Artikelen bij COM(2022)503 - Uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces (codificatie) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2022)503 - Uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het ... |
---|---|
document | COM(2022)503 |
datum | 28 februari 2024 |
2020/2172 art. 1, punt 1 (aangepast)
Inhoudsopgave
- Artikel 1 - Preferentiële regelingen
- Artikel 2 - Voorwaarden voor het recht op de preferentiële regelingen
- Artikel 3 - Landbouwproducten — tariefcontingenten
- Artikel 4 - Beheer van de tariefcontingenten
- Artikel 5 - Toegang tot de tariefcontingenten
- Artikel 7 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
- Artikel 8 - Comitéprocedure
- Artikel 9 - Samenwerking
- Artikel 10 - Tijdelijke schorsing
- Artikel 11 - Intrekking
- Artikel 12 - Inwerkingtreding en toepassing
Artikel 1 - Preferentiële regelingen
2. Producten van oorsprong uit de begunstigde partijen blijven onder de bepalingen van deze verordening vallen wanneer dat in die bepalingen wordt vermeld. Die producten genieten tevens elke bij deze verordening verleende concessie die gunstiger is dan die welke is toegekend uit hoofde van bilaterale overeenkomsten tussen de Unie en die begunstigde partijen.
Artikel 2 - Voorwaarden voor het recht op de preferentiële regelingen
a) de definitie van “producten van oorsprong” zoals voorzien in titel II, hoofdstuk 1, afdeling 2, onderafdelingen 4 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie, en titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdelingen 10 en 11, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie, zijn in acht genomen;
b) de begunstigde partijen stellen geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vast voor de invoer van producten van oorsprong uit de Unie, verhogen de bestaande douanerechten of heffingen niet en voeren geen andere beperkingen in;
c) de begunstigde partijen gaan over tot een daadwerkelijke administratieve samenwerking met de Unie ter voorkoming van enig risico op fraude ;
d) de begunstigde partijen maken zich niet schuldig aan ernstige en systematische schendingen van de mensenrechten, waaronder fundamentele arbeidsrechten, van de grondbeginselen van de democratie en van de rechtsstaat.
2. Het recht op de in artikel 1 bedoelde preferentiële regelingen is, onverminderd de in lid 1 van dit artikel neergelegde voorwaarden, afhankelijk van de bereidheid van de begunstigde landen tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking met andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken zijn, met name door de totstandbrenging van vrijhandelszones in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT-overeenkomst van 1994 en andere toepasselijke WTO‑bepalingen.
Bij niet-naleving van de eerste alinea kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen nemen.
3. Bij niet-naleving door een begunstigde partij van lid 1, onder a), b) of c), dan wel van lid 2, van dit artikel kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen het recht van de betrokken begunstigde partij op de voordelen van deze verordening volledig of gedeeltelijk opschorten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
1215/2009
Artikel 3 - Landbouwproducten — tariefcontingenten
1. Voor bepaalde, in bijlage I vermelde wijnbouwproducten van oorsprong uit de begunstigde partijen, worden de douanerechten bij invoer in de Unie geschorst gedurende de perioden, op het niveau, binnen de grenzen van de tariefcontingenten van de Unie en volgens de voorwaarden die voor ieder product en iedere oorsprong in die bijlage zijn vastgesteld.
1336/2011 art. 1, punt 3, onder c)
2. Onverminderd de andere bepalingen van deze verordening, en met name artikel 10, kan de Commissie, gezien de bijzondere gevoeligheid van de landbouw- en visserijmarkten, door middel van uitvoeringshandelingen passende maatregelen vaststellen indien de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de markten van de Unie en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
1215/2009
Artikel 4 - Beheer van de tariefcontingenten
De in artikel 3, lid 1, van deze verordening bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig titel II, hoofdstuk 1, afdeling 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie.
1215/2009
De verbindingen die daartoe tussen de lidstaten en de Commissie bestaan, geschieden zoveel mogelijk door middel van een telematicaverbinding.
Artikel 5 - Toegang tot de tariefcontingenten
1336/2011 art. 1, punt 5 (aangepast)
Artikel 6
Delegatie van bevoegdheden
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 7 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
a) de nodige wijzigingen en technische aanpassingen aan bijlage I naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de onderverdelingen van het geïntegreerd tarief van de Europese Unie (TARIC) ;
2020/2172 art. 1, punt 5 (aangepast)
b) de nodige aanpassingen naar aanleiding van de toekenning van handelspreferenties in het kader van andere overeenkomsten tussen de Unie en de begunstigde partijen;
c) gedeeltelijke of volledige opschorting van het recht van een betrokken begunstigde partij op voordelen in het kader van deze verordening, indien die begunstigde partij niet voldoet aan artikel 2, lid 1, onder d).
1336/2011 art. 1, punt 6
Artikel 7 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1202/2013 art. 1, punt 1 (aangepast)
2. De in artikel 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vijf jaar, met ingang van 3 december 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met perioden van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van een periode tegen deze verlenging verzet.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 6 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
1336/2011 art. 1, punt 6
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomst artikel 6 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen de een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
1336/2011 art. 1, punt 7 (aangepast)
Artikel 8 - Comitéprocedure
2. Voor de toepassing van artikel 3, lid 2, wordt de Commissie bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad 14 . Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
1215/2009 (aangepast)
Artikel 9 - Samenwerking
Artikel 10 - Tijdelijke schorsing
1. Indien de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, of dat de begunstigde partijen niet de vereiste administratieve medewerking verlenen voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, dat hun uitvoer naar de Unie zo sterk toeneemt dat hij boven hun normale productieniveau en uitvoercapaciteit komt te liggen, of dat zij artikel 2, lid 1, onder a), b) of c), overtreden, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele op te schorten, mits zij vooraf:
a) het Uitvoeringscomité Westelijke Balkan heeft ingelicht;
b) de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Unie veilig te stellen of de begunstigde partijen ertoe te brengen artikel 2, lid 1, na te leven;
c) in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht heeft bekendgemaakt dat er gegronde twijfel bestaat over de toepassing van de preferentiële regelingen of de naleving van de bepalingen in artikel 2, lid 1, door de betrokken begunstigde partij, waardoor het recht van deze partij om verder de voordelen van deze verordening te genieten, ter discussie kan komen te staan.
De in de eerste alinea van dit lid bedoelde maatregelen worden vastgesteld bij uitvoeringshandeling. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 8, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
1336/2011 art. 1, punt 8, onder c)
2. Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing overeenkomstig lid 1 te verlengen.
1215/2009 (aangepast)
Artikel 11 - Intrekking
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 12 - Inwerkingtreding en toepassing
2020/2172 art. 1, punt 8
Zij is van toepassing tot en met 31 december 2025.
1215/2009
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.