Artikelen bij COM(2023)34 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI) - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)34 - Uitvoering van Verordening 450/2003 betreffende de loonkostenindex (LKI). |
---|---|
document | COM(2023)34 |
datum | 23 januari 2023 |
Brussel, 23.1.2023
COM(2023) 34 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex (LKI)
I. INLEIDING
De loonkostenindex (LKI) meet per kwartaal de veranderingen in de totale loonkosten per uur ten laste van werkgevers, waardoor de ontwikkelingen in de kostendruk die voortvloeit uit de productiefactor “arbeid” kunnen worden gemonitord. De LKI behoort tot de familie van voornaamste Europese economische indicatoren/euro-indicatoren 1 die informatie verschaffen over de economische ontwikkelingen in de eurozone.
De LKI wordt met name gebruikt door het Europees Stelsel van centrale banken om vast te stellen of sprake is van inflatoire druk als gevolg van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Verder is de loonkostenindex van belang voor sociale partners bij hun loononderhandelingen en voor de Europese Commissie zelf voor haar toezicht op de conjuncturele ontwikkelingen van de loonkosten. Ten slotte worden de LKI-gegevens gebruikt voor het indexeren van prijzen in sommige grote zakelijke contracten met een looptijd van meerdere jaren.
Eurostat brengt elk kwartaal op zijn website een persbericht over de LKI 2 uit, dat een grote gegevensreeks bevat die is ingedeeld naar economische activiteit en naar de componenten van de loonkosten (directe en indirecte loonkosten). De website bevat ook groeicijfers op kwartaal- en jaarbasis.
Bij Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de loonkostenindex 3 (de “LKI-verordening”) is een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de productie van vergelijkbare indexcijfers door lidstaten en de indiening daarvan bij de Commissie.
Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 450/2003 moet de Commissie om de twee jaar een verslag voorleggen aan het Parlement en de Raad. Het doel van dit verslag is om de kwaliteit van de door de lidstaten verstrekte statistieken en de EU-aggregaten te beoordelen en aan te geven welke gebieden vatbaar voor verbetering zijn.
Dit is het negende LKI-verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad 4 . In dit verslag ligt de focus op de LKI-gegevens die sinds de vorige editie zijn ontvangen voor de referentiekwartalen vanaf het tweede kwartaal van 2020 (2020Q2) tot en met het eerste kwartaal van 2022 (2022Q1). Het verslag weerspiegelt de opmerkingen die Eurostat heeft gemaakt bij het verzamelen en valideren van de LKI-gegevens voor deze referentiekwartalen en bouwt voort op de documentatie die door de lidstaten in hun jaarlijkse kwaliteitsverslagen is verstrekt.
Deze editie omvat geen LKI-gegevens van het Verenigd Koninkrijk, aangezien dit land de EU op 1 februari 2020 heeft verlaten en vanaf 2020Q1 geen LKI-gegevens meer heeft verstrekt.
Op grond van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1216/2003 5 wordt de kwaliteit van de LKI vastgesteld aan de hand van de volgende criteria: relevantie, nauwkeurigheid, punctualiteit van de levering van de gegevens, toegankelijkheid en duidelijkheid, vergelijkbaarheid, samenhang en volledigheid. Aangezien de toegankelijkheid en duidelijkheid in het voorgaande LKI-verslag toereikend werden geacht, concentreren wij ons in dit verslag op relevantie, volledigheid, punctualiteit, nauwkeurigheid, vergelijkbaarheid en samenhang.
In deze editie brengen we ook verslag uit over de belangrijkste gevolgen van de COVID-19-crisis voor de verzameling van LKI-gegevens.
II.ALGEMENE VORDERINGEN SEDERT HET LAATSTE VERSLAG
Vanuit wetgevingsoogpunt zijn er geen wijzigingen aangebracht sinds het vorige verslag. In de hiernavolgende punten wordt uitgebreider ingegaan op de verbeteringen bij het opstellen van het verslag.
2.1 Normen voor gegevensverzameling
De recentste versie van de gegevensstructuren en internationaal overeengekomen codelijsten van de Statistical Data and Metadata eXchange (SDMX) 6 (online beschikbaar via een speciaal register 7 ) wordt nog steeds met succes gebruikt voor het ontvangen van gegevens van de lidstaten en voor het samenstellen van de LKI, alsook voor de overdracht van LKI-gegevens aan de Europese Centrale Bank.
Voor (flash- en definitieve) gegevens vanaf 2021Q3 zijn de lidstaten begonnen met het gebruik van een bijgewerkte versie (2.3) van de definitie van de SDMX-gegevensstructuur, waarin de meest recente wijzigingen zijn opgenomen die op internationaal niveau zijn overeengekomen.
2.2 Gegevensvalidatie
De gegevens zijn systematisch gevalideerd aan de hand van een nieuwe tool, waarmee wordt gecontroleerd of de gebruikte codes en gegevensstructuren voldoen aan de overeengekomen normen voor de overdracht van de gegevens (SDMX). Dit vereenvoudigt het productieproces en vermindert het risico op fouten als gevolg van tekortkomingen in de codering. Wanneer het verzonden bestand niet in overeenstemming is met de geldende SDMX-normen, wordt het automatisch afgewezen. De lidstaten ontvangen per e-mail een bericht of de indiening al dan niet geslaagd is en hebben via een webdienst toegang tot het validatierapport.
Sinds het vorige verslag heeft Eurostat het productieproces aangepast om alle soorten SDMX-formaten, zowel compacte als generieke, te kunnen verwerken.
Eurostat voert bovendien voor elke driemaandelijkse overdracht een geloofwaardigheidscontrole uit door de gegevens in de tijd en voor de verschillende economische activiteiten van NACE Rev. 2 met elkaar te vergelijken. Indien er sprake is van aanzienlijke veranderingen tussen twee opeenvolgende kwartalen, vraagt Eurostat de lidstaten om bevestiging van de gegevens of om toezending van een gecorrigeerd gegevensbestand. Wanneer grote herzieningen of plotselinge veranderingen in een bepaalde NACE-sectie worden waargenomen, worden deze systematisch opgevolgd met de betrokken landen.
2.3 Niveaus van loonkosten per uur
Sinds de eerste editie in april 2016 heeft Eurostat steeds met succes de jaarlijkse schattingen van de loonkosten per uur volgens de NACE Rev. 2-sectie bekendgemaakt. Deze schattingen zijn gebaseerd op de niveaus die worden verkregen van de vierjaarlijkse loonkostenenquête, die worden geëxtrapoleerd met de loonkostenindexen. Zij worden drie maanden na het einde van de referentieperiode gemaakt en omvatten alle NACE-secties, met uitzondering van sectie L van de NACE Rev. 2 (handel in onroerend goed).
2.4 Kwaliteitsverslagen
De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn tijdig verwerkt met gebruikmaking van de nieuwste versie van de ESS Metadata Handler en zijn beschikbaar gesteld aan alle gebruikers 8 .
2.5 Correcties voor seizoensinvloeden en voor het aantal werkdagen
Eurostat heeft de voor seizoensinvloeden en voor het aantal werkdagen gecorrigeerde reeksen die door de lidstaten zijn ingediend geanalyseerd en in oktober 2021 een landenvergelijking gepresenteerd aan zijn deskundigengroep inzake arbeidsmarktstatistieken.
Eurostat heeft ook de bijlage met correcties voor seizoensinvloeden bij de nationale kwaliteitsverslagen verbeterd. In deze bijlage worden met name de voor seizoensinvloeden gebruikte correctiemodellen, de waargenomen uitschieters, de omvang van de correcties en de volatiliteit van de resultaten uiteengezet.
Eurostat publiceert de voor de seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens voor EU-aggregaten in de databank en in het artikel “Statistics Explained” inzake LKI, naast de gegevens die niet voor seizoensinvloeden zijn gecorrigeerd. Voor de seizoensinvloeden gecorrigeerde resultaten voor de totalen worden nu afgeleid van de voor de seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens betreffende de directe en indirecte looncomponenten, waarmee de consistentie wordt gewaarborgd.
III.KWALITEIT VAN DE GEGEVENS
3.1Relevantie en volledigheid
Relevantie
Er is niet alleen sprake van een aanhoudende vraag van gebruikers naar informatie over door de LKI gemeten driemaandelijkse percentagewijzigingen in de loonkosten, maar ook neemt de interesse voor informatie over absolute loonkosten (EUR per uur) toe. Eurostat heeft telkens in april van elk jaar schattingen van de loonkosten per uur in EUR en in nationale valuta’s (loonkostenniveaus) bekendgemaakt, met een uitsplitsing naar de NACE Rev 2. Daarin waren de jaarlijkse groei van de loonkosten per uur en het aandeel van de indirecte loonkosten in de totale loonkosten 9 opgenomen. De naar aanleiding van de bekendmaking van deze schattingen ontvangen feedback is positief en Eurostat zal de jaarlijkse loonkosten met een uitsplitsing naar de NACE Rev. 2 blijven opstellen.
Volledigheid
In dit deel wordt geëvalueerd of de overgedragen LKI-gegevens en metagegevens voldoen aan de wettelijke vereisten in de zin van volledigheid. De opmerkingen hebben betrekking op indexen, gewichten en kwaliteitsverslagen.
a) Indexen
Over het algemeen waren de beschikbaarheid en volledigheid van de LKI tijdens de hele referentieperiode toereikend. Eurostat heeft, op twee uitzonderingen na (Griekenland, voor 2020Q4 en 2021Q2), van alle lidstaten voor alle kwartalen gegevens ontvangen die voor het aantal werkdagen zijn gecorrigeerd, alsmede gegevens die zijn gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden. Behalve Denemarken en Zweden (waaraan afwijkingen zijn toegestaan) 10 hebben de lidstaten ook niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens ingediend.
Wat de andere landen van de Europese Economische Ruimte (EER) 11 betreft, hebben zowel IJsland als Noorwegen LKI-gegevens voor alle kwartalen van de referentieperiode doorgegeven. IJsland verstrekt momenteel alleen voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens en voor het aantal werkdagen en seizoensinvloeden gecorrigeerde reeksen, terwijl Noorwegen alleen voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens verstrekt.
Ondanks de betere dekking van de voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens, zijn de totaalcijfers nog steeds gebaseerd op veranderingen op jaarbasis (Q/Q-4) in de voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens, die minder volatiliteit vertonen. Alle gegevens, met inbegrip van voor seizoensinvloeden gecorrigeerde schattingen, zijn evenwel beschikbaar op de desbetreffende pagina 12 van de databank van Eurostat. Alle lidstaten hebben alle NACE-secties opgenomen, rekening houdend met de bovengenoemde afwijkingen.
b) Gewichten
De lidstaten en andere EER-landen moeten op grond van de LKI-verordening elk jaar de jaarlijkse loonkosten voor de directe en indirecte looncomponenten van elke NACE-sectie (de “gewichten)” verstrekken. Het is belangrijk dat deze gegevens actueel zijn, aangezien zij van invloed zijn op de berekening van de NACE-aggregaten door Eurostat en op het afleiden van de totalen van de directe en indirecte looncomponenten.
Tegen 30 juni 2022 hadden alle lidstaten en andere EER-landen de gewichten voor het referentiejaar 2020 verstrekt. De gewichten voor het referentiejaar 2021 waren ook beschikbaar, behalve voor Tsjechië, Kroatië, Ierland en Nederland.
c) Kwaliteitsverslagen
Alle lidstaten met uitzondering van Kroatië hebben de nationale kwaliteitsverslagen voor het referentiejaar 2020 verstrekt. Deze verslagen zijn gevalideerd en gepubliceerd op de desbetreffende website van Eurostat 13 .
3.2Punctualiteit
De lidstaten en andere EER-landen zijn op grond van de LKI-verordening verplicht om de loonkostenindexen binnen zeventig dagen na het referentiekwartaal te verstrekken.
Sinds het voorgaande verslag hebben negen landen uiterste termijnen voor het verstrekken van hun gegevens overschreden:
-Nederland (gegevens voor 2021Q1 één kalenderdag na de uiterste termijn ontvangen);
-Ierland (gegevens voor 2021Q1 en 2022Q1 vier kalenderdagen na de uiterste termijn ontvangen);
-Denemarken (gegevens voor 2021Q2 en 2022Q1 één kalenderdag na de uiterste termijn ontvangen);
-Hongarije (gegevens voor 2021Q2 één kalenderdag na de uiterste termijn ontvangen);
-Frankrijk (gegevens voor 2021Q2 en 2021Q3 één kalenderdag na de uiterste termijn ontvangen, terwijl de gegevens voor 2021Q4 drie kalenderdagen na de uiterste termijn werden ontvangen);
-Finland (gegevens voor 2021Q3 één kalenderdag na de uiterste termijn ontvangen);
-Letland (gegevens voor 2021Q2 twee kalenderdagen na de uiterste termijn ontvangen);
-Kroatië (gegevens voor 2021Q2 twee kalenderdagen na de uiterste termijn ontvangen), en
-Griekenland (gegevens voor 2021Q3 vier kalenderdagen na de uiterste termijn ontvangen en gegevens voor 2021Q4 drie kalenderdagen na de uiterste termijn ontvangen);
Wat de andere EER-landen betreft, heeft Noorwegen de LKI-gegevens tijdig ingestuurd, evenals IJsland.
3.3Nauwkeurigheid
De LKI is samengesteld uit een aantal verschillende variabelen (zoals loonkosten en gewerkte uren), die uit verschillende bronnen afkomstig kunnen zijn. Dit betekent dat gegevens op elk gewenst tijdstip kunnen worden herzien met betrekking tot het meest recente kwartaal, verscheidene kwartalen of volledige jaren. Indien de aanpassingen betrekking hebben op het referentiejaar, moet de volledige reeks worden herzien. Herzieningen van het totale cijfer van de EU (groeicijfers op jaarbasis) bedroegen nooit meer dan 0,2 procentpunt (zie figuur 1). De herzieningen waren het gevolg van de COVID-19-crisis en de openbare steunmaatregelen, die voornamelijk in de indirecte looncomponenten van de LKI werden gerapporteerd.
Figuur 1: Veranderingen in de jaarlijkse groeicijfers tussen de eerste en laatste LKI-edities
(EU-27, NACE Rev. 2, secties B tot S aggregaat, totale loonkosten in procentpunt [2020Q1 tot 2022Q1])
Bron:
-Voor de definitieve gegevens: Eurostat-gegevensreeks lc_lci_r2_q [variabele: “Labour cost for LCI (compensation of employees plus taxes minus subsidies)”].
-Voor eerste schattingen: productiedatabank van Eurostat.
De gegevens zijn op 24.6.2022 geëxtraheerd.
3.4 Samenhang en vergelijkbaarheid
Samenhang met cijfers van de nationale rekeningen
Een van de gebieden die nog steeds een punt van aandacht vormen, is de samenhang van de LKI met andere statistieken betreffende arbeidskosten, en met name met de kwartaalgegevens van de nationale rekeningen.
Voor het jaarlijkse kwaliteitsverslag wordt de lidstaten verzocht de groeicijfers van de LKI te vergelijken met die van het uurloon van werknemers in de nationale rekeningen (definitie van het ESR 2010 14 ). Het is niet te verwachten dat de gegevensreeksen volledig met elkaar overeenstemmen: zelfs als bijna identieke definities van de loonkosten worden gebruikt, kunnen statistische bronnen en behandelingen verschillen. Bovendien is het verzamelen van gegevens over gewerkte uren bijzonder gecompliceerd, zowel voor de LKI als voor de nationale rekeningen. Ondanks deze verschillen in werkwijze is het informatief om het niveau van de verschillen tussen beide bronnen te analyseren. Als de niveaus een bepaalde relatieve drempel overschrijden, kan dit wijzen op kwaliteitsproblemen in een van de gegevensreeksen.
Eurostat heeft met het oog op de kwaliteitsbeoordeling steeds toezicht gehouden op de aggregaten van de secties B tot S van de NACE Rev. 2 van elke lidstaat. Bij deze vergelijking zijn LKI-gegevens gebruikt die niet voor seizoensinvloeden waren gecorrigeerd, behalve voor Denemarken en Zweden, waarvoor voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens beschikbaar waren. Het mediane jaarlijkse groeicijfer van de LKI is vergeleken met dat van het uurloon van werknemers gedurende acht kwartalen, en bij afwijkingen van meer dan twee procentpunt werd een nadere analyse noodzakelijk geacht (zie figuur 2).
Figuur 2: Mediane jaarlijkse groeicijfers van de LKI versus uurloon van werknemers
(NACE Rev. 2, secties B tot S aggregaat, totale loonkosten, referentieperiode: 2020Q2-2022Q1*)
* Voor Denemarken en Zweden waren de niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens niet beschikbaar op het moment van opstellen; in plaats daarvan zijn voor het aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens gebruikt.
Bron:
-voor de nationale rekeningen: Eurostat-gegevensreeksen namq_10_a10 [variabele: “Compensation of employees”] en namq_10_a10_e [variabele: “Employees domestic concept, in thousands hours worked”].
-Voor de LKI: Eurostat-gegevensreeks lc_lci_r2_q [variabele: “Labour cost for LCI (compensation of employees plus taxes minus subsidies)”].
De gegevens werden op 24.6.2022 geëxtraheerd.
Landen met een verschil van meer dan twee procentpunt waren: Malta (5 procentpunt), Tsjechië (4,4 procentpunt), Kroatië (3,1 procentpunt), Ierland (2,8 procentpunt), Polen (2,7 procentpunt) en Litouwen en Denemarken (beide 2,4 procentpunt) (zie figuur 2, waarin de landen zijn gerangschikt naar oplopend verschil in absolute waarde).
Het resultaat van de bovenstaande analyse zal met die lidstaten worden besproken, in het bijzonder met betrekking tot de gegevens over het aantal gewerkte uren.
Naast de medianen heeft Eurostat de standaarddeviatie van de jaarlijkse groeicijfers van de reeksen van zowel de LKI als de nationale rekeningen vergeleken, als een indicator van volatiliteit. Ten opzichte van het laatste verslag is de volatiliteit van beide reeksen aanzienlijk toegenomen vanwege grote variaties in het aantal gewerkte uren. Dit was met name het geval voor economische activiteiten die het hardst werden getroffen door de COVID-19-crisis, dat wil zeggen NACE Rev. 2-secties I (“Verschaffen van accommodatie en maaltijden”) en R (“Kunst, amusement en recreatie”).
Vergelijkbaarheid
Voor vergelijkbaarheid tussen de landen is gezorgd door middel van de gedetailleerde definities en methoden die zijn opgenomen in de LKI-wetgeving. De lidstaten voldoen aan de voorschriften van de EU met de gegevensbronnen die op nationaal niveau beschikbaar zijn. De meeste lidstaten maken gebruik van ofwel enquêtes, ofwel een combinatie van enquêtes en administratieve gegevens, terwijl twee lidstaten uitsluitend administratieve bronnen gebruiken.
Om LKI-gegevens te kunnen publiceren die in de tijd vergelijkbaar zijn, is het belangrijk om de gegevens aan te passen voor het aantal werkdagen en voor seizoensinvloeden. De nominale cijfers worden gecorrigeerd voor het aantal werkdagen, en de seizoensgebondenheid wordt gecompenseerd door vergelijking van dezelfde kwartalen gedurende twee opeenvolgende jaren.
Op grond van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1216/2003 moeten LKI-cijfers worden geleverd in de volgende vormen: niet gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en gecorrigeerd voor het aantal werkdagen en seizoensinvloeden.
Verordening (EG) nr. 450/2003 bepaalt niet uitdrukkelijk of de correcties voor het aantal werkdagen en seizoensinvloeden moeten worden verricht met behulp van de directe of de indirecte methode. Een indirecte correctie houdt in dat de basisreeksen worden gecorrigeerd en vervolgens worden gebruikt om aggregaten op hoger niveau op te stellen, terwijl directe correctie inhoudt dat elke reeks, aggregaten op hoger niveau inbegrepen, afzonderlijk wordt gecorrigeerd.
Voor de LKI beveelt Eurostat de indirecte methode aan om inconsistenties tussen de totale loonkosten en componenten ervan te voorkomen.
Eurostat controleert systematisch op inconsistenties tussen de jaarlijkse groeipercentages van totalen en componenten en rapporteert alle inconsistenties van meer dan 0,1 procentpunt (na afronding) mee aan het betrokken land. De totale LKI wordt dan opnieuw berekend op basis van de directe en de indirecte looncomponenten (indirecte methode). Deze geharmoniseerde benadering garandeert tevens een betere vergelijkbaarheid tussen landen.
IV.GEVOLGEN VAN DE COVID-19 CRISIS
4.1 Enquête onder de lidstaten
In maart 2020 lanceerde Eurostat een enquête over de belangrijkste problemen waarmee de landen sinds het begin van de pandemie waren geconfronteerd bij het verzamelen van LKI-gegevens. Het probleem dat in de EU-enquête en ook in de metagegevensbestanden voor 2020Q1 en 2020Q2 het vaakst werd gemeld, was een lager responspercentage van ondernemingen als gevolg van tijdelijke sluitingen en nieuwe werkregelingen (werktijdverkorting, werken op afstand enz.).
4.2 Methodologische begeleiding en rapportage
Om een geharmoniseerde registratie van de COVID-19-maatregelen in de loonkostenstatistiek, en met name in de driemaandelijkse LKI, te waarborgen, heeft Eurostat in april 2020 een richtsnoer gepubliceerd inzake het registreren van overheidsregelingen in verband met de COVID-19-crisis in de loonkostenstatistiek 15 .
De door de EU-regeringen ingevoerde steunmaatregelen verschilden wat betreft de omvang, intensiteit en looptijd, afhankelijk van de manier waarop de COVID-19-pandemie gevolgen had voor de nationale economie. Om gebruikers te helpen ontwikkelingen in de LKI tijdens de pandemie te analyseren, verzamelde Eurostat informatie over de belangrijkste regelingen die gevolgen hadden voor de loonkostenstatistiek. Dit gebeurde in volledige samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek, en de resultaten zijn toegevoegd aan de LKI-metagegevens in de verspreidingsdatabank van Eurostat 16 .
4.3 Gevolgen voor de LKI-gegevens
Ondanks de belemmeringen die voortvloeiden uit de COVID-19-uitbraak, slaagden de lidstaten erin de gegevens voor 2020Q1 op tijd te verstrekken. In 2020Q2 registreerden de meeste landen grote toenamen op jaarbasis in de directe looncomponent van de LKI. Dit werd veroorzaakt door beperkingen van het aantal gewerkte uren, terwijl de lonen over het algemeen in stand werden gehouden. De indirecte looncomponent nam daarentegen af als gevolg van hogere subsidies (die met een negatief teken werden geregistreerd) die door overheden werden betaald om bedrijven te compenseren voor het beperken van de loonverlagingen. Dit was echter niet altijd het geval, aangezien sommige EU-regeringen ervoor kozen om subsidies rechtstreeks aan werknemers te betalen. In dat geval werden deze niet geregistreerd in de loonstatistiek.
V. CONCLUSIES
Over het algemeen is de kwaliteit van de loonkostenindexen van de lidstaten en van de EU-aggregaten goed gebleven, ondanks de gevolgen van de COVID-19-crisis. Met name voor de EU-aggregaten zijn weinig herzieningen geregistreerd, zoals dat ook voor de crisis het geval was. Eurostat heeft ook gedetailleerde richtsnoeren gepubliceerd om de vergelijkbaarheid tussen landen in de gehele referentieperiode in stand te houden.
De door de lidstaten ingediende kwaliteitsverslagen zijn verwerkt met gebruikmaking van de nieuwste versie van de ESS Metadata Handler en zijn beschikbaar gesteld aan alle gebruikers. Eurostat heeft een uitgebreide bijlage inzake voor seizoensinvloeden gecorrigeerde praktijken en resultaten in de lidstaten bijgevoegd. De lidstaten hebben daarnaast verslag uitgebracht over de belangrijkste regelingen die door hun regeringen waren ingevoerd om de loonkosten tijdens de COVID-19-crisis te subsidiëren. Deze informatie is toegevoegd aan de referentiemetagegevens inzake de kwaliteit.
Sinds 2017 maakt Eurostat jaarlijkse schattingen bekend van de loonkosten per uur volgens de NACE Rev. 2-secties, op basis van zowel de resultaten van de loonkostenenquête als de trends in de LKI. De hieraan gerelateerde artikelen “Statistics Explained” leverden een groot aantal hits op, wat de belangstelling van gebruikers bevestigt.
De Commissie blijft regelmatig toezien op de naleving en de kwaliteit van de gegevens, met gebruikmaking van de verstrekte gegevens en andere nationale documentatie, waaronder de kwaliteitsverslagen.
Eurostat heeft ook een algemene evaluatie van de EU-wetgeving inzake arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen verricht, in nauwe samenwerking met de nationale bureaus voor de statistiek. Deze evaluatie heeft tot doel om de alle EU-wetgeving op het gebied van arbeidsmarktstatistieken over ondernemingen te evalueren en te moderniseren.
Wat de LKI betreft, wil Eurostat de volgende verbeteringen voorstellen:
-het verzamelen van een LKI-flashschatting op t+45 dagen van de grotere EU-landen, met het oog op het publiceren van totalen voor de eurozone en de EU op circa t+50 dagen;
-het verzamelen van definitieve LKI-gegevens op t+65 dagen in plaats van op t+70 dagen, met het oog op het publiceren van de resultaten op t+72 dagen in plaats van op de huidige t+77 dagen, en
-het invoeren van nauwkeurigheidsdoelstellingen voor de directe looncomponent van de LKI.
(1)
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over statistieken betreffende de eurozone “Naar betere methodieken voor statistieken en indicatoren betreffende de eurozone” (COM(2002) 661 def.).
(2)
Het driemaandelijkse persbericht wordt gepubliceerd op de datums die worden vermeld in het tijdschema voor de bekendmaking; beide zijn te vinden op de website van Eurostat ( http: //ec.europa.eu/eurostat/web/main — beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(3)
PB L 69 van 13.3.2003, blz. 1.
(4)
Zie voorgaand verslag ( COM(2020) 819 final van 22.12.2020).
(5)
Verordening (EG) nr. 1216/2003 van de Commissie van 7 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 450/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex.
(6)
http://sdmx.org/ (alleen beschikbaar in het Engels).
(7)
https://webgate.ec.europa.eu/sdmxregistry/ (alleen beschikbaar in het Engels).
(8)
https://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/EN/lci_esqrs.htm (alleen beschikbaar in het Engels).
(9)
Zie de gegevensreeks lc_lci_lev in de verspreidingsdatabank van Eurostat ( https://ec.europa.eu/eurostat/data/database , beschikbaar in het Engels, Frans en Duits).
(10)
Uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1216/2003 zijn Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Zweden niet verplicht om niet voor seizoensinvloeden gecorrigeerde gegevens te leveren. Niettemin leveren Duitsland en Frankrijk deze gegevens aan.
(11)
Verordening (EG) nr. 450/2003 is niet van toepassing op Liechtenstein.
(12)
https://ec.europa.eu/eurostat/data/database
(13)
https://ec.europa.eu/eurostat/cache/metadata/EN/lci_esqrs.htm (alleen beschikbaar in het Engels).
(14)
Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
(15)
https://ec.europa.eu/eurostat/documents/10186/10693286/Labour-costs_Guidance_note.pdf
(16)
Loonkostenindex (lci) (europa.eu) , item 15.2.