Artikelen bij COM(2023)229 - Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) nr. 806/2014 met betrekking tot bepaalde aspecten van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)229 - Wijziging van Richtlijn 2014/59/EU en Verordening (EU) nr. 806/2014 met betrekking tot bepaalde aspecten van het ... |
---|---|
document | COM(2023)229 ![]() ![]() |
datum | 11 april 2024 |
Artikel 1
Wijzigingen van Richtlijn 2014/59/EU
Richtlijn 2014/59/EU wordt als volgt gewijzigd:
(1) in artikel 2, lid 1, wordt het volgende punt 83 bis, a), ingevoegd:
“83 bis, a) “liquidatie-entiteit”: een in de Unie gevestigde rechtspersoon ten aanzien waarvan het groepsafwikkelingsplan of, voor entiteiten die geen deel uitmaken van een groep, het afwikkelingsplan bepaalt dat de entiteit op ordelijke wijze, overeenkomstig het toepasselijke nationale recht, moet worden geliquideerd;”;
(2) Artikel 45 quater wordt als volgt gewijzigd:
(a)in lid 2 worden de tweede en de derde alinea geschrapt;
(b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. Afwikkelingsautoriteiten bepalen het vereiste als bedoeld in artikel 45, lid 1, niet voor liquidatie-entiteiten.
In afwijking van de eerste alinea, en indien dit noodzakelijk is voor de doelstellingen van bescherming van de financiële stabiliteit of beperking van mogelijke besmetting van het financiële stelsel, kunnen afwikkelingsautoriteiten bij wijze van uitzondering het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste voor liquidatie-entiteiten op individuele basis bepalen op een bedrag dat toereikend is om verliezen te absorberen overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel, verhoogd tot het bedrag dat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. In die gevallen voldoen liquidatie-entiteiten aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste met een of meer van de volgende elementen:
(a)eigen vermogen;
(b)passiva die voldoen aan de toelaatbaarheidscriteria als bedoeld in artikel 72 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punten b) en d), van die verordening;
(c)de passiva als bedoeld in artikel 45 ter, lid 2.
Artikel 77, lid 2, en artikel 78 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn niet van toepassing op liquidatie-entiteiten waarvoor de afwikkelingsautoriteit het in artikel 45, lid 1, van deze richtlijn bedoelde vereiste niet heeft bepaald.
Bezit van eigenvermogensinstrumenten of passiva uitgegeven door dochterondernemingen die liquidatie-entiteiten zijn waarvoor de afwikkelingsautoriteit het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste niet heeft bepaald, wordt niet afgetrokken overeenkomstig artikel 72 sexies, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013.”;
(3) Artikel 45 septies wordt als volgt gewijzigd:
(a)in lid 1 wordt de volgende vierde alinea ingevoegd:
“In afwijking van de eerste en de tweede alinea kunnen afwikkelingsautoriteiten besluiten om het in artikel 45 quater neergelegde vereiste op geconsolideerde basis te bepalen voor een in dit lid bedoelde dochteronderneming indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
(a)de dochteronderneming voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
i) de dochteronderneming is direct in handen van de afwikkelingsentiteit en:
—de afwikkelingsentiteit is een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding;
—zowel de dochteronderneming als de afwikkelingsentiteit zijn in dezelfde lidstaat gevestigd en maken deel uit van dezelfde afwikkelingsgroep;
—de afwikkelingsentiteit heeft geen andere dochterinstelling of -entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), dan de betrokken dochteronderneming direct in bezit;
ii) de dochteronderneming is onderworpen aan het in artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde vereiste of aan het gecombineerde buffervereiste op geconsolideerde basis;
(b)naleving van het in artikel 45 quater neergelegde vereiste op geconsolideerde basis heeft geen significante negatieve invloed op de afwikkelbaarheid van de afwikkelingsgroep, of op de afschrijving of omzetting, overeenkomstig artikel 59, van relevante kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva van de betrokken dochteronderneming of van andere entiteiten in de afwikkelingsgroep.”;
(b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. Indien een entiteit als bedoeld in lid 1 op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste, omvat het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van die entiteit de volgende passiva die overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel zijn uitgegeven door een in de Unie gevestigde dochteronderneming die in de consolidatie van die entiteit is opgenomen:
(a)passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de afwikkelingsentiteit, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die niet zijn opgenomen in de consolidatie van de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste;
(b)passiva die zijn uitgegeven aan een bestaande aandeelhouder die geen deel uitmaakt van dezelfde afwikkelingsgroep.
De in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde passiva bedragen niet meer dan het bedrag dat wordt bepaald door het bedrag van het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste dat van toepassing is op de in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, te verminderen met het totaal van alle volgende elementen:
(a)de passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die in de consolidatie van die entiteit zijn opgenomen;
(b)het bedrag aan eigen vermogen dat is uitgegeven overeenkomstig lid 2, punt b), van dit artikel.”;
(4) in artikel 45 quinquies wordt lid 4 vervangen door:
“4. De leden 1 en 3 zijn niet van toepassing op liquidatie-entiteiten tenzij de afwikkelingsautoriteit het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste voor die entiteit heeft bepaald overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, punt a), tweede alinea. In dat geval bepaalt de afwikkelingsautoriteit de inhoud en frequentie van de in de leden 5 en 6 van dit artikel bedoelde rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen voor die entiteit. De afwikkelingsautoriteit deelt die rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen mee aan de betrokken liquidatie-entiteit. Deze rapportage- en openbaarmakingsverplichtingen gaan niet verder dan wat nodig is voor monitoring van de naleving van het overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, punt a), tweede alinea, vastgestelde vereiste.”;
Artikel 2
Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 806/2014
Verordening (EU) nr. 806/2014 wordt als volgt gewijzigd:
(5) in artikel 3, lid 1, wordt het volgende punt 24 bis, a) ingevoegd:
“24 bis, a) “liquidatie-entiteit”: een in een deelnemende lidstaat gevestigde rechtspersoon ten aanzien waarvan het groepsafwikkelingsplan of, voor entiteiten die geen deel uitmaken van een groep, het afwikkelingsplan bepaalt dat de entiteit op ordelijke wijze moet worden geliquideerd overeenkomstig het toepasselijke nationale recht;”;
(6) Artikel 12 quinquies wordt als volgt gewijzigd:
(a)in lid 2 worden de tweede en de derde alinea geschrapt;
(b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. De afwikkelingsraad stelt het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste niet vast voor liquidatie-entiteiten.
In afwijking van de eerste alinea, en indien dit noodzakelijk is voor de doelstellingen van bescherming van de financiële stabiliteit of beperking van mogelijke besmetting van het financiële stelsel, kan de afwikkelingsraad bij wijze van uitzondering het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste voor liquidatie-entiteiten op individuele basis vaststellen voor een bedrag dat toereikend is om verliezen te absorberen overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel, verhoogd tot het bedrag dat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. In die gevallen voldoen liquidatie-entiteiten aan het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste door gebruik te maken van een of meer van de volgende elementen:
(a)eigen vermogen;
(b)passiva die voldoen aan de toelaatbaarheidscriteria als bedoeld in artikel 72 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, met uitzondering van artikel 72 ter, lid 2, punten b) en d), van die verordening;
(c)de passiva als bedoeld in artikel 12 quater, lid 2.
De artikelen 77, lid 2, en 78 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 zijn niet van toepassing op liquidatie-entiteiten waarvoor de afwikkelingsautoriteit het in artikel 12 bis, lid 1, van deze verordening bedoelde vereiste niet heeft bepaald.
Bezit van eigenvermogensinstrumenten of passiva uitgegeven door dochterondernemingen die liquidatie-entiteiten zijn waarvoor de afwikkelingsautoriteit het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste niet heeft bepaald, wordt niet afgetrokken overeenkomstig artikel 72 sexies, lid 5, van Verordening (EU) nr. 575/2013.”;
(7) Artikel 12 octies wordt als volgt gewijzigd:
(a)in lid 1 wordt de volgende vierde alinea ingevoegd:
“In afwijking van de eerste en de tweede alinea kan de afwikkelingsraad besluiten het in artikel 12 quinquies neergelegde vereiste op geconsolideerde basis te bepalen voor een dochteronderneming als bedoeld in dit lid, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
(a)de dochteronderneming voldoet aan een van de volgende voorwaarden:
i) de dochteronderneming is direct in handen van de afwikkelingsentiteit en:
—de afwikkelingsentiteit is een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding;
—zowel de dochteronderneming als de afwikkelingsentiteit zijn in dezelfde deelnemende lidstaat gevestigd en maken deel uit van dezelfde afwikkelingsgroep;
—de afwikkelingsentiteit heeft geen andere dochteronderneming als bedoeld in artikel 2, dan de betrokken dochteronderneming direct in bezit;
ii) de dochteronderneming is onderworpen aan het in artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde vereiste of aan het gecombineerde buffervereiste op geconsolideerde basis;
(b)naleving van het in artikel 12 quinquies neergelegde vereiste op geconsolideerde basis heeft geen significante negatieve invloed op de afwikkelbaarheid van de afwikkelingsgroep, of op de afschrijving of omzetting, overeenkomstig artikel 21, van relevante kapitaalinstrumenten en in aanmerking komende passiva van de betrokken instelling of dochteronderneming of van andere entiteiten in de afwikkelingsgroep.”;
(b)het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:
“2 bis. Indien een entiteit als bedoeld in lid 1 op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste, omvat het bedrag aan eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van die entiteit de volgende passiva die overeenkomstig lid 2, punt a), van dit artikel zijn uitgegeven door een in de Unie gevestigde dochteronderneming die in de consolidatie van die entiteit is opgenomen:
(a)passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de afwikkelingsentiteit, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die niet zijn opgenomen in de consolidatie van de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste;
(b)passiva die zijn uitgegeven aan een bestaande aandeelhouder die geen deel uitmaakt van dezelfde afwikkelingsgroep.
De in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde passiva bedragen niet meer dan het bedrag dat wordt bepaald door het bedrag van het in artikel 45, lid 1, bedoelde vereiste dat van toepassing is op de in de consolidatie opgenomen dochteronderneming, te verminderen met het totaal van alle volgende elementen:
(a)de passiva die zijn uitgegeven aan en gekocht door de entiteit die op geconsolideerde basis voldoet aan het in artikel 12 bis, lid 1, bedoelde vereiste, hetzij direct, hetzij indirect via andere entiteiten in dezelfde afwikkelingsgroep, die in de consolidatie van die entiteit zijn opgenomen;
(b)het bedrag aan eigen vermogen dat is uitgegeven overeenkomstig lid 2, punt b), van dit artikel.”.
Artikel 3
Omzetting
De lidstaten zorgen ervoor dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om aan artikel 1 te voldoen, uiterlijk [PB: gelieve de datum 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn in te vullen] worden vastgesteld en bekendgemaakt. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
De lidstaten passen die bepalingen toe met ingang van [PB: gelieve de datum 1 dag na de omzettingsdatum van deze richtlijn in te vullen].
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder artikel 1 vallende gebied vaststellen.
Artikel 4
Inwerkingtreding en toepassing
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2 is van toepassing met ingang van [PB: gelieve de datum 1 dag na de omzettingsdatum van deze richtlijn in te vullen].
Artikel 2 is verbindend in al zijn onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Artikel 5
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.