) 46 ;

e) energieproducten als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/96/EG 47 , elektriciteit als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van die richtlijn en de andere producten als bedoeld in artikel 2, lid 3, van die richtlijn;

f) financiële diensten, zoals bankdiensten, kredietverstrekking, verzekering en herverzekering, individuele en bedrijfspensioenen, effecten, beleggingsfondsen, betalingen en beleggingsadviezen, met inbegrip van de diensten die zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2010/36/EU, alsmede afwikkelings- en clearingactiviteiten en advies-, bemiddelings- en andere ondersteunende financiële diensten.

3. In afwijking van lid 2, punten a), b) en c), zijn de artikelen 16 tot en met 20 en artikel 41 van deze verordening van toepassing op de in die punten bedoelde producten.

4. Deze verordening laat het bij Besluit nr. 1313/2013/EU vastgestelde Uniemechanisme voor civiele bescherming en het algemene plan voor crisismanagement op het gebied van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002 onverlet.

5. Deze verordening laat de mededingingsregels van de Unie (artikelen 101 tot en met 109 VWEU en de uitvoeringsverordeningen), met inbegrip van de regels inzake antitrust, fusies en staatssteun, onverlet.

6. Deze verordening laat onverlet dat de Commissie:

a) namens de Unie kan overleggen of samenwerken met derde landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, teneinde coöperatieve oplossingen te vinden om verstoringen van de toeleveringsketens te vermijden, in overeenstemming met de internationale verplichtingen. In voorkomend geval kan hiervoor coördinatie in de desbetreffende internationale fora nodig zijn; of

b) kan beoordelen of het passend is beperkingen op de uitvoer van goederen op te leggen in overeenstemming met de internationale rechten en verplichtingen van de Unie uit hoofde van Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad 48 .

7. Alle maatregelen uit hoofde van deze verordening moeten in overeenstemming zijn met de internationaalrechtelijke verplichtingen van de Unie.

8. Deze verordening laat de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de nationale veiligheid te waarborgen en hun bevoegdheid om essentiële staatsfuncties te waarborgen onverlet, met inbegrip van het waarborgen van de territoriale integriteit van de staat en het handhaven van de openbare orde.

Artikel 3 
Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. “crisis”: een uitzonderlijke onverwachte en plotselinge, natuurlijke of door de mens veroorzaakte gebeurtenis van buitengewone aard en omvang die binnen of buiten de Unie plaatsvindt;

2. “waakzaamheidsfase voor de eengemaakte markt”: een kader voor het aanpakken van een dreigende aanzienlijke verstoring van de levering van goederen en diensten van strategisch belang, die binnen zes maanden kan escaleren tot een noodsituatie voor de eengemaakte markt;

3. “noodsituatie voor de eengemaakte markt”: een crisis op de eengemaakte markt met verstrekkende gevolgen die het vrije verkeer op de eengemaakte markt of de werking van de toeleveringsketens die onontbeerlijk zijn voor de instandhouding van vitale maatschappelijke of economische functies van de eengemaakte markt, ernstig verstoort;

4. “gebieden van strategisch belang”: gebieden die van cruciaal belang zijn voor de Unie en haar lidstaten, in die zin dat zij van systemisch en vitaal belang zijn voor de openbare veiligheid, de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid, en waarvan de verstoring, het falen, het verlies of de vernietiging aanzienlijke gevolgen zou hebben voor de werking van de eengemaakte markt;

5. “goederen en diensten van strategisch belang”: goederen en diensten die onmisbaar zijn om de werking van de eengemaakte markt op gebieden van strategisch belang te waarborgen en die niet kunnen worden vervangen of gediversifieerd;

6. “crisisrelevante goederen en diensten”: goederen en diensten die onontbeerlijk zijn in respons op crises of om de gevolgen van crises voor de eengemaakte markt aan te pakken tijdens een noodsituatie voor de eengemaakte markt;

7. “strategische reserves”: een voorraad goederen van strategisch belang waarvan in voorbereiding op een noodsituatie voor de eengemaakte markt mogelijk een reserve moet worden aangelegd onder toezicht van een lidstaat.

Titel II
Governance

Artikel 4 
Adviesgroep

1. Er wordt een adviesgroep opgericht.

2. De adviesgroep bestaat uit één vertegenwoordiger per lidstaat. Iedere lidstaat wijst een vertegenwoordiger en een plaatsvervanger aan.

3. De Commissie zit de adviesgroep voor en verzorgt het secretariaat ervan. De Commissie kan een vertegenwoordiger van het Europees Parlement, vertegenwoordigers van de EVA-staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte 49 , vertegenwoordigers van marktdeelnemers, organisaties van belanghebbenden, sociale partners en deskundigen uitnodigen om de vergaderingen van de adviesgroep als waarnemers bij te wonen. Zij nodigt de vertegenwoordigers van andere crisisrelevante organen op Unieniveau als waarnemers uit voor de desbetreffende vergaderingen van de adviesgroep.

4. Voor de toepassing van de noodplanning uit hoofde van de artikelen 6 tot en met 8 verleent de adviesgroep de Commissie bijstand en advies met betrekking tot het:

a) voorstellen van regelingen voor administratieve samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten ten tijde van de waakzaamheids- en de noodfase voor de eengemaakte markt, die in de crisisprotocollen worden opgenomen;

b) beoordelen van significante incidenten waarvoor de lidstaten de Commissie hebben gewaarschuwd.

5. Voor de toepassing van de in artikel 9 bedoelde waakzaamheidsfase voor de eengemaakte markt verleent de adviesgroep de Commissie bijstand bij het:

a) vaststellen of de in artikel 3, lid 2, bedoelde dreiging aanwezig is, en vaststellen van de omvang van die dreiging;

b) verzamelen van prognoses, gegevensanalyses en marktinformatie;

c) raadplegen van vertegenwoordigers van marktdeelnemers, met inbegrip van kmo’s, en van het bedrijfsleven om marktinformatie te verzamelen;

d) analyseren van geaggregeerde gegevens die van andere crisisrelevante organen op Unie- en internationaal niveau zijn ontvangen;

e) faciliteren van het uitwisselen en delen van informatie, onder meer met andere relevante organen en andere crisisrelevante organen op Unieniveau, alsook in voorkomend geval derde landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, en internationale organisaties;

f) bijhouden van een register van crisismaatregelen op nationaal en Unieniveau die zijn toegepast tijdens eerdere crises die gevolgen hebben gehad voor de eengemaakte markt en de toeleveringsketens ervan.

6. Voor de toepassing van de in artikel 14 bedoelde noodfase voor de eengemaakte markt verleent de adviesgroep de Commissie bijstand bij het:

a) analyseren van door de lidstaten of de Commissie verzamelde crisisrelevante informatie;

b) vaststellen of aan de criteria voor activering of deactivering van de noodfase is voldaan;

c) adviseren over de uitvoering van de maatregelen die zijn gekozen om op Unieniveau te reageren op een noodsituatie voor de eengemaakte markt;

d) evalueren van nationale crisismaatregelen;

e) faciliteren van het uitwisselen en delen van informatie, onder meer met andere crisisrelevante organen op Unieniveau, alsook in voorkomend geval derde landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, en internationale organisaties.

7. De Commissie zorgt ervoor dat alle voor de betreffende crisis relevante organen op Unieniveau deelnemen. In voorkomend geval werkt de adviesgroep nauw samen en coördineert haar werkzaamheden nauw met andere relevante crisisgerelateerde organen op Unieniveau. De Commissie zorgt voor coördinatie met de maatregelen die via andere mechanismen van de Unie worden uitgevoerd, zoals het Uniemechanisme voor civiele bescherming of het EU-kader voor gezondheidsbeveiliging. De adviesgroep zorgt voor informatie-uitwisseling met het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming.

8. De adviesgroep komt ten minste driemaal per jaar bijeen. Tijdens haar eerste vergadering stelt de adviesgroep, op voorstel van en in overleg met de Commissie, haar reglement van orde vast.

9. De adviesgroep kan in het kader van haar in de leden 4 tot en met 6 omschreven taken adviezen, aanbevelingen of verslagen aannemen.

Artikel 5
Centrale verbindingsbureaus

1. De lidstaten wijzen centrale verbindingsbureaus aan die verantwoordelijk zijn voor het onderhouden van contacten, de coördinatie en de informatie-uitwisseling met de centrale verbindingsbureaus van de andere lidstaten en met het in deze verordening bedoelde centrale verbindingsbureau op Unieniveau. Die verbindingsbureaus coördineren en verzamelen de input van de betrokken nationale bevoegde autoriteiten.

2. De Commissie wijst een centraal verbindingsbureau op Unieniveau aan dat tijdens de waakzaamheids- en de noodfase voor de eengemaakte markt uit hoofde van deze verordening contact onderhoudt met de centrale verbindingsbureaus van de lidstaten. Het centrale verbindingsbureau op Unieniveau zorgt voor de coördinatie en informatie-uitwisseling met de centrale verbindingsbureaus van de lidstaten met het oog op het beheer van de waakzaamheids- en de noodfase voor de eengemaakte markt.

Deel II
Noodplanning voor de eengemaakte markt

Artikel 6
Crisisprotocollen

1. De Commissie is bevoegd om, rekening houdend met het advies van de adviesgroep en de input van de desbetreffende organen op Unieniveau en na raadpleging van de lidstaten, een gedelegeerde handeling vast te stellen om deze verordening aan te vullen met een kader van crisisprotocollen betreffende crisissamenwerking, informatie-uitwisseling en crisiscommunicatie voor de waakzaamheids- en de noodfase voor de eengemaakte markt, met name:

a) samenwerking tussen de autoriteiten op nationaal en Unieniveau bij het beheer van de waakzaamheids- en de noodfase voor de eengemaakte markt in alle sectoren van de eengemaakte markt;

b) algemene voorschriften voor een veilige informatie-uitwisseling;

c) een gecoördineerde aanpak van risico- en crisiscommunicatie, ook ten aanzien van het publiek, met een coördinerende rol voor de Commissie;

d) het beheer van het kader.

2. De Commissie en de lidstaten stellen gedetailleerde administratieve regelingen vast om te zorgen voor tijdige samenwerking en veilige informatie-uitwisseling tussen de Commissie, de betrokken organen op Unieniveau en de lidstaten met betrekking tot:

a) een inventaris van de betrokken nationale bevoegde autoriteiten, de overeenkomstig artikel 5 aangewezen centrale verbindingsbureaus en de in artikel 21 bedoelde centrale contactpunten, hun contactgegevens, en hun taken en verantwoordelijkheden tijdens de waakzaamheids- en de noodfase van deze verordening uit hoofde van het interne recht;

b) raadpleging van de vertegenwoordigers van marktdeelnemers en de sociale partners, met inbegrip van kmo’s, over hun initiatieven en acties om mogelijke verstoringen van de toeleveringsketen te verzachten en erop te reageren en potentiële tekorten aan goederen en diensten op de eengemaakte markt te verhelpen;

c) technische samenwerking op het gebied van de waakzaamheids- en de noodfase in verschillende sectoren van de eengemaakte markt;

d) risico- en noodcommunicatie, met een coördinerende rol voor de Commissie, naar behoren rekening houdend met reeds bestaande structuren.

3. Om de werking van het in lid 1 bedoelde kader te waarborgen, kan de Commissie stresstests, simulaties en evaluaties tijdens en na afloop van de acties uitvoeren met de lidstaten en de desbetreffende organen op Unie- en lidstaatniveau voorstellen het kader zo nodig bij te werken.

Artikel 7
Opleidingen en simulaties

De Commissie organiseert de opleiding op het gebied van crisiscoördinatie, samenwerking en informatie-uitwisseling als bedoeld in artikel 6 voor het personeel van de aangewezen centrale verbindingsbureaus. Zij organiseert simulaties voor het personeel van de centrale verbindingsbureaus uit alle lidstaten op basis van mogelijke scenario’s van noodsituaties voor de eengemaakte markt.


Artikel 8
Vroegtijdige ad-hocwaarschuwingen

1. Het centrale verbindingsbureau van een lidstaat stelt de Commissie en de centrale verbindingsbureaus van de andere lidstaten onverwijld in kennis van incidenten die de werking van de eengemaakte markt en de toeleveringsketens ervan aanzienlijk verstoren of kunnen verstoren (significante incidenten).

2. De centrale verbindingsbureaus en alle betrokken nationale bevoegde autoriteiten behandelen, overeenkomstig het Unierecht en het met het Unierecht in overeenstemming zijnde interne recht, de in lid 1 bedoelde informatie op een wijze die het vertrouwelijke karakter ervan eerbiedigt en de veiligheid en de openbare orde van de Europese Unie en haar lidstaten alsook de veiligheid en de commerciële belangen van de betrokken marktdeelnemers beschermt.

3. Om te bepalen of de verstoring of potentiële verstoring van de werking van de eengemaakte markt en de bijbehorende toeleveringsketens van goederen en diensten, aanzienlijk is en het voorwerp van een waarschuwing moet zijn, houdt het centrale verbindingsbureau van een lidstaat rekening met:

a) het aantal marktdeelnemers dat door de verstoring of mogelijke verstoring wordt getroffen;

b) de duur of verwachte duur van een verstoring of mogelijke verstoring;

c) het geografische gebied; het deel van de eengemaakte markt dat door de verstoring of mogelijke verstoring wordt getroffen; de gevolgen voor specifieke geografische gebieden die bijzonder kwetsbaar of blootgesteld zijn aan verstoringen van de toeleveringsketen, waaronder de ultraperifere gebieden van de EU;

d) het effect van de verstoring of mogelijke verstoring op niet-diversifieerbare en onvervangbare inputs.

Deel III
Waakzaamheid op de eengemaakte markt

Titel I
Waakzaamheidsfase

Artikel 9
Activering

1. Indien de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, van oordeel is dat de in artikel 3, lid 2, bedoelde dreiging aanwezig is, activeert zij de waakzaamheidsfase voor de duur van maximaal zes maanden door middel van een uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandeling omvat het volgende:

a) een beoordeling van de mogelijke gevolgen van de crisis;

b) een lijst van de betrokken goederen en diensten van strategisch belang; en

c) de te nemen waakzaamheidsmaatregelen.

2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 41, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 10
Verlenging en deactivering

1. Indien de Commissie van oordeel is dat de redenen voor de activering van de waakzaamheidsfase krachtens artikel 9, lid 1, van toepassing blijven, kan zij, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, de waakzaamheidsfase met maximaal zes maanden verlengen door middel van een uitvoeringshandeling.

2. Indien de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, vaststelt dat de in artikel 3, lid 2, bedoelde dreiging niet langer bestaat ten aanzien van bepaalde of alle waakzaamheidsmaatregelen of bepaalde of alle goederen en diensten, deactiveert zij de waakzaamheidsfase geheel of gedeeltelijk door middel van een uitvoeringshandeling.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Titel II
Waakzaamheidsmaatregelen

Artikel 11
Monitoring

1. Wanneer de waakzaamheidsfase overeenkomstig artikel 9 is geactiveerd, monitoren de nationale bevoegde autoriteiten de toeleveringsketens van goederen en diensten van strategisch belang die zijn geïdentificeerd in de uitvoeringshandeling tot activering van de waakzaamheidsfase.

2. De Commissie zorgt voor gestandaardiseerde en veilige middelen voor de verzameling en verwerking van informatie met het oog op de toepassing van lid 1, met gebruikmaking van elektronische middelen. Onverminderd de nationale wetgeving die voorschrijft dat verzamelde informatie, met inbegrip van bedrijfsgeheimen, vertrouwelijk moet blijven, wordt de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie en informatie die van invloed is op de veiligheid en de openbare orde van de Unie of haar lidstaten gewaarborgd.

3. De lidstaten stellen een inventaris op, en houden die bij, van de op hun nationale grondgebied gevestigde meest relevante marktdeelnemers die actief zijn in de toeleveringsketens van goederen en diensten van strategisch belang zoals geïdentificeerd in de uitvoeringshandeling waarmee de waakzaamheidsfase wordt geactiveerd.

4. Op basis van de krachtens artikel 6 opgestelde inventaris richten de nationale bevoegde autoriteiten verzoeken om vrijwillige verstrekking van informatie aan de meest relevante marktdeelnemers in de toeleveringsketens van goederen en diensten zoals geïdentificeerd in de krachtens artikel 9 vastgestelde uitvoeringshandeling en aan andere relevante belanghebbenden die op hun nationale grondgebied zijn gevestigd. In die verzoeken wordt met name vermeld welke informatie wordt gevraagd over factoren die van invloed zijn op de beschikbaarheid van de geïdentificeerde goederen en diensten van strategisch belang. Elke marktdeelnemer/belanghebbende die vrijwillig informatie verstrekt, doet dit op individuele basis in overeenstemming met de mededingingsregels van de Unie die van toepassing zijn op de uitwisseling van informatie. De nationale bevoegde autoriteiten zenden de bevindingen onverwijld via het respectieve centrale verbindingsbureau toe aan de Commissie en de adviesgroep.

5. De nationale bevoegde autoriteiten houden terdege rekening met de administratieve lasten voor marktdeelnemers, en met name kmo’s, die gepaard kunnen gaan met informatieverzoeken, en zorgen ervoor dat deze tot een minimum worden beperkt.

6. De Commissie kan de adviesgroep verzoeken de bevindingen en ontwikkelingsperspectieven te bespreken op basis van de monitoring van de toeleveringsketens van goederen en diensten van strategisch belang.

7. Op basis van de informatie die via de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde activiteiten is verzameld, kan de Commissie een verslag van de geaggregeerde bevindingen indienen.

Artikel 12
Strategische reserves

1. De Commissie kan bepalen voor welke in een krachtens artikel 9, lid 1, vastgestelde uitvoeringshandeling opgenomen goederen van strategisch belang het nodig kan zijn een reserve aan te leggen ter voorbereiding op een noodsituatie voor de eengemaakte markt, rekening houdend met de waarschijnlijkheid en de gevolgen van tekorten. De Commissie stelt de lidstaten daarvan in kennis.

Capaciteit die deel uitmaakt van de rescEU-reserve overeenkomstig artikel 12 van Besluit nr. 1313/2013/EU, is uitgesloten van de toepassing van dit artikel.

2. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen eisen dat de lidstaten informatie verstrekken over de goederen die zijn opgenomen in een krachtens artikel 9, lid 1, vastgestelde uitvoeringshandeling, met betrekking tot al het volgende:

a) de huidige voorraad op hun grondgebied;

b) eventuele mogelijkheden voor verdere aankoop;

c) eventuele alternatieve leveringsopties;

d) nadere informatie die de beschikbaarheid van dergelijke goederen zou kunnen waarborgen.

In de uitvoeringshandeling wordt gespecificeerd voor welke goederen informatie moet worden verstrekt.

De lidstaten brengen aan de Commissie verslag uit over de omvang van de door hen aangehouden strategische reserves van goederen van strategisch belang en over de omvang van andere voorraden van dergelijke goederen die op hun grondgebied worden aangehouden.

3. Rekening houdend met de voorraden die de marktdeelnemers op hun grondgebied aanhouden of aanleggen, stellen de lidstaten alles in het werk om strategische reserves van de goederen van strategisch belang aan te leggen als bedoeld in lid 1. De Commissie ondersteunt de lidstaten bij de coördinatie en stroomlijning van hun inspanningen.

4. Wanneer de strategische reserves van overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde goederen van strategisch belang doeltreffender kunnen worden aangelegd door stroomlijning tussen de lidstaten, kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een lijst opstellen met individuele streefcijfers inzake de hoeveelheden en de termijnen voor de strategische reserves die de lidstaten moeten aanhouden, en die regelmatig bijwerken. Bij de vaststelling van de individuele streefcijfers voor elke lidstaat houdt de Commissie rekening met:

a) de waarschijnlijkheid en de gevolgen van tekorten als bedoeld in lid 1;

b) de omvang van de bestaande voorraden van marktdeelnemers en strategische reserves in de hele Unie, en eventuele informatie over de lopende activiteiten die de marktdeelnemers verrichten om hun voorraden te vergroten;

c) de kosten voor het aanleggen en aanhouden van dergelijke strategische reserves.

5. De lidstaten stellen de Commissie regelmatig op de hoogte van de actuele stand van hun strategische reserves. Wanneer een lidstaat de in lid 4 bedoelde individuele streefcijfers heeft gehaald, stelt hij de Commissie ervan in kennis of de voorraad van de betrokken goederen het streefcijfer overschrijdt. Lidstaten die de individuele streefcijfers niet halen, leggen aan de Commissie uit waarom dit het geval is. De Commissie bevordert de samenwerking tussen de lidstaten die hun streefcijfers reeds hebben gehaald en de overige lidstaten.

6. Wanneer de strategische reserves van een lidstaat voortdurend aanzienlijk achterblijven bij de in lid 4 bedoelde individuele streefcijfers en de marktdeelnemers op zijn grondgebied dit tekort niet kunnen compenseren, kan de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van 14 lidstaten, beoordelen of er verdere maatregelen nodig zijn om strategische reserves aan te leggen van overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde goederen van strategisch belang.

Na een dergelijke beoordeling kan de Commissie, wanneer zij aan de hand van objectieve gegevens vaststelt dat:

a) de vraag naar het betrokken goed niet is gewijzigd of is toegenomen ten opzichte van de situatie op het tijdstip waarop het in lid 4 bedoelde streefcijfer voor het eerst werd vastgesteld of laatstelijk werd gewijzigd krachtens lid 4;

b) toegang tot het betrokken goed onontbeerlijk is met het oog op de paraatheid voor een noodsituatie voor de eengemaakte markt;

c) de betrokken lidstaat onvoldoende bewijsmateriaal heeft verstrekt om te verklaren waarom het individuele streefcijfer niet is gehaald; en

d) er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, in die zin dat het niet aanleggen van dergelijke strategische reserves door die lidstaat, gezien het belang ervan voor de betrokken toeleveringsketen, de paraatheid van de Unie bij een dreigende noodsituatie op de eengemaakte markt ernstig in gevaar brengt;

een uitvoeringshandeling vaststellen die de betrokken lidstaat ertoe verplicht binnen een bepaalde termijn strategische reserves van de betrokken goederen aan te leggen.

7. Wanneer de Commissie op grond van dit artikel handelt, tracht zij ervoor te zorgen dat het aanleggen van strategische reserves geen onevenredige belasting vormt voor de toeleveringsketens van de overeenkomstig lid 1 geïdentificeerde goederen of voor de begrotingscapaciteit van de betrokken lidstaat.

De Commissie houdt ten volle rekening met eventuele door de lidstaten aan de orde gestelde problemen met betrekking tot de nationale veiligheid.

8. De in dit artikel bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Deel IV
Noodsituatie voor de eengemaakte markt

Titel I
Noodfase

Artikel 13
Criteria voor activering

1. Wanneer de ernst van een verstoring wordt beoordeeld om na te gaan of de gevolgen van een crisis voor de eengemaakte markt als een noodsituatie voor de eengemaakte markt kunnen worden aangemerkt, houdt de Commissie op basis van concreet en betrouwbaar bewijsmateriaal rekening met ten minste de volgende indicatoren:

a) de crisis heeft geleid tot de activering van een relevant crisisresponsmechanisme van de Raad, het Uniemechanisme voor civiele bescherming of de mechanismen die zijn opgezet binnen het EU-kader voor gezondheidsbeveiliging, met inbegrip van [het voorstel voor] Verordening (EU) .../... inzake ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid en [het voorstel voor] Verordening (EU) .../... van de Raad betreffende een kader van maatregelen ter waarborging van de levering van in een crisissituatie relevante medische tegenmaatregelen;

b) een schatting van het aantal marktdeelnemers of gebruikers dat voor de levering van de betrokken goederen of de verlening van de betrokken diensten afhankelijk zijn van de verstoorde sector of sectoren van de eengemaakte markt;

c) het belang van de betrokken goederen of diensten voor andere sectoren;

d) de ernst en duur van de gevolgen voor de economische en maatschappelijke activiteiten, het milieu en de openbare veiligheid;

e) de getroffen marktdeelnemers zijn er niet in geslaagd binnen een redelijke termijn op vrijwillige basis een oplossing te bieden voor de specifieke aspecten van de crisis;

f) de marktpositie van de getroffen marktdeelnemers in de betrokken sector of sectoren;

g) het geografische gebied dat wordt en kan worden getroffen, met inbegrip van eventuele grensoverschrijdende gevolgen voor de werking van toeleveringsketens die onontbeerlijk zijn voor de instandhouding van vitale maatschappelijke of economische activiteiten van de eengemaakte markt;

h) het belang van de getroffen marktdeelnemer voor de handhaving van een toereikend niveau van aanvoer van de goederen en diensten, rekening houdend met de beschikbaarheid van alternatieve middelen voor de voorziening van die goederen of diensten; en

i) het ontbreken van vervangende goederen, inputs of diensten.

Artikel 14
Activering

1. De noodfase voor de eengemaakte markt kan worden geactiveerd zonder dat voor dezelfde goederen of diensten eerder de waakzaamheidsfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd. Wanneer de waakzaamheidsfase eerder is geactiveerd, kan de noodfase deze geheel of gedeeltelijk vervangen.

2. Wanneer de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, van oordeel is dat er sprake is van een noodsituatie voor de eengemaakte markt, stelt zij de Raad voor de noodfase voor de eengemaakte markt te activeren.

3. De Raad kan de noodfase voor de eengemaakte markt activeren door middel van een uitvoeringshandeling van de Raad. De duur van de activering wordt in de uitvoeringshandeling vastgesteld en bedraagt ten hoogste zes maanden.

4. De activering van de noodfase voor de eengemaakte markt met betrekking tot bepaalde goederen en diensten belet niet dat ten aanzien van dezelfde goederen en diensten de waakzaamheidsfase wordt geactiveerd of voortgezet en dat de in de artikelen 11 en 12 vastgestelde maatregelen worden uitgevoerd.

5. Zodra de noodfase voor de eengemaakte markt wordt geactiveerd, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling onverwijld een lijst van crisisrelevante goederen en diensten vast. Deze lijst kan door middel van uitvoeringshandelingen worden gewijzigd.

6. De in lid 5 bedoelde uitvoeringshandeling van de Commissie wordt volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 15
Verlenging en deactivering

1. Wanneer de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, van oordeel is dat een verlening van de noodfase voor de eengemaakte markt noodzakelijk is, stelt zij de Raad voor de noodfase voor de eengemaakte markt te verlengen. Niettegenstaande dringende en uitzonderlijke veranderingen in de omstandigheden streeft de Commissie ernaar dit voorstel uiterlijk dertig dagen vóór het verstrijken van de periode waarvoor de noodfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd, in te dienen. De Raad kan de noodfase voor de eengemaakte markt telkens met maximaal zes maanden verlengen door middel van een uitvoeringshandeling.

2. Wanneer de adviesgroep concrete en betrouwbare aanwijzingen heeft dat de noodfase voor de eengemaakte markt moet worden gedeactiveerd, kan zij een advies met die strekking opstellen en aan de Commissie overleggen. Wanneer de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, van oordeel is dat er niet langer sprake is van een noodsituatie voor de eengemaakte markt, stelt zij de Raad onverwijld voor de noodfase voor de eengemaakte markt te deactiveren.

3. De maatregelen die zijn genomen in overeenstemming met de artikelen 24 tot en met 33 en overeenkomstig de noodprocedures die in de toepasselijke rechtskaders van de Unie zijn ingevoerd door middel van de wijzigingen van de sectorale productwetgeving zoals uiteengezet in [Verordening (EU) … van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/424, Verordening (EU) 2016/425, Verordening (EU) 2016/426, Verordening (EU) 2019/1009 en Verordening (EU) nr. 305/2011 en tot invoering van noodprocedures inzake conformiteitsbeoordeling, vaststelling van gemeenschappelijke specificaties en markttoezicht in het kader van een noodsituatie voor de eengemaakte markt] en [Richtlijn (EU) … van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2000/14/EG, 2006/42/EG, 2010/35/EU, 2013/29/EU, 2014/28/EU, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/31/EU, 2014/32/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU en wat betreft noodprocedures inzake conformiteitsbeoordeling, vaststelling van gemeenschappelijke specificaties en markttoezicht wegens een noodfase van de eengemaakte markt], komen te vervallen zodra de noodfase voor de eengemaakte markt wordt gedeactiveerd. De Commissie legt de Raad uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de maatregelen een beoordeling voor die op basis van de via het in artikel 11 bedoelde monitoringmechanisme verzamelde informatie is verricht met betrekking tot de doeltreffendheid van de maatregelen die zijn genomen om de noodsituatie voor de eengemaakte markt aan te pakken.

Titel II
Vrij verkeer tijdens noodsituaties voor de eengemaakte markt

Hoofdstuk I
Maatregelen om het vrije verkeer te herstellen en te vergemakkelijken

Artikel 16
Algemene vereisten voor maatregelen tot beperking van het vrije verkeer om een noodsituatie voor de eengemaakte markt aan te pakken

1. Bij de vaststelling en toepassing van nationale maatregelen naar aanleiding van een noodsituatie voor de eengemaakte markt en de onderliggende crisis zien de lidstaten erop toe dat hun optreden volledig in overeenstemming is met het Verdrag en het Unierecht, en met name met de in dit artikel vastgelegde vereisten.

2. Elke beperking is van tijdelijke aard en wordt opgeheven zodra de situatie het toelaat. Bovendien moet bij elke beperking rekening worden gehouden met de situatie van de grensregio’s.

3. Verplichtingen die aan burgers en ondernemingen worden opgelegd, mogen geen ongerechtvaardigde of onnodige administratieve lasten veroorzaken.

4. De lidstaten informeren burgers, consumenten, ondernemingen, werknemers en hun vertegenwoordigers op duidelijke en ondubbelzinnige wijze over maatregelen die van invloed zijn op hun recht van vrij verkeer.

5. De lidstaten zien erop toe dat alle betrokken belanghebbenden in kennis worden gesteld van maatregelen tot beperking van het vrije verkeer van goederen, diensten en personen, met inbegrip van werknemers en dienstverleners, voordat deze maatregelen in werking treden. De lidstaten zorgen voor een permanente dialoog met de belanghebbenden, waaronder communicatie met de sociale partners en de internationale partners.

Artikel 17
Verboden beperkingen van het recht van vrij verkeer tijdens een noodsituatie voor de eengemaakte markt

1. Tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt en bij de respons op een noodsituatie voor de eengemaakte markt zien de lidstaten ervan af de volgende beperkingen in te voeren:

a) uitvoerverboden binnen de Unie of andere maatregelen van gelijke werking voor crisisrelevante goederen of diensten die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling;

b) beperkingen op de uitvoer van goederen of de verlening of ontvangst van diensten binnen de Unie, of maatregelen van gelijke werking, wanneer die beperkingen leiden tot:

i) verstoringen van de toeleveringsketens van crisisrelevante goederen en diensten die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, of

ii) nieuwe of grotere tekorten aan dergelijke goederen en diensten op de eengemaakte markt;

c) discriminatie tussen lidstaten of tussen burgers, ook in hun hoedanigheid van dienstverlener of werknemer, rechtstreeks op basis van nationaliteit of, in het geval van ondernemingen, de plaats van de maatschappelijke zetel, het hoofdbestuur of de hoofdvestiging;

d) beperkingen van het vrije verkeer van personen die betrokken zijn bij de productie van crisisrelevante goederen die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, en onderdelen daarvan, of bij de verlening van crisisrelevante diensten die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, of andere maatregelen van gelijke werking, die:

i) tekorten aan noodzakelijke arbeidskrachten op de eengemaakte markt veroorzaken en zo de toeleveringsketens van crisisrelevante goederen en diensten verstoren of tekorten aan dergelijke goederen en diensten op de eengemaakte markt veroorzaken of vergroten, of

ii) rechtstreeks discriminerend zijn op basis van de nationaliteit van de persoon.

2. Tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt en bij de respons op de noodsituatie voor de eengemaakte markt zien de lidstaten af van elk van de volgende maatregelen, tenzij deze maatregelen inherent zijn aan de aard van de crisis:

a) voor goederen uit een naburige lidstaat, een andere lidstaat of een groep lidstaten regels toepassen die gunstiger zijn dan de regels voor goederen uit andere lidstaten;

b) selectief de toegang tot hun grondgebied weigeren voor goederen die afkomstig zijn uit bepaalde andere lidstaten;

c) een verbod op de exploitatie van goederenvervoer invoeren.

3. Tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt en bij de respons op een noodsituatie voor de eengemaakte markt zien de lidstaten af van elk van de volgende maatregelen, tenzij toepassing ervan inherent is aan de aard van de crisis/de noodsituatie voor de eengemaakte markt:

a) bepaalde soorten diensten of wijzen van dienstverlening verbieden;

b) reizigersstromen blokkeren.

4. Tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt en bij de respons op de noodsituatie voor de eengemaakte markt zien de lidstaten af van de volgende maatregelen:

a) voor reizen van en naar een lidstaat of van en naar een andere lidstaat of groep lidstaten regels toepassen die gunstiger zijn dan voor reizen van en naar andere lidstaten, tenzij toepassing van die regels inherent is aan de aard van de crisis/de noodsituatie voor de eengemaakte markt;

b) de begunstigden van het recht van vrij verkeer krachtens het Unierecht, het recht ontzeggen om het grondgebied van de lidstaat van nationaliteit of van verblijf binnen te komen, om het grondgebied van de lidstaten te verlaten om zich naar de lidstaat van nationaliteit of van verblijf te begeven, of om door een lidstaat te reizen teneinde zich naar de lidstaat van nationaliteit of van verblijf te begeven;

c) zakenreizen verbieden die verband houden met onderzoek en ontwikkeling, met de productie van crisisrelevante goederen die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, met het op de markt brengen van die goederen of met de desbetreffende inspecties;

d) reisverboden opleggen, ook voor reizen om dwingende gezinsredenen, die niet bijdragen aan de verwezenlijking van enig rechtmatig openbaar belang dat kennelijk met die maatregelen wordt nagestreefd of die duidelijk verder gaan dan nodig is om dat doel te bereiken;

e) beperkingen opleggen aan werknemers en dienstverleners en hun vertegenwoordigers, tenzij dit inherent is aan de aard van de crisis/de noodsituatie voor de eengemaakte markt en dit niet duidelijk verder gaat dan voor dat doel noodzakelijk is.

5. Wanneer overeenkomstig artikel 14 een noodfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd en de door de dienstverleners, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en werknemers uitgeoefende activiteiten niet worden getroffen door de crisis in de lidstaat en het ondanks de crisis mogelijk is veilig te reizen, legt die lidstaat deze categorieën personen uit andere lidstaten geen reisbeperkingen op die hen de toegang tot hun plaats van activiteit of werkplek zouden beletten.

6. Wanneer overeenkomstig artikel 14 een noodfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd en het door uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de crisis niet mogelijk is dat alle dienstverleners, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en werknemers uit andere lidstaten zich begeven naar en ongehinderd toegang hebben tot hun plaats van activiteit of werkplek, maar reizen nog wel mogelijk is, leggen de lidstaten geen reisbeperkingen op aan:

a) dienstverleners die crisisrelevante diensten verlenen die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, of vertegenwoordigers van het bedrijfsleven of werknemers die betrokken zijn bij de productie van crisisrelevante goederen of de verlening van crisisrelevante diensten die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling, zodat zij toegang hebben tot hun plaats van activiteit, voor zover activiteiten in de betrokken sector in de lidstaat nog zijn toegestaan;

b) werknemers in de civiele bescherming, zodat zij met hun uitrusting ongehinderd toegang kunnen krijgen tot hun plaats van activiteit in een van de lidstaten.

7. Bij de vaststelling van de in deze bepaling bedoelde maatregelen zien de lidstaten erop toe dat de Verdragen en het Unierecht volledig in acht worden genomen. Niets in deze bepaling mag worden uitgelegd als toestemming of rechtvaardiging voor beperkingen van het vrije verkeer die in strijd zijn met de Verdragen of andere bepalingen van het Unierecht.

Artikel 18
Ondersteunende maatregelen

1. Tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen voorzien in ondersteunende maatregelen om het vrije verkeer van personen als bedoeld in artikel 17, leden 6 en 7, te versterken. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

2. Indien de Commissie tijdens de noodfase voor de eengemaakte markt vaststelt dat de lidstaten modellen hebben ingevoerd waarmee een persoon of marktdeelnemer kan verklaren dat hij een dienstverlener is die crisisrelevante diensten verleent, of een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven of werknemer is die betrokken is bij de productie van crisisrelevante goederen of de verlening van crisisrelevante diensten of een werknemer in de civiele bescherming is, en zij van mening is dat het gebruik van verschillende modellen door de lidstaten een belemmering vormt voor het vrije verkeer tijdens een noodsituatie voor de eengemaakte markt, kan de Commissie, indien zij dit nodig acht ter ondersteuning van het vrije verkeer van die categorieën personen en hun uitrusting tijdens de noodsituatie voor de eengemaakte markt, door middel van uitvoeringshandelingen modellen in alle lidstaten ter beschikking stellen waarmee die categorieën personen kunnen verklaren dat zij voldoen aan de relevante criteria voor de toepassing van artikel 17, lid 6.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Hoofdstuk II
Transparantie en administratieve bijstand

Artikel 19 - Kennisgevingen

1. Tijdens de noodsituatie voor de eengemaakte markt stellen de lidstaten de Commissie in kennis van crisisrelevante ontwerpmaatregelen tot beperking van het vrije verkeer van goederen en de vrije dienstverrichting, alsmede van crisisrelevante beperkingen van het vrije verkeer van personen, met inbegrip van werknemers, met opgave van de redenen voor die maatregelen.

Deze kennisgeving belet de lidstaten niet de betrokken maatregelen te nemen indien onmiddellijk optreden om ernstige en onvoorzienbare redenen noodzakelijk is. De lidstaten doen onmiddellijk kennisgeving van de vastgestelde maatregel, samen met een motivering voor de noodzaak om de maatregel onmiddellijk vast te stellen.

2. De lidstaten verstrekken de Commissie een verklaring van de redenen waarom de vaststelling van een dergelijke maatregel gerechtvaardigd en evenredig is, voor zover die redenen niet reeds duidelijk blijken uit de aangemelde maatregel. De lidstaten delen de Commissie de volledige tekst mee van de nationale wettelijke of regelgevende bepalingen die de maatregel bevat of door de maatregel worden gewijzigd.

3. De lidstaten gebruiken voor kennisgevingen uit hoofde van dit artikel het informatiesysteem dat bij Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad 50 is opgezet voor kennisgevingen.

4. De Commissie deelt de aangemelde maatregelen onverwijld mee aan de andere lidstaten en tegelijkertijd aan de adviesgroep.

5. Indien de adviesgroep besluit advies uit te brengen over een aangemelde maatregel, doet zij dit binnen vier werkdagen na de datum van ontvangst door de Commissie van de kennisgeving betreffende die maatregel.

6. De Commissie zorgt ervoor dat burgers en ondernemingen in kennis worden gesteld van de aangemelde maatregelen, tenzij de lidstaten verzoeken dat de maatregelen vertrouwelijk blijven of de Commissie van oordeel is dat openbaarmaking van die maatregelen de veiligheid en de openbare orde van de Europese Unie of haar lidstaten in het gedrang zou brengen, alsmede van de besluiten en opmerkingen van de lidstaten als bedoeld in dit artikel.

7. De lidstaten stellen de vaststelling van een aangemelde ontwerpmaatregel voor de duur van tien dagen uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in dit artikel bedoelde kennisgeving ontvangt.

8. Binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving onderzoekt de Commissie of de ontwerpmaatregel of de vastgestelde maatregel verenigbaar is met het Unierecht, met inbegrip van de artikelen 16 en 17 van deze verordening en de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie, en kan zij opmerkingen maken over de aangemelde maatregel wanneer er meteen in het oog springende en ernstige redenen zijn om aan te nemen dat deze niet met het Unierecht in overeenstemming is. Deze opmerkingen worden door de kennisgevende lidstaat in aanmerking genomen. De Commissie kan de termijn van tien dagen in uitzonderlijke omstandigheden verlengen, met name om wetenschappelijk advies, bewijsmateriaal of technische expertise te ontvangen in de context van een veranderende situatie. De Commissie vermeldt de redenen voor deze verlenging, stelt een nieuwe termijn vast en stelt de lidstaten onverwijld in kennis van de nieuwe termijn en de redenen voor de verlenging.

9. De lidstaten kunnen ook opmerkingen doen toekomen aan de lidstaat die een maatregel heeft aangemeld; die lidstaat houdt rekening met die opmerkingen.

10. De kennisgevende lidstaat deelt de Commissie binnen tien dagen na ontvangst van de overeenkomstig lid 8 gemaakte opmerkingen mee welke maatregelen hij naar aanleiding van die opmerkingen van plan is te nemen.

11. Indien de Commissie van oordeel is dat de door de aanmeldende lidstaat meegedeelde maatregelen nog steeds niet in overeenstemming zijn met het Unierecht, kan zij binnen dertig dagen na deze mededeling een besluit nemen waarin deze lidstaat wordt gelast af te zien van de vaststelling van de aangemelde ontwerpmaatregel. De kennisgevende lidstaat deelt de Commissie onverwijld de vastgestelde tekst van een aangemelde ontwerpmaatregel mee.

12. Indien de Commissie constateert dat een reeds vastgestelde maatregel waarvan zij in kennis is gesteld, niet in overeenstemming is met het Unierecht, kan zij binnen dertig dagen na die kennisgeving een besluit nemen waarin de lidstaat wordt gelast de maatregel in te trekken. De kennisgevende lidstaat deelt de tekst van een herziene maatregel onverwijld mee indien deze de aangemelde vastgestelde maatregel wijzigt.

13. De Commissie kan de in de leden 11 en 12 bedoelde periode van dertig dagen bij wijze van uitzondering verlengen teneinde rekening te houden met een verandering van de omstandigheden, met name om wetenschappelijk advies, bewijsmateriaal of technische expertise te ontvangen in het kader van een veranderende situatie. De Commissie vermeldt de redenen voor deze verlenging, stelt een nieuwe termijn vast en stelt de lidstaten onverwijld in kennis van de nieuwe termijn en de redenen voor de verlenging.

14. De in de leden 11 en 12 bedoelde besluiten van de Commissie worden gebaseerd op beschikbare informatie en kunnen worden genomen wanneer er meteen in het oog springende en ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de aangemelde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het Unierecht, met inbegrip van artikel 16 of 17 van deze verordening, het evenredigheidsbeginsel of het non-discriminatiebeginsel. De vaststelling van deze besluiten laat de mogelijkheid onverlet dat de Commissie in een later stadium maatregelen neemt, waaronder het inleiden van een inbreukprocedure op grond van artikel 258 VWEU.

15. De op grond van dit artikel verstrekte informatie wordt niet als vertrouwelijk aangemerkt, tenzij de kennisgevende lidstaat uitdrukkelijk verzoekt deze informatie als zodanig te beschouwen. Een dergelijk verzoek heeft betrekking op ontwerpmaatregelen en wordt gemotiveerd.

16. De Commissie publiceert de tekst van de maatregelen die de lidstaten in het kader van de noodsituatie voor de eengemaakte markt hebben vastgesteld tot beperking van het vrije verkeer van goederen, diensten en personen, met inbegrip van werknemers, en die door middel van de in dit artikel bedoelde kennisgevingen of via andere bronnen zijn meegedeeld. De tekst van de maatregelen wordt binnen één werkdag na ontvangst bekendgemaakt via een door de Commissie beheerd elektronisch platform.

Artikel 20 - Verband met andere kennisgevingsmechanismen

1. Wanneer een lidstaat krachtens artikel 19 van deze verordening en krachtens artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535 51 verplicht is een maatregel aan te melden, wordt een kennisgeving krachtens deze verordening geacht ook te hebben voldaan aan de kennisgevingsverplichting van artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535.

2. Wanneer een lidstaat krachtens artikel 19 van deze verordening en krachtens artikel 15, lid 7, of artikel 39, lid 5, van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad 52 verplicht is een maatregel aan te melden, wordt een kennisgeving krachtens deze verordening geacht ook te hebben voldaan aan de kennisgevingsverplichtingen van Richtlijn 2006/123/EG. Evenzo worden de in artikel 19, leden 11 en 12, van deze verordening bedoelde besluiten van de Commissie beschouwd als een besluit uit hoofde van artikel 15, lid 7, van Richtlijn 2006/123/EG voor de toepassing van die richtlijn.

3. Wanneer een lidstaat krachtens artikel 19 van deze verordening verplicht is een maatregel aan te melden en de Commissie daarvan in kennis te stellen overeenkomstig artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad 53 , wordt die kennisgeving geacht ook te hebben voldaan aan de informatieverplichting van artikel 59, lid 5, van Richtlijn 2005/36/EG.

Artikel 21 - Centrale contactpunten in de lidstaten

1. De lidstaten beheren nationale centrale contactpunten die burgers, consumenten, marktdeelnemers en werknemers en hun vertegenwoordigers de volgende bijstand verlenen:

a) bijstand bij het aanvragen en verkrijgen van informatie over nationale beperkingen van het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en werknemers die verband houden met een geactiveerde noodfase voor de eengemaakte markt;

b) bijstand bij de uitvoering van eventuele crisisprocedures en -formaliteiten op nationaal niveau die zijn ingesteld wegens de geactiveerde noodfase voor de eengemaakte markt.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat burgers, consumenten, marktdeelnemers en werknemers en hun vertegenwoordigers op hun verzoek en via de respectieve centrale contactpunten informatie van de bevoegde autoriteiten kunnen verkrijgen over de wijze waarop de respectieve nationale crisisresponsmaatregelen in het algemeen worden geïnterpreteerd en toegepast. In voorkomend geval omvat deze informatie een gids met stapsgewijze uitleg. De informatie wordt verstrekt in duidelijke en begrijpelijke taal. De informatie is eenvoudig op afstand en langs elektronische weg toegankelijk en wordt bijgewerkt.

Artikel 22 - Centraal contactpunt op Unieniveau

1. De Commissie zet een centraal contactpunt op Unieniveau op en beheert dit.

2. Het centrale contactpunt op Unieniveau biedt burgers, consumenten, marktdeelnemers, werknemers en hun vertegenwoordigers de volgende bijstand:

a) bijstand bij het aanvragen en verkrijgen van informatie over crisisresponsmaatregelen op Unieniveau die relevant zijn voor de geactiveerde noodfase voor de eengemaakte markt of die gevolgen hebben voor het vrije verkeer van goederen, diensten, personen en werknemers;

b) bijstand bij de uitvoering van eventuele crisisprocedures en -formaliteiten die op Unieniveau zijn ingesteld wegens de geactiveerde noodfase voor de eengemaakte markt;

c) opstelling van een lijst met alle nationale crisismaatregelen en nationale contactpunten.

Titel III
Responsmaatregelen bij een noodsituatie voor de eengemaakte markt

Hoofdstuk I
Gerichte informatieverzoeken en beschikbaarheid van crisisrelevante goederen en diensten

Artikel 23 - Vereiste van dubbele activering

1. De Commissie kan de in dit hoofdstuk opgenomen bindende maatregelen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 24, lid 2, artikel 26, eerste alinea, en artikel 27, lid 2, alleen vaststellen nadat door middel van een uitvoeringshandeling van de Raad overeenkomstig artikel 14 een noodfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd.

2. Een uitvoeringshandeling tot invoering van een in dit hoofdstuk opgenomen maatregel vermeldt duidelijk de afzonderlijke crisisrelevante goederen en diensten waarop die maatregel van toepassing is. Deze maatregel geldt alleen voor de duur van de noodfase.

Artikel 24 - Informatieverzoeken aan marktdeelnemers

1. Bij ernstige crisisgerelateerde tekorten of een onmiddellijke dreiging daarvan kan de Commissie vertegenwoordigende organisaties of marktdeelnemers in crisisrelevante toeleveringsketens verzoeken om op vrijwillige basis en binnen een bepaalde termijn specifieke informatie aan de Commissie te verstrekken over de productiecapaciteit en eventuele bestaande voorraden van crisisrelevante goederen en onderdelen daarvan in productiefaciliteiten in de Unie en in faciliteiten in derde landen die zij exploiteren, waarmee zij contracten sluiten of waar zij voorraden aankopen, alsmede informatie over eventuele relevante verstoringen van de toeleveringsketen binnen een bepaalde termijn.

2. Indien de geadresseerden de overeenkomstig lid 1 gevraagde informatie niet binnen de termijn verstrekken en daarvoor geen geldige reden opgeven, kan de Commissie hen er door middel van een uitvoeringshandeling toe verplichten de informatie te verstrekken, waarbij zij in de uitvoeringshandeling aangeeft waarom dit evenredig en noodzakelijk is en vermeldt op welke crisisrelevante goederen en diensten en geadresseerden het informatieverzoek betrekking heeft en welke informatie zij verlangt, en waarbij zij zo nodig een model verstrekt met de vragen die aan de marktdeelnemers kunnen worden gesteld.

3. Bij de in lid 1 bedoelde informatieverzoeken kan het onder meer gaan om:

a) gerichte informatie aan de Commissie met betrekking tot de productiecapaciteit en eventuele bestaande voorraden van de crisisrelevante goederen en onderdelen daarvan in productiefaciliteiten die in de Unie zijn gevestigd of productiefaciliteiten in een derde land die de in lid 1 bedoelde organisaties of marktdeelnemers exploiteren, waarmee zij contracten sluiten of waar zij voorraden aankopen, met volledige inachtneming van handels- en bedrijfsgeheimen en met de verplichting dat zij de Commissie een schema van de verwachte productie-output voor de komende drie maanden voor in de Unie gevestigde productiefaciliteiten doen toekomen, alsmede eventuele relevante verstoringen van de toeleveringsketen;

b) andere informatie die nodig is voor de beoordeling van de aard of de omvang van een bepaalde verstoring van of een bepaald tekort in de toeleveringsketen.

4. Nadat de mogelijkheid om informatieverzoeken met antwoordplicht aan marktdeelnemers toe te zenden door middel van een uitvoeringshandeling is geactiveerd, richt de Commissie een formeel besluit tot elk van de in de uitvoeringshandeling geïdentificeerde vertegenwoordigende organisaties of marktdeelnemers in crisisrelevante toeleveringsketens, met het verzoek de in de uitvoeringshandeling gespecificeerde informatie te verstrekken. De Commissie baseert zich waar mogelijk op de door de lidstaten opgestelde relevante en beschikbare contactlijsten van de marktdeelnemers die actief zijn in de geselecteerde toeleveringsketens van crisisrelevante goederen en diensten. De Commissie kan bij de lidstaten de nodige informatie over de betrokken marktdeelnemers inwinnen.

5. De besluiten van Commissie met individuele informatieverzoeken bevatten een verwijzing naar de in lid 2 bedoelde uitvoeringshandeling waarop zij gebaseerd zijn en naar de situaties van ernstige crisisgerelateerde tekorten of een onmiddellijke dreiging daarvan die de aanleiding waren voor die informatieverzoeken. Elk informatieverzoek moet naar behoren gemotiveerd en evenredig zijn wat betreft het volume, de aard en de granulariteit van de gegevens alsook de frequentie van de toegang tot de gevraagde gegevens, en moet noodzakelijk zijn voor het beheersen van de noodsituatie of voor het opstellen van relevante officiële statistieken. Aan een verzoek is een redelijke termijn verbonden waarbinnen de informatie moet worden verstrekt. Daarbij wordt rekening gehouden met de inspanning die de marktdeelnemer of de vertegenwoordigende organisatie moet leveren om de gegevens te verzamelen en beschikbaar te stellen. Het formele besluit bevat tevens waarborgen voor de bescherming van gegevens overeenkomstig artikel 39 van deze verordening, waarborgen voor de niet-openbaarmaking van gevoelige bedrijfsinformatie in het antwoord overeenkomstig artikel 25, en informatie over de mogelijkheid om het besluit aan te vechten voor het Hof van Justitie van de Europese Unie overeenkomstig het toepasselijke Unierecht, de in artikel 28 bedoelde geldboeten voor niet-nakoming, en de antwoordtermijn.

6. De eigenaren van de marktdeelnemers of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen, ondernemingen en firma’s of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of de statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen kunnen de gevraagde informatie namens de betrokken marktdeelnemer of vereniging van marktdeelnemers verstrekken. Elke marktdeelnemer of vereniging van marktdeelnemers verstrekt de gevraagde informatie op individuele basis in overeenstemming met de mededingingsregels van de Unie die van toepassing zijn op de uitwisseling van informatie. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de verlangde informatie verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

7. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten waarbij de Commissie een marktdeelnemer een informatieverzoek met antwoordplicht heeft opgelegd.

8. De in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde comitéprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 25 - Vertrouwelijkheid en verwerking van de informatie

1. Informatie die naar aanleiding van de toepassing van deze verordening is ontvangen, wordt slechts gebruikt voor het doel waarvoor zij werd gevraagd.

2. De lidstaten en de Commissie waarborgen de bescherming van handels- en bedrijfsgeheimen en andere gevoelige en vertrouwelijke informatie die bij de toepassing van deze verordening is verkregen en opgesteld, met inbegrip van aanbevelingen en te nemen maatregelen, overeenkomstig het Unierecht en het toepasselijke nationale recht.

3. De lidstaten en de Commissie zorgen ervoor dat op grond van deze verordening verstrekte of uitgewisselde gerubriceerde informatie geen lagere rubriceringsgraad krijgt of gederubriceerd wordt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opsteller.

4. De Commissie kan aan de in artikel 4 bedoelde adviesgroep geaggregeerde informatie voorleggen die is gebaseerd op overeenkomstig artikel 24 verzamelde informatie.

5. De Commissie deelt geen informatie op een manier die kan leiden tot de identificatie van een individuele marktdeelnemer wanneer het delen van de informatie resulteert in potentiële commerciële of reputatieschade voor deze marktdeelnemer of in de onthulling van bedrijfsgeheimen.

Artikel 26 - Gerichte wijzigingen in de geharmoniseerde productwetgeving

Wanneer de noodfase voor de eengemaakte markt is geactiveerd door middel van een krachtens artikel 14 vastgestelde uitvoeringshandeling van de Raad en er een tekort aan crisisrelevante goederen is, kan de Commissie ten aanzien van crisisrelevante goederen door middel van uitvoeringshandelingen de noodprocedures activeren die zijn opgenomen in de rechtskaders van de Unie, zoals gewijzigd bij [Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/424, Verordening (EU) 2016/425, Verordening (EU) 2016/426, Verordening (EU) 2019/1009 en Verordening (EU) nr. 305/2011 en tot invoering van noodprocedures inzake conformiteitsbeoordeling, vaststelling van gemeenschappelijke specificaties en markttoezicht in het kader van een noodsituatie voor de eengemaakte markt en Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2000/14/EG, 2006/42/EG, 2010/35/EU, 2013/29/EU, 2014/28/EU, 2014/29/EU, 2014/30/EU, 2014/31/EU, 2014/32/EU, 2014/33/EU, 2014/34/EU, 2014/35/EU, 2014/53/EU en 2014/68/EU en tot invoering van noodprocedures inzake conformiteitsbeoordeling, vaststelling van gemeenschappelijke specificaties en markttoezicht in het kader van een noodsituatie voor de eengemaakte markt], waarbij zij aangeeft voor welke crisisrelevante goederen en noodprocedures de activering geldt en zij de redenen voor en evenredigheid van die activering en de duur van die activering vermeldt.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 27 - Als prioritair aangemerkte bestellingen

1. De Commissie kan een of meer in de Unie gevestigde marktdeelnemers in crisisrelevante toeleveringsketens verzoeken bepaalde (“als prioritair aangemerkte”) bestellingen voor de productie of levering van crisisrelevante goederen te aanvaarden en voorrang te geven.

2. Indien een marktdeelnemer een als prioritair aangemerkte bestelling niet aanvaardt en voorrang geeft, kan de Commissie op eigen initiatief of op verzoek van 14 lidstaten beoordelen of het noodzakelijk en evenredig is om gebruik te maken van als prioritair aangemerkte bestellingen In dergelijke gevallen stelt de Commissie de betrokken marktdeelnemer, alsmede alle partijen waarvoor de als prioritair aangemerkte bestelling aantoonbaar gevolgen heeft, in de gelegenheid zijn standpunt kenbaar te maken binnen een door de Commissie in het licht van de omstandigheden van het geval vastgestelde redelijke termijn. In uitzonderlijke omstandigheden kan de Commissie na een dergelijke beoordeling een uitvoeringshandeling tot de betrokken marktdeelnemer richten en van hem verlangen dat hij de in de uitvoeringshandeling gespecificeerde als prioritair aangemerkte bestellingen aanvaardt en daaraan voorrang geeft, dan wel dat hij uitlegt waarom dit voor hem niet mogelijk of passend is. Het besluit van de Commissie wordt gebaseerd op objectieve gegevens waaruit blijkt dat een dergelijke prioritering onontbeerlijk is om de instandhouding van vitale maatschappelijke en economische activiteiten in de eengemaakte markt te waarborgen

3. Wanneer de marktdeelnemer tot wie het in lid 2 bedoelde besluit is gericht, de verplichting aangaat om de in het besluit vermelde bestellingen te aanvaarden en er voorrang aan te geven, heeft deze verplichting voorrang op elke privaat- of publiekrechtelijke prestatieverplichting.

4. Wanneer de marktdeelnemer tot wie het in lid 2 bedoelde besluit is gericht, de verplichting niet aangaat om de in het besluit vermelde bestellingen te aanvaarden en er voorrang aan te geven, verstrekt hij de Commissie binnen tien dagen na de kennisgeving van het besluit een gemotiveerde toelichting met naar behoren gemotiveerde redenen waarom het in het licht van de doelstellingen van deze bepaling niet mogelijk of passend is om aan de verplichting te voldoen. Dergelijke redenen omvatten het onvermogen van de marktdeelnemer om de als prioritair aangemerkte bestelling uit te voeren wegens onvoldoende productiecapaciteit of een ernstig risico dat het aanvaarden van de bestelling bijzondere moeilijkheden of economische lasten voor de marktdeelnemer zou meebrengen, of andere overwegingen van vergelijkbare ernst.

De Commissie kan die gemotiveerde toelichting of delen ervan openbaar maken, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie.

5. Wanneer een in de Unie gevestigde marktdeelnemer onderworpen is aan een maatregel van een derde land die betrekking heeft op een als prioritair aangemerkte bestelling, stelt hij de Commissie daarvan in kennis.

6. De Commissie neemt het in lid 2 bedoelde besluit overeenkomstig het toepasselijke Unierecht, met inbegrip van de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid, en de internationaalrechtelijke verplichtingen van de Unie. In het besluit wordt met name rekening gehouden met de rechtmatige belangen van de betrokken marktdeelnemer en met alle beschikbare informatie over de kosten en inspanningen die een wijziging van de productievolgorde met zich meebrengt. In het besluit wordt de rechtsgrondslag voor de vaststelling ervan vermeld, worden de termijnen vastgesteld waarbinnen de als prioritair aangemerkte bestelling moet worden uitgevoerd en wordt in voorkomend geval het product en de hoeveelheid gespecificeerd. In het besluit worden de in artikel 28 bedoelde geldboeten wegens niet-naleving van het besluit vermeld. De als prioritair aangemerkte bestelling wordt tegen een billijke en redelijke prijs geplaatst.

7. Wanneer een marktdeelnemer een als prioritair aangemerkte bestelling aanvaardt en daaraan voorrang geeft, is hij niet aansprakelijk voor eventuele schendingen van onder het recht van een lidstaat vallende contractuele verplichtingen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de als prioritair aangemerkte bestelling. Aansprakelijkheid wordt slechts uitgesloten voor zover de schending van contractuele verplichtingen noodzakelijk is om te voldoen aan de vereiste prioritering.

8. De in lid 2 bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie die verband houden met de gevolgen van de crisis op de eengemaakte markt, stelt de Commissie volgens de in artikel 42, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.

Artikel 28

Geldboeten voor marktdeelnemers wegens niet-naleving van de verplichting om te antwoorden op informatieverzoeken met antwoordplicht of om prioriteit te geven aan bestellingen die als zodanig zijn aangemerkt

1. Wanneer dit noodzakelijk en evenredig wordt geacht, kan de Commissie bij besluit geldboeten opleggen:

a) wanneer een vertegenwoordigende vereniging van marktdeelnemers of een marktdeelnemer opzettelijk of door grove nalatigheid onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekt in antwoord op een verzoek overeenkomstig artikel 24, of de inlichtingen niet binnen de gestelde termijn verstrekt;

b) wanneer een marktdeelnemer opzettelijk of door grove nalatigheid niet voldoet aan de verplichting om de Commissie overeenkomstig artikel 27 in kennis te stellen van een verplichting van een derde land, of niet toelicht waarom hij een als prioritair aangemerkte bestelling niet heeft aanvaard;

c) wanneer een ondernemer opzettelijk of door grove nalatigheid niet voldoet aan een door hem aanvaarde verplichting om voorrang te geven aan bepaalde (“als prioritair aangemerkte”) bestellingen van crisisrelevante goederen overeenkomstig artikel 27.

2. De geldboeten die in de in lid 1, punten a) en b), bedoelde gevallen worden opgelegd, bedragen niet meer dan 200 000 EUR.

3. De geldboeten die in de in lid 1, punt c), bedoelde gevallen worden opgelegd, bedragen niet meer dan 1 % van de gemiddelde dagomzet in het voorafgaande boekjaar voor elke werkdag dat de verplichting uit hoofde van artikel 27 (als prioritair aangemerkte bestellingen) niet is nagekomen, berekend vanaf de in het besluit vastgestelde datum, en bedragen niet meer dan 1 % van de totale omzet in het voorafgaande boekjaar.

4. Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete wordt rekening gehouden met de omvang en de economische middelen van de betrokken marktdeelnemer, alsmede met de aard, de ernst en de duur van de inbreuk, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het beginsel van evenredigheid en redelijkheid.

5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten waarbij de Commissie een geldboete heeft vastgesteld. Het Hof van Justitie kan de opgelegde geldboete vernietigen, verlagen of verhogen.

Artikel 29 - Verjaringstermijn voor het opleggen van geldboeten

1. De bevoegdheid van de Commissie om overeenkomstig artikel 30 geldboeten op te leggen, verjaart:

a) na twee jaar in geval van inbreuken op de bepalingen inzake verzoeken om informatie overeenkomstig artikel 24;

b) na drie jaar in geval van inbreuken op de bepalingen inzake de verplichting om voorrang te geven aan de productie van crisisrelevante goederen overeenkomstig artikel 26, lid 2.

2. De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de Commissie kennis neemt van de inbreuk. Bij voortdurende of voortgezette inbreuken gaat de verjaringstermijn echter pas in op de dag waarop de inbreuk is beëindigd.

3. De verjaring wordt gestuit door de maatregelen die de Commissie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen om de naleving van de bepalingen van deze verordening te waarborgen.

4. De stuiting van de verjaring geldt voor alle partijen die aansprakelijk worden gesteld voor de deelname aan de inbreuk.

5. Na elke stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen. De verjaring treedt echter ten laatste in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete heeft opgelegd. Die termijn wordt verlengd met de periode waarin de verjaring is gestuit omdat tegen het besluit van de Commissie een procedure aanhangig is bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Artikel 30 - Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van geldboeten

1. De verjaringstermijn voor de aan de Commissie verleende bevoegdheden om overeenkomstig artikel 28 genomen besluiten ten uitvoer te leggen, beloopt vijf jaar.

2. De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop het besluit niet meer kan worden aangevochten.

3. De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van geldboeten wordt gestuit:

a) door de kennisgeving van een besluit waarbij het oorspronkelijke bedrag van de geldboete wordt gewijzigd of waarbij een daartoe strekkend verzoek wordt afgewezen;

b) door elke handeling van de Commissie of van een lidstaat op verzoek van de Commissie tot inning van de geldboete.

4. Na elke stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

5. De verjaringstermijn voor de tenuitvoerlegging van geldboeten wordt gestuit zolang:

a) een betalingstermijn is toegestaan;

b) de invordering van de betaling krachtens een beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie is opgeschort.

Artikel 31 - Recht om te worden gehoord voor het opleggen van geldboeten

1. Alvorens een besluit uit hoofde van artikel 28 vast te stellen, stelt de Commissie de betrokken marktdeelnemer of de betrokken vertegenwoordigende organisaties van marktdeelnemers in de gelegenheid te worden gehoord over:

a) voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van alle zaken waartegen de Commissie bezwaren heeft gemaakt;

b) maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de voorlopige bevindingen als bedoeld in punt a) van dit lid.

2. De marktdeelnemers en vertegenwoordigende organisaties van marktdeelnemers kunnen hun opmerkingen over de voorlopige bevindingen van de Commissie indienen binnen een termijn die de Commissie in haar voorlopige bevindingen vaststelt en die niet minder dan 21 dagen bedraagt.

3. De Commissie neemt haar besluiten uitsluitend op basis van punten van bezwaar waarop de betrokken marktdeelnemers en vertegenwoordigende organisaties van marktdeelnemers hebben kunnen reageren.

4. Het recht van verdediging van de betrokken marktdeelnemer of vertegenwoordigende organisaties van marktdeelnemers wordt in de loop van elke procedure ten volle geëerbiedigd. De betrokken marktdeelnemer of vertegenwoordigende organisaties van marktdeelnemers hebben recht tot inzage van het dossier van de Commissie volgens de voorwaarden van een overeengekomen inzageverlening, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de marktdeelnemers inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Het recht tot inzage van het dossier geldt niet voor vertrouwelijke inlichtingen en interne documenten van de Commissie of de autoriteiten van de lidstaten. Met name geldt het recht tot inzage niet voor de correspondentie tussen de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke inlichtingen bekend te maken of te gebruiken.

Hoofdstuk I - I

Andere maatregelen om de beschikbaarheid van crisisrelevante goederen en diensten te waarborgen

Artikel 32 - Gecoördineerde verdeling van strategische reserves 

Indien de door de lidstaten overeenkomstig artikel 12 aangelegde strategische reserves ontoereikend blijken te zijn om aan de behoeften in verband met de noodsituatie voor de eengemaakte markt te voldoen, kan de Commissie, rekening houdend met het advies van de adviesgroep, de lidstaten aanbevelen om de strategische reserves, waar mogelijk rekening houdend met de noodzaak om de verstoringen op de eengemaakte markt niet verder te verergeren, gericht te verdelen, waaronder in de geografische gebieden die bijzonder door dergelijke verstoringen worden getroffen, waarbij de beginselen van noodzakelijkheid, evenredigheid en solidariteit in acht worden genomen en de reserves zo efficiënt mogelijk worden gebruikt met het oog op de beëindiging van de noodsituatie voor de eengemaakte markt.

Artikel 33 - Maatregelen om de beschikbaarheid en de aanvoer van crisisrelevante goederen en diensten te waarborgen

1. Wanneer de Commissie van oordeel is dat er een tekort aan crisisrelevante goederen dreigt, kan zij de lidstaten aanbevelen specifieke maatregelen te treffen om te zorgen voor een efficiënte reorganisatie van de toeleveringsketens en productielijnen en om bestaande voorraden te gebruiken om de beschikbaarheid en de aanvoer van crisisrelevante goederen en diensten zo snel mogelijk te vergroten.

2. De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen betrekking hebben op maatregelen:

a) ter vergemakkelijking van de uitbreiding of herbestemming van de bestaande productiecapaciteit of de totstandbrenging van nieuwe productiecapaciteit voor crisisrelevante goederen;

b) ter vergemakkelijking van de uitbreiding van bestaande capaciteiten of de totstandbrenging van nieuwe capaciteiten in verband met dienstenactiviteiten;

c) ter versnelling van de vergunningverlening voor crisisrelevante goederen.


Deel V
Aanbestedingen

HOOFDSTUK I
Aanbesteding door de Commissie namens de lidstaten van goederen en diensten van strategisch belang en crisisrelevante goederen tijdens waakzaamheids- en noodfasen

Artikel 34 - Verzoek van de lidstaten aan de Commissie om namens hen goederen en diensten aan te kopen

1. Twee of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken om namens de lidstaten die zich door de Commissie willen laten vertegenwoordigen (“deelnemende lidstaten”), een aanbesteding uit te schrijven voor de aankoop van goederen en diensten van strategisch belang die worden opgesomd in een krachtens artikel 9, lid 1, vastgestelde uitvoeringshandeling of van goederen en diensten die in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling worden vermeld.

2. De Commissie beoordeelt het nut, de noodzaak en de evenredigheid van het verzoek. Wanneer de Commissie voornemens is geen gevolg te geven aan het verzoek, stelt zij de betrokken lidstaten en de in artikel 4 bedoelde adviesgroep daarvan in kennis en motiveert zij haar weigering.

3. Wanneer de Commissie ermee instemt om namens de lidstaten een aanbesteding uit te schrijven, stelt zij een voorstel op voor een raamovereenkomst die met de deelnemende lidstaten moet worden gesloten en die de Commissie in staat stelt om namens hen een aanbesteding uit te schrijven. Deze overeenkomst bevat de gedetailleerde voorwaarden voor de aanbesteding namens de in lid 1 bedoelde deelnemende lidstaten.

Artikel 35 - Vaststelling en uitvoering van het onderhandelingsmandaat van de Commissie

1. De in artikel 34, lid 3, bedoelde overeenkomst voorziet in een onderhandelingsmandaat voor de Commissie om door het sluiten van nieuwe contracten namens de deelnemende lidstaten op te treden als aankoopcentrale voor relevante goederen en diensten van strategisch belang of crisisrelevante goederen en diensten.

2. Op grond van de overeenkomst kan de Commissie het recht hebben om, namens de deelnemende lidstaten, met marktdeelnemers, waaronder individuele producenten van goederen en diensten van strategisch belang of van crisisrelevante goederen en diensten, contracten te sluiten betreffende de aankoop van dergelijke goederen of diensten.

3. Vertegenwoordigers van de Commissie of door de Commissie aangewezen deskundigen kunnen controles ter plaatse uitvoeren op de locaties van de productiefaciliteiten voor relevante goederen van strategisch belang of crisisrelevante goederen.

4. De Commissie voert de aanbestedingsprocedures namens de deelnemende lidstaten uit en sluit de daaruit voortvloeiende contracten met de marktdeelnemers.

Artikel 36 - Regelingen voor aanbestedingen door de Commissie namens de lidstaten

1. De Commissie voert aanbestedingen in het kader van deze verordening uit overeenkomstig de regels die voor haar eigen aanbestedingen zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 54 .

2. De contracten kunnen een bepaling bevatten op grond waarvan een lidstaat die niet aan de aanbestedingsprocedure heeft deelgenomen, na de ondertekening van het contract partij kan worden bij het contract, en waarin de procedure daartoe en de gevolgen ervan gedetailleerd worden uiteengezet.

HOOFDSTUK II
Gezamenlijke aanbesteding tijdens de waakzaamheids- en noodfasen

Artikel 37 - Gezamenlijke aanbestedingsprocedure

Indien het noodzakelijk is een gezamenlijke aanbesteding tussen de Commissie en een of meer aanbestedende diensten van de lidstaten uit te voeren overeenkomstig de regels van artikel 165, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad, kunnen de lidstaten de gezamenlijk aangekochte capaciteiten volledig verwerven, huren of leasen.

HOOFDSTUK III
Aanbesteding door de lidstaten tijdens de noodfase

Artikel 38 - Overleg en coördinatie betreffende individuele aanbesteding door de lidstaten

Wanneer de noodfase voor de eengemaakte markt overeenkomstig artikel 14 is geactiveerd, plegen de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad 55 onderling en met de Commissie overleg en coördineren zij hun acties met de Commissie en de vertegenwoordigers van de andere lidstaten in de adviesgroep, alvorens een aanbesteding uit te schrijven voor crisisrelevante goederen en diensten die zijn opgenomen in een krachtens artikel 14, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling.

Artikel 39 - Verbod op individuele aanbesteding door de deelnemende lidstaten

Wanneer de noodfase voor de eengemaakte markt overeenkomstig artikel 16 is geactiveerd en de Commissie namens de lidstaten een aanbesteding heeft uitgeschreven overeenkomstig de artikelen 34 tot en met 36, kopen de aanbestedende diensten van de deelnemende lidstaten de goederen of diensten waarop die aanbesteding betrekking heeft niet met andere middelen aan.

Deel VI
Slotbepalingen

Artikel 40 - Bescherming van persoonsgegevens

1. Deze verordening doet geen afbreuk aan de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG betreffende privacy en elektronische communicatie, of de verplichtingen van de Commissie en, in voorkomend geval, andere instellingen en organen van de Unie met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725, bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden.

2. Persoonsgegevens worden niet verwerkt of meegedeeld tenzij zulks strikt noodzakelijk is voor de toepassing van deze verordening. In dergelijke gevallen zijn in voorkomend geval de voorwaarden van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725 van toepassing.

3. Wanneer de verwerking van persoonsgegevens niet strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de in deze verordening vastgestelde mechanismen, worden persoonsgegevens zodanig geanonimiseerd dat de betrokkene niet kan worden geïdentificeerd.

Artikel 41 - Digitale instrumenten

De Commissie en de lidstaten kunnen interoperabele digitale instrumenten of IT-infrastructuur opzetten ter ondersteuning van de doelstellingen van deze verordening. Dergelijke instrumenten of infrastructuur kunnen worden ontwikkeld wanneer er geen sprake is van een noodsituatie voor de eengemaakte markt.

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische aspecten van deze instrumenten of infrastructuur vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 42, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 42 - Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité noodinstrument voor de eengemaakte markt. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011 in samenhang met artikel 5 van toepassing.

Artikel 43 - Gedelegeerde handelingen

1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2. De in artikel 6 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening of een andere door de medewetgevers vastgestelde datum.

3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 44 - Verslag en evaluatie

1. Uiterlijk [Bureau voor publicaties: datum invullen = vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] en daarna om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de werking van het systeem voor noodplanning, waakzaamheid en respons bij noodsituaties voor de eengemaakte markt, waarin zo nodig verbeteringen worden voorgesteld die in voorkomend geval vergezeld gaan van wetgevingsvoorstellen ter zake.

2. Dit verslag omvat een evaluatie van de werkzaamheden van de adviesgroep uit hoofde van het bij deze verordening ingestelde noodkader, en behandelt het verband met de werkzaamheden van andere relevante crisisbeheersingsinstanties op Unieniveau.

Artikel 45 - Intrekking

Verordening (EG) nr. 2679/98 van de Raad wordt met ingang van [datum] ingetrokken.

Artikel 46 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.