Artikelen bij COM(2023)232 - Standaardessentiële octrooien en tot wijziging van Verordening (EU)2017/1001 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)232 - Standaardessentiële octrooien en tot wijziging van Verordening (EU)2017/1001. |
---|---|
document | COM(2023)232 ![]() ![]() |
datum | 27 april 2023 |
Titel I
Algemene bepalingen
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
1. Deze verordening stelt de volgende regels vast inzake octrooien die essentieel zijn voor een norm (“standard essential patents, SEP’s”):
a) regels voor meer transparantie met betrekking tot de informatie die voor de verlening van SEP-licenties nodig is;
b) regels inzake de registratie van SEP’s;
c) een procedure om de essentialiteit van geregistreerde SEP’s te evalueren;
d) een procedure voor de minnelijke schikking van geschillen die verband houden met het billijke, redelijke en niet-discriminerende (“fair, reasonable and non-discriminatory, Frand”) karakter van voorwaarden (“vaststelling van Frand”);
e) de bevoegdheden van het EUIPO om de in deze verordening vastgestelde taken uit te voeren.
2. Deze verordening is van toepassing op octrooien die essentieel zijn voor een norm die is gepubliceerd door een organisatie voor de ontwikkeling van normen, waaraan de SEP-houder heeft toegezegd zijn SEP’s in licentie te geven onder billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden (Frand-voorwaarden), en die niet onderworpen is aan beleid inzake royaltyvrije intellectuele eigendom,
a) na de inwerkingtreding van deze verordening, met de in lid 3 bedoelde uitzonderingen;
b) vóór de inwerkingtreding van deze verordening, overeenkomstig artikel 66.
3. De artikelen 17 en 18 en artikel 34, lid 1, zijn niet van toepassing op SEP’s voor zover ze worden toegepast voor door de Commissie overeenkomstig lid 4 vastgestelde gebruiksgevallen.
4. Als er voldoende bewijs is dat, met betrekking tot vastgestelde gebruiksgevallen van bepaalde normen of delen daarvan, onderhandelingen over de verlening van SEP-licenties onder Frand-voorwaarden geen aanleiding geven tot significante moeilijkheden of inefficiëntie die de werking van de interne markt negatief beïnvloeden, stelt de Commissie, na een passend raadplegingsproces, door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 67, een lijst op van dergelijke gebruiksgevallen, normen of delen daarvan voor de toepassing van lid 3.
5. Deze verordening is van toepassing op houders van SEP’s die in een of meer lidstaten van kracht zijn.
6. Deze verordening is niet van toepassing op vorderingen wegens ongeldigheid of vorderingen wegens inbreuk die geen verband houden met de toepassing van een norm waarvan in het kader van deze verordening kennis is gegeven.
7. Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van artikel 101 VWEU en artikel 102 VWEU of aan de toepassing van overeenkomstige nationale mededingingsregels.
Artikel 2 - Definities
1) “standaardessentieel octrooi” of “SEP”: elk octrooi dat essentieel is voor een norm;
2) “essentieel voor een norm”: het octrooi bevat ten minste één conclusie waarvoor het om technische redenen niet mogelijk is een implementatie of methode toe te passen of te gebruiken die in overeenstemming is met een norm, met inbegrip van de daarin geboden opties, zonder inbreuk te maken op het octrooi bij de huidige stand van de techniek en de normale technische praktijk;
3) “norm”: een door een organisatie voor de ontwikkeling van normen vastgestelde technische specificatie voor herhaalde of voortdurende toepassing, waarvan de naleving niet verplicht is;
4) “technische specificatie”: een document in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad 48 waarin de technische voorschriften worden voorgeschreven waaraan een product, proces, dienst of systeem moet voldoen;
5) “organisatie voor de ontwikkeling van normen”: een normalisatie-instelling die geen particuliere industriële vereniging is die gepatenteerde technische specificaties ontwikkelt, die technische of kwaliteitsvoorschriften of aanbevelingen voor producten, productieprocessen, diensten of methoden ontwikkelt;
6) “SEP-houder”: een eigenaar van een SEP of een persoon met een exclusieve licentie voor een SEP in een van meer lidstaten;
7) “toepasser”: een natuurlijke of rechtspersoon die een norm toepast – of voornemens is toe te passen – bij een product, proces, dienst of systeem;
8) “Frand-voorwaarden”: billijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden bij de licentieverlening voor SEP’s;
9) “vaststelling van Frand”: een gestructureerde procedure voor de vaststelling van de Frand-voorwaarden van een SEP-licentie;
10) “geaggregeerde royalty”: het maximale bedrag aan royalty voor alle octrooien die essentieel zijn voor een norm;
11) “octrooigemeenschap”: een bij een overeenkomst tussen twee of meer SEP-houders gecreëerde entiteit om een of meer van hun octrooien in licentie te geven aan elkaar of aan derden;
12) “collegiale toetsing”: een proces voor het heronderzoek van de voorlopige resultaten van essentialiteitscontroles door andere beoordelaars dan diegenen die de oorspronkelijke essentialiteitscontrole hebben uitgevoerd;
13) “conclusieschema”: een presentatie van de overeenstemming tussen de elementen (kenmerken) van één octrooiconclusie en ten minste één voorschrift van een norm of aanbeveling van een norm;
14) “voorschrift van een norm”: een uitdrukking – in de inhoud van een document – die objectief verifieerbare criteria weergeeft waaraan moet worden voldaan en waarvan niet mag worden afgeweken als conformiteit met het document wil worden geclaimd;
15) “aanbeveling van een norm”: een uitdrukking – in de inhoud van een document – die een voorgestelde mogelijke keuze of handelwijze weergeeft die als bijzonder geschikt wordt beschouwd, zonder dat andere keuzen of handelswijzen noodzakelijkerwijze worden vermeld of uitgesloten;
16) “octrooifamilie”: een verzameling octrooidocumenten die betrekking op dezelfde uitvinding hebben en waarvan de leden dezelfde prioriteiten hebben;
17) “belanghebbende”: elke persoon die een rechtmatig belang bij SEP’s kan aantonen, met inbegrip van een SEP-houder, een toepasser, een door een SEP-houder of toepasser gemachtigde, of een vereniging die de belangen van SEP-houders en toepassers vertegenwoordigt;
18) “kenniscentrum”: de administratieve eenheden van het EUIPO die de taken uitvoeren die krachtens deze verordening aan het EUIPO zijn toevertrouwd.
Titel II
Kenniscentrum
Artikel 3
Taken van het kenniscentrum
1. De taken uit hoofde van deze verordening worden uitgevoerd door een kenniscentrum dat binnen het EUIPO is opgericht en over de nodige personele en financiële middelen beschikt.
2. Het kenniscentrum bevordert de transparantie en de vaststelling van Frand met betrekking tot SEP’s en voert de volgende taken uit:
a) een elektronisch register en een elektronische databank voor SEP’s opzetten en onderhouden;
b) lijsten van beoordelaars en bemiddelaars opstellen en beheren;
c) een systeem voor de beoordeling van de essentialiteit van SEP’s opzetten en beheren;
d) de procedure voor de vaststelling van Frand opzetten en beheren;
e) voor opleidingen voor beoordelaars en bemiddelaars zorgen;
f) een procedure voor de vaststelling van geaggregeerde royalty beheren;
g) de transparantie en de uitwisseling van informatie verbeteren door:
i) de resultaten en de met redenen omklede adviezen van de essentialiteitscontroles en de niet-vertrouwelijke verslagen van de vaststellingen van Frand te publiceren;
ii) de toegang tot jurisprudentie (met inbegrip van alternatieve geschillenbeslechting) over SEP’s mogelijk te maken, ook uit rechtsgebieden van derde landen;
iii) niet-vertrouwelijke informatie over methoden ter vaststelling van Frand en Frand-royalty’s te verzamelen;
iv) de toegang tot SEP-gerelateerde regels van derde landen mogelijk te maken;
h) voor opleiding, steun en algemeen advies over SEP’s zorgen ten behoeve van kmo’s;
i) studies en alle andere noodzakelijke activiteiten uitvoeren om de doelstellingen van deze verordening te ondersteunen;
j) informatie verstrekken over de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van de verlening van SEP-licenties in de waardeketen.
3. Met gebruikmaking van de bij artikel 157 van Verordening (EU) 2017/1001 verleende bevoegdheden stelt de uitvoerend directeur van het EUIPO de interne administratieve instructies vast en maakt hij/zij de mededelingen bekend die nodig zijn voor de uitvoering van alle taken die krachtens deze verordening aan het kenniscentrum zijn toevertrouwd.
Titel III
Via het kenniscentrum ter beschikking gestelde informatie over SEP’s
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 4 - Register van standaardessentiële octrooien
2. Het register wordt in elektronisch formaat onderhouden door het kenniscentrum.
3. Het register bevat de volgende vermeldingen:
a) informatie over relevante normen;
b) de identificatie van geregistreerde SEP’s, met inbegrip van het land van registratie en het octrooinummer;
c) de versie van de norm, de technische specificatie en de specifieke delen van de technische specificatie waarvoor het octrooi als essentieel wordt beschouwd;
d) de verwijzing naar de voorwaarden van de Frand-licentieverleningsverbintenis van de SEP-houder ten aanzien van de organisatie voor de ontwikkeling van normen;
e) de naam, het adres en de contactgegevens van de SEP-houder;
f) als de SEP-houder deel uitmaakt van een groep ondernemingen, de naam, het adres en de contactgegevens van de moederonderneming;
g) de naam, het adres en de contactgegevens van de wettelijke vertegenwoordigers van de SEP-houder in de Unie, indien van toepassing;
h) het bestaan van openbare standaardvoorwaarden, met inbegrip van het beleid inzake royalty’s en kortingen van de SEP-houder;
i) het bestaan van openbare standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties aan kmo’s;
j) de beschikbaarheid voor licentieverlening via octrooigemeenschappen, indien van toepassing;
k) de contactgegevens voor licentieverlening, met inbegrip van de licentieverleningsentiteit;
l) de datum van registratie van het SEP in het register en het registratienummer.
4. Het register bevat ook de volgende vermeldingen, telkens voorzien van de datum van registratie:
a) wijzigingen van de contactgegevens in de in lid 3), punten e), f), g) en k), bedoelde vermeldingen;
b) het verlenen of overdragen van een licentie via octrooigemeenschappen, indien van toepassing overeenkomstig artikel 9;
c) informatie over de vraag of er een essentialiteitscontrole of collegiale toetsing is uitgevoerd, met een verwijzing naar het resultaat;
d) informatie over de vraag of het SEP is verlopen of ongeldig is verklaard door een definitieve beslissing van een bevoegde rechter in een lidstaat;
e) bijzonderheden over procedures en besluiten inzake SEP’s overeenkomstig artikel 10;
f) de datum van bekendmaking van informatie overeenkomstig artikel 19, lid 1, in samenhang met artikel 14, lid 7, artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 11;
g) de datum van schorsing van het SEP uit het register overeenkomstig artikel 22;
h) correcties van het SEP overeenkomstig artikel 23;
i) de datum van verwijdering van het SEP uit het register overeenkomstig artikel 25 en de redenen voor de verwijdering;
j) de correctie in of de verwijdering uit het register van de in de punten b), e) en f) bedoelde gegevens.
5. De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 67 gedelegeerde handelingen tot wijziging van de leden 3 en 4 vast te stellen om te bepalen welke andere dan de in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens voor de toepassing van deze verordening in het register moeten worden opgenomen.
6. De in de leden 3 en 4 bedoelde gegevens, met inbegrip van persoonsgegevens, worden door het kenniscentrum voor de toepassing van deze verordening verzameld, gestructureerd, openbaar gemaakt en opgeslagen.
7. Het kenniscentrum houdt het register gemakkelijk toegankelijk voor het publiek. De gegevens worden geacht van algemeen belang te zijn en kunnen kosteloos door derden worden geraadpleegd.
Artikel 5
Elektronische databank
1. Het kenniscentrum zorgt voor het opzetten en onderhouden van een elektronische databank voor SEP’s.
2. De volgende informatie in de databank is toegankelijk voor derden die bij het kenniscentrum geregistreerd zijn:
a) bibliografische gegevens over het geclaimde SEP of SEP, met inbegrip van de prioriteitsdatum, de familieleden, de datum van verlening en de vervaldatum;
b) openbare standaardvoorwaarden, met inbegrip van het beleid inzake royalty’s en kortingen van de SEP-houder overeenkomstig artikel 7, eerste alinea, punt b), indien beschikbaar;
c) openbare standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties aan kmo’s overeenkomstig artikel 62, lid 1, indien beschikbaar;
d) informatie over bekende producten, processen, diensten of systemen en toepassingen overeenkomstig artikel 7, eerste alinea, punt b);
e) informatie met betrekking tot essentialiteit overeenkomstig artikel 8;
f) niet-vertrouwelijke informatie over vaststellingen van Frand overeenkomstig artikel 11;
g) informatie over geaggregeerde royalty’s overeenkomstig de artikelen 15, 16 en 17;
h) de in artikel 18 bedoelde deskundige adviezen;
i) niet-vertrouwelijke verslagen van de bemiddelaars overeenkomstig artikel 57;
j) de overeenkomstig artikel 29 voor essentialiteitscontroles geselecteerde SEP’s, de met redenen omklede adviezen of de definitieve met redenen omklede adviezen overeenkomstig artikel 33;
k) de datum van en de redenen voor de verwijdering van het SEP uit de databank overeenkomstig artikel 25;
l) informatie over regels met betrekking tot SEP’s in derde landen overeenkomstig artikel 12;
m) jurisprudentie en verslagen overeenkomstig artikel 13, leden 3 en 5;
n) voorlichtings- en opleidingsmateriaal.
3. Voor toegang tot de in lid 2, punten f), h), i), j) en k), bedoelde informatie kan een vergoeding worden gevraagd.
4. Overheidsinstanties, met inbegrip van rechters, hebben echter kosteloos volledige toegang tot de in lid 2 bedoelde informatie in de databank, mits ze bij het kenniscentrum geregistreerd zijn.
Artikel 6
Gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot het register en de databank
1. Wanneer een partij verzoekt om de gegevens en de documenten in de databank vertrouwelijk te houden, verstrekt die partij een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Het kenniscentrum kan die niet-vertrouwelijke versie openbaar maken.
2. Het kenniscentrum bewaart de dossiers van alle procedures met betrekking tot de registratie van het SEP. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt in welke vorm die dossiers worden bewaard en ter beschikking worden gesteld. Het kenniscentrum bewaart de dossiers tot 10 jaar na de verwijdering van de registratie van het SEP. Op verzoek kunnen persoonsgegevens uit het register of de databank worden verwijderd na 18 maanden vanaf het verlopen van het SEP of de verwijdering van het SEP uit het register.
3. Het kenniscentrum kan alle informatie in het register of de databank overeenkomstig artikel 23 corrigeren.
4. De SEP-houder en zijn wettelijke vertegenwoordiger in de Unie worden in kennis gesteld van elke wijziging in het register of de databank wanneer die wijziging betrekking heeft op een bepaald SEP.
5. Op verzoek geeft het kenniscentrum registratiebewijzen of voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van de gegevens en documenten in het register of de databank af. Voor de registratiebewijzen en de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften kan een vergoeding worden gevraagd.
6. De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling de voorwaarden voor toegang tot de databank vast, met inbegrip van de vergoedingen voor die toegang of voor registratiebewijzen en voor eensluidend gewaarmerkte afschriften uit de databank of het register. De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 7
Identificatie van de toepassingen van een norm en de bijbehorende voorwaarden voor de verlening van SEP-licenties
Een SEP-houder verstrekt het kenniscentrum de volgende informatie:
a) informatie over de producten, processen, diensten of systemen waarin het onderwerp van het SEP kan worden opgenomen of waarop het bestemd is te worden toegepast, voor alle bestaande of potentiële toepassingen van een norm, voor zover die informatie de SEP-houder bekend is.
b) indien beschikbaar, zijn standaardvoorwaarden voor de verlening van SEP-licenties, met inbegrip van zijn beleid inzake royalty’s en kortingen, uiterlijk zeven maanden na de opening van de registratie voor de betreffende norm en de toepassing door het kenniscentrum.
Artikel 8
Informatie met betrekking tot essentialiteit
Een SEP-houder verstrekt het kenniscentrum de volgende informatie die in de databank moet worden opgenomen en waarnaar in het register moet worden verwezen:
a) een definitieve beslissing van een bevoegde rechter in een lidstaat over de essentialiteit van een geregistreerd SEP uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van die beslissing;
b) elke essentialiteitscontrole vóór [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] door een onafhankelijke beoordelaar in het kader van een gemeenschap, waarbij het SEP-registratienummer, de identiteit en de beheerder van de octrooigemeenschap en de beoordelaar worden vermeld.
Artikel 9
Door octrooigemeenschappen te verstrekken informatie
Octrooigemeenschappen publiceren ten minste de volgende informatie op hun website en stellen het kenniscentrum daarvan in kennis:
a) de normen die onderworpen zijn aan collectieve licentieverlening;
b) de aandeelhouders of de eigendomsstructuur van de administratieve entiteit;
c) de procedure voor de evaluatie van SEP’s;
d) de lijst van beoordelaars die in de Unie gevestigd zijn;
e) de lijst van geëvalueerde SEP’s en de lijst van SEP’s die in licentie zijn gegeven;
f) illustratieve kruisverwijzingen naar de norm;
g) de lijst van producten, diensten en processen die via de octrooigemeenschap of de entiteit in licentie kunnen worden gegeven;
h) het beleid inzake royalty’s en kortingen per productcategorie;
i) de standaardlicentieovereenkomst per productcategorie;
j) de lijst van licentiegevers in elke productcategorie;
k) de lijst van licentienemers voor elke productcategorie.
Artikel 10
Informatie over besluiten over SEP’s
1. De bevoegde rechters in de lidstaten stellen het kenniscentrum uiterlijk zes maanden na de vaststelling van een uitspraak betreffende SEP’s in kennis van:
a) gerechtelijke bevelen;
b) inbreukprocedures;
c) essentialiteit en geldigheid;
d) misbruik van machtspositie;
e) de vaststelling van Frand-voorwaarden.
2. Iedereen kan het kenniscentrum informeren over gerechtelijke procedures of procedures voor alternatieve geschillenbeslechting met betrekking tot een SEP.
Artikel 11
Informatie over vaststellingen van Frand
1. Personen die betrokken zijn bij procedures voor alternatieve geschillenbeslechting met betrekking tot SEP’s die in een lidstaat van kracht zijn, stellen het kenniscentrum uiterlijk zes maanden na de beëindiging van de procedure in kennis van de betrokken normen en toepassingen, de voor de berekening van Frand-voorwaarden gebruikte methode, informatie over de naam van de partijen en over de vastgestelde specifieke licentietarieven.
2. Het kenniscentrum maakt geen vertrouwelijke informatie openbaar zonder voorafgaande toestemming van de betrokken partij.
Artikel 12
informatie over regels met betrekking tot SEP’s in derde landen
1. Het kenniscentrum verzamelt en publiceert in de databank informatie over alle regels met betrekking tot SEP’s in derde landen.
2. Iedereen kan het kenniscentrum dergelijke informatie en informatie over updates, correcties en openbare raadplegingen verstrekken. Het kenniscentrum publiceert die informatie in de databank.
Artikel 13
De transparantie en de uitwisseling van informatie verbeteren
1. Het kenniscentrum slaat in de databank alle door belanghebbenden verstrekte gegevens op, evenals de adviezen en verslagen van beoordelaars en bemiddelaars.
2. Deze gegevens worden verzameld, opgeslagen en verwerkt om:
a) de registraties van SEP’s, essentialiteitscontroles en bemiddelingsprocedures uit hoofde van deze verordening te beheren;
b) toegang te krijgen tot de informatie die nodig is om die procedures gemakkelijker en efficiënter uit te voeren;
c) met de bij de procedure betrokken partijen te communiceren;
d) verslagen en statistieken op te stellen die het kenniscentrum in staat stellen zijn activiteiten en het functioneren van de registratie van SEP’s en de procedures in het kader van deze verordening te verbeteren.
3. Het kenniscentrum neemt in de databank jurisprudentie op van bevoegde rechters in de lidstaten, rechtsgebieden van derde landen en organen voor alternatieve geschillenbeslechting.
4. Het kenniscentrum verzamelt alle informatie over Frand-voorwaarden, met inbegrip van eventuele kortingen, die door SEP-houders openbaar zijn gemaakt, waarvan het overeenkomstig artikel 11 in kennis is gesteld en die in de Frand-vaststellingsverslagen zijn opgenomen, en maakt deze op schriftelijk verzoek toegankelijk voor overheidsinstanties in de Unie, met inbegrip van bevoegde rechters in de lidstaten. Vertrouwelijke documenten gaan vergezeld van een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
5. Het kenniscentrum publiceert in de databank een jaarverslag over de methoden voor vaststellingen van Frand op basis van informatie uit rechterlijke en scheidsrechterlijke uitspraken en statistische informatie over licenties en in licentie gegeven producten uit de vaststellingen van Frand.
6. Op een met redenen omkleed verzoek van een belanghebbende wordt vertrouwelijke informatie in een niet-vertrouwelijk formaat geredigeerd voordat het kenniscentrum dergelijke informatie publiceert of doorstuurt.
Hoofdstuk 2
Kennisgeving van een norm en een geaggregeerde royalty
Artikel 14
Kennisgeving van een norm aan het kenniscentrum
1. Houders van een in een of meer lidstaten van kracht zijnd octrooi dat essentieel is voor een norm waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, stellen het kenniscentrum, waar mogelijk via de organisatie voor de ontwikkeling van normen of een gezamenlijke kennisgeving, in kennis van de volgende informatie:
a) de commerciële benaming van een norm;
b) de lijst van relevante technische specificaties die de norm definiëren;
c) de datum van publicatie van de meest recente technische specificatie;
d) de toepassingen van de norm waarmee de kennisgevende SEP-houders bekend zijn.
2. Deze kennisgeving geschiedt uiterlijk 30 dagen na de publicatie van de meest recente technische specificatie.
3. Indien de kennisgeving uit hoofde van lid 1 uitblijft, stelt elke houder van een SEP dat in een of meer lidstaten van kracht is, het kenniscentrum uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de meest recente technische specificatie individueel in kennis van de in lid 1 bedoelde informatie.
4. Indien de kennisgeving uit hoofde van lid 1 of lid 3 uitblijft, kan elke toepasser het kenniscentrum in kennis stellen van de in lid 1 bedoelde informatie.
5. Het kenniscentrum stelt ook de betreffende organisatie voor de ontwikkeling van normen in kennis van de publicatie. Bij een kennisgeving uit hoofde van de leden 3 en 4 stelt het, indien mogelijk, ook bekende SEP-houders individueel in kennis of verzoekt het de organisatie voor de ontwikkeling van normen om bevestiging dat ze de SEP-houders op gepaste wijze in kennis heeft gesteld.
6. Het kenniscentrum publiceert de kennisgevingen uit hoofde van de leden 1, 3 en 4 op de website van het EUIPO voor opmerkingen van belanghebbenden. Belanghebbenden kunnen hun opmerkingen tot uiterlijk 30 dagen na de publicatie van de lijst bij het kenniscentrum indienen.
7. Na het verstrijken van de in lid 6 bedoelde termijn neemt het kenniscentrum alle ontvangen opmerkingen in overweging, met inbegrip van alle relevante technische specificaties en toepassingen, en publiceert het de informatie overeenkomstig lid 1.
Artikel 15
Kennisgeving van een geaggregeerde royalty aan het kenniscentrum
1. Houders van SEP’s die van kracht zijn in een of meer lidstaten en waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, kunnen het kenniscentrum gezamenlijk in kennis stellen van de geaggregeerde royalty voor de SEP’s met betrekking tot een norm.
2. De overeenkomstig lid 1 gedane kennisgeving bevat de volgende informatie:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de lijst van technische specificaties die de norm definiëren;
c) de namen van de SEP-houders die de in lid 1 bedoelde kennisgeving doen;
d) het geraamde percentage van alle SEP-houders dat de in lid 1 bedoelde SEP-houders vertegenwoordigen;
e) het geraamde percentage van alle SEP’s voor de norm dat zij collectief bezitten;
f) de toepassingen die bekend zijn bij de in punt c) bedoelde SEP-houders;
g) de wereldwijde geaggregeerde royalty, tenzij de kennisgevende partijen specificeren dat de geaggregeerde royalty niet wereldwijd is;
h) alle perioden waarvoor de in lid 1 bedoelde geaggregeerde royalty geldig is.
3. De in lid 1 bedoelde kennisgeving wordt gedaan uiterlijk 120 dagen:
a) na de publicatie van een norm door de organisatie voor de ontwikkeling van normen voor toepassingen die bekend zijn bij de SEP-houders als bedoeld in lid 2, punt c); of
b) nadat zij bekend worden met een nieuwe toepassing van de norm.
4. Het kenniscentrum publiceert in de databank de uit hoofde van lid 2 verstrekte informatie.
Artikel 16
Herziening van geaggregeerde royalty
1. Bij een herziening van de geaggregeerde royalty stellen de SEP-houders het kenniscentrum in kennis van de herziene geaggregeerde royalty en de redenen voor de herziening.
2. Het kenniscentrum publiceert in de databank de initiële geaggregeerde royalty, de herziene geaggregeerde royalty en de redenen voor de herziening in het register.
Artikel 17
Procedure om overeenkomsten over de vaststellingen van geaggregeerde royalty te vergemakkelijken
1. Houders van SEP’s die van kracht zijn in een of meer lidstaten en ten minste 20 % van alle SEP’s van een norm vertegenwoordigen, kunnen het kenniscentrum verzoeken om een bemiddelaar uit de lijst van bemiddelaars aan te wijzen om te bemiddelen bij de besprekingen over een gezamenlijke indiening van een geaggregeerde royalty.
2. Een dergelijk verzoek wordt ingediend uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de norm of uiterlijk 120 dagen na de eerste verkoop van een nieuwe toepassing op de markt van de Unie voor toepassingen die niet bekend waren op het moment van de publicatie van de norm.
3. Het verzoek bevat de volgende informatie:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de datum van publicatie van de meest recente technische specificatie of de datum van de eerste verkoop van een nieuwe toepassing op de markt van de Unie;
c) de toepassingen die bekend zijn bij de in lid 1 bedoelde SEP-houders;
d) de namen en de contactgegevens van de SEP-houders die het verzoek ondersteunen;
e) het geraamde percentage van alle potentiële voor de norm geclaimde SEP’s dat zij individueel en collectief bezitten.
4. Het kenniscentrum stelt de in lid 3, punt d), bedoelde SEP-houders in kennis en verzoekt hen hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar te maken en hun geraamde percentage van alle SEP’s voor de norm mee te delen.
5. Het kenniscentrum wijst een bemiddelaar aan uit de lijst van bemiddelaars en brengt alle SEP-houders die hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar hebben gemaakt, op de hoogte.
6. SEP-houders die de bemiddelaar vertrouwelijke informatie verstrekken, verschaffen een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
7. Als de SEP-houders uiterlijk zes maanden na de aanwijzing van de bemiddelaar geen gezamenlijke kennisgeving doen, beëindigt de bemiddelaar de procedure.
8. Als de bijdragers overeenstemming bereiken over een gezamenlijke kennisgeving, is de procedure van artikel 15, leden 1, 2 en 4, van toepassing.
Artikel 18
Niet-bindend deskundig advies over geaggregeerde royalty
1. Een SEP-houder of een toepasser kan het kenniscentrum verzoeken om een niet-bindend deskundig advies over een wereldwijde geaggregeerde royalty.
2. Het in lid 1 bedoelde verzoek wordt ingediend uiterlijk 150 dagen:
a) na de publicatie van de relevante norm voor bekende toepassingen; of
b) nadat nieuwe toepassingen voor het eerst op de markt van de Unie zijn verkocht.
3. Het verzoek bevat:
a) de commerciële benaming van de norm;
b) de lijst van relevante technische specificaties die de norm definiëren;
c) de lijst van relevante producten, processen, diensten of systemen of toepassingen;
d) de lijst van bekende belanghebbenden en contactgegevens.
4. Het kenniscentrum stelt de betreffende organisatie voor de ontwikkeling van normen en alle bekende belanghebbenden in kennis van het verzoek. Het publiceert het verzoek op de website van het EUIPO en verzoekt de belanghebbenden om uiterlijk 30 dagen na de dag van publicatie van het verzoek hun belangstelling voor deelname aan de procedure kenbaar te maken.
5. Elke belanghebbende kan om deelname aan de procedure verzoeken nadat hij/zij de reden van zijn belangstelling heeft toegelicht. De SEP-houders delen mee welk percentage van alle SEP’s voor een norm hun SEP’s naar schatting vertegenwoordigen. De toepassers verstrekken informatie over alle relevante toepassingen van de norm, met inbegrip van het relevante marktaandeel in de Unie.
6. Als SEP-houders die collectief ten minste een geraamde 20 % van alle SEP’s voor de norm vertegenwoordigen, en toepassers met collectief een relevant marktaandeel in de Unie van ten minste 10 % of ten minste tien kmo’s, om deelname verzoeken, wijst het kenniscentrum een panel van drie bemiddelaars uit de lijst van bemiddelaars aan met de passende achtergrond op het betreffende technologische gebied.
7. Belanghebbenden die het panel vertrouwelijke informatie verstrekken, verstrekken een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie.
8. Na de aanwijzing verzoekt het panel de deelnemende SEP-houders om binnen één maand:
a) een geaggregeerde royalty voor te stellen, met inbegrip van de in artikel 15, lid 2, bedoelde informatie, of
b) een rechtvaardiging voor te leggen voor de onmogelijkheid om een geaggregeerde royalty voor te stellen wegens technologische, economische of andere redenen.
9. Het panel neemt de in lid 8 bedoelde stukken op gepaste wijze in overweging en besluit:
a) de procedure voor het deskundig advies over geaggregeerde royalty op te schorten voor een initiële periode van niet meer dan zes maanden, die kan worden verlengd op basis van een naar behoren gemotiveerd verzoek van een van de deelnemende SEP-houders, of
b) het deskundig advies uit te brengen.
10. Het panel brengt het deskundig advies uit uiterlijk acht maanden na het einde van de in lid 8, punt a), bedoelde opschortingsperiode of na het in lid 8, punt b), bedoelde besluit. Het advies wordt gesteund door ten minste twee van de drie bemiddelaars.
11. Het deskundig advies bevat een samenvatting van de in het verzoek verstrekte informatie, de in artikel 15, lid 2, bedoelde informatie, de namen van de bemiddelaars, de procedure, de redenen voor het advies over de geaggregeerde royalty en de onderliggende methodologie. De redenen voor eventuele afwijkende standpunten worden gespecificeerd in een bijlage bij het deskundig advies.
12. Het deskundig advies bevat een analyse van de betrokken waardeketen en het potentiële effect van de geaggregeerde royalty op de innovatiestimulansen van zowel SEP-houders als belanghebbenden in de waardeketen waar licenties worden verleend.
13. Het kenniscentrum publiceert het deskundig advies en stelt de deelnemers van die publicatie in kennis.
Hoofdstuk 3
Registratie van SEP’s
Artikel 19
Beheer van het register van standaardessentiële octrooien
1. Het kenniscentrum registreert een norm waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, in het register uiterlijk 60 dagen na de vroegste van de volgende gebeurtenissen:
a) publicatie door het kenniscentrum van de norm en de daarmee verband houdende informatie overeenkomstig artikel 14, lid 7;
b) publicatie door het kenniscentrum van een geaggregeerde royalty en daarmee verband houdende informatie overeenkomstig artikel 15, lid 4, en artikel 18, lid 11.
2. Het kenniscentrum publiceert op de website van het EUIPO een bericht waarin de belanghebbenden over de registratie in het register worden geïnformeerd, en verwijst naar de in lid 1 bedoelde publicaties. Het kenniscentrum stelt de bekende SEP-houders individueel en elektronisch in kennis van het in dit lid bedoelde bericht, evenals de relevante organisatie voor de ontwikkeling van normen.
Artikel 20
Registratie van standaardessentiële octrooien
1. Op verzoek van een SEP-houder registreert het kenniscentrum elk voor een norm essentieel octrooi dat van kracht is in een of meer lidstaten en binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, waarvoor het kenniscentrum overeenkomstig artikel 19, lid 2, een bericht heeft gepubliceerd.
2. Om een SEP in het register te kunnen opnemen, komt ten minste één octrooiconclusie overeen met ten minste één voorschrift of aanbeveling van de norm, geïdentificeerd door de benaming van de norm, de versie (en/of release) en de subparagraaf.
3. Het registratieverzoek wordt ingediend uiterlijk zes maanden na de publicatie van het bericht overeenkomstig artikel 19, lid 2. Als het SEP pas door een nationaal of Europees octrooibureau wordt verleend na de publicatie van het bericht overeenkomstig artikel 19, lid 2, wordt het registratieverzoek ingediend uiterlijk zes maanden na de verlening van het SEP door het betrokken octrooibureau.
4. Het verzoek bevat de in artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 2, punten a), b), d) en e), bedoelde informatie.
5. Een SEP-houder updatet de informatie in het register en de databank bij relevante wijzigingen met betrekking tot zijn geregistreerde SEP door het kenniscentrum uiterlijk zes maanden na de wijziging hiervan in kennis te stellen.
6. Het registratieverzoek wordt pas aanvaard nadat de SEP-houder de registratievergoeding heeft betaald. De Commissie stelt de registratievergoeding vast in de op basis van artikel 63, lid 5, vastgestelde uitvoeringshandeling. De registratievergoeding omvat – voor middelgrote en grote ondernemingen – de verwachte kosten en vergoedingen van de essentialiteitscontrole voor overeenkomstig artikel 29, lid 1, geselecteerde SEP’s.
Artikel 21
Registratiedatum
1. De registratiedatum is de datum waarop het kenniscentrum overeenkomstig artikel 20, leden 2, 4 en 5, een registratieverzoek heeft ontvangen.
2. Het kenniscentrum publiceert de geregistreerde SEP’s in het register uiterlijk zeven werkdagen na de registratiedatum.
Artikel 22
Onderzoek van de registratievoorwaarden
1. Jaarlijks wordt een steekproef van SEP-registraties gecontroleerd op volledigheid en juistheid.
2. Het EUIPO stelt een methode vast om een steekproef van SEP-registraties voor controles te selecteren.
3. Als de registratie de in de artikelen 4 en 5 bedoelde informatie niet bevat of onvolledige of onjuiste informatie bevat, verzoekt het kenniscentrum de SEP-houder binnen de termijn van ten minste twee maanden de volledige en nauwkeurige informatie te verstrekken.
4. Als de SEP-houder nalaat de juiste en volledige informatie te verstrekken, wordt de registratie in het register opgeschort totdat de volledige en juiste informatie is verstrekt.
5. Een SEP-houder van wie het SEP op grond van lid 4 in het register is opgeschort en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de opschorting ingediend. Uiterlijk twee maanden na het verzoek verwerpen de kamers van beroep van het EUIPO het verzoek of verzoeken ze het kenniscentrum zijn conclusie te corrigeren en de persoon die het verzoek heeft ingediend, daarvan in kennis te stellen.
6. Aanvullende of corrigerende informatie over een SEP uit hoofde van dit artikel is kosteloos.
Artikel 23
Correctie van een vermelding in het register of van informatie in de databank
1. Een SEP-houder kan om correctie van zijn SEP-registratie of van de informatie in de databank verzoeken door een passend verzoek bij het kenniscentrum in te dienen, behoudens het bepaalde in lid 2.
2. Elke derde partij kan het kenniscentrum verzoeken om een SEP-registratie of informatie in de databank te corrigeren. Het verzoek bevat de volgende informatie:
a) de naam en de contactgegevens van de persoon die het verzoek indient;
b) het registratienummer van het geregistreerde SEP;
c) de redenen voor het verzoek;
d) gegevens van een onafhankelijke bron ter ondersteuning van het verzoek.
3. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het verzoek en verzoekt de SEP-houder de vermelding in het register of de informatie in de databank te corrigeren, in voorkomend geval binnen een termijn van ten minste twee maanden.
4. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis en verzoekt de SEP-houder de vermelding in het register of de informatie in de databank te corrigeren, in voorkomend geval binnen een termijn van ten minste twee maanden, wanneer het kenniscentrum door een bevoegde rechter in een lidstaat overeenkomstig artikel 10, lid 1, of door een octrooibureau of door een derde partij wordt geïnformeerd over:
a) het verlopen van een geregistreerd SEP;
b) de ongeldigverklaring van een geregistreerd SEP door een bevoegde autoriteit; of
c) een definitieve uitspraak dat het geregistreerde SEP niet essentieel is voor de betreffende norm.
5. Als de SEP-houder de vermelding in het register of de informatie in de databank niet binnen de vastgestelde termijn corrigeert, wordt de registratie in het register opgeschort totdat de volledige en juiste informatie is verstrekt.
6. Een SEP-houder van wie het SEP op grond van lid 5 in het register is opgeschort en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de opschorting ingediend. Uiterlijk twee maanden na het verzoek verwerpen de kamers van beroep van het EUIPO het verzoek of verzoeken ze het kenniscentrum zijn conclusie te corrigeren en de persoon die het verzoek heeft ingediend, daarvan in kennis te stellen.
7. De behandeling van verzoeken om correctie uit hoofde van dit artikel door het kenniscentrum wordt opgeschort vanaf de selectie van het SEP voor een essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 29 tot de publicatie van het resultaat van de essentialiteitscontrole in het register en de databank overeenkomstig artikel 33, lid 1.
8. Het kenniscentrum kan taal- of transcriptiefouten en manifeste vergissingen of technische fouten die aan het kenniscentrum toe te schrijven zijn, uit eigen beweging in het register en in de databank corrigeren.
9. Correcties uit hoofde van dit artikel zijn kosteloos.
Artikel 24
Gevolgen van niet-registratie of opschorting van de registratie van SEP’s
1. Een SEP dat niet binnen de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn is geregistreerd, kan niet worden gehandhaafd met betrekking tot de toepassing van de norm waarvoor registratie vereist is bij een bevoegde rechter in een lidstaat, vanaf de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn tot de registratie ervan in het register.
2. Een SEP-houder die zijn SEP’s niet binnen de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn heeft geregistreerd, heeft geen recht op royalty’s of een schadevergoeding wegens inbreuk op die SEP’s met betrekking tot de toepassing van de norm waarvoor registratie vereist is, vanaf de in artikel 20, lid 3, vastgestelde termijn tot de registratie in het register.
3. De leden 1 en 2 doen geen afbreuk aan bepalingen in overeenkomsten waarbij een royalty voor een brede portefeuille van octrooien, huidige of toekomstige, wordt vastgesteld, en waarin wordt bepaald dat de ongeldigheid, de niet-essentialiteit of de onafdwingbaarheid van een beperkt aantal octrooien geen invloed heeft op het totale bedrag en de afdwingbaarheid van de royalty of andere voorwaarden van de overeenkomst.
4. Wanneer de registratie van een SEP wordt opgeschort, zijn de leden 1 en 2 ook van toepassing gedurende de opschortingsperiode overeenkomstig artikel 22, lid 4, of artikel 23, lid 5, behalve wanneer de kamers van beroep het kenniscentrum verzoeken zijn conclusies te corrigeren overeenkomstig artikel 22, lid 5, en artikel 23, lid 6.
5. Een bevoegde rechter in een lidstaat die wordt verzocht uitspraak te doen over een kwestie met betrekking tot een SEP dat in een of meer lidstaten van kracht is, verifieert of het SEP geregistreerd is als onderdeel van de uitspraak over de ontvankelijkheid van de vordering.
Artikel 25
Verwijdering van een SEP uit het register en de databank
1. Een SEP-houder kan verzoeken om verwijdering van zijn geregistreerde SEP uit het register en de databank om de volgende redenen:
a) het verlopen van het octrooi;
b) de ongeldigverklaring van het octrooi door een bevoegde autoriteit;
c) een definitieve uitspraak van een bevoegde rechter in een lidstaat dat het geregistreerde octrooi niet essentieel is voor de betreffende norm;
d) wegens een negatief resultaat van de essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 31, lid 5, en artikel 33, lid 1.
2. Een dergelijk verzoek kan op elk ogenblik worden ingediend, behalve vanaf de selectie van het SEP voor een essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 29 tot de publicatie van het resultaat van de essentialiteitscontrole in het register en de databank overeenkomstig artikel 33, lid 1.
3. Het kenniscentrum verwijdert het SEP uit het register en de databank.
Titel IV
Beoordelaars en bemiddelaars
Artikel 26
Beoordelaars en bemiddelaars
1. Een beoordelaar voert essentialiteitscontroles uit.
2. Een bemiddelaar voert de volgende taken uit:
(a)bemiddelen tussen partijen bij de vaststelling van een geaggregeerde royalty;
(b)een niet-bindend advies over een geaggregeerde royalty verlenen;
(c)deelnemen aan vaststellingen van Frand.
3. De beoordelaars en bemiddelaars houden zich aan een gedragscode.
4. Het kenniscentrum wijst beoordelaars uit de lijst van beoordelaars aan als collegiale toetsers voor een periode van [drie] jaar.
5. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling overeenkomstig de in bedoelde onderzoeksprocedure de praktische en operationele regelingen vast met betrekking tot:
a) de vereisten voor beoordelaars of bemiddelaars, met inbegrip van een gedragscode;
b) de procedures overeenkomstig de artikelen 17, 18, 31 en 32 en titel VI.
Artikel 27
De selectieprocedure
1. Het kenniscentrum voert een procedure voor de selectie van kandidaten uit op basis van de vereisten die zijn vastgesteld in de in artikel 26, lid 5, bedoelde uitvoeringshandeling.
2. Het kenniscentrum stelt een lijst op van geschikte kandidaat-beoordelaars of -bemiddelaars. Er kunnen verschillende lijsten van beoordelaars en bemiddelaars zijn, afhankelijk van het technisch gebied van hun specialisatie of expertise.
3. Wanneer het kenniscentrum nog geen lijst van kandidaat-beoordelaars of -bemiddelaars heeft opgesteld op het moment van de eerste registraties of vaststellingen van Frand, nodigt het kenniscentrum ad hoc gerenommeerde deskundigen uit die aan de vereisten van de in artikel 26, lid 5, bedoelde uitvoeringshandeling voldoen.
4. Het kenniscentrum controleert de lijsten regelmatig om ervoor te zorgen dat de lijsten voldoende gekwalificeerde kandidaten bevatten.
Titel V
Essentialiteitscontroles van standaardessentiële octrooien
Artikel 28
Algemeen vereiste voor essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum beheert een systeem van essentialiteitscontroles, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de controles objectief en onpartijdig worden uitgevoerd en de vertrouwelijkheid van de verkregen informatie gewaarborgd is.
2. De essentialiteitscontrole wordt uitgevoerd door een overeenkomstig artikel 27 geselecteerde beoordelaar. Beoordelaars voeren essentialiteitscontroles uit van geregistreerde SEP’s voor de norm waarvoor ze zijn geregistreerd.
3. Er worden geen essentialiteitscontroles uitgevoerd van meer dan één SEP van de betrokken octrooifamilie.
4. Het ontbreken van een essentialiteitscontrole of een lopende essentialiteitscontrole vormt geen beletsel voor onderhandelingen over de verlening van licenties of gerechtelijke of administratieve procedures met betrekking tot een geregistreerd SEP.
5. De beoordelaar vat het resultaat van de essentialiteitscontrole en de redenen daarvoor samen in een met redenen omkleed advies of – bij een collegiale toetsing – in een definitief met redenen omkleed advies, dat juridisch niet bindend is.
6. Het resultaat van de essentialiteitscontrole en het met redenen omkleed advies van de beoordelaar of het definitieve met redenen omklede advies van de collegiale toetser kunnen als bewijsmateriaal worden gebruikt ten overstaan van belanghebbenden, octrooigemeenschappen, overheidsinstanties, rechters of arbiters.
Artikel 29
Beheer van essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum selecteert jaarlijks een steekproef van geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies van elke SEP-houder en met betrekking tot elke specifieke norm in het register voor essentialiteitscontroles. Geregistreerde SEP’s van micro- en kleine ondernemingen worden uitgesloten van de jaarlijkse steekproef. De controles worden uitgevoerd op basis van een methode die een billijke en statistisch geldige selectie waarborgt die voldoende nauwkeurige resultaten kan opleveren over de essentialiteitsgraad in alle geregistreerde SEP’s van een SEP-houder met betrekking tot elke specifieke norm in het register. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling de gedetailleerde methode vast. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
2. Het kenniscentrum stelt de SEP-houders in kennis van de voor essentialiteitscontroles geselecteerde SEP’s. Binnen de door het kenniscentrum vastgestelde termijn kunnen de SEP-houders een conclusieschema indienen met maximaal vijf correspondenties tussen het SEP en de betreffende norm, eventuele aanvullende technische informatie die de essentialiteitscontrole kan vergemakkelijken, en door het kenniscentrum gevraagde vertalingen van het octrooi.
3. Het kenniscentrum publiceert de lijst van de voor een essentialiteitscontrole geselecteerde SEP’s.
4. Als een voor een essentialiteitscontrole geselecteerd SEP reeds het voorwerp was of is van een eerdere of lopende essentialiteitscontrole op grond van deze titel of van een in artikel 8 bedoelde essentialiteitsbeslissing of -controle, wordt geen aanvullende essentialiteitscontrole uitgevoerd. Het resultaat van de eerdere essentialiteitscontrole of -beslissing wordt gebruikt om het percentage voor de steekproef geselecteerde SEP’s per SEP-houder en per specifieke geregistreerde norm vast te stellen dat de essentialiteitscontrole met succes heeft doorstaan.
5. Elke SEP-houder kan jaarlijks vrijwillig maximaal 100 geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies voor een essentialiteitscontrole voorstellen met betrekking tot elke specifieke norm waarvoor een SEP-registratie heeft plaatsgehad.
6. Elke toepasser kan jaarlijks vrijwillig maximaal 100 geregistreerde SEP’s van verschillende octrooifamilies voor een essentialiteitscontrole voorstellen met betrekking tot elke specifieke norm waarvoor SEP-registraties hebben plaatsgehad.
7. Het kenniscentrum wijst de voor een essentialiteitscontrole geselecteerde SEP’s toe aan de beoordelaars op basis van de overeenkomstig artikel 27 opgestelde lijst van beoordelaars en verleent de beoordelaar toegang tot alle door de SEP-houder verstrekte documentatie.
8. Het kenniscentrum zorgt ervoor dat de identiteit van de beoordelaar niet aan de SEP-houders kenbaar wordt gemaakt tijdens het onderzoek naar de essentialiteit overeenkomstig artikel 31 of tijdens de collegiale toetsing overeenkomstig artikel 32. Alle communicatie tussen de SEP-houder en de beoordelaar verloopt via het kenniscentrum.
9. Als de formele vereisten uit hoofde van artikel 28, andere procedurele vereisten of de gedragscode niet worden nageleefd, kan het kenniscentrum, op verzoek van een belanghebbende dat uiterlijk één maand na de publicatie van het met redenen omkleed advies of het definitieve met redenen omkleed advies of op eigen initiatief is ingediend, het onderzoek evalueren en besluiten om:
a) de resultaten van het onderzoek naar de essentialiteit van een geregistreerd SEP of van de collegiale toetsing te handhaven of
b) te herroepen.
10. Als het kenniscentrum de resultaten overeenkomstig lid 9, punt b), herroept, wijst het een nieuwe beoordelaar of collegiale toetser aan om een nieuw onderzoek van de essentialiteitscontrole overeenkomstig artikel 31 of een nieuwe collegiale toetsing overeenkomstig artikel 32 uit te voeren.
11. De partij die om de evaluatie van het onderzoek van de essentialiteitscontrole of de collegiale toetsing en de herbenoeming van de beoordelaar verzoekt en die vindt dat de conclusie van het kenniscentrum onjuist is, kan de kamers van beroep van het EUIPO verzoeken om een uitspraak over de kwestie te doen. Het verzoek wordt uiterlijk twee maanden na de conclusie van het kenniscentrum ingediend. De kamers van beroep van het EUIPO wijzen het verzoek af of verzoeken het kenniscentrum een nieuwe beoordelaar aan te wijzen en de persoon die het verzoek heeft ingediend, en – in voorkomend geval – de SEP-houder daarvan in kennis te stellen.
Artikel 30
Opmerkingen van belanghebbenden
1. Uiterlijk 90 dagen na de publicatie van de lijst van de voor de steekproef geselecteerde geregistreerde SEP’s kan elke belanghebbende bij het kenniscentrum schriftelijke opmerkingen indienen over de essentialiteit van de geselecteerde SEP’s.
2. De in lid 1 bedoelde opmerkingen worden meegedeeld aan de SEP-houder, die ze binnen de door het kenniscentrum vastgestelde termijn kan becommentariëren.
3. Het kenniscentrum verstrekt de opmerkingen en de antwoorden van de SEP-houder aan de beoordelaar na het verstrijken van de vastgestelde termijnen.
Artikel 31
Onderzoek naar de essentialiteit van een geregistreerd SEP
1. De essentialiteit wordt onderzocht op basis van een procedure die voldoende tijd, uiterste nauwkeurigheid en hoge kwaliteit waarborgt.
2. De beoordelaar kan de betrokken SEP-houder verzoeken om binnen een door de beoordelaar vast te stellen termijn opmerkingen in te dienen.
3. Wanneer een beoordelaar redenen heeft om aan te nemen dat het SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm, stelt het kenniscentrum de SEP-houder in kennis van die redenen en stelt het een termijn vast waarbinnen de SEP-houder opmerkingen of een gewijzigd conclusieschema kan indienen.
4. De beoordelaar neemt alle door de SEP-houder verstrekte informatie naar behoren in overweging.
5. De beoordelaar dient uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling een met redenen omkleed advies in bij het kenniscentrum. Het met redenen omklede advies bevat de namen van de SEP-houder en de beoordelaar, het SEP dat aan de essentialiteitscontrole is onderworpen, de betrokken norm, een samenvatting van de onderzoeksprocedure, het resultaat van de essentialiteitscontrole en de redenen waarop dat resultaat gebaseerd is.
6. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het met redenen omklede advies.
Artikel 32
Collegiale toetsing
1. Wanneer het kenniscentrum de SEP-houder overeenkomstig artikel 31, lid 3, in kennis heeft gesteld, kan de SEP-houder om een collegiale toetsing verzoeken vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van opmerkingen overeenkomstig artikel 31, lid 3.
2. Als de SEP-houder om een collegiale toetsing verzoekt, wijst het kenniscentrum een collegiale toetser aan.
3. De collegiale toetser neemt alle door de SEP-houder verstrekte informatie, de redenen van de oorspronkelijke beoordelaar om aan te nemen dat het SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm en eventuele door de SEP-houder verstrekte gewijzigde conclusieschema’s of aanvullende opmerkingen naar behoren in overweging.
4. Als de collegiale toetsing de voorlopige conclusies van de beoordelaar bevestigt dat het beoordeelde SEP mogelijk niet essentieel is voor de norm waarvoor het is geregistreerd, stelt de collegiale toetser het kenniscentrum daarvan in kennis samen met de redenen voor dit advies. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis en verzoekt de SEP-houder zijn opmerkingen in te dienen.
5. De collegiale toetser neemt de opmerkingen van de SEP-houder naar behoren in overweging en dient uiterlijk drie maanden na zijn aanstelling een definitief met redenen omkleed advies in bij het kenniscentrum. Het definitieve met redenen omklede advies bevat de namen van de SEP-houder, de beoordelaar en de collegiale toetser, het SEP dat aan de essentialiteitscontrole is onderworpen, de betrokken norm, een samenvatting van de onderzoeksprocedure en de procedure voor de collegiale toetsing, de voorlopige conclusie van de beoordelaar, het resultaat van de collegiale toetsing en de redenen waarop dat resultaat gebaseerd is.
6. Het kenniscentrum stelt de SEP-houder in kennis van het definitieve met redenen omklede advies.
7. De resultaten van de collegiale toetsing dienen om de essentialiteitscontroles te verbeteren en voor consistentie te zorgen.
Artikel 33 - Publicatie van de resultaten van de essentialiteitscontroles
1. Het kenniscentrum neemt het resultaat van de essentialiteitscontrole of van de collegiale toetsing in het register op en het met redenen omklede advies en het definitieve met redenen omklede advies in de databank. Het resultaat van de essentialiteitscontrole uit hoofde van deze verordening is geldig voor alle SEP’s van dezelfde octrooifamilie.2. Het kenniscentrum publiceert in het register het percentage voor de steekproef geselecteerde SEP’s per SEP-houder en per specifieke geregistreerde norm dat met succes de essentialiteitstest heeft doorstaan.
3. Als de publicatie van de resultaten een aan het kenniscentrum toe te schrijven fout bevat, corrigeert het kenniscentrum uit eigen beweging of op verzoek van de SEP-houder-registrant de fout en publiceert het de correctie.
Titel VI
Vaststelling van Frand
Artikel 34 - Inleiding van de vaststelling van Frand
1. De vaststelling van Frand met betrekking tot een norm en een toepassing waarvoor een vermelding in het register is opgenomen, wordt geïnitieerd door een van de volgende personen:a) de SEP-houder, voorafgaand aan het inleiden van een vordering wegens inbreuk op een SEP bij een bevoegde rechter in een lidstaat;
b) een toepasser van een SEP, voorafgaand aan het indienen van een verzoek om vaststelling of beoordeling van de Frand-voorwaarden van een SEP-licentie bij een bevoegde rechter in een lidstaat.
2. De partij die om de vaststelling van Frand verzoekt, en de partij die op het verzoek reageert, worden respectievelijk de “verzoekende partij” en de “reagerende partij” genoemd en beiden worden de “partijen” voor de vaststelling van Frand genoemd.
3. De vaststelling van Frand kan door een partij worden geïnitieerd of door de partijen worden aangegaan om geschillen met betrekking tot Frand-voorwaarden vrijwillig te beslechten.
4. De verplichting om een vaststelling van Frand overeenkomstig lid 1 vóór de gerechtelijke procedure in te leiden, doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor elke partij om, in afwachting van de vaststelling van Frand, de bevoegde rechter in een lidstaat te verzoeken een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard uit te vaardigen tegen de vermeende inbreukmaker. Het voorlopig gerechtelijk bevel sluit de inbeslagname van eigendom van de vermeende inbreukmaker en de inbeslagname of overhandiging van de producten waarvan wordt vermoed dat ze inbreuk maken op een SEP, uit. Als het nationale recht bepaalt dat alleen om een voorlopig gerechtelijk bevel van financiële aard kan worden verzocht wanneer een zaak ten gronde loopt, kan elke partij een zaak ten gronde aanhangig maken bij de bevoegde rechter in een lidstaat. De partijen verzoeken de bevoegde rechter in een lidstaat echter de procedure ten gronde voor de duur van de vaststelling van Frand op te schorten. Bij de beslissing om het voorlopig gerechtelijk bevel al dan niet toe te staan, neemt de bevoegde rechter in een lidstaat in overweging dat er een procedure voor de vaststelling van Frand loopt.
5. Zodra de vaststelling van Frand is beëindigd, staat de hele scala van maatregelen, met inbegrip van voorlopige, voorzorgs- en corrigerende maatregelen, ter beschikking van de partijen.
Artikel 35 - Procedureregels
De vaststelling van Frand valt onder artikel 34 tot en met artikel 58, zoals verder uitgevoerd overeenkomstig artikel 26, lid 5.Artikel 36 - Inhoud van het verzoek om een vaststelling van Frand in te leiden
1. De vaststelling van Frand wordt geïnitieerd door middel van een schriftelijk verzoek aan het kenniscentrum dat de volgende informatie bevat:a) de naam en de contactgegevens van de verzoekende partij;
b) de naam en het adres van de reagerende partij;
c) de registratienummers van de betrokken SEP’s in het register;
d) de commerciële benaming van de norm en de naam van de organisatie voor de ontwikkeling van normen;
e) een samenvatting van de tot dusver gevoerde onderhandelingen over de verlening van licenties, indien van toepassing;
f) verwijzingen naar elke andere vaststelling van Frand, indien van toepassing.
2. Wanneer een SEP-houder verzoekt om een vaststelling van Frand in te leiden, bevat het verzoek – naast de in lid 1 vermelde informatie – de volgende informatie:
a) conclusieschema’s die octrooiconclusies in kaart brengen met betrekking tot de norm van geselecteerde geregistreerde SEP’s;
b) bewijsmateriaal van essentialiteitscontroles, indien beschikbaar.
3. In het verzoek om een vaststelling van Frand in te leiden kan een voorstel voor een vaststelling van Frand worden opgenomen.
Artikel 37 - Duur van de vaststelling van Frand
1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, mag de periode vanaf de datum van indiening van het verzoek om de vaststelling van Frand voort te zetten overeenkomstig artikel 38, lid 5, punt b), artikel 38, lid 3, punt c), artikel 38, lid 4, punt a), tweede zin, of artikel 38, lid 4, punt c), naargelang het geval, tot de datum van beëindiging van de procedure niet langer dan negen maanden duren.2. De periode voor de verjaring van vorderingen voor een bevoegde rechter in een lidstaat wordt opgeschort voor de duur van de vaststelling van Frand.
Artikel 38 - Kennisgeving van het verzoek om vaststelling van FRAND en de reactie daarop
1. Het kenniscentrum stelt de reagerende partij binnen zeven dagen in kennis van het verzoek en brengt de verzoekende partij daarvan op de hoogte.2. De reagerende partij stelt het kenniscentrum in kennis uiterlijk 15 dagen na de van het kenniscentrum ontvangen kennisgeving van het verzoek om vaststelling van Frand overeenkomstig lid 1. In de reactie vermeldt de reagerende partij of ze met de vaststelling van Frand instemt en of ze zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven.
3. Als de reagerende partij niet binnen de in lid 2 vastgestelde termijn antwoordt of het kenniscentrum meedeelt niet bereid te zijn aan de vaststelling van Frand deel te nemen of zich er toe te verbinden het resultaat na te leven, is het volgende van toepassing:
a) het kenniscentrum stelt de verzoekende partij daarvan in kennis en verzoekt haar om binnen zeven dagen mee te delen of ze verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand en of ze zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven;
b) als de verzoekende partij verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand en zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven, wordt de vaststelling van Frand voortgezet, maar artikel 34, lid 1, is niet van toepassing op de gerechtelijke procedure voor de verzoekende partij met betrekking tot hetzelfde onderwerp;
c) als de verzoekende partij nalaat om binnen de in punt a) bedoelde termijn om voortzetting van de vaststelling van Frand te verzoeken, beëindigt het kenniscentrum de vaststelling van Frand.
4. Als de reagerende partij met de vaststelling van Frand instemt en zich ertoe verbindt het resultaat ervan na te leven overeenkomstig lid 2, ook als een dergelijke verbintenis afhankelijk is van de verbintenis van de verzoekende partij om het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, is het volgende van toepassing:
a) het kenniscentrum stelt de verzoekende partij daarvan in kennis en verzoekt haar om het kenniscentrum binnen zeven dagen mee te delen of zij zich er eveneens toe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven. Als de verzoekende partij zich ertoe verbindt, wordt de vaststelling van Frand voortgezet en is het resultaat bindend voor beide partijen;
b) als de verzoekende partij niet binnen de in punt a) bedoelde termijn antwoordt of het kenniscentrum meedeelt niet bereid te zijn zich ertoe te verbinden het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, stelt het kenniscentrum de reagerende partij daarvan in kennis en vraagt het binnen zeven dagen mee te delen of zij om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt.
c) als de reagerende partij verzoekt om voortzetting van de vaststelling van Frand, wordt de vaststelling van Frand voortgezet, maar artikel 34, lid 1, is niet van toepassing op de gerechtelijke procedure voor de reagerende partij met betrekking tot hetzelfde onderwerp;
d) als de reagerende partij nalaat om binnen de in punt b) bedoelde termijn om voortzetting van de vaststelling van Frand te verzoeken, beëindigt het kenniscentrum de vaststelling van Frand.
5. Als een van de partijen zich ertoe verbindt het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven, terwijl de andere partij nalaat dit binnen de toepasselijke termijnen te doen, stelt het kenniscentrum een bericht van verbintenis ten aanzien van de vaststelling van Frand vast en stelt het de partijen daarvan uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van de termijn voor het aangaan van de verbintenis in kennis. Het bericht van verbintenis bevat de namen van de partijen, het onderwerp van de vaststelling van Frand, een samenvatting van de procedure en informatie – voor elke partij – over de aangegane verbintenis of het afzien van een verbintenis.
6. De vaststelling van Frand heeft betrekking op een wereldwijde SEP-licentie, tenzij anders is bepaald door de partijen als beide partijen met de vaststelling van Frand instemmen, of door de partij die om de voortzetting van de vaststelling van Frand heeft verzocht. Kmo’s die partij zijn bij de vaststelling van Frand, kunnen verzoeken om het territoriale bereik van de vaststelling van Frand te beperken.
Artikel 39 - Selectie van bemiddelaars
1. Na het antwoord op de vaststelling van Frand door de reagerende partij overeenkomstig artikel 38, lid 2, of het verzoek om verder te gaan overeenkomstig artikel 38, lid 5, stelt het kenniscentrum ten minste drie kandidaten voor de vaststelling van Frand voor uit de in artikel 27, lid 2, bedoelde lijst van bemiddelaars. De partijen/de partij selecteren/selecteert een van de voorgestelde kandidaten als bemiddelaar voor de vaststelling van Frand.2. Als de partijen het niet eens raken over een bemiddelaar, selecteert het kenniscentrum één kandidaat uit de in artikel 27, lid 2, bedoelde lijst van bemiddelaars.
Artikel 40
1. De geselecteerde kandidaat deelt het kenniscentrum mee de taak van bemiddelaar voor de vaststelling van Frand te aanvaarden en het kenniscentrum stelt de partijen daarvan in kennis.2. De dag nadat de partijen in kennis zijn gesteld van het feit dat de bemiddelaar de taak aanvaardt, wordt de bemiddelaar aangesteld en draagt het kenniscentrum de zaak aan hem/haar over.
Artikel 41 - Voorbereiding van de procedure
Als een bemiddelaar tijdens de vaststelling van Frand niet in staat is deel te nemen, zich terugtrekt of vervangen moet worden omdat hij/zij niet voldoet aan de vereisten van artikel 26, is de procedure van artikel 39 van toepassing. De in artikel 37 bedoelde periode wordt verlengd met de tijd die nodig is voor de aanstelling van de nieuwe bemiddelaar voor de vaststelling van Frand.Artikel 42 - Voorbereiding van de procedure
1. Nadat de zaak overeenkomstig artikel 40, lid 2, aan de bemiddelaar is overgedragen, onderzoekt hij/zij of het verzoek de informatie bevat die krachtens artikel 36 vereist is overeenkomstig de procedureregels.2. Hij/zij stelt de partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, in kennis van het verloop en het tijdschema van de procedure.
Artikel 43 - Schriftelijke procedure
De bemiddelaar verzoekt elke partij om schriftelijke opmerkingen in te dienen – met inbegrip van ondersteunende documentatie en bewijsstukken – waarin zij haar argumenten met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke Frand-voorwaarden uiteenzet, en hij/zij stelt passende termijnen vast.Artikel 44 - Bezwaar tegen de vaststelling van Frand
1. Een partij kan uiterlijk tot het indienen van de eerste schriftelijke opmerkingen bezwaar aantekenen op basis van het feit dat de bemiddelaar niet in staat is Frand vast te stellen op juridische gronden, zoals een eerdere bindende vaststelling van Frand of een overeenkomst tussen de partijen. De andere partij wordt in de gelegenheid gesteld haar opmerkingen in te dienen.2. De bemiddelaar neemt een beslissing over het bezwaar en wijst het als ongegrond af alvorens de zaak ten gronde te behandelen, of voegt het toe aan het onderzoek naar de gegrondheid van de vaststelling van Frand. Als de bemiddelaar het bezwaar afwijst of toevoegt aan het onderzoek naar de gegrondheid van de vaststelling van Frand-voorwaarden, hervat hij/zij de overweging van de vaststelling van Frand-voorwaarden.
3. Als de bemiddelaar beslist dat het bezwaar gegrond is, beëindigt hij/zij de vaststelling van Frand en stelt hij/zij een verslag op met de redenen voor de beslissing.
Artikel 45 - Verloop van de vaststelling van Frand
1. De bemiddelaar staat de partijen op onafhankelijke en onpartijdige wijze bij in hun streven Frand-voorwaarden vast te stellen.2. De bemiddelaar kan de partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, uitnodigen om hem/haar te ontmoeten of met hem/haar mondeling of schriftelijk te communiceren.
3. De partijen/de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoeken/verzoekt, werken/werkt te goeder trouw met de bemiddelaar samen en met name wonen/woont zij de vergaderingen bij, voldoen/voldoet zij aan zijn/haar verzoeken om alle relevante documenten, informatie en toelichtingen te verstrekken en gebruiken/gebruikt zij de middelen waarover zij beschikken/beschikt om de bemiddelaar in staat te stellen getuigen en deskundigen te horen die de bemiddelaar zou kunnen oproepen.
4. De reagerende partij kan zich bij de vaststelling van Frand aansluiten op elk moment vóór de beëindiging ervan.
5. Op verzoek van beide partijen of van de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, naargelang het geval, beëindigt de bemiddelaar de vaststelling van Frand in om het even welke fase van de procedure.
Artikel 46 - Verzuim van een partij om zich te engageren
1. Als een partij:a) geen gevolg aan een verzoek van de bemiddelaar geeft of de procedureregels of het in artikel 42, lid 2, bedoelde tijdschema van de procedure niet naleeft;
b) haar verbintenis intrekt om het resultaat van de vaststelling van Frand na te leven overeenkomstig artikel 38; of
c) op enige andere wijze een vereiste met betrekking tot de vaststelling van Frand niet naleeft;
stelt de bemiddelaar beide partijen daarvan in kennis.
2. Na ontvangst van de kennisgeving van de bemiddelaar kan de nalevende partij de bemiddelaar verzoeken om een van de volgende maatregelen te nemen:
a) een voorstel voor een vaststelling van Frand overeenkomstig artikel 55 indienen op basis van de informatie waarover hij/zij beschikt, waarbij hij/zij aan al het ingediende bewijsmateriaal het gewicht toekent dat hij/zij passend acht;
b) de procedure beëindigen.
3. Als de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, geen gevolg aan een verzoek van de bemiddelaar geeft of op enige andere wijze een vereiste met betrekking tot de vaststelling van Frand niet naleeft, beëindigt de bemiddelaar de procedure.
Artikel 47 - Parallelle procedures in een derde land
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder een parallelle procedure een procedure verstaan die aan de volgende voorwaarden voldoet:a) elke procedure voor een rechterlijke instantie, een administratieve autoriteit of een overheidsinstantie van een derde land waarbij juridisch bindende en afdwingbare beslissingen worden genomen over octrooihandhaving, gerechtelijke bevelen, inbreuken, misbruik van een dominante marktpositie of vaststellingen van Frand-voorwaarden;
b) betreffende een licentieverleningsgeschil met betrekking tot dezelfde norm en toepassing en een octrooi dat in wezen dezelfde conclusies heeft als de SEP’s die aan de vaststelling van Frand onderworpen zijn;
c) waarbij een of meer van de partijen bij de vaststelling van Frand als partij betrokken zijn.
2. Als vóór of tijdens de vaststelling van Frand een parallelle procedure door een partij is ingeleid, beëindigt de bemiddelaar of – als er geen bemiddelaar is aangewezen – het kenniscentrum de vaststelling van Frand op verzoek van een andere partij.
Artikel 48 - Bewijsmateriaal
1. Onverminderd de bescherming van de vertrouwelijkheid overeenkomstig artikel 54, lid 3, kan de bemiddelaar te allen tijde tijdens de vaststelling van Frand vragen – op verzoek van een partij of uit eigen beweging – om documenten of ander bewijsmateriaal voor te leggen.2. De bemiddelaar kan openbaar toegankelijke informatie, het register van het kenniscentrum en vertrouwelijke en niet-vertrouwelijke verslagen over andere vaststellingen van Frand onderzoeken, evenals niet-vertrouwelijke documenten en informatie die door het kenniscentrum zijn opgesteld of bij het kenniscentrum zijn ingediend.
Artikel 49 - Getuigen en deskundigen
De bemiddelaar kan getuigen en deskundigen op verzoek van een van de partijen horen, mits het bewijsmateriaal noodzakelijk voor de vaststelling van Frand is en er tijd is om dergelijk bewijsmateriaal in overweging te nemen.Artikel 50 - Voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden
1. Te allen tijde tijdens de vaststelling van Frand kan de bemiddelaar of een partij – uit eigen beweging of op verzoek van de bemiddelaar – voorstellen indienen voor een vaststelling van Frand-voorwaarden.2. Als de verzoekende partij in haar schriftelijke opmerkingen een schriftelijk voorstel voor Frand-voorwaarden heeft ingediend, krijgt de reagerende partij de gelegenheid om in haar antwoord dat voorstel te becommentariëren en/of een schriftelijk tegenvoorstel in te dienen.
3. Bij het indienen van suggesties voor Frand-voorwaarden houdt de bemiddelaar rekening met het effect van de vaststelling van Frand-voorwaarden op de waardeketen en op de innovatiestimulansen van zowel de SEP-houder als de belanghebbenden in de betreffende waardeketen. Daarbij kan de bemiddelaar zich verlaten op het in artikel 18 bedoelde deskundig advies of – bij gebrek aan een dergelijk advies – om aanvullende informatie verzoeken en deskundigen of belanghebbenden horen.
Artikel 51 - Aanbeveling van een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar
De bemiddelaar stelt de partijen uiterlijk vijf maanden vóór de in artikel 37 bedoelde termijn in kennis van een schriftelijke aanbeveling van een vaststelling van Frand-voorwaarden.Artikel 52 - Indiening van met redenen omklede voorstellen voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de partijen
Na de kennisgeving van de schriftelijke aanbeveling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar dient elke partij een gedetailleerd en met redenen omkleed voorstel in voor een vaststelling van Frand-voorwaarden. Als een partij reeds een voorstel voor de vaststelling van Frand-voorwaarden heeft ingediend, worden – zo nodig – herziene versies ingediend, rekening houdend met de aanbeveling van de bemiddelaar.Artikel 53 - Mondelinge procedure
Als de bemiddelaar zulks noodzakelijk acht of als een partij daarom verzoekt, wordt uiterlijk 20 dagen na de indiening van met redenen omklede voorstellen voor de vaststelling van Frand-voorwaarden een mondelinge hoorzitting gehouden.Artikel 54 - Bekendmaking van informatie
1. Wanneer de bemiddelaar van een partij informatie ontvangt met het oog op de vaststelling van Frand, maakt hij/zij deze informatie aan de andere partij bekend, zodat de andere partij de gelegenheid heeft eventuele toelichtingen te geven.2. Een partij kan de bemiddelaar verzoeken om specifieke informatie in een ingediend document vertrouwelijk te behandelen.
3. Wanneer een partij verzoekt om de informatie in een door haar ingediend document vertrouwelijk te behandelen, maakt de bemiddelaar die informatie niet bekend aan de andere partij. De partij die zich op vertrouwelijkheid beroept, verstrekt ook een niet-vertrouwelijke versie van de als vertrouwelijk verstrekte informatie die voldoende gedetailleerd is om een redelijk inzicht te krijgen in de inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Deze niet-vertrouwelijke versie wordt aan de andere partij bekendgemaakt.
Artikel 55 - Met redenen omkleed voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar
1. Uiterlijk 45 dagen vóór het verstrijken van de in artikel 37 bedoelde termijn dient de bemiddelaar een met redenen omkleed voorstel voor de vaststelling van Frand-voorwaarden in bij de partijen of bij de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, al naargelang het geval.2. Elke partij kan opmerkingen over het voorstel indienen en wijzigingen van het voorstel van de bemiddelaar voorstellen, die – rekening houdend met de opmerkingen van de partijen – zijn/haar voorstel kan herformuleren en de partijen of de partij die om voortzetting van de vaststelling van Frand verzoekt, al naargelang het geval, van een dergelijke herformulering in kennis stelt.
Artikel 56 - Beëindiging van de vaststelling van Frand en bericht van beëindiging
1. Naast de beëindiging van de vaststelling van Frand om in artikel 38, lid 4, artikel 44, lid 3, artikel 45, lid 5, artikel 46, lid 2, punt b), artikel 46, lid 3, en artikel 47, lid 2, bedoelde redenen, wordt de vaststelling van Frand beëindigd op een van de volgende manieren:a) de partijen ondertekenen een schikkingsovereenkomst;
b) de partijen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar wordt aanvaard;
c) een partij legt een schriftelijke verklaring af waarin het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar niet wordt aanvaard;
d) een partij heeft niet gereageerd op het in artikel 55 bedoelde met redenen omklede voorstel voor een vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar.
2. Als de vaststelling van Frand wordt beëindigd, stelt het kenniscentrum een bericht van beëindiging van de vaststelling van Frand op en stelt het de partijen uiterlijk vijf dagen na de beëindiging in kennis. Het bericht van beëindiging bevat de namen van de partijen en de bemiddelaar, het onderwerp van de vaststelling van Frand, een samenvatting van de procedure en de redenen voor de beëindiging.
3. Het bericht van beëindiging waarvan de SEP-eigenaar in kennis wordt gesteld, vormt een document in de zin van artikel 6, lid 3, punt c), van Verordening (EU) nr. 608/2013 met betrekking tot elk verzoek om een optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat ze inbreuk maken op zijn/haar SEP.
4. Een bevoegd rechter in een lidstaat die wordt verzocht te beslissen over de vaststelling van Frand-voorwaarden, onder meer in gevallen van misbruik van machtspositie tussen particulieren, of een vordering wegens inbreuk op een SEP met betrekking tot een SEP dat van kracht is in een of meer lidstaten en waarop de vaststelling van Frand van toepassing is, gaat niet over tot het onderzoek van de gegrondheid van die vordering, tenzij hem/haar een kennisgeving van beëindiging van de vaststelling van Frand of, in de in artikel 38, lid 3, punt b), en artikel 38, lid 4, punt c), bedoelde gevallen, een bericht van verbintenis overeenkomstig artikel 38, lid 5, is betekend.
5. In de in artikel 38, lid 3, punt b), en artikel 38, lid 4, punt c), bedoelde gevallen is artikel 34, lid 5, mutatis mutandis van toepassing op de procedure voor een bevoegd rechter in een lidstaat.
Artikel 57 - Verslag
1. De bemiddelaar verstrekt de partijen een schriftelijk verslag na de beëindiging van de vaststelling van Frand in de in artikel 56, lid 1, punt c), en artikel 56, lid 1, punt d), genoemde gevallen.2. Het verslag bevat het volgende:
a) de namen van de partijen;
b) een vertrouwelijke beoordeling van de vaststelling van Frand;
c) een vertrouwelijke samenvatting van de belangrijkste geschilpunten;
d) een niet-vertrouwelijke methode en de beoordeling van de vaststelling van Frand-voorwaarden door de bemiddelaar.
3. Het vertrouwelijke verslag is alleen beschikbaar voor de partijen en het kenniscentrum. Het kenniscentrum publiceert het niet-vertrouwelijke verslag in de databank.
4. Elk van de partijen bij de vaststelling van Frand kan het verslag indienen bij elke procedure voor een bevoegd rechter in een lidstaat tegen de andere partij bij de vaststelling van Frand, ongeacht eventuele procedurele beletsels.
Artikel 58 - Vertrouwelijkheid
1. Met uitzondering van de in artikel 57, lid 2, punt d), bedoelde methode en beoordeling van de vaststelling van Frand door de bemiddelaar waarborgt het kenniscentrum de vertrouwelijkheid van de vaststelling van Frand-voorwaarden, van alle tijdens de procedure ingediende voorstellen voor de vaststelling van Frand-voorwaarden en van alle tijdens de vaststelling van Frand bekendgemaakte documenten of bewijsstukken die niet openbaar toegankelijk zijn, tenzij de partijen anders bepalen.2. Onverminderd lid 1 kan het kenniscentrum informatie over de vaststelling van Frand opnemen in alle geaggregeerde statistische gegevens die het over zijn activiteiten publiceert, mits aan de hand van die informatie niet kan worden vastgesteld wie de partijen zijn of wat de bijzondere omstandigheden van het geschil zijn.
Titel VII
Procedureregels
Artikel 59 - Mededelingen aan en kennisgevingen van het kenniscentrum
1. De mededelingen aan en kennisgevingen van het kenniscentrum vinden in beginsel langs elektronische weg plaats.2. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt in welke mate en onder welke technische voorwaarden de in lid 1 bedoelde mededelingen en kennisgevingen elektronisch moeten worden ingediend.
Artikel 60 - Termijnen
1. De termijnen worden vastgesteld in volle jaren, maanden, weken of dagen. De berekening gaat in op de dag volgende op die waarop de betrokken gebeurtenis zich heeft voorgedaan.2. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt – vóór het begin van elk kalenderjaar – op welke dagen het EUIPO niet open is voor de ontvangst van documenten of op welke dagen de gewone post niet wordt besteld op de plaats waar het EUIPO is gevestigd.
3. De uitvoerend directeur van het EUIPO bepaalt de duur van de onderbreking bij een algemene onderbreking van de postbestelling in de lidstaat waar het EUIPO is gevestigd, of bij een feitelijke onderbreking van de verbinding van het EUIPO met toegestane elektronische vormen van communicatie.
4. Bij uitzonderlijke gebeurtenissen waarbij de communicatie tussen de partijen bij de procedure en het kenniscentrum zeer omslachtig wordt, kan de uitvoerend directeur van het EUIPO alle termijnen verlengen die anders zouden verstrijken op of na de begindatum van een dergelijke gebeurtenis, zoals bepaald door de uitvoerend directeur met betrekking tot de volgende subjecten:
a) partijen bij de procedure die hun woonplaats of statutaire zetel in de betrokken regio hebben;
b) door de partijen aangewezen vertegenwoordigers of assistenten met een bedrijfszetel in de betrokken regio.
5. Bij het bepalen van de duur van de in de tweede alinea bedoelde verlenging houdt de uitvoerend directeur van het EUIPO rekening met de einddatum van de uitzonderlijke gebeurtenis. Als de in de tweede alinea bedoelde gebeurtenis van invloed is op de zetel van het EUIPO, wordt in de bepaling door de uitvoerend directeur van het EUIPO uitdrukkelijk vermeld dat zij voor alle partijen bij de procedure geldt.
Titel VIII
Micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
Artikel 61 - Opleiding, advies en ondersteuning
1. Het kenniscentrum biedt micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gratis opleiding en ondersteuning met betrekking tot zaken die met SEP’s verband houden.2. Het kenniscentrum kan, indien het dit nodig acht, opdracht geven tot studies om micro-, kleine en middelgrote ondernemingen bij te staan bij zaken die met SEP’s verband houden.
3. De kosten van de in de leden 1 en 2 bedoelde diensten komen ten laste van het EUIPO.
Artikel 62 - Frand-voorwaarden voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
1. Bij onderhandelingen over een SEP-licentie met micro-, kleine en middelgrote ondernemingen overwegen de SEP-houders hun Frand-voorwaarden te bieden die gunstiger zijn dan de Frand-voorwaarden die zij ondernemingen bieden die geen micro-, kleine en middelgrote ondernemingen zijn voor dezelfde norm en toepassingen.2. Als een SEP-houder micro-, kleine en middelgrote ondernemingen gunstigere Frand-voorwaarden biedt of een SEP-licentie afsluit die gunstigere voorwaarden bevat overeenkomstig lid 1, worden dergelijke Frand-voorwaarden niet in aanmerking genomen bij een vaststelling van Frand, tenzij de vaststelling van Frand uitsluitend betrekking heeft op de Frand-voorwaarden voor een andere micro-, kleine of middelgrote onderneming.
3. De SEP-houders overwegen ook kortingen of royaltyvrije licentieverleningen voor geringe verkoopvolumes, ongeacht de omvang van de toepasser die de licentie neemt. Dergelijke kortingen of royaltyvrije licentieverleningen zijn billijk, redelijk en niet-discriminerend en beschikbaar in de elektronische databank overeenkomstig artikel 5, lid 2, punt b).
Titel IX
Vergoedingen en heffingen
Artikel 63 - Vergoedingen en heffingen
1. Het kenniscentrum kan administratieve vergoedingen aanrekenen voor de diensten die het uit hoofde van deze verordening verleent.2. Er kunnen ten minste voor de volgende zaken vergoedingen worden aangerekend:
a) voor de bemiddelaars die overeenkomsten over vaststellingen van geaggregeerde royalty vergemakkelijken overeenkomstig artikel 17;
b) voor het deskundig advies over geaggregeerde royalty overeenkomstig artikel 18;
c) voor de essentialiteitscontrole die wordt uitgevoerd door de beoordelaar overeenkomstig artikel 31 en door de collegiale toetser overeenkomstig artikel 32;
d) voor de bemiddelaars voor de vaststelling van Frand overeenkomstig titel VI.
3. Wanneer het kenniscentrum vergoedingen aanrekent overeenkomstig lid 2, komen:
a) de in lid 2, punt a), bedoelde vergoedingen voor rekening van de SEP-houders die aan de procedure hebben deelgenomen op basis van hun geraamde percentage SEP’s van alle SEP’s voor de norm;
b) de in lid 2, punt b), bedoelde vergoedingen in gelijke mate voor rekening van de partijen die hebben deelgenomen aan de procedure met betrekking tot het deskundig advies over geaggregeerde royalty, tenzij zij anders overeenkomen of het panel een andere verdeling voorstelt op basis van de op grond van de omzet vastgestelde grootte van de partijen;
c) de in lid 2, punt c), bedoelde vergoedingen voor rekening van de SEP-houder die overeenkomstig artikel 29, lid 5, om een essentialiteitscontrole of overeenkomstig artikel 32, lid 1, om een collegiale toetsing heeft verzocht, en de toepasser die overeenkomstig artikel 29, lid 6, om een essentialiteitscontrole heeft verzocht;
d) de in lid 2, punt d), bedoelde vergoedingen in gelijke mate voor rekening van de partijen, tenzij zij anders overeenkomen of de bemiddelaar een andere verdeling voorstelt op basis van de mate waarin de partijen aan de vaststelling van Frand hebben deelgenomen.
4. Het bedrag van de vergoedingen is redelijk en komt overeen met de kosten van de diensten. Er wordt rekening gehouden met de situatie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen.
5. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin de bedragen van de in artikel 63 bedoelde vergoedingen en de regeling betreffende de betaalmethoden met betrekking tot de in de leden 3 en 4 van dit artikel beschreven regels worden vastgesteld. De uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 64 - Betaling van vergoedingen
1. De vergoedingen worden betaald aan het EUIPO. Alle betalingen worden verricht in euro. De uitvoerend directeur van het EUIPO kan vaststellen van welke specifieke betaalmethoden kan worden gebruikgemaakt.2. Als de bedragen uiterlijk tien dagen na de datum van het verzoek om betaling niet volledig zijn betaald, kan het kenniscentrum de in gebreke blijvende partij daarvan in kennis stellen en de mogelijkheid bieden de vereiste betaling binnen [vijf] dagen te verrichten. Bij de vaststelling van een geaggregeerde royalty of van Frand dient het kenniscentrum een kopie van het verzoek in bij de andere partij.
3. De datum waarop de betaling aan het EUIPO wordt geacht te zijn verricht, is de datum waarop het bedrag van de betaling of van de overschrijving daadwerkelijk op een bankrekening van het EUIPO wordt bijgeschreven.
4. Als een deel van de vereiste betaling na de in lid 2 vermelde termijn nog uitstaat, kan het kenniscentrum de toegang van de in gebreke blijvende partij tot de databank opschorten totdat de betaling is verricht.
Artikel 65 - Financiële bepalingen
1. De kosten van het EUIPO of van de door het EUIPO overeenkomstig de artikelen 26 en 27 geselecteerde beoordelaars of bemiddelaars voor de uitvoering van de taken uit hoofde van deze verordening worden gedekt door de administratieve vergoedingen die de gebruikers van de diensten van het kenniscentrum aan het EUIPO moeten betalen.2. De kosten van het EUIPO voor bij deze verordening aan het EUIPO toevertrouwde activiteiten die niet door de vergoedingen uit hoofde van deze verordening worden gedekt, financiert het EUIPO uit zijn eigen begrotingsmiddelen.
Titel X
Slotbepalingen
Artikel 66 - Opening van de registratie voor een bestaande norm
1. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen houders van SEP’s die essentieel zijn voor een norm die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gepubliceerd (“bestaande normen”) en waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, het kenniscentrum overeenkomstig de artikelen 14, 15 en 17 in kennis stellen van alle bestaande normen of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4 zullen worden vastgesteld. De in deze verordening vastgestelde procedures en kennisgevings- en publicatievereisten zijn mutatis mutandis van toepassing.2. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kunnen toepassers van een norm die vóór de inwerkingtreding van deze verordening is gepubliceerd en waarvoor Frand-verbintenissen zijn aangegaan, het kenniscentrum overeenkomstig artikel 14, lid 4, in kennis stellen van alle bestaande normen of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4 zullen worden vastgesteld. De in deze verordening vastgestelde procedures en kennisgevings- en publicatievereisten zijn mutatis mutandis van toepassing.
3. Tot en met [PB: gelieve de datum in te voegen = 30 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] kan een SEP-houder of een toepasser overeenkomstig artikel 18 om deskundig advies verzoeken met betrekking tot SEP’s die essentieel zijn voor een bestaande norm of delen daarvan die in de gedelegeerde handeling overeenkomstig lid 4 zullen worden vastgesteld. De vereisten en procedures van artikel 18 zijn mutatis mutandis van toepassing.
4. Wanneer het functioneren van de interne markt ernstig wordt verstoord door inefficiëntie bij de licentieverlening voor SEP’s, stelt de Commissie – na een passend raadplegingsproces – door middel van een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 67 vast welke bestaande normen, delen daarvan of relevante gebruiksgevallen overeenkomstig lid 1 of lid 2 in kennis kunnen worden gesteld of voor welke overeenkomstig lid 3 om een deskundig advies kan worden verzocht. In de gedelegeerde handeling wordt ook vastgesteld welke procedures en kennisgevings- en publicatievereisten van deze verordening op die bestaande normen van toepassing zijn. De gedelegeerde handeling wordt vastgesteld uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = 18 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].
5. Deze richtlijn is van toepassing onverminderd handelingen die verricht zijn en rechten die verkregen zijn vóór [PB: gelieve de datum in te voegen = 28 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening].
Artikel 67 - Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.2. De in artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
3. Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4. Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
6. Een overeenkomstig artikel 1, lid 4, artikel 4, lid 5, en artikel 66, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.
Artikel 68 - Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 69 - Richtsnoeren van de Commissie
De Commissie kan uit hoofde van deze verordening richtsnoeren verstrekken over aangelegenheden die tot het toepassingsgebied ervan behoren, met uitzondering van aangelegenheden die verband houden met de interpretatie van de artikelen 101 en 102 VWEU.Artikel 70 - Evaluatie
1. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening] evalueert de Commissie de doeltreffendheid en de efficiëntie van de SEP-registratie en het systeem van essentialiteitscontroles.2. Uiterlijk [PB: gelieve de datum in te voegen = acht jaar na de inwerkingtreding van deze verordening], en daarna om de vijf jaar, evalueert de Commissie de uitvoering van deze verordening. Bij de evaluatie wordt het functioneren van deze verordening beoordeeld, met name het effect, de doeltreffendheid en de efficiëntie van het kenniscentrum en de werkmethoden ervan.
3. Bij het opstellen van de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluatieverslagen raadpleegt de Commissie het EUIPO en de belanghebbenden.
4. De Commissie dient de in de leden 1 en 2 bedoelde evaluatieverslagen samen met haar conclusies op basis van die verslagen in bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de raad van bestuur van het EUIPO.
Artikel 71 - Wijzigingen van Verordening (EU) 2017/1001
Verordening (EU) 2017/1001 wordt als volgt gewijzigd:1. Artikel 151, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
a) het volgende punt wordt ingevoegd:
“b bis) beheer, bevordering en ondersteuning van de taken die krachtens Verordening (EU) nr … van het Europees Parlement en de Raad+* aan het Bureau worden toevertrouwd en door een kenniscentrum worden uitgevoerd;
* Verordening (EU).../... van het Europees Parlement en de Raad van ... betreffende standaardessentiële octrooien (PB ...).”;
b) lid 3 wordt vervangen door:
“3. Het Bureau kan diensten voor alternatieve geschillenbeslechting aanbieden, waaronder bemiddeling, verzoening, arbitrage, vaststelling van royalty’s en vaststelling van Frand.”.
2. Aan artikel 157, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:
“p) hij oefent de bevoegdheden uit die hem krachtens Verordening (EU) …++ zijn verleend.”.
3. Artikel 170 wordt als volgt gewijzigd:
a) de titel wordt vervangen door:
“Centrum voor alternatieve geschillenbeslechting”;
b) de leden 1 en 2 worden vervangen door:
“1. Het Bureau kan, voor de toepassing van artikel 151, lid 3, een centrum voor alternatieve geschillenbeslechting instellen (“het centrum”).
2. Alle natuurlijke of rechtspersonen kunnen een beroep op de diensten van het centrum doen om geschillen over intellectuele-eigendomsrechten te beslechten.”;
c) lid 15 wordt vervangen door:
“15. Het Bureau kan met andere erkende nationale en internationale instanties samenwerken die diensten voor alternatieve geschillenbeslechting verlenen.”;
d) het volgende lid wordt toegevoegd:
“16. De artikelen 18 en 19 en de artikelen 34 tot en met 58 van Verordening …++ zijn op het centrum van toepassing bij alle procedures betreffende standaardessentiële octrooien.”.
[+ PB: Gelieve in de tekst het nummer van deze verordening in te voegen, en het nummer, de datum en de verwijzing naar het PB van deze verordening in de voetnoot in te voegen.]
[++ PB: Gelieve het nummer van deze verordening in te voegen.]
Artikel 72 - Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.2. Zij is van toepassing met ingang van … [PB: gelieve de datum in te voegen = 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.